No. 2659. Maandag 19 April 1897 22ste Jaargang HbagËlaó voor <3Zooró- on SCuiö-JCollatió Paaschfeest. Uit nummer bestaat uit Twee Bladen. EERSTE BLAD. BUITENLAND. BUREAU: St. Jansstraat. Haarlem. Het verlaten kind, Rus and. Spanje. Oostenrij k-Hongarije. Italië Onlusten in het Oosten. (III HUT ABONNEMENTSPRIJS. Per 3 maanden voor Haarlemf 1,10 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post1,40 Voor het buitenland 2,80 Afzonderlijke nummers 0,03 Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen. Redacten r-U i t g e v e r, W. KÜPPERS. vfAftlXlENDKAf. AOITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 16 regels. 50 Cents. Elke regel meerlllt* Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Con tant. Iloojdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale Puhlicité Etrangére G L. DAUBEfy Co. JOHN., F.JONESSucc., Fans SlbisFaubourg Montmartrt Een gewetenloos koning, tuk op ver overingen en buit, is met zijne roekelooze legerscharen in het land gedrongen. A'les voor en rondom rich aan de verwoesting prijgevend, bedreigt hij het gansche land met ondergang en verderf. Heet was de strijd dien de vorst des lands tegen dezen gewetenloozeu koning te voeren had; verschrikkelijk waren de veldslagenveel kostbaar, dierbaar bloed moest er vloeien. Eindelijk is de vijand overwonnen en hij heeft in een schandelijke vlucht zijn heil moeten zoeken. Dan komt do dag, waarop de zegevierende vorst met zijn legerheir de hoofdstad des rijks binnentrekt. Wolk een dag! Alles is vreugde en jubel; de feesttooi, die langs straten en wegen is aangebracht, het luide klokgeluid, dat van de torens weergalmt, de vreugde schoten, die den huiswaarts keerenden tegendreunen, het jubelend «welkom» en de gelukwenschen, die van alle kanten de overwinnaar begroeten, alles, alles werkt sam n om den dag, den gelukkigen dag, te verheerlijken. Ziedaar een zwak beeld van de betee- kenis en van de vreugde van den Paasch dag; ook deze is een dag van zegepraal en triomf. Eu welk een zegepraal wordt op het Paaschfeest gevierd! De hel was ten strijde uitgetogen tegen de door God geschapen menschheid; en nadat het haar gelukt was de zonde op aarde te brengen, viel het haar maar al te gemakkelijk, al meer en meer de heer schappij over de wereld te bemeesteren de arme menschheid stond onder haren schepter, den schepter der hel. Zuchtend en klagend zag de menschheid naar een redder rond, maar onder allen, die uit eene vrouw geboren waren, bevond zich niemand, die met zulk een geduchten vijand den strijd kon aanbinden, totdat eindelijk Hij kwam, van wien voorspeld was: «Een Maagd zal ontvangen en een Zoon baren en Zijn naam zal zijn God met ons (Emmanuel); de heerschappij rust op Zijn schouder en me.i zal Hem noe men Wonderbare, Raadgever, God, sterke Held, Vader der nieuwe wereld,^Vrede vorst.» Deze is nu gekomende Zoon'Gods is van den he el afgedaald en heeft, de menschelijke natuur aannemend, als God- mensch den" strijd met de hel aanvaard Kunnen wij ons verwonderen, dat Hij heeft gezegevierd? Hem kon geheel de hel niet wederstaan. Bloedig en vreeselijk was de strijd. Zoolang de wereld gestaan heeft, heeft zij nimmer zulk een strijd gezien. Ge heel de hel stond tegenover den grooten Godmenschelijken Strijder; en met de FEUILLETON door L. e. O. Frits bevond zich nu echter een heel eind lager en wachtte daar of de vrouw hare poging zoude herhalen. Zeker had zij gemeend, dat het de geest was van haar kind, dat zij misschien voor gestorven hield, die haar'- riep en den knaap, d'e niet geheel vrij was van bijgeloof, liep eene rilling door de leden. Onder den indruk van deze vrees, waagde bjj het riet dadelijk weder naar boven te klaute ren, maar luisterde nog eenigen tjjd scherp toe om te hooren of er ook iets gebeurde. De schreeuw der gevallen vrouw was echter ook door den cipier gehoord geworden en de lam me bewaker, die nog achter de kachel zat, ging zoo haastig mogeljjk naar den Toren om te zien, wat er gebeurd was. Hjj vond het licht, dat hij de gevangene uit medelijden ge laten had, uitgedoofd en haar zelve in bewus- teloozen toestand op den vloer. Hij nam haar op, legde haar op het harde leger en riep toen zjjne vrouw om haar bjj te staan. Frits, die het lie't weder zag en begreep, dat de cipier teruggekomen was. wachtte nog lang, eer hij een besluit nam. Nog eenmaal de vrouw aan het venster roepen, durfde hij niet, misschien had zij zich bezeerd, of was niet meer alleen, of verschrok op nieuw en verried dus zijne tegenwoordigheid. hel had een verbond gesloten de schare van degenen, die u/et haar geineene zaak gemaakt hadden. Eu aangeprikkeld door da hel, lieteu zij allen haat en alle boos heid tegen Hem los. Eu wat aa» smaad en smart door de duivelsche boosheid uitgedacht en door de menschelijke snood heid volvoerd kon worden, dat alles is tegen den Held van Golgotha in het werk gesteld. Maar Hij heeft niet ge- wa ikeld; als een heli heeft Hij den strijd doorgezet, totdat Hij Zijn hoofd neigde in den dood. Eén oogenblik scheen het, alsof de hel zegepraalde. Het lichaam vau den God- menschelijken Strijder rust ontzield in het gref; Zijne vijanden triomfeerden. Daar schemert het morgenrood van den derden dag en ziet! de aarde beeft, en uit het gesloten graf treedt als een mach tig Verwinnaar over hel en zonde en dood, de Held te voorschijn. Slechts schijnbaar was Hij do ir Zijne vijanden overwonnenvrijwillig heeft Hij zich overgegeven aan den dood, om doorzijn dood de zegepraal te voleinden; maar nu Hij uit eigen kracht opgestaan is uit net, graf en den dood, heeft Hij be wezen de Heer te zijn over dood- en hel. Hi] triomfeerde over alle Zijue vijanden. Op dezen dag is Hij uit deu strijd tegen de hel en het helsch gebroed, n.l. de zonde, als overwinnaar uit het gesloten graf tot de Zijnen weergekeerd, om de kostbare vruchten van Zijne overwinning an hen te brengen. En de zijnen ont vingen den grooten, goddelijken Over winnaar, na Zjjn heldhattigen strjjd, met blijdschap en vreugde. «De Heer is waarlijk verrezen,» riep jubelend de een zwaren ander toe. Zelfs Engelen namen deel aan de vreugde van de zegepraal: zij snellen nau- het graf, wentelen den dwaren steen, die voor den ingang ligt, weg eu roepen tot de treurende vrouwen «Vreest niet; gij zoekt Jezus, den Ge kruiste; Hij is hier niet; Hij is verrezen, ge'ijk Hij gezegd heeft; gaat ijlings heen en verkondigt het aan de leerlingen, dat Hij verrezen is.» En zoo dikwij's de gedachtenis van dezen dag en van zijn zegepraal weder keert, wordt ook zijne vreugde vernieuwd en van het eene eind der wereld t >t het andere verneemt men het luid jubelend Alleluia. Wie zal niet mede instemmen? Dit is Je dag, dien de Heer gemaakt heeft,» zingt de Kerk «laat ons juichen en jube len op dezen dag! Wij allen 'nemen deel in die vreugde. Want deze dag heeft de voltooiing gebracht van het groote werk, waardoor wij alleen ver giffenis der zonden, de genade tot alle goed, het heil erlangen kunnen. Toen Je us aan het Kruis stierf, toen scheurde het voorhangsel in den tempel, dat het Heilige der heiligeu voor de oogen des volks verborg. En dit was het teeken, dat voortaan de Hemel, welks beeld het Heilige der heiligen voorstelde j en die tot dusv irre gesloten was, we- j derom toegankelijk was voor allen. Op dezen dag werd de poort des Hemels Dit was voor het eerst van zijn leven, dat hij een opgevat plan moest laten rusten. Maar daarmede was zijn voornemen niet verjjdeld. Voor hij wist, welke betr kking er bestond tusschen de vrouw en zjjn beschermeling, dacht hjj e; niet aan, deze streek te verlaten en het kwam er sleohts op aan eene schuilplaats te vinden, waar men hem niet ontdekken kon. Hij had de keuze, binnen of buiten de stad, maar hij wilde niet verhongeren. Hjj dacht dus aan den koopman Koorn rn diens goed hartige vrouw, die hem dikwijls een degelijk maal had verschaft. Hjj verliet dus zijne schuil plaats en begunstigd door het algeheele gebrek van straatverlichting, bereikte hij onbemerkt het huis van den koopman, waarvoor juist een achttal dames onder veel gepraat en drukte afscheid van elkander namen. Juffrouw Koorn had hare koffiegasten tot aan de huisdeur uit- geleiile gedaan en Frits maakte van de gele genheid gebruik om in het voorhuis te snellen, wiar hjj du alleen tegenover de huisvrouw stond, die nog in het beste humeur was over haar welgeslaagd en prettig avondje. «Ik ben het maar, juffrouw Koorn,« zeide hij en trok de pet van zjjne bruinen kroeskop. „Jongen!// riep zij verwonderd, want zij wist van haren man, dat hjj uit den molen was weggeloopen. //Wat doe je hier? Ben je weer teruggekomen?// „Laat mij in de schuur in een hoek den nacht doorbrengen,smeekte hjj. En als gij mij helpen wilt, zend mij dan niet naar den molen terug, dat overleef ik niet. Gjj zijt al- tjjd zoo goed voor mjj geweest. Liatmjjmaar geopend, zooJat voor allen, die van goe den wil zijn, van na af de Hemel open staat. Welk e< n gelukkige, welk een vreugdevolle dag! Laat ons juichen en jubelen De zonde was het, die den dood op de wereld had gebracht; voortaan viel elk lichaam, uit eene vrouw geboren, aan den dood en aan het bederf ten deel. Maar zelfs over den dood heeft de Verwinnaar van Golgotha gezegepraald. Al valt ook het lichaam nog aan deij dood en het graf ten deel, «de ure konjt, waarop al len, die in de graven rusten, de stem van den Zoon Gods zullen hooren en ver rijzen.» «O dood», roept vol vreugde de Apostel uit, «o dood, waar is uw ze gepraal; waar is, o dood, uw prikkel? In zegepraal is de dood verslonden.» Voorwaar, het is een dag, dien de Hee gemaakt heeft; laat ons juichen en jube len op dezen dag. En de groote Godmenschelpke Strijder heeft in Zpn strijd wonderbare krachten van genade bereid, waardoor de Zjjnen te allen tijde sterk kunnen zjjn om, niet tegenstaande de hel verderf gebracht heeft in hunne natuur, een waarlijk god delijk leven te leiden en tot de hoogste heiligheid op te klimmen. Ook daardoo- heeft de Held van Golgotha bewezen de Verwinnaar te zijn over de hel; en in Hem en door Hem zegepralen, van eeuw tot eeuw, immer nieuwe duizend'allen. Hoewel zwak en onvermogend in zich zelf, zeggen zij, hart en mond richtend tot de groofsche zegepraal op Golgotha, vol moed: «Wij kunnen alles in Hem, die ons versterkt En zoo isdePaasch- dag de grootste verwinningsdag des Hee- ren, bet uitgangspunt van immer nieuwe overwinningen geworden, welke de Strjj- ders des Heeren op hunne bedorven na- 1 tuur behalen en waardoor zij met Christus j in een nieuw leven wandelen. Voorwaar,1 dit is een dag, dien de Heer gemaakt heeftlaat ons juichen en jubelen op dezen dag. I Eenmaal zal alle strijden en overwinnen hier op a rde eindigen. Driewerf gelukkig de ziel, wanneer zij volhard heeft ten einde toe. De dag komt, waarop zij, na gekampt en geworsteld te hebben, als verwinnares zal binnentreden in het rijk hetwelk de Verwinnaar van Golgothajver- overd heeft. In dat rijk heerscht jubel en gejuich en eeuwig verwinniugsgezang. «E'i zij vielen,» zegt de H Leeraar, aan wien een blik in dit heerlgke rjjk vergund was, «zij vielen neer voor den grooten Ver winnaar, die op den troon zat en aan- badeu Hem, die da r leeft van eeuwig heid tot eeuwigheid, en zjj legden hunne kronen vóór Zijn troon neder.» En zij zeiden: «Gij zijt waardig, Heer onze God te ontvangen roem en eer en heerlijkheid.» Dit is dan ten volle de dag, de grootste lag, de eeuwige dag, dien de Heer ge maakt heeften zjj, die aan dezen dag deelnemen, zullen juichen en jubelen voor eeuwig. een paar dagen in de schuur, niemand behoeft het te weten. Ik wil mijn geluk gaan beproe ven in de wjjde wereld, maar eerst moet ik weten, wat er van mijn «popje// komt. Gisteren hebben ze de vrouw gevangen, die het waar schijnlijk achtergelaten heeft «Ik weet alles. Je bent een kwade jongen maar ik heb medeljjden met je,//ze'de juf frouw Koorn. //Heimelijk kan ik je niet hier houden, mjjn man zal ik alles vertellen en die moet dan maar weten, wat hij doet. Hjj zal je waarachtig niet als een gevmgene de handen op den rug laten binden,//voegde zij er lachend bij. Frits had het pleit gewonuen. VI. Toen hjj uit de sociëteit, terugkeerde, waar de getrouwde mannen op de avonden der koffie- partijtjes hunner vrouwelijke wederhelften, bui tengewoon lang pleegden te verwijlen, vernam de heer Koorn, welke onverwachte inkwartie ring hjj gekregen had. «Die kan het nog ver brengenriep hij uit. «Wjj zullen den armen jongen eehter hel pen, Louisa. De vrouw zit werkelijk in de gevangenis, morgen wordt zij voor den eersten keer gehoord." //Dat is laat genoeg// zeide de vrouw. «Eene ongelukkige vrouw vier en twintig uren in de gevangenis laten zitten, zonder ondervragen, terwijl men haar mi scbien niets ten laste kan leggen, dan dat zij arm is!« «Ja, mjjn kind, de hooge overheid mag haar fatsoen niet te grabbel gooien en zoo'n beetje Te St. Petersburg wordt druk gespro ken over de komst van den heer F a u r e, als President der Fransche Republiek in de maand Jun a. s. Hij vertrekt van Havre near Kroonstad aan boord van de Dupuy de Lomewelk oorlogsschip door een aantal der nieuwste bodems zal worden geëscorteerd. Te Kroonstad zal het Russische Hof hem opwachten. De Fransche Minister van Buitenlandsche zaken zal de heer F a u r e bij het bezoek aan het Russische Hof vergezellen. Nu Spanje gebukt gaat onder den opstand van Cuba en de Filippijnen, krijgen landbouw en nijverheid in het binnenland een gevoelige knak. De toestand in Catalonië is wegens gebrek aan werk krachten allertreurigst en deze groote nijverheids-provincie gaat haar ondergang tegemoet. De weverpen werken met de helft van het personeel, soms met een derde en dan nog voor het grootste deel slechts de helft van den gewonen tijd. En het gebrek zou zelfs nog grooter zjjn dan tet al is, als niet juist de krachtigste mannen naar h«t oorlogstooneel waren gezonden en de gezinnen dientengevolge minder noodig hadden. In verschillende dorpen zijn er slechts grijsaards over, met wie de vrouwen en kinderen wonen en die gezamenlijk het werk dat in de gemeente gedaan moet worden, verrichten. Catalonië is voornamelijk van de kolo niale markt afhankelijk en deze is voor het oogenblik zoo goed als verdwenen. Eindelpk heeft Dr. Luegerzpn triomf behaald. Meermalen tot de hooge waar digheid van Burgemeester van Weenen gekozen, was het telkens Keizer Frans Jozef, die op aandrang van Dr. Lue- g e r 's vijanden, aarzelde om de benoeming te bekrachtigen. De Keizer wist, dat hij eene onrecht vaardigheid beging, door het niet be krachtigen der benoeming, maar hp wist ook, dat zijn trouwe dienaar niet aan het'wankelen werd gebracht, al viel hem miskenning ten deel. Dr. Lu eg er bleef onderj de schijnbare vernedering dezelfde, steeds vooraan in den strijd voor Keizer en Volk. De K#izer heeft nu Dr. Lueger in particuliere audiëntie ontvangen. Wat daar gesproken is, zal wel niemand te weten komen, wel is bekend geworden, dat de eeds-aflegging van Dr Lueger in het stadhuis te Weenen op'a.s. Dins dag met groote plechtigheidjzal plaats hebben. De Raadsleden der voorsteden zullen worden uitgenoodigd, de hooge geestelijkheid en autoriteiten met hunne dames zullen tegenwoordig zjjn. Keizer Frans Jozef heeft na Dr. Lueger in zjjn hoedanigheid als eerste magistraat aanwezig om bij de ontvangst zitten maakt de lui murw,// antwoordde hjj. «Menigeen, die na drie weken vrjjwillig bekent, zwjjgt in het begin a's een mof. Het kan ech ter nog wel een poosje duren, eer de vrouw ondervraagd wordt, want eene heete koorts heeft haar dezen avond overvallen. De burge meester Avemejjer kreeg de boodschap, toen hij op de soc ëteit was. «De arme vrouw 1» zei le juffrouw Koorn meleljjdend. «De menschen zjjn toch hard vochtiger jegeus huns gelijken dan de dieren! „Dezen laten ook hunne jongen niet aan hun lot over, zoolang zjj hulpbehoevend zjjnl// antwoordde hjj «Maar wat onze onverwachte inkwartiering betreft, wij kannen Frits niet hier houden, en hem voor zjjn voogd verber gen, tot de vrouw weer beter worlt, en be kent, indien zij, ten minste daartoe over te halen is. Als hij de wjjde wereld in wil, dan moet hjj weg Het is zjjn p'icht, den molenaar te latei weten, dat hjj hier geweest is. Hem vasthouden behoef ik niet te doen; ik wil het tenminste er op wagen of mijn zwager Ave mejjer er mjj een verwijt van wil maken, dat ik hem bjj deze gelegenheid laat verdwijnen en monddood heb gemaakt. «Monddood// zei de hij zelf straks op Concordia.... Dat is een aardige uitdrukking. Louisa, als men hem eens op uwe koffiepartjjtjes kon toepassen! Ik zonder u uit, wijfje. Had de man kunnen denken, dat wjj den getuige, dien hjj voor de allerge wichtigste houdt, hier in huis hebben, hjj ware dadeljjk medegekomen om hem te ver- hooren. Wjj zullen den jongen rustig laten slapen, morgen moet hjj weg, of ik breng he m van keizer Wilhelm aan het station tegenwoordig te zijn eu hem uitgenoo digd deel te nemen aan het gala-diner, hetwelk 22 April ter eere van den Duit- schen monarch wordt gegeven. «Men kan bijna niet gelooven, zeggen de liberalen, dat datgene, hetwelk ver leden jaar onmogelijk scheen, nu werke lijkheid is geworden.» Eene afschuwwekkende moordgeschiede nis is te Rome afgespeeld. In den nacht van 13 op 14 dezer is aldaar een onzer landgenooten Dr, Chris- tiaan Modderman, allerlaaghartigst vermoord. Op een vrij laat uur huiswaarts kee- rende, na bij eene bevriende familie te hebben thee gedronken, kwam hp over de Piazza Guglielmo Pepewaar het gansche jaar door wilde-dieren - en was senbeeldenspel! en staan, en verdacht volkje den weg onveilig maakt. Daar werd hij door een klein ineengedrongen mannetje lastig gevallen om een aalmoes. Hij trok zijn portemonnaie om iets te geven, maar nauwelijks had hp dit gedaan, of de straat- looper gaf hem met een mes een steek in de borst en daarna nog drie in het onderlijf. De boosdoener ontrukte hem zijne portemonnaie en sloeg op de vlucht. Modderman sleepte zich nog voort tot den hoek der straat, waar hp door den koetsier van een huurrijtuig is ge vonden, die hem naar het hospitaal St. Antonio vervoerde. Daar heeft hij eene operatie ondergaan en is er aan de ge volgen van den moord overleden. De heer Dr. Modderman was oor respondent van dNieuwe Rottcrdamsche Courant, hij was in de fleur des levens en ongehuwd. Zijn vader is burgemees ter van Groningen. Wij Nederlanders plukken hier dus ook al een vrucht van de overweldigers van Rome, van het gespuis dat door de Porte Pia is binnengedrongen, en nu met kinderen en kleinkinderen leeft van moord en plundering. De Zes Groote Mogendheden beginnen met al hun gedraal en gescharrel een droevig figuur te makeu. De internationale bezetting van het eiland Kreta ziet er armzalig uit, een mengelmoes van uniformen ziet men op het eiland rondslenteren, terwijl de Turken en Grieken er nog altjjd verbljjven. De Kretenzers vertrouwen het vertoon der Mogendheden niet en met recht mogen zjj vragen wat dat vreemde volk op hun geboor tegrond is komen doen. Verleden week heb ben dan ook de Kretenzsrs op een troepje Fran sche soldaten geschoten en het scheelde maar heel weinig of ze hadden de rood-broeken zee iugejaagd. Niets is natuurlijker dan dat de eilanders ten laatste op de Europeesche troe pen, die niets goeds ten uitvoer brengen, zijn begonnen te schieten, de Kretenzers willen niets van de hulp en de tusschenkomst der Europeesche Mogendheden weten. De Christelijke Mogendheden geven een slecht voorbeeld aan de Mahortiedanen, daar zij elkaar zooveel mogelijk tegenwerken en be- nadeelen waar zij kunnen, zoodat bij de Mu- naar den Boschmolen terug.// Daarbjj bleef het. Frits werd den volgenden morgen nog voor het opgaan der zon door deD heer Koorn zelf gewekt Met neergeslagen oogen luisterde hij naar hetgeen zijn begunstiger hem wel met forsche stem, maar toch met welwil lendheid zeide. Het bericht dat de gevangen vrouw gisterenavond plotseling zeer ziek was geworden, maakte op Frits een diepen indruk. Hjj werd vuurrood, en vroeg, of de ziekte lait'g kon duren? «Wekenlang,// antwoordde Koorn, «indien zij er niet aan sterft. Waarom ben je daar zoo nieuwsgierig Daar? Als zij de moeder van het meisje is, zal zij het waarschjjnljjk toch niet terugnemen, of men brengt beiden naar het armenhuis. Ik geloof echter, dat de molenaar en zjjn vrouw het kind niet gaarne zullen terug geven want ik hoor, dat zjj er veel van nebben gaan houdenU «De vrouw,// zeide Frits. «Zoo? Nu dat is het voornaamste, want haar behoort de molen. Uw „popje// is in goede handen.// «Gjj deedt eigenlijk het beste dat je vandaag weder hardloopend naar den molen terugKeer- det, en eens verstandig werdt, gjj, groote mensch van vjjftien jaren! Als je echter niet naar goeden raad wilt luisteren, eet dan je buik dik en maak dat je wegkomt. Ik zal je niet nakijken!" Vervolg in het Tweede Blad.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1897 | | pagina 1