No. 2659.
Maandag 19 April 1897
22ste Jaargang
HbagËlaó voor <3Zooró- on SCuiö-JCollatió
Paaschfeest.
Uit nummer bestaat
uit Twee Bladen.
EERSTE BLAD.
BUITENLAND.
BUREAU: St. Jansstraat. Haarlem.
Het verlaten kind,
Rus and.
Spanje.
Oostenrij k-Hongarije.
Italië
Onlusten in het Oosten.
(III HUT
ABONNEMENTSPRIJS.
Per 3 maanden voor Haarlemf 1,10
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post1,40
Voor het buitenland 2,80
Afzonderlijke nummers 0,03
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen.
Redacten r-U i t g e v e r, W. KÜPPERS.
vfAftlXlENDKAf.
AOITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 16 regels. 50 Cents.
Elke regel meerlllt*
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Con tant.
Iloojdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale Puhlicité Etrangére
G L. DAUBEfy Co. JOHN., F.JONESSucc., Fans SlbisFaubourg Montmartrt
Een gewetenloos koning, tuk op ver
overingen en buit, is met zijne roekelooze
legerscharen in het land gedrongen. A'les
voor en rondom rich aan de verwoesting
prijgevend, bedreigt hij het gansche land
met ondergang en verderf. Heet was de
strijd dien de vorst des lands tegen dezen
gewetenloozeu koning te voeren had;
verschrikkelijk waren de veldslagenveel
kostbaar, dierbaar bloed moest er vloeien.
Eindelijk is de vijand overwonnen en hij
heeft in een schandelijke vlucht zijn heil
moeten zoeken. Dan komt do dag, waarop
de zegevierende vorst met zijn legerheir
de hoofdstad des rijks binnentrekt. Wolk
een dag! Alles is vreugde en jubel; de
feesttooi, die langs straten en wegen is
aangebracht, het luide klokgeluid, dat
van de torens weergalmt, de vreugde
schoten, die den huiswaarts keerenden
tegendreunen, het jubelend «welkom» en
de gelukwenschen, die van alle kanten
de overwinnaar begroeten, alles, alles
werkt sam n om den dag, den gelukkigen
dag, te verheerlijken.
Ziedaar een zwak beeld van de betee-
kenis en van de vreugde van den Paasch
dag; ook deze is een dag van zegepraal
en triomf. Eu welk een zegepraal wordt
op het Paaschfeest gevierd!
De hel was ten strijde uitgetogen tegen
de door God geschapen menschheid; en
nadat het haar gelukt was de zonde op
aarde te brengen, viel het haar maar al
te gemakkelijk, al meer en meer de heer
schappij over de wereld te bemeesteren
de arme menschheid stond onder haren
schepter, den schepter der hel. Zuchtend
en klagend zag de menschheid naar een
redder rond, maar onder allen, die uit
eene vrouw geboren waren, bevond zich
niemand, die met zulk een geduchten
vijand den strijd kon aanbinden, totdat
eindelijk Hij kwam, van wien voorspeld
was: «Een Maagd zal ontvangen en een
Zoon baren en Zijn naam zal zijn God
met ons (Emmanuel); de heerschappij rust
op Zijn schouder en me.i zal Hem noe
men Wonderbare, Raadgever, God, sterke
Held, Vader der nieuwe wereld,^Vrede
vorst.»
Deze is nu gekomende Zoon'Gods
is van den he el afgedaald en heeft, de
menschelijke natuur aannemend, als God-
mensch den" strijd met de hel aanvaard
Kunnen wij ons verwonderen, dat Hij
heeft gezegevierd? Hem kon geheel de
hel niet wederstaan.
Bloedig en vreeselijk was de strijd.
Zoolang de wereld gestaan heeft, heeft
zij nimmer zulk een strijd gezien. Ge
heel de hel stond tegenover den grooten
Godmenschelijken Strijder; en met de
FEUILLETON
door L. e. O.
Frits bevond zich nu echter een heel eind lager
en wachtte daar of de vrouw hare poging zoude
herhalen. Zeker had zij gemeend, dat het de
geest was van haar kind, dat zij misschien voor
gestorven hield, die haar'- riep en den knaap,
d'e niet geheel vrij was van bijgeloof, liep eene
rilling door de leden.
Onder den indruk van deze vrees, waagde bjj
het riet dadelijk weder naar boven te klaute
ren, maar luisterde nog eenigen tjjd scherp
toe om te hooren of er ook iets gebeurde. De
schreeuw der gevallen vrouw was echter ook
door den cipier gehoord geworden en de lam
me bewaker, die nog achter de kachel zat,
ging zoo haastig mogeljjk naar den Toren om
te zien, wat er gebeurd was. Hjj vond het
licht, dat hij de gevangene uit medelijden ge
laten had, uitgedoofd en haar zelve in bewus-
teloozen toestand op den vloer. Hij nam
haar op, legde haar op het harde leger en riep
toen zjjne vrouw om haar bjj te staan. Frits,
die het lie't weder zag en begreep, dat de
cipier teruggekomen was. wachtte nog lang,
eer hij een besluit nam. Nog eenmaal de vrouw
aan het venster roepen, durfde hij niet,
misschien had zij zich bezeerd, of was niet meer
alleen, of verschrok op nieuw en verried dus
zijne tegenwoordigheid.
hel had een verbond gesloten de schare
van degenen, die u/et haar geineene zaak
gemaakt hadden. Eu aangeprikkeld door
da hel, lieteu zij allen haat en alle boos
heid tegen Hem los. Eu wat aa» smaad
en smart door de duivelsche boosheid
uitgedacht en door de menschelijke snood
heid volvoerd kon worden, dat alles is
tegen den Held van Golgotha in het
werk gesteld. Maar Hij heeft niet ge-
wa ikeld; als een heli heeft Hij den strijd
doorgezet, totdat Hij Zijn hoofd neigde
in den dood.
Eén oogenblik scheen het, alsof de hel
zegepraalde. Het lichaam vau den God-
menschelijken Strijder rust ontzield in
het gref; Zijne vijanden triomfeerden.
Daar schemert het morgenrood van den
derden dag en ziet! de aarde beeft, en
uit het gesloten graf treedt als een mach
tig Verwinnaar over hel en zonde en
dood, de Held te voorschijn. Slechts
schijnbaar was Hij do ir Zijne vijanden
overwonnenvrijwillig heeft Hij zich
overgegeven aan den dood, om doorzijn
dood de zegepraal te voleinden; maar
nu Hij uit eigen kracht opgestaan is
uit net, graf en den dood, heeft Hij be
wezen de Heer te zijn over dood- en hel.
Hi] triomfeerde over alle Zijue vijanden.
Op dezen dag is Hij uit deu strijd
tegen de hel en het helsch gebroed, n.l.
de zonde, als overwinnaar uit het gesloten
graf tot de Zijnen weergekeerd, om de
kostbare vruchten van Zijne overwinning
an hen te brengen. En de zijnen ont
vingen den grooten, goddelijken Over
winnaar, na Zjjn heldhattigen strjjd, met
blijdschap en vreugde. «De Heer is
waarlijk verrezen,» riep jubelend de een
zwaren ander toe. Zelfs Engelen namen
deel aan de vreugde van de zegepraal:
zij snellen nau- het graf, wentelen den
dwaren steen, die voor den ingang ligt, weg
eu roepen tot de treurende vrouwen
«Vreest niet; gij zoekt Jezus, den Ge
kruiste; Hij is hier niet; Hij is verrezen,
ge'ijk Hij gezegd heeft; gaat ijlings heen
en verkondigt het aan de leerlingen, dat
Hij verrezen is.»
En zoo dikwij's de gedachtenis van
dezen dag en van zijn zegepraal weder
keert, wordt ook zijne vreugde vernieuwd
en van het eene eind der wereld t >t het
andere verneemt men het luid jubelend
Alleluia.
Wie zal niet mede instemmen? Dit
is Je dag, dien de Heer gemaakt heeft,»
zingt de Kerk «laat ons juichen en jube
len op dezen dag! Wij allen 'nemen
deel in die vreugde. Want deze dag
heeft de voltooiing gebracht van het
groote werk, waardoor wij alleen ver
giffenis der zonden, de genade tot alle
goed, het heil erlangen kunnen.
Toen Je us aan het Kruis stierf, toen
scheurde het voorhangsel in den tempel,
dat het Heilige der heiligeu voor de
oogen des volks verborg. En dit was
het teeken, dat voortaan de Hemel, welks
beeld het Heilige der heiligen voorstelde
j en die tot dusv irre gesloten was, we-
j derom toegankelijk was voor allen. Op
dezen dag werd de poort des Hemels
Dit was voor het eerst van zijn leven, dat
hij een opgevat plan moest laten rusten. Maar
daarmede was zijn voornemen niet verjjdeld.
Voor hij wist, welke betr kking er bestond
tusschen de vrouw en zjjn beschermeling, dacht
hjj e; niet aan, deze streek te verlaten en het
kwam er sleohts op aan eene schuilplaats te
vinden, waar men hem niet ontdekken kon.
Hij had de keuze, binnen of buiten de stad,
maar hij wilde niet verhongeren. Hjj dacht
dus aan den koopman Koorn rn diens goed
hartige vrouw, die hem dikwijls een degelijk
maal had verschaft. Hjj verliet dus zijne schuil
plaats en begunstigd door het algeheele gebrek
van straatverlichting, bereikte hij onbemerkt
het huis van den koopman, waarvoor juist een
achttal dames onder veel gepraat en drukte
afscheid van elkander namen. Juffrouw Koorn
had hare koffiegasten tot aan de huisdeur uit-
geleiile gedaan en Frits maakte van de gele
genheid gebruik om in het voorhuis te snellen,
wiar hjj du alleen tegenover de huisvrouw
stond, die nog in het beste humeur was over
haar welgeslaagd en prettig avondje.
«Ik ben het maar, juffrouw Koorn,« zeide
hij en trok de pet van zjjne bruinen kroeskop.
„Jongen!// riep zij verwonderd, want zij wist
van haren man, dat hjj uit den molen was
weggeloopen.
//Wat doe je hier? Ben je weer teruggekomen?//
„Laat mij in de schuur in een hoek den
nacht doorbrengen,smeekte hjj. En als gij
mij helpen wilt, zend mij dan niet naar den
molen terug, dat overleef ik niet. Gjj zijt al-
tjjd zoo goed voor mjj geweest. Liatmjjmaar
geopend, zooJat voor allen, die van goe
den wil zijn, van na af de Hemel open
staat. Welk e< n gelukkige, welk een
vreugdevolle dag! Laat ons juichen en
jubelen
De zonde was het, die den dood op de
wereld had gebracht; voortaan viel elk
lichaam, uit eene vrouw geboren, aan den
dood en aan het bederf ten deel. Maar
zelfs over den dood heeft de Verwinnaar
van Golgotha gezegepraald. Al valt ook
het lichaam nog aan deij dood en het
graf ten deel, «de ure konjt, waarop al
len, die in de graven rusten, de stem
van den Zoon Gods zullen hooren en ver
rijzen.» «O dood», roept vol vreugde
de Apostel uit, «o dood, waar is uw ze
gepraal; waar is, o dood, uw prikkel?
In zegepraal is de dood verslonden.»
Voorwaar, het is een dag, dien de Hee
gemaakt heeft; laat ons juichen en jube
len op dezen dag.
En de groote Godmenschelpke Strijder
heeft in Zpn strijd wonderbare krachten
van genade bereid, waardoor de Zjjnen
te allen tijde sterk kunnen zjjn om, niet
tegenstaande de hel verderf gebracht
heeft in hunne natuur, een waarlijk god
delijk leven te leiden en tot de hoogste
heiligheid op te klimmen. Ook daardoo-
heeft de Held van Golgotha bewezen de
Verwinnaar te zijn over de hel; en in
Hem en door Hem zegepralen, van eeuw
tot eeuw, immer nieuwe duizend'allen.
Hoewel zwak en onvermogend in zich
zelf, zeggen zij, hart en mond richtend
tot de groofsche zegepraal op Golgotha,
vol moed: «Wij kunnen alles in Hem,
die ons versterkt En zoo isdePaasch-
dag de grootste verwinningsdag des Hee-
ren, bet uitgangspunt van immer nieuwe
overwinningen geworden, welke de Strjj-
ders des Heeren op hunne bedorven na- 1
tuur behalen en waardoor zij met Christus j
in een nieuw leven wandelen. Voorwaar,1
dit is een dag, dien de Heer gemaakt
heeftlaat ons juichen en jubelen op dezen
dag. I
Eenmaal zal alle strijden en overwinnen
hier op a rde eindigen. Driewerf gelukkig
de ziel, wanneer zij volhard heeft ten
einde toe. De dag komt, waarop zij, na
gekampt en geworsteld te hebben, als
verwinnares zal binnentreden in het rijk
hetwelk de Verwinnaar van Golgothajver-
overd heeft. In dat rijk heerscht jubel
en gejuich en eeuwig verwinniugsgezang.
«E'i zij vielen,» zegt de H Leeraar, aan
wien een blik in dit heerlgke rjjk vergund
was, «zij vielen neer voor den grooten
Ver winnaar, die op den troon zat en aan-
badeu Hem, die da r leeft van eeuwig
heid tot eeuwigheid, en zjj legden hunne
kronen vóór Zijn troon neder.» En zij
zeiden: «Gij zijt waardig, Heer onze God
te ontvangen roem en eer en heerlijkheid.»
Dit is dan ten volle de dag, de grootste
lag, de eeuwige dag, dien de Heer ge
maakt heeften zjj, die aan dezen dag
deelnemen, zullen juichen en jubelen voor
eeuwig.
een paar dagen in de schuur, niemand behoeft
het te weten. Ik wil mijn geluk gaan beproe
ven in de wjjde wereld, maar eerst moet ik
weten, wat er van mijn «popje// komt. Gisteren
hebben ze de vrouw gevangen, die het waar
schijnlijk achtergelaten heeft
«Ik weet alles. Je bent een kwade jongen
maar ik heb medeljjden met je,//ze'de juf
frouw Koorn. //Heimelijk kan ik je niet hier
houden, mjjn man zal ik alles vertellen en die
moet dan maar weten, wat hij doet. Hjj zal je
waarachtig niet als een gevmgene de handen
op den rug laten binden,//voegde zij er lachend
bij. Frits had het pleit gewonuen.
VI.
Toen hjj uit de sociëteit, terugkeerde, waar
de getrouwde mannen op de avonden der koffie-
partijtjes hunner vrouwelijke wederhelften, bui
tengewoon lang pleegden te verwijlen, vernam
de heer Koorn, welke onverwachte inkwartie
ring hjj gekregen had.
«Die kan het nog ver brengenriep hij
uit. «Wjj zullen den armen jongen eehter hel
pen, Louisa. De vrouw zit werkelijk in de
gevangenis, morgen wordt zij voor den eersten
keer gehoord."
//Dat is laat genoeg// zeide de vrouw. «Eene
ongelukkige vrouw vier en twintig uren in de
gevangenis laten zitten, zonder ondervragen,
terwijl men haar mi scbien niets ten laste kan
leggen, dan dat zij arm is!«
«Ja, mjjn kind, de hooge overheid mag haar
fatsoen niet te grabbel gooien en zoo'n beetje
Te St. Petersburg wordt druk gespro
ken over de komst van den heer F a u r e,
als President der Fransche Republiek in
de maand Jun a. s. Hij vertrekt van
Havre near Kroonstad aan boord van
de Dupuy de Lomewelk oorlogsschip
door een aantal der nieuwste bodems zal
worden geëscorteerd. Te Kroonstad zal
het Russische Hof hem opwachten.
De Fransche Minister van Buitenlandsche
zaken zal de heer F a u r e bij het bezoek
aan het Russische Hof vergezellen.
Nu Spanje gebukt gaat onder den
opstand van Cuba en de Filippijnen, krijgen
landbouw en nijverheid in het binnenland
een gevoelige knak. De toestand in
Catalonië is wegens gebrek aan werk
krachten allertreurigst en deze groote
nijverheids-provincie gaat haar ondergang
tegemoet. De weverpen werken met de
helft van het personeel, soms met een
derde en dan nog voor het grootste deel
slechts de helft van den gewonen tijd.
En het gebrek zou zelfs nog grooter zjjn
dan tet al is, als niet juist de krachtigste
mannen naar h«t oorlogstooneel waren
gezonden en de gezinnen dientengevolge
minder noodig hadden. In verschillende
dorpen zijn er slechts grijsaards over,
met wie de vrouwen en kinderen wonen
en die gezamenlijk het werk dat in de
gemeente gedaan moet worden, verrichten.
Catalonië is voornamelijk van de kolo
niale markt afhankelijk en deze is voor
het oogenblik zoo goed als verdwenen.
Eindelpk heeft Dr. Luegerzpn triomf
behaald. Meermalen tot de hooge waar
digheid van Burgemeester van Weenen
gekozen, was het telkens Keizer Frans
Jozef, die op aandrang van Dr. Lue-
g e r 's vijanden, aarzelde om de benoeming
te bekrachtigen.
De Keizer wist, dat hij eene onrecht
vaardigheid beging, door het niet be
krachtigen der benoeming, maar hp wist
ook, dat zijn trouwe dienaar niet aan
het'wankelen werd gebracht, al viel hem
miskenning ten deel. Dr. Lu eg er bleef
onderj de schijnbare vernedering dezelfde,
steeds vooraan in den strijd voor Keizer
en Volk.
De K#izer heeft nu Dr. Lueger in
particuliere audiëntie ontvangen. Wat
daar gesproken is, zal wel niemand te
weten komen, wel is bekend geworden,
dat de eeds-aflegging van Dr Lueger
in het stadhuis te Weenen op'a.s. Dins
dag met groote plechtigheidjzal plaats
hebben. De Raadsleden der voorsteden
zullen worden uitgenoodigd, de hooge
geestelijkheid en autoriteiten met hunne
dames zullen tegenwoordig zjjn.
Keizer Frans Jozef heeft na Dr.
Lueger in zjjn hoedanigheid als eerste
magistraat aanwezig om bij de ontvangst
zitten maakt de lui murw,// antwoordde hjj.
«Menigeen, die na drie weken vrjjwillig bekent,
zwjjgt in het begin a's een mof. Het kan ech
ter nog wel een poosje duren, eer de vrouw
ondervraagd wordt, want eene heete koorts
heeft haar dezen avond overvallen. De burge
meester Avemejjer kreeg de boodschap, toen hij
op de soc ëteit was.
«De arme vrouw 1» zei le juffrouw Koorn
meleljjdend. «De menschen zjjn toch hard
vochtiger jegeus huns gelijken dan de dieren!
„Dezen laten ook hunne jongen niet aan
hun lot over, zoolang zjj hulpbehoevend zjjnl//
antwoordde hjj «Maar wat onze onverwachte
inkwartiering betreft, wij kannen Frits niet
hier houden, en hem voor zjjn voogd verber
gen, tot de vrouw weer beter worlt, en be
kent, indien zij, ten minste daartoe over te
halen is. Als hij de wjjde wereld in wil, dan
moet hjj weg Het is zjjn p'icht, den molenaar
te latei weten, dat hjj hier geweest is. Hem
vasthouden behoef ik niet te doen; ik wil het
tenminste er op wagen of mijn zwager Ave
mejjer er mjj een verwijt van wil maken, dat ik
hem bjj deze gelegenheid laat verdwijnen en
monddood heb gemaakt. «Monddood// zei
de hij zelf straks op Concordia.... Dat is een
aardige uitdrukking. Louisa, als men hem eens
op uwe koffiepartjjtjes kon toepassen! Ik zonder
u uit, wijfje. Had de man kunnen denken,
dat wjj den getuige, dien hjj voor de allerge
wichtigste houdt, hier in huis hebben, hjj
ware dadeljjk medegekomen om hem te ver-
hooren. Wjj zullen den jongen rustig laten
slapen, morgen moet hjj weg, of ik breng he m
van keizer Wilhelm aan het station
tegenwoordig te zijn eu hem uitgenoo
digd deel te nemen aan het gala-diner,
hetwelk 22 April ter eere van den Duit-
schen monarch wordt gegeven.
«Men kan bijna niet gelooven, zeggen
de liberalen, dat datgene, hetwelk ver
leden jaar onmogelijk scheen, nu werke
lijkheid is geworden.»
Eene afschuwwekkende moordgeschiede
nis is te Rome afgespeeld.
In den nacht van 13 op 14 dezer is
aldaar een onzer landgenooten Dr, Chris-
tiaan Modderman, allerlaaghartigst
vermoord.
Op een vrij laat uur huiswaarts kee-
rende, na bij eene bevriende familie te
hebben thee gedronken, kwam hp over
de Piazza Guglielmo Pepewaar het
gansche jaar door wilde-dieren - en was
senbeeldenspel! en staan, en verdacht volkje
den weg onveilig maakt. Daar werd hij
door een klein ineengedrongen mannetje
lastig gevallen om een aalmoes. Hij trok
zijn portemonnaie om iets te geven, maar
nauwelijks had hp dit gedaan, of de straat-
looper gaf hem met een mes een steek
in de borst en daarna nog drie in het
onderlijf. De boosdoener ontrukte hem
zijne portemonnaie en sloeg op de vlucht.
Modderman sleepte zich nog voort
tot den hoek der straat, waar hp door
den koetsier van een huurrijtuig is ge
vonden, die hem naar het hospitaal St.
Antonio vervoerde. Daar heeft hij eene
operatie ondergaan en is er aan de ge
volgen van den moord overleden.
De heer Dr. Modderman was oor
respondent van dNieuwe Rottcrdamsche
Courant, hij was in de fleur des levens
en ongehuwd. Zijn vader is burgemees
ter van Groningen.
Wij Nederlanders plukken hier dus
ook al een vrucht van de overweldigers
van Rome, van het gespuis dat door de
Porte Pia is binnengedrongen, en nu met
kinderen en kleinkinderen leeft van moord
en plundering.
De Zes Groote Mogendheden beginnen met
al hun gedraal en gescharrel een droevig figuur
te makeu. De internationale bezetting van
het eiland Kreta ziet er armzalig uit, een
mengelmoes van uniformen ziet men op het
eiland rondslenteren, terwijl de Turken en
Grieken er nog altjjd verbljjven.
De Kretenzers vertrouwen het vertoon der
Mogendheden niet en met recht mogen zjj
vragen wat dat vreemde volk op hun geboor
tegrond is komen doen. Verleden week heb
ben dan ook de Kretenzsrs op een troepje Fran
sche soldaten geschoten en het scheelde maar
heel weinig of ze hadden de rood-broeken zee
iugejaagd. Niets is natuurlijker dan dat de
eilanders ten laatste op de Europeesche troe
pen, die niets goeds ten uitvoer brengen, zijn
begonnen te schieten, de Kretenzers willen
niets van de hulp en de tusschenkomst der
Europeesche Mogendheden weten.
De Christelijke Mogendheden geven een
slecht voorbeeld aan de Mahortiedanen, daar
zij elkaar zooveel mogelijk tegenwerken en be-
nadeelen waar zij kunnen, zoodat bij de Mu-
naar den Boschmolen terug.//
Daarbjj bleef het. Frits werd den volgenden
morgen nog voor het opgaan der zon door deD
heer Koorn zelf gewekt Met neergeslagen oogen
luisterde hij naar hetgeen zijn begunstiger hem
wel met forsche stem, maar toch met welwil
lendheid zeide. Het bericht dat de gevangen
vrouw gisterenavond plotseling zeer ziek was
geworden, maakte op Frits een diepen indruk.
Hjj werd vuurrood, en vroeg, of de ziekte
lait'g kon duren?
«Wekenlang,// antwoordde Koorn, «indien
zij er niet aan sterft. Waarom ben je daar zoo
nieuwsgierig Daar? Als zij de moeder van het
meisje is, zal zij het waarschjjnljjk toch niet
terugnemen, of men brengt beiden naar het
armenhuis. Ik geloof echter, dat de molenaar
en zjjn vrouw het kind niet gaarne zullen terug
geven want ik hoor, dat zjj er veel van nebben
gaan houdenU
«De vrouw,// zeide Frits.
«Zoo? Nu dat is het voornaamste, want haar
behoort de molen. Uw „popje// is in goede
handen.//
«Gjj deedt eigenlijk het beste dat je vandaag
weder hardloopend naar den molen terugKeer-
det, en eens verstandig werdt, gjj, groote
mensch van vjjftien jaren! Als je echter niet
naar goeden raad wilt luisteren, eet dan je
buik dik en maak dat je wegkomt. Ik zal je
niet nakijken!"
Vervolg in het Tweede Blad.)