NIEUWE
H&agBlaó voor *fflooró-en S£uid-<JCollanó.
De openbare meening.
hü-
No, 2654
Dinsdag 13 April 1897
22ste Jaargang.
BUITENLAND.
Engeland.
niinnn.
ABONNEMENTSPRIJS
Pei 8 maanden voor Haarlem.
Voor de overige plaatsen in Nederland Ir p. p.
Voor het buitenland
Afzonderlijke nummers
Dit blad verschijnt
dagelijksbehalve Zon- en Feestdagen.
BUEBAÜ: St. Janstraat Haarlem.
1,10
1,40
2,80
0,08
PRIJS DER ADVERTENTIHN,
Van 16 regels 50 Cents
Elke regel meer7%
Groote letters worden berekend naar plaatsrnimtei
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie k Contant.
Eedseten r-U itger et, W. KüPPEES.
AGITE MA NON AGITATE.
De theorie der «openbare meening» is
één der lievelings-theorieën van het mo
derne liberalisme. V"lgens de opvatting
van het moderne liberalisme moet onder
de openbare meening verstaan worden het
algemeen oordeel, hetwelk zich in den
schoot des volks omtrent openbare aan
gelegenheden doet gelden. Dit algemeen
oordeel openbare meening moet dan
de maat aangeven voor alle inrichtingen,
instellingen en ondernemingen van den
8taat. De Regeering van den Staat moet
slechts de dienaar en uitvoerder van de
openbare meening zijn. Elke afwijking
ervan is een misdaad, die slechts uit
geboet kan worden door den val van die
regeering.
Deze openbare meening, gelijk zij op
gevat wordt door het liberalisme, wordt
echter niet beheerscht door bepaalde en
onveranderlijke grondbeginselen, maar zjj
bevindt zich in voortdurende verandering.
Wat zij vandaag billijkt en als eisch
gelden doet, dat verwerpt zij morgen, om
het overmorgen opnieuw tot schibboleth
te maken. Er bestaat hier niets standvas
tigs, niets blijvends; de openbare meening
voegt zich altijd naar de gegeven omstan
digheden en verhoudingen, en oordeelt
daarover volgens de indrukken van het
oogenblik. Eigenlijk is zij niets anders
dan de beginselloosheid, tot grondbeginsel
verheven.
Het is duidelijk, dat de «openbare mee
ning» in den zin, zooals het liberalisme
haar op het schild verheft, op de meest
besliste wijze moet afgewezen worden. In
dien zin is zij eigenlijk niets anders dan
een aanhangsel van het beginsel der volks-
souvereiniteit. In de «openbare meeniDg»
spreekt zich de algemeene volkswil uit;
en wijl de Regeering niets anders is dan
de uitvoerder van dezen algemeenen volks
wil, is het zeer natuurlijk dat de Regee
ring steeds als dienaresse van de open
bare meening zich moet gedragen en van
de voorschriften der openbare meening
niet mag afwijken. En wijl de volkswil
steeds veranderlijk is en wisselend, zoo
is het heel natuurlijk, dat ook de open
bare meening, in welke de volkswil zich
openbaart, deze veranderlijkheid en onbe
stendigheid moet deelen.
FEUILLETON
Het verlaten kind,
door L. e. O.
14 {Vervolg.)
Hij vroeg de freule of zij niet zoo goed wilde
zijn hem een brief mede te geven naar den
luitenant van Diependaal, haar neef, dien hij
wilde opzoeken.
l)e freule liet hem kalm uitpraten, maar
schudde toen met 't hoofd. //Het is zeer lichtzin
nig en strafwaardig, dat gij uwen meester, die
nog bovendien uw voogd is, ontloopen zijt en
ik moet u dadelijk latea terugbrengen.//
Frits wierp een uitdadigden blik naar de
d«urals zij hem niets anders te zeggen had,
behoefde hij niet af te wachteD, tot zij hare
onaangename bedreiging deed uitvoeren.
„Ik weet er van,// ging bij echter rustig
voort, „dat mjjn neet dat u in het hoofd ge
praat heeft-//
Frits sprak dat tegen. „Het heeft mij al
lang niet meer op den molen bevallen,// zeide
//Indien gij oud genoeg waart," vervolgde de
freule, «dan zoude ik trachten uwen voogd tot
andere gedachten te brengen en te verzoenen
Maar gij zijt misschien nog geen vijftien
jaar
Zoo oud was Flits nog niethij liet haar
echter in dit geloof en zeide slechts, dat hij
in den dienst wilde treden van den Baron, wat
deze hem had aangeboden,
Hierbij komt, dat evenals de theorie der
volks-souvereiniteit zelve, zoo ook dit haar
gevolg, de theorie der openbare meening, van
nabg bezien, louter schijn en leugen is. Want
deze openbare meening, zooals zij verdedigd
en voorgestaan wordt door het liberalisme,
is in werkelijkheid volstrekt niet het al
gemeene oordeel des volks; anders kon
het niet zoo dikwijlsde ware gezindheden des
volks rechtstreeks tegenspreken. Deze open
bare meening is slechts de meening der libe
rale partijzij wordt door de Loge gevormd;
zij wordt door de liberale partij, de die
nares van de Loge, aangenomen en gevolgd,
en door hare pers verbreid. Derhalve is het
de grootste leugen, wanneer men de open
bare meening, zooals zij door de liberale
partij wordt opgevat en verdedigd, als het
algemeene volksoordeel voorstelt.
Daar bestaat echter nog eene andere
«openbare meening,» namelijk die, waar
van het spreekwoord geldtVox populi,
vox Dei (De stem des volks, is de stem
Gods), en deze heeft recht van bestaan.
Het is namelijk niet de plicht van het
volk, om in blinde, kruipende onderdanig
heid alles aan te nemen, wat de Regeering
aan dat volk aanbiedt. Het volk bezit
het recht, omtrent openbare aangelegen
heden, omtrent rechtmatigheid en doel
matigheid van Staatsinrichtingen, Staats
instellingen en Staatsondernemingen, zich
een oordeel te vormen en dit oordeel ook
uit te spreken. Maar dit volksoordeel moet
zich richten naar de eeuwige wetten van
zedelijkheid en recht, en ook naar de be
ginselen van het Christendom, deze tot
j richtsnoer nemen; en dit volksoordeel mag
zich louter volgens den indruk van het
oogenblik vormen.
Wanneer dit geschiedt en dit ge
schiedt altijd, wanneer het gezond verstand
des volks zich vrijwaart voor den verder-
felijken invloed van het liberalisme
en wanneer zulk een volksoordeel zich in
alle lagen der maatschappij doet gelden,
dan heeft men ook een «openbare mee
ning», en deze alleen is de ware, omdat
zij de eigenlijke stem des volks is. Op
dez» openbare meening moet dan de Re
geering ter dege acht geven, omdat het
in 't grootste belang van de Regeering is,
in overeenstemming te blijven met het
volksbewustzijn, met bet ongekunstelde,
praktisch verstand des volks. De Regee-
ging mag zich weliswaar niet verlagen
Weder schudde de freule het hoofd. //Arme
Frits, dat is eene zeer onzekere betrekking,//
zeide zij. //En als gij dan na korten of laugen
tijd uit zjjn dienst gaat en broodeloos zijtt
wat hebt gjj dan geleerd om eerlijk door de
wereld te komen?//
Behalve het molenaarsvak, voor zoo ver hjj
het daarin had gebracht, had Frits ternauwer
nood lezen, schrgven en een weinig rekenen
geleerdhij meende echter, dat er geheel an
dere eigenschappen noodig waren om in de
wereld vooruit te komen, en die hij wel meende
te bezitten, al kon hij dat nu zoo niet zeg -
gen.
De freule zag hem een tijdlang onderzoe
kend aan. „Neen Frits,// zeide zij, //geet dat
denkbeeld op, mijn jongen, om naar mijn neef te
gaan. Ik zal op eene andere wijze voor u zor
gen, als gjj volstrekt niet meer bij uw voogd
wilt blijven. Gij waart zoo vol liefde voor uw
//popje,// zooals gij de kleine Sibylla altijd
noemt, is het u dan zoo gemakkelijk gevallen,
van het kleine ding te scheiden
Frits kon daarop geen antwoord geven, hjj
wist ten minste niet, hoe hg het moest uitdruk
ken, wel was het hem zwaar gevallen zijne von
deling te verlaten, maar dat was nu toch ook
voorbij.
Hij stond met gebogen hoofd voor de freule
en antwoordde niet, //Kn zeg mij nu eens,// ging
deze voort, //zoo slim zijt gij toch wel, om te
begrjjpen, dat niemand u zonder getuigschriften
aannemen zal? Denkt gij, dat men u niet spoe
dig op den publieken weg zal aanhouden en u
weder naar uwe woonplaats zal brengen?//
tot de dienares van deze openbare meening,
evenmin als de openbare meening zich
mag opdringen als onbeperkte regelaar
van de handelingen der Regeering. Maar
toch heeft de Regeering in 't belang van
het openbare welzijn de taak, goed acht
te geveD op hetgeen in de openbare mee
ning juist is; en datgene, wat daarin ver
keerd is, door woord en daad te weerleggen.
Een orgaan van de openbare meening
moet de politieke pers zijn. Dat is ten
minste het idee, hetwelk aan de politieke
pers ten grondslag ligt. In de politieke
pers moet de openbare meening, d i. de
inzichten en de oordeelen, die omtrent de
openbare aangelegenheden t« midden van
het volk leven, zich afspiegelen. Daarom
is het op zich zelf nog niet iets onrecht
matigs, wanneer in de pers meeningen
worden uitgesproken, die afwijken van de
meening der Regeerders. Evenals de
openbare meening niet zelden in tegen
spraak is met de verordeningen der Re
geering eu, daarin nog geen opstand tegen
het gezag is gelegen, zoo kan ook in de
pers een dergelijke tegenspraak zich uiten,
zonder dat men daarom reeds gerechtigd
zoude zijn een steen te werpen op die
pers. Maar wanneer de pers zoover gaat,
dat zij godsdienst, zeden en recht, dat zij
de beginselen, waarop de orde van den
Staat berust, ondermijnt, voorwaar! dan
is zij een verderfelijk venijn, hetwelk bij
druppelen in alle lagen des volks door
dringt en ten laatste het organisme van
den Staat, ja zelfs geheel het maatschap
pelijk organisme tot ontbinding brengt.
Heden ten dage doet, zooals bekend is,
de liberale pers als orgaan der liberale
«openbare meening» hierin alles, wat mo
gelijk is. Zelf beginselloos, evenals de
liberale «openbare meening», welke zij dient
of welke zij veeleer maakt, poogt de libe
rale pers alle vaste grondbeginselen in de
godsdienstige, zedelijke en maatschappelijke
orde te ondermijnen, en het naakte mate
rialisme met al zijne liederlijkheid en los
bandigheid tot heerschappij te brengen.
En de Regeeringen zwijgen niet alleen,
maar vereenigen zich zelfs met de ver
woestende strevingen van deze pers, ge
bruiken haar als hun orgaan en huldigen
de leeringen, welke zij verkondigt, als
hunne leeringen. Waarheen dat leiden moet,
kan gemakkelijk voorspeld worden. Ge
vaarlijk is het, met vuur te spelen, het spel
Frits keek op. Hij kon soms scheel kijken
en dat deed hij dan om andere kinderen bang
te maken. Nu keek hij de freule met uitpuilende
scheele oogen aan, zonder het te weten.
//Heeft men dan de vrouw aangehouden, die
ons popje hier heen gebracht heeft?// antwoordde
hij. De freule verschrok, niet zoo zeer over het
antwoord, dan wel over zijn blik, waarin ieti
dreigends lag.
//Welnu, Frite,// ging zij voort, //indien gij
naar mijn welgomeenden raad niet wilt luisteren
loop dan in uw ongeluk. Ik mag uwe vlucht,
noch door een brief aan mijn neef, noch door
geld begunstigen. Misschien moest ik u dade
lijk naar den Bosch molen laten terugbrengen
verschrik maar niet ik zal het niet doen,
maar wel uw voogd laten weten, dat gij hier
geweest zijt. Bedenk u nog eensjarme jongen»,
vervolgde zij op een veel zachteren en liefde
vollen toon, die hem goed deed, want sedert
langen tijd had niemand met liefde tot hem
gesproken, wel wat door zijne eigene schuld.
//Ik zal voor u zorgen, als gij verstan
dig wilt zijn. Indien gjj een onoverwmnelijker
afkeer hebt voor het vak, waarin men u wil
opleiden, dan zal ik u, met toestemming van
uw oom in een huis brengen waar gij nog een
flink man worden kunt.//
//Üe baas haalt mij terug, zoo haast hij weet,
waar ik ben 1 Dat gaat niet," riep Frits, die
toeh gaarne het voorstel had aangegrepen. //Wilt
gij mij echter zoo wegzenden eu mij helpen, dit
zoude ik wel gaarne willen.
Weder dacht zjj een oogenblik na. «Ga in
de bediendenkamer,* men zal je daar wat te
eindigt ten laatste met angst en vreeze.
Tegen deze ontaarding der pers moet
door het gezag gewaakt worden. Hierbij
kan een tweevoudig systeem gevolgd wor
den. Er kan n.l. öf een praeventieve
censuur uitgeoefend worden, öf de pers
kan vrij gelaten en alleen door eene wet
geving op de pers de grenzen getrokken
worden, welke de pers niet overschrijden
mag, indien zij niet wil getroffen worden
door de straffen der wrekende gerechtig
heid. Het hangt van bijzondere omstan
digheden af, welke van beide systemen
in een Staat moet gevolgd worden. De
praeventieve censuur beantwoordt aan het
idee van de politieke pers als orgaan van
de openbare meening zeker nietmaar er
kunnen gevallen zijn, waarin zij noodza
kelijk is, wanneer bv. een Staat tegenover
een teugellooze pers, die uitsluitend ver
woestende strevingen beoogt, zich in den
staat bevindt van verwering uit nood.
Dan is de praeventieve censuur zeker het
eenige middel, dat nog overbljjft om den
Staat te beschutten.
Doch waar zulke buitengewone verhou
dingen niet aanwezig zijn, daar moeten
ten opzichte van de vrijheid der pers re
pressieve wetten gegeven worden. Maar
dan moeten deze wetten ook naar billijk
heid gehandhaafd wordenindien zij enkel
in den zin van één enkele partjj worden
gehandhaafd, dan worden zjj ten vloek
voor den Staat en lokken stellig de revo
lutie uit.
Door de strenge bevelen der Engelsche
Regeering om de pestlijders af te zonderen,
zijn te Bombay groote onlusten ontstaan.
Zevenduizend dokwerkers hebben den ar
beid neergelegd en weigeren dien te her
vatten, tenzij gebroken worde met het
stelsel van afzondering. Zij beweren dat
in hun atwezigheid hun vrouwen en kin
deren naar de hospitalen worden gebracht,
en daar vergiltigd. Wat de overheid ook
beproefd heeft om deze domme begrippen
te bestrijden, niets heeft gebaat.
Zweden.
Voor het Gerechtshof te Götha wordt
eten gevenwacht daar op mjjne beslissing. Ik
zal zien, wat ik voor u doen kan.//
Frits verwijderde zich. Zij overwoog werke
lijk zeer ernstig, hoe zjj hem zoude kunnen
helpen. Zij had in den laatsten tjjd eene groote
welwillendheid voor den knaap gevoeld, wiens
liefderijke hulp, die hjj arm het arme verlaten
kind had geschonken, in de geheele streek be
sproken en geprezen was geworden, te meer,
omdat zij volstrekt niet strookte met zijne ge-
woue wijze van handelen. Eindeljjk, nadat zjj,
toen de knaap zich verwjjderd had, eene geruime
poos als in zich zelve gekeerd, gezeten had,
scheen zij tot een besluit te zijn gekomen. Zij
ging aan hare schrjjftafel en schreef een brief
maar volstrekt niet aan haar neef. Daar wilde
zjj den knaap volstrekt niet heen zenden. Toen
zjj klaar was en den brief verzegeld had, belde
zjj en liet Frits roepen.
//Ik zal u voorloopig onttrekken aan het
ongenoegen van uwen voogd, voor wien gjj bang
zjjt,// zeide zij op goedigen toon. //Niet dat ik
uwe vlucht wil bevorderen of goedkeuren, in
tegendeel. ik zal nog heden naar den molen
rijden en zeggen, wat er gebeurd is. Als de
molenaar hoort op welke wjjze er voor u ge
zorgd is geworden, dan zal hij daarmede wel
tevreden zijn. Deze brief zal u bij een heer
doen aannemen, waar gjj het goed hebben zult.
Neem u echter ook voor, uwe wilde neigingen
te beteugelen en een verstandig, nuttig mensch
te worden.//
Wordt vervolgd.)