agBlaó voor ^ftooró^en
Amsterdamsche Brieven.
"buitenland.
No. 2648
Dinsdag 6 April 1897
22ste Jaargang
Het verlaten kind,
Frankrijk.
Italië.
ABONÏ03MEKTSPR]J£}
Pei 8 maanden toot Haarlem.
Voor de overige plaatsen in Nederland h p.
Voor het buitenland
1,10
p. 1,40
2,80
Afaonderigbe aamraer#0,08
Dit blad verschijnt
dagelijks, behalve Zoo- en Feestdagen.
BUREAU: St. Janstraat Haarlem.
ACUTE MA KONT AGHTATJB.
PRIJS DER ADVERTENTIE».
Van 16 regels50 Cents
Elke regel meer ■«•«...->.». 7^
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie Contant.
Redacteur-Uitgover, W. KAPPERS.
XVI.
1 April. Regen, regen, regen van den
morgen tot den avond. En acb, een April-
aardigheid, een ni is hèt niet, eene ver
rassing evenmin. Het is ernst, koude en
natte ernst, die al weer niet veel goeds voor
spelt voor de heden ingetreden maaud.
Zou het droogmaken der Zuiderzee ook
eenigen invloed kunnen hebben op onze
weersgesteldheid. Er zijn er immers, die
beweren, dat zelfs het inpolderen van de
Haarlemmermeer invloed uitoefende en
vooral op den duur en de hevigheid van
de onweders in Noord-Holland. Als het
waar is, dan verklaar ik mg onvoorwaar
delijk voorstander voor de droogmaking,
waarvoor Dr. Schaepman Woensdag
avond in Maison Stroucken een lans brak.
Het was zeker niet het doel van den cora-
teur» door knaphandige becgferiugen het
voordeel der droogmaking, door mathema
tische formulen en technische bewijzen de
mogelijkheid van dit reuzenwerk te betoo-
gen, dat toch is het werk van occono-
men en ingenieurs en tot hen rekent zich
Dr. Schaepman zeker niet, maar wel
was het zijn doel enth insiasmus, begees
tering te wekken voor eenen arbeid, waar
van de mogelijkheid door technici van
groote bekwaamheid is geconstateerd, waar
van de wenschelijkheid honderden malen is
betoogd, waarvoor lieden uit alle deelen
des lands en uit standen zich reeds be
geesterd gevoelen, waarvan de finantieele
gevolgen echter niet met wiskundige nauw
keurigheid zjjn te bepalen, zoodat het oc-
conomisch succes steeds problematisch blijft.
Van daar dat er enthousiasmus, begeeste
ring noodig is om dat reuzenwerk aan te
grijpen, dat den roem van Holland zeker
zoude verhoogen, zijne welvaart waarschijn
lijk bevorderen zoude. En wie beter dan
dr. Schaepman is in staat zijne hoorders
op te voeren tot geestdrift door zijn mach
tig, ziju gloedvol woord? Jammermaar,
dat zoo vaak het opgewekte vuur een
stroovuur blijkt, dat snel opflikkert, maar
zoo spoedig weder verdooit eu gloed noch
licht verspreidt. H«e anders is het moge- j
Ijjk, dat op een geestdriftvollen avond,
gelijk men ze zoo vaak bijwoonde, als Dr.
Schaepman sprak, dikwjjls zoo weinig
werkeljjke daden volgden? Hoe verklaar
FS V1LLBTON,
door L. e. O.
7-
«Wel neen, maar, mijn beste Klaassen,
zoudt gij dan denken, dat het kind niet ge-
doopt is»//
//Ik zou denken van niet, mijnheer de pastoor, i
In hare geheele kleeding was geen enkel kruisje
te zien, niet het minste teeken van een Chris
tenkind. En als men dan bedenkt, dat hare
moeder misschien eene zigeunerin is of eene
landloopster, en dat zij geen anderen naam kent
dan //popje// dan wordt het zeer onwaarschijn
lijk, dat zij het H. Doopsel heeft ontvangen.//
//Gij kunt gelijk hebben, Klaassen. Maar het
zoude ook kunnen gebeuren, dat het kind ouder
geworden, zich zijnen waren paam wel herinnerde,
dien de moeder misschien zelden noemde of wel
licht ook om andere redenen geheim gehouden
heeft. Maar wij behoeven ona niet in die be
spiegelingen te verdiepen. Hoogstwaarschijnlijk
is het kind niet gedoopt en heeft het geen
christelijken naam. Morgen is het Zondag. Gij
komt dan met uwe vrouw ter kerk en brengt
het kind mede. Bedenk intusschen, welken naam
wij het geven zullen.//
„Ik geloof, dat mijne vrouw reeds besloten
heeft, haar Sibilla te noemen, mijnheer de pas
toor Zoo heette hare moeder.//
«Heel goed. Maar hoe zal zij verder heeten,
daar wij noch vader, noch moeder kennen?//
ik anders het verschijnsel, dat na de rede
voering in het Paleis voor Volksvlijt door
den Doctor uitgesproken voor de tegen
woordige en toekomende kiezers te Am
sterdam en welke door honderden en
honderden werd aangehoord en stormachtig
geapplaudiseerd, er thans betrekkelijk zoo
weinig kiezers lid worden der kiesvereeni-
gingen, zoo weinig, dat in een district,
waar men de coutributiën en bijdragen
voor het loopende jaar reeds inde, het
bestuur nauwelijks over een zestigtal gul
dens heelt te beschikken. De geestdrift
zal nog moeten komen eu de zoo nood
zakelijke samenwerking en aaneensluiting,
waarvan Dr. Schaepman te Tilburg
sprak, zjjn hier nog niet groot. De «oude
garde,» heeft men gepasseerd of trekt
zich terug, onder de nieuwe bestuursleden
in de negen districten, ook onder de negen
presidenten zijn er, die veel goeden wil
bezitten, maar het klappen der zweep niet
keunen. Zij kennen noch hunne eigene
mannen, noch die der tegenpartij, zij heb
ben volstrekt niet, wat men zou kunnen
noemen, politieken tastzin, en verkiezingen
leiden is niet alleen eene zaak van veel
toewijding en van groote inspanning, maar
ook van veel handigheid, van veel men-
schenkennis en van tactiek. Van tactiek,
te Amsterdam vooral, waar samenwerking
met andere partijen eene conditio sine
qua non van slagen zal zijn en waar uit
drukkingen als: «nooit met deze of nooit
met die partij samen,» niet uit den mond
van een goed strateeg komen.
Waar er nu onder de negen presidenten
nog al zijn, die deze noodzakelijke tactiek,
noch uit aangeboren politieken tastzin,
noch uit jarenlange training bezitten, is het
wel noodzakelijk, dat in het centraal-eo-
milé, dat uit deze negen presidenten en
zes andere leden bestaan zal, deze zes an
deren, aan wie uit den aard der zaak de
hoofdleiding zal toevertrouwd worden, man
nen zijn, in allen deele bekwaam voor de
zaak. En die zes mannen, schijnen in Am
sterdam niet zoo gemakkelijk te vinden te
zijn? In Amsterdam niet? Dat verwondert
zeker menig lezer, die denkt, dat men
eerder met de keuze verlegen zal zitten.
Hen echter, die de verkiezingen kennen en
de kiezers weten, hoe veel deze dikwijls wel
met den mond, maar zoó weinig met de daad
voor «de goede zaak» over hebben, ver
wondert zulks volstrekt niet. Daarbij men
voegde de pastoor er bij. //Dat is eene vraag,
waarover ik moeielijk ui'spraak kan doen. Uwen
naam, mijn waarde Klaassen zult gij haar mis
schien niet gaarne geven?//
„Niet gaarne, mijnheer de pastoor,// antwoordde
de molenaar oprecht. //Men kan nooit weten...."
//Ik kan u dat volstrekt niet kwalijk nemen.
Wij zullen het aan den burgerlijken stand overlaten.
Misschien wel onder den n&am van //Silvana.//
//öilva// beteekent //woud" mijn waarde Klaas
sen, onder den naam van «Horst,// naar de
plaats, waar zij gevonden is. Laten wij de hoap
niet opgeven, dat nog eenmaal de ouders van
de kleine teruggevonden worden.
Klaassen schudde het hoofd. „Ik vrees wel,
dat wij te vergeefs zullen uitzien naar hare ouders.
Maar dat is zoo erg niet. Morgen komen wij
met het kind, mijnheer de pastoor. Het zal Sibylla
heeten en voor de rest moet de Burgemeester
maar zorgen.
III.
Een prachtige Meimorgen lachte over de
vruchtbare vlakte, waarin het kleine stadje lag
naartoe de //Boschmolen// gemeentelijk behoorde.
De boomen stonden in vollen bloei; het jonge
graan was reeds zoo hoog opgegroeid, dat niet al
leen de kraaien, maar zelfs een rechtopziitende haas
er zich in verschuilen kon. Op de akkers was
echter alles ledig, want het nas Zon ag. De
F. Mis was uit, ook in de dorpeu. De lieden
in feestkleedij stonden nog gedeeltelijk voor de
Kerk in groepen vereenigdgedeeltelijk ook
gingen zjj familiesgewijze naar huis; de man
bedenke slechts, het voorloopig comité
te Amsterdam heeft, om den schijn van
zelfzucht etc. te verwijderen, vastelijk be
sloten en publiek gemaakt, dat geen van
hen zich eene keuze als bestuurslid of iets
dergelijks zal laten welgevallen. Bovendien
zijn er nog de negen presidenten en daar
hebben wij nu al 25 personen, die voor
de Auswahl der zes gezochten niet meer
in aanmerking kunnen komen. Voeg daar
nog bij, dat, zooals ik straks zeide velen
zich terughouden, om allerlei redenen
gebrek aan belangstelling, (van de 24000
kiezers kwamen er bij de laatste gemeen
teraadsverkiezing 2800,zegge acht en twin
tig honderd op,) vrees voor finantieele
moeielijkheden, personenkwestie's, etc
en gij zult begrijpen, dat het voorloopig
comité dat nu een centraal-comité moet
vormen, bij de samenstelling, wat men
wel eens noemt, met het mes in den buik
zit. En ziedaar, waarom wij in Amsterdam
nog zoo slecht opschieten.
Ik heb die bijzonderheden van iemand,
die het zeer goed weet, en die "gelijk ik,
het diep betreurt, dat hier zoo weinig
geestdrift nog heerscht en dat het ontsto
ken vuur weer is gebleken een stroovuur
te zijn. Het is jammer, zeer jammer, wan
neer men bedenkt, dat met overleg en sa
menwerking het niet onmogelijk zoude zijn,
dat Amsterdam een paar katholieke afge
vaardigden naar de Kamer zond. En dat
is, après tout, toch de clou van de geheele
beweging. Al het andere is m. i. bijzaak
en omloop. Zullen de Amsterdamsche
katholieke kiezers dan nooit goed wakker
te krijgen zijn? En zal niet eens eindeljjk
het groote algemeen belang zegevieren
over persoonlijke inzichten, kleingeestige
jaloezie en lamlendige onverschilligheid
Maar zoo door pratende, zou ik een der
hoofdgebeurtenissen van den 1 April ver
geten eu wel het feest Dr. K u y p e r bereid,
als zilveren Redacteur van de Standaard.
Hem werd eene aan zijne partij welver
diende ovatie gebracht in het Paleis voor
Volksvlijt; want men zegge van Dr. Kuy-
per wat men wil, men Sehoora tot zijne
vrienden of zijne tegenstanders, een
buitengewoon begaafd en talentvol man,
een ongeëvenaard stylist, een onvermjeid
strijder voor zijne beginselen en voor zijne
partij, dat is hij, en dat zal iedereen moe
ten erkennen. Machtig door het levende
woord en door de pen, zich zeiven steeds
steeds voorop. Een ruiter, die het voetpad ia-
geslagen had, in plaats van den grooten rgweg te
volgen, haalde zulk eene groep in. Het was de
boschmolenaar met zijne vrouw en geheel zijn huis
gezin, waartoe behalve een breedgeschouderden
molenaarsknecht en ee.ne pootige dienstmeid ook
Erits behoorde, die al menigmaal naar den hin
ken ruiter had omgekeken. Deze herkende hem
van verre en later dan ook de geheele familie
die nu zoo ver mogelijk uitweek en zijn groet
eerbiedig beantwoordde.
//Waar bel) je je kind?// vroeg de ruiter aan
den knaap eu hield zijn paard in.
//Mijn kind gaat nog niet naar de kerk,// ant
woordde Erils en keek zijn meester eenigszins
angstig aan. Het was Zondag en dan scheen de
man, gelijk in de middeleeuwen, Gods vrede te
houden.
„Ik hoor dat het kind gedoopt is geworden,
vrouw Klaassen,// zeide de ruiter. «Hadt gij mij
niet voor peter willen hebben?//
„Het kind was immers al lang gedoopt, mjjn-
heer de Baron,// zeide Klaassen haastig. //Het
heet nu Sibylla I//
//Nooit, mijn waarde. Maar een doopmaal
moet, er in elk geval nog gehouden worden
riep de jonge officier lachend. „Binnen enkele
dagen komen wij eens bij u aanrijden
Hij gaf zijn paard de sporen, dat hoog op
sprong en in wilde vaart voortjoeg in de richting
vau het kasteel zijner tante.
Freule van Sprangen, welke gewoonlijk
genoemd werd naar het kasteel Sierenberg, dat
zjj bewoonde, was de tante van Diependaal, de
zuster zijner moeder. Het schoone buitengoed
beheerschende en heerschende over de
groote schare, met vasten blik zijn doel
in het oog houdende, reculant quelquefois
pour mieux sauter, maar niet links of
rechts afwijkende van zijn beginsel om
vrienden te ontzien of tegenstanders te
winnen; daardoor veel verdeeldheid bren
gend en scheuring, maar des te vaster
aan zich verbindend zijne getrouwen, zoo
staat daar op dezen dag de groote aan
voerder, de maker der Cal vinisten-antire-
volutionnaire partij in Nederland, een
man van groote beteekenis in de geschie
denis van den huidigen dag.
In de Fransche fabrieksstad Roubaix,
waar, door de macht van het algemeen
stemrecht, een courantenventer als burge
meester fungeert, heeft de Prefect den so-
cialis'ischen burgemeester en zijn wethou
ders geschorst in hun betrekking en den
President van de Rechtbank belast met
den burgerlijken stand, de loopende zaken
en de leiding der verkiezingen op 11
April e. k.
Deze ernstige maatregel is genomen
wegens de onregelmatigheden bij de jong
ste nietig verklaarde verkiezingen door de
socialisten gepleegd. De socialisten zijn
woedend over het krachtig optreden van
den Prefect en hebben aan dien toorn door
aanplakbiljetten uiting gegeven.
Ia het met Paschen door Z. H. L e o
XIII te houden consistorie zullen de aarts
bisschoppen van Lyon, Rennes, Rouaan
en Compostella tot Kardinalen worden
verheven.
De Fransche Regeering heeft de jaar
wedde ingehouden van deu Bisschop van
Viviers, omdat hij in zijn vasten-mandement
het burgerlijk huwelijk had aangevallen.
De Garibaldisten die naar Athene trek
ken om te vechten in de gelederen der
Grieken, maar niet worden geaccepteerd,
zijn in Rome teruggekeerd met het praatje,
dat Griekenland met van plan is den oor
log te verklaren aan Turkije.
Te Palermo heeft het navolgende
plaats gehad:
was door eene erfenis, waarmede het wel wat
wonderlijk toegegaan was, in baar bezit geko
men, nu ruim twaalf jaren gele'en. Hoe de
vorige overleden bezitter er toe gekomen was
om Freule van Sprangen, met wie hij niet ver
maagschapt was, in zijn testament tot erfgename
van bet kasteel te benoemen, met voorbijgaan
van zgn broeder, daarover gingen in de buurt
allerlei praatjes, die echter slechts op vermoe
dens berustten. De freule, die toen, tamelijk
mooi en vjjf-en-twiutig jaar oud was, betrok da
delijk met eeue oude weduwe, die hare eeredame
en tevens hare huishoudster voorstelde, het kas
teel Sierenberg en in welke aangename positie
zij daardoor gekomen was, daarvan wist de exe
cuteur van het testament, een rechter uit de
naaste provinciestad, heel wat moois te vertellen.
De vroegere heeren van Sierenberg schenen het
zich tot eene taak gemaakt te hebben, niet al
leen de landeigen van het kasteel zoo veel mo
gelijk te verbeteren en hare opbrengsten te ver
meerderen, maar ook het kasteel te verrijken
met een schat van kostbare meubelen en vooral
van uitgezocht zilverwerk. Eieule van Sprangen,
die geheel vreemd in deze streek was aangeko
men, werd door de verklaringen van den spraak-
zumen rechter eene persoon vi n groote beteekenis
en eene zeer gezochte huwefijkseandidate. Zij had
echter alle aanvragen beslist van de hand ge
wezen en was zoo langzamerhand tot de jaren
gekomen, waarin het wegschenken harer hand
nog wel niet tot de onmogelijkheden, maar toch
wel tot de onwaarschijnlijkheden begon te be-
hooren.
Wordt vervolgd.)
I