NIEUWE
QagSlaö voor <fflooró-an oLuiè-óCoüanb.
Ter overdenking.
5o. 2655
Woensdag 14 April 1897
22ste Jaargang.
Gladstone over de Kerk.
BUITENLAND.
Pei S maanden yocr Haarlem.
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p.
Voor het buitenland
Afzonderlijke nummers
Dit blad verschpnt
dagelijksbehalve Zon- en Feestdagen.
B CT B E A tf: St. Janstraat Haarlem.
f 1,10
1,40
2,80
0,03
.50 Gents
7%
Van 1—6 regels f
Elke regel meer
Groote letters worden berekend naar plaatsroimte^
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie k Contant.
Redacteur-Uitgav er, W: KÜPPSK8.
Nu de lijdensweek is ingetreden die het
glorievolle Paaschfeest voorafgaat, achten
wij het een geschikten tijd om het ljj.len
te overdenken van den goeden Zaligma
ker, die met zooveel zorg Zijne goddelijke
leering op deze wereld heeft verspreid als
een zaad, bewaard in de H. Kerk als eene
sterke vesting, bevestigd door zijne mira
kelen en zijn voorbeeld.
Een oogenblik te wijzen op de plaatsen
in het H. Land waarheen duizenden en
duizenden ter bedevaart trekken zal menig
een in zich zelve doen keereu ter overweging
van het bitter lijden des Zaligmakers ons
in den loop dezer week voor oogen te stel
len door de Kerk. Onze Moeder de ET.
Kerk roept ons allen nu meer dan ooit tot
zich, om met haar het bitter lijden van
den Zaligmaker te overwegen.
De wereldsche beslommeringen moeten
in den loop dezer week voor een gedeelte ter
zjjde gezet worden om te kunnen denken
aan de gebeurtenissen die het hooge Paasch
feest vooratgaan. 't Was in de nabijheid
van Jeruzalem, juist over de beek Cedron
waar de B eiland gaarne vertoefde. In den
stillen eenzamen Hof, overschaduwd door
hooge oljjfboomen, genaamd den «Hof van
Oliveten» bad de goddelijke Zaligmaker
dikwijls tot zijn Hemelschen Vader. Hij ver
toefde gaarne in dit vreedzaam oord. Zijne
smeekingen voor het zondig menschdom
stegen daar op tot zijnen hemelschen Vader
daar onder het lommer der groene boomen
bracht hjj dikwijls zijne leerlingeu heen
om met Hem te bidden, en dit deed hij
nu weder op den onvergetelijken avond,
juist nadat Hij het grootste zijner won
deren had verricht, de instelling van het
H. Sacrament des Altaars, dat wij te
recht het «Hoogwaardig» noemen en waar
door Hij zijn vleesch en bloed tot voedsel
en lafenis gaf aan de zielen der Christe
nen.
Hoe vinden wij den Zaligmaker in den
«Hof van Oliveten» Erger nog dan in
den stal van BethlehemWij zien hem
niet met moederlijke zorg nedergelegd in
eene kribbe op een bed van stroo, wij
zien Hem plat ter aarde gevallen, liggend
in het stof met zijn goddelijk aangezicht.
En wat heeft Hem ter nedergeslagen
De wereldlingen lachen en spotten wan-
FBU1LLETON
Het verlaten kind,
door L. e. O.
15 {Vervolg.)
Dat klonk hem in de ooren alsof de pastoor
van Akkerdorp hem de les las. Zijne wilde nei
ging fluisterde hem in met een enkelen sprong
het vertrek te verlaten en zijne vrijheid te redden;
maar hjj had zich reeds te ver laten inpakken.
//Ik geef u dezen brief mijn jongen,//ging de
freule voort, „Godfried zal u naar den postwa
gen rijden en u eene plaats daarin bezorgen.
Uwe reis is nogal ver, maar ik denk, dat gij
u daarin wel zult schikken. Godfried zal u nog
wel wat op de hoogte brengen en u ook zeggen,
hoe gij het moet aanleggen om op de plaats
aangekomen, den heer te vinden, aan wien gij
dezen brief moet overgeven. Gij zult daar goed
ontvangen worden, gedraag u dan goed en toon,
dat gjj het waard zijt, dat men belang in u
stelt. Het noodige geld zal Godfried u wel ter
hand stellen. Ga dan met God, mjjn kind.//
Frits gevoelde zich nu zeer beklemd. Het
vrooljjke gevoel, waarmede hij zich zeiven gis
teren de vrjjbeid had gegeven, had hem geheel
verlaten; hjj was ook niet meer vrij, hjj was van
meester verwisseld.
«Wil de freule vandaag nog naar den molen
rijden vroeg hjj,
//Zeker, heb je nog wat te bestellen? Uwen
voogd en zjjne vrouw om vergiffenis vragen, niet
mar?»
neer de naam van God wordt uitgesproken.
Zij razen en tieren, de vrienden van den
Satan, bij het hooren van den H. Naam.
Haat en njjd vervulde ten tijde van den
Zaligmaker het menschdom ookin onze dagen
van beroering is de wereld vol bitteren af
gunst en zonden. De ongerechtigheden
stapelen zich hoog op.
De Zaligmaker riep in den «Hof van
Oliveten:» mijne ziel is bedroefd tot den
dood toe. Droefheid dus, weedom, lijden
des harten had Hem gebracht tot den
aDgst van den doodstrijd; in zrjne be
nauwdheid droppelde zijn bloed als zweet
in het zand. Wat bitter lijden, ja, bitter
der is de pijn des harten, dan die van
het lichaamen zij is meer gemeen, zij
is voor alle menschen die leven.
Wat droefheden, wat angst en weemoed
heeft het menschenhart niet te doorstaan
in den strijd des levens, van de ongelukken,
van de rampen, van de verliezen, van de
teleurstellingen, van de beproevingen en
de bekoringen, maar vooral van de mis
kenningen en tekortdoeningen, die den
eerlijken en oprechten mensch van huiche
laars en gewetenloozen heeft te verdragen.
Dit lijden heeft ook de goede Zaligma
ker willen doorstaan tot uitboeting onzer
zonden, maar ook om ons te leeren, wat
wij te doen hebben te midden van de
wederwaardigheden, die wij overal ont
moeten.
De Zaligmaker verhief zijne blikken tot
zjjn hemelschen Vader en riep Hem deze
woorden toe, die wij nooit genoegzaam
kunnen overdenken: «Vader, indien het
mogelijk is, dat deze kelk zich van mij
verwijdere, doch niet gelijk Ik wil, maar
gelijk Gij wilt.»
Dat is het gebed waardig van gevonden
te worden op de lippen van den Christen
mensch, welke droefheid of rampspoed
hem komen treffen. Daarmede zal hij
sterk zjjn in den strijd, met dat gebed
zullen zijne vjjanden niets tegen hem
vermogen, want de Christen die aldus bidt,
wacht eene schitterende overwinning.
Tot God moeten wij ons wenden als
de menschen boos zijn, want God alleen
kan het bittere van den lijdenskelk, die
ons voorgehouden wordt, in het zoete ver
anderen; maar indien het God niet be
haagt, het hartewee van ons weg te nemen,
omdat het ons moet geleiden tot onze
Zaligheid, dan moeten wij het verdragen
//Ik wilde u vragen,// sprak de knaap met
neergeslagen oogen, ////dikwijls naar «popje//
te gaan kjjken."// De freule werd getroffen door
den toon van diepe genegenheid, die uit deze
woorden klonk.
//Als ik eens bij gelegenheid aan uwen nieu
wen heer schrijf, antwoordde zjj vriendelijk, zal
ik u laten wet.en, hoe de kleine het maakt en
of zij naar u verlangd heeft."
Frits schudde met het hoofd. «Ik zal daar
wel niet lang blijven,// zeide hij.
//En waarom, gjj koppige jongen? riep de
freule uit. «Ik raad u ernstig mijn goeden wil
niet met ondankbaarheid te beloonen.// Zij zeide
die woorden met den strengen blik, dien zij
aannemen kon. Had zij het met eene goede be
doeling gedaan, dan was hare poging mislukt.
Uit zjjne oogen straalde koppigheid, maar daar
naast blonk ook het vuur eener edele fierheid.
Zjj liet hem gaan.
yieeuwjjk was een groot dorp, waar een post
wagen doorreed en zich eene postexpeditie be
vond. De groote afstand der beide plaatsen
weikef de| postexpeditie verbond, had een pleister
plaats onderweg te Sleeuwjjk noodzakelijk ge
maakt en daardoor was het verkeer in de her
berg, die naast het postkantoor lag, beduidend
vermeerderd. Ook heden stonden er een paar
landelijke rijtuigen, toen Godfried aankwamDe
herbergier stond in de deur en had hem zien
aankomen.
«He, Sierenherger,// riep hjj hem te gemoet,
«wat brengt gij ons vandaag
//Vandaag breng ik u een passagier, die niet
veel deugt; kent gjj hem niet?// antwoordde
met moed en Gods wil zegenen die het
ons, tegen onzen wil, overzendt.
Een treffend voorbeeld gaf ons de
Zaligmaker in den «Hof van Oliveten.»
Zijn vertroosting kon niet komen als van
den Hemel en van daar kwam zij dan
ook als antwoord op zijn gebed. «Een
Engel, zegt het Evangelie, daalde uit den
Hemel neder en kwam hem versterken.»
Hier op aarde kwam alles zijne droefheid
verdubbelen. Zijne geliefde leerlingen slie
pen en nochtans, hij had hen aangemaand
van te waken en te bidden. Zelfs een der
leerlingen zou Hem verraden en de anderen
stonden op het punt om Hem te verlaten.
Een roode gloed teekende zich af tegen
de donkere lucht; een woest geluid, door-
mengd met wraakkreten, liet zich hooren
in de stilte van den nacht. Het was eene
bende gewapend met stokken, verlicht door
lantaarns en rookende fakkels, en aaD het
hoofd dier bende stapte een Judas vooruit.
Hij leverde zijn meester voor dertig zilver
lingen over aan zijn beulen.
Judas viel den Zaligmaker om den hals
«Heil Meester!» sprak de verrader. Had
er ooit op aarde eene gebeurtenis plaats
die meer het hart van den mensch kan
bedroeven dan deze? Maar het was zoo
voorbeschikt en het zou zoo geschieden.
«Ik zal den herder slaan en de schapen
zullen uiteen gedreven worden.»
De Zaligmaker bleet alleen in de handen
zjjne vijanden.
De oude eerbiedwaardige staatsman
Gladstone, die zijn intiemste vrienden
tot de Roomsche Kerk zag overgaan, maar
nog vasthoudt aan Zijn Anglikanisme,
waarin hij geboren en opgevoed is, heeft
niettegenstaande dat alles toch een ridder
lijke getuigenis afgelegd over de Roomsche
Kerk.
«Voor meer dan 1500 jaren, zoo sprak
hij onlangs, is de Katholieke Kerk aan
het hoofd geweest der menschelijke be
schaming en heeft als paarden voor haren
zegevierenden wagen gespannen de voor
naamste intellectueele en stoffelijke krach
ten der wereld; hare kunst de kunst der
wereld; haren beschermgeest de bescherm
geest der wereld; haar aanzien, haren
roem, hare verhevenheid, hare majesteit
Godfried en bemoeide zich met zijn paard, ter-
wjjl Frits, van het rjjtuig afspringende, den
waard groette.
„Dat is Molenfrits,// zeide deze, «Jongen,
waar wil je heen? Zendt je de molenaar, om
te weten, of het waar is.//
«Of wat waar isP// vroeg Frits nieuwsgierig.
„Nu, dat wjj het wijf eindelijk hebbenant
woordde de waard. «Weet ge het nog Diet?
Gisteren-avend.
Ik meen, die vrouw, die u iu het voorjaar
dat kind op den hals geladeD heeft."
«Niet mogelijk riep Godfried verwonderd
en wenkte den waard. «Ik heb wat met u te
bepraten, Voit,« Maar Frits, die zich in groote
spanning bevond, onderbrak hem zonder zich
om iets te bekommeren en vroeg, waar die
vrouw was.
«Nu waar ze behoort te zijn, jongen. Voor-
loopig achter slot en grendel, tot zij eerstalles
bekend heeft,// zeide de waard. «Zij houdt zich
alsof' zjj nergens van weet, en zelfs als gek. Den
gendarme, die haar opgebracht heeft, heeft zij
gebeten, toen hij baar gegrepen en vastgehou
den heeft; toen zij hier was, hield zij zich ge
heel stil, sprak geen woord, at niets, wat mij re
vrouw haar ook voorzette en deed of tjj geheel
wezenloos was.//
«Is zij nog hier?« vroeg de knaap snel. Juist
trad een reiziger, die ook op de aankomst van
den postwagen wachtte, de deur uit.
«Zoo, ben jjj hier, Frits Kroos?" zeide hjj,
toen bij den knaap zag. «Wat doe jjj hier, mijn
jongen? Je hebt je weer in acht dagen niet in
Akkerdorp laten zjen.«
zijne zijn bjjna altjjd, hoewel niet volstrekt,
alles geweest, waarop de wereld in dat
opzicht roemen kon. Hare kinderen zjjn
talrijker dan die van alle andere sekten
te zameneiken dag breidt zjj de grenzen
uit van hare uitgestrekte heerschappij;
hare altaren zjjn opgericht iu elk klimaat,
en hare missionarissen zijn te vinden daar,
waar menschen zijn en het evangelie der
onsterfelijkheid kan onderwezen worden,
en waar zielen te redden zijn. En deze
wonderbare Kerk, die zoo oud is als het
Christendom en zoo algemeen als het
menschdom, is heden, na een bestaan van
twee eeuwen, zoo jeugdig en krachtig en
zoo vruchtbaar als op den dag toen de
Pinkstervuren op de aarde nederstortten.
Zekerlijk daagt zulk eene instelling aan
dacht en overweging uit, en verdient de
meest ernstige onderzoeking van hen, die
buiten haren kring zijn.»
Duitschland.
De sociaal-democratische Duitsche bladen
zijn woedend op den Duitschen werkge-
versbond die besloten heeft, iederen werk
man, die op den eersten Mei niet op zjjn
werk komt om behoorljjk zjjn arbeid te
verrichten, te ontslaan.
Het blad der sociaal-democraten de
Vorwarta dreigt nu met een ernstige bot
sing, waaraan de geheele Duitsche werk
mansstand zal deelnemen.
Te Thorn is door den beul van
Maagdenburg een arbeider uit Hohenkirch
bjj Briessen, onthoofd, die in December
van het vorige jaar, veroordeeld was tot
de doodstrafplus 15 jaar gevangenis
straf.
Oriekenland.
Zondag is de groote nationale feestdag
te Athene gevierd. De straten waren in
vlaggendos gehuld, versieringen waren
aangebracht en de torenklokken riepen het
volk op tot het gebed.
In de kerk van de H. Drievuldigheid
werd het Te Deum gezongen, waarbjj ook
het corps diplomatique en andere dignita
rissen tegenwoordig waren.
Het Grieksche volk is zeer opgewonden,
maar houdt zich rustig en ordeljjk.
Vrijwilligers voor het Vreemden-Legioen
Het was de pastoor, dien Frits in de spanning
waarin hij verkeerde, niet had gezien, voordat
hij hem hjj zjjn naam noemde, Frits hsd weinig
zin, om eenige opheldering te geven, nu al zjjn»
zenuwen trilden van nieuwsgierigheid.
«Men heeft mjj hierheen gezonden,» antwoord
de hij haastig; en toen herhaalde hjj nog drin
gend zijne vraag aan den waard.
«Zjj is gisteren-avond al weggebracht 1 Zoo'n
vangst moest toch in zekerheid gebracht wor
den,// was het bescheid van den waard. «Waar
heen? Naar de stad natuurljjk.//
//Spreekt gij van de gebeurtenis van gisteren?//
vroeg de pastoor, terwijl Godfried, het was
nog een uur voor de postwagen aankwam
zjjn paard op stal bracht. Frits dacht niet meer
aan vertrekken. Hjj brandde van verlangen om
den waard nader te ondervragen en bleef staan
toen de pastoor met dezen sprak. Zjjn Eerwaarde
was reeds van de aanhouding der vrouw ver
wittigd en kende ook reeds enkele bijzonder
heden, waaronder zij, die steeds als een spook
van tjjd tot tjjd in deze streek verschenen was,
in handen van het gerecht was geraakt.
//Nu zal er toch eindelijk eenig licht komen
in deze duistere zaak,« zeide hij. «Hebt gjj met
die ongelukkige vrouw gesproken, mjjnheer?»
De herbergier ontkende het. Zijne vrouw had
wel beproefd, wat met haar te praten, maar dat
waren vergeefsehe moeiten geweest en de gen
darme was ook niet langer met haar in huis
geweest, dan noodig was om een wagen te
vinden.
(WtrH vsrwlgd),
EiAiLlMSDilEMfl
ABONNEMENT8PB1J8
PBIJS DEB ADVBBTENTIBW,
A.GHTE MA HON AGITATE.