NIEU W E
ïïagBlaó voor *3ïooró~ on Zuiö*3Collanö.
No. 2661
Donderdag 22 April 1897
22ste Jaargang.
Amsterdamsche Ilrieven.
BUITENLAND
Rusland.
Griekenland.
Italië.
BliRLEMSmCOmiT.
ABONNEMENTSPBIJS
Per 3 maanden voor Haarlem
Voor de overige in plaatsen in Nederland fr. p. p.
Voor het buitenland
Afzonderlijke nummers
Dit blad verschijnt
dagelijksbehalve Zon- en Feestdagen.
B U B E A U St. Janstraat Haarlem.
/1,10
«1,40
«2,80
«0.03
AGITE MA NON AGITATE.
PBIJS DEB ADVEBTENTIEN.
Van 1-6 regelsCents
Elke regel meer71
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Redacteur-Uitgever, W. KüPPERS.
XVII.
Oef! wat was ik moei! Ik zocht naar
mjjn adem; maar ik zoas kiezerGoddank!
Er is mij een steen van het hart!
Wat was er gebeurd? Ja, waarde lezer,
als fatsoenlijk katholiek die hart heeft
voor de goede zaak, ben ik lid van de
R. K. Kiesvereeniging, afdeeling zóóveel.
Daar krijg ik dezer dagen van den ijveri-
gen secretaris dier afdeeling het bericht,
dat mijn naam niet voorkomt op de kie
zerslijst. Mjjn naam niet op de kiezerslijst
En ik die meende kiezer te zijn op grond
van dat, en dat, en dat, en die meende,
dat er hoogstens één of twee titels in de
kieswet voorkwamen, op grond waarvan
ik niet zoude kunnen gronden mijn goed
recht om kiezer te zijn Ik naar het stad
huis, naar kamer no. 24. Juist, no. 24;
daar, had de secretaris mij geschreven,
kon ik mij overtuigen van het verschrik
kelijke feit. Weet, waarde lezer, dat
ik een half uur van het stadhuis woon
en nooit op het Amsterdamsch stadhuis
geweest was. Maar voor het algemeen
welzijn moet men wat over hebbenIk
loop het groote vierkante plein op. Waar
moet ik wezeu Kadaster financiën
gemeenteontvanger aha! een portier!
«Zeg eens, miju waarde, kamer no. 24,
waar moet ik wezen?» «Kamer no. 24,
mjjnbeer, de poort uit, links om, het
tweede bordes op!» -«Dank je!» Ik het
tweede bordes op. Binnen. Een paar trapjes
op. Kamer no. 27, no. 26, no. 25, no. 22!
Hier moet het dan toch ergens zijn.
Daar, een hand op den muurKamer no.
24 boven. Een paar trapjes op. Een hoekje
om! Weer een handje wijzend naar kamer
no. 24. Weer een paar trappen op, nog
eens een hoek om! Nog eens een handje!
Eindelijk! wjj zijn er! «Mijnheer! ik
heb bericht ontvangen, dat mijn naam niet
op de kiezerslijst staat; mijn naam is zoo
en zoo.... «Mijnheer u kan nazien!» Ik
zie na, en jawel, daar sta ik, met naam
en toenaam, straat, huisnummer, alles
sluit! «Ja, mijnheer,» zegt de ambtenaar
en glimlacht, «die secretarissen van Kies-
vereenigingenIk ijl weder naar be
neden, ik sta op straat, ik hijg naar adem,
mijn knieën en kuiten doen zeer,
maar ik ben kiezer. «Vaterland, kannst
ruhig sein.»
FBU1LLETOJM
Het verlaten kind,
door L. e. O.
22
De freule neeg ten teeken van instemming.
«Het verheugt mij zeer, dat de brief, die mij
reeds heel wat onrust veroorzaakt heeft toch
eiudeljjk in uwe handen gekomen is. Wel was
hij in het Frausch geschreven, en zooals gij getien
hebt, in zoodanige uitdrukkingen, dat niemand
die niet in de zaak ingewijd was, er iets van be
grijpen kon, maar toch ben ik nu eerst volko
men gerustgesteld. Hij was toch niet openge
broken
«Uw schoon wapen in prachtig lak geheel
ongeschonden! verzekerde de Graaf. Toch was
het wel wat a la gevleugelde Celestine, om zoo'n
belangrijken brief, al was hij dan ook niet met
geld lelast, aan een weggeloopen knaap mede
te geven. Ter aanbeveling bg mij, hadt gij hem
slechts uw kaartje behoeven mede te geven en
de brief ware dan met de koninkljjke post met
groote zekerheid en wat vlugger aangeko
men. Hjj reide dat op een toon van vroolijke
spotternjj, maar zij wist wel, hoe zij het opnemen
moest.
«Hamburg als poststempel!'/ zeide zij «Hoe
mag die arme jongen toch te Hamburg zjjn
gekomen?»
«Ja, wie kan dat uitmakenwas het ant- I
woord. «Misschien is de kloeke, ondernemende 1
knaap wel naar Amerika vertrokken. Daar gaat
Waarde lezer, ik heb daarover maar
niet vroeger geschreven, om niemand af
te schrikken van de uitputtende opstij
ging naar kamer No. 24 op het stadhuis
van Amsterdam onder de vliering. Nu is
de 15e voorbij en iedereen mag het we
ten, wat een moeite het kost, te Amster
dam te verge vissen, dat men waarlijk kie
zer is. Nu is het Paschen! De'tweede
Paaschdag. Gisteren was het nattig in
den morgen, guur over dag; heden is er
zonneschijnwat wind te veel om van een
volkomen schoonen dag te kunnen spreken,
wind genoeg om de dreigende wolken te
beletten zich samen te pakken en als
naar gewoonte haar overvloed van vocht
te doen uitstroomen over de meer dan ge
noeg gedrenkte aarde.
Het is druk in de stad. Van alle zijden
zijn vreemdelingen toegestroomd. Zij dwa
len door de straten, slenteren langs de grach
ten, vullen de koffiehuizen, Artis en het
Panopticum. De trams zijn overvol. Aan het
stationbrengt elke trein nieuwe bezoekers
die van buiten zich te Amsterdam komen
ontspannen. Omgekeerd togen dezen mor
gen honderden en honderden door alle
poorten of vroegere poorten der stad Amster
dammers naar buiten om tusschen bloemen
en boomen, langs duinen en bosschen de
frissche lucht te gaan inademen, lentekoelte
en lentegeuren, die hun te Amsterdam
ontbreken.
O, liet is goed, dat de mensch van tijd
tot tijd wat verademing gewordt, wat ont
spanning na den vermoeienden en afmat-
tenden arbeid!
Maar hoe velen onder hen, die in deze
dagen den geest ontspannen, het lichaam
dompelen in de kalmeerende wateren der
frissche natuur vergeten, wat Paschen
's vergeten neer te knielen, of knielen
slechts ter loop neder aan de voeten van
Hem, die heden het grootste bewijs gaf
zijner Godheid, door op te staan uit den
doode! Dat Hij de menschen lief had tot
het uiterste, «jusqu'a la folie,» dat had Hij
bewezen, toen Hij op Witten Donderdag
Zijn lichaam en bloed den menschen gat
tot spijs en drank, toenHij op Goeden Vrij
dag, hangende aan het Kruis, waaraan de
menschen hem hadden geslagen, voor de
menschen tot Zijn Vader bad: «Vader,
vergeef het hun, want zij weten niet wat
zij doen!», maar dat Hij God was, dat het
slachtoffer op Golgotha vrijwillig en om
meer dan de helft der ongelukkige landverhui
zers in ellende en gebrek ten gronde, maar
jongens als uw Frits slaan er zich door heen!//
De Graaf zweeg een poos en richtte zijn groot
e.a. »°g fonkelend °°g op de freule. «Of hij, de
ellendeling daar ook ten gronde is gegaan, ge
lijk hij verdiende?» Hjj zuchtte. «Laten wjj
hem aan de kwellingen van zjjn geweten over
laten, indien hij nog leefde,// antwoordde zjj.
Den volgenden dag reden zjj samen uit. Na
dat zjj eenige fraaie punten in den omtrek be -
zocht hadden, gaf de freule bevel naar het lage
gedeelte van het woud, in den omtrek van den
Boschmolen te rijden. De Graaf moest glimlachen
om de gemakkelijkheid en ongedwongenheid
waarmede zjj dit bevel gaf, alsof zjj nu eerst
dien inval gekregen had. De koetsier scheen er
met geheel mede ingenomen en vroeg, omdat
hij vreesde later nog weder te moeten omkee-
ren of men ook niet de .,Horst" bezoeken
wilde^ De freule knikte «je,»/ en zjj sprak tot
den Graaf een paar Fransche woorden. Waar het
voetpad van den molen den rrjjweg kruist, liet
de freule stilhouden en verliet met den Graaf
het rijtuig.
«Gij kunt hier wachten, Godfried,// zeide zij:
z/de Grraar wil den weg naar den molen te voet
afleggen, het is zoo ver niet.»
Godtried stemde daarmede volkomen in en
keek de b ide wandelaars nar tot zjj tusschen
het geboomte verdwenen waren.
«Gij weet den weg in het bosch, geljjk een
houtvester,» zeide de Graaf, toen de freule hem
tot aan de kapel geleid. Zjjn ooif ging met
zichtbare deelneming langs de oude muren.
aan Zijn Vader te gehoorzamen, uit reine
liefde voor de menschen had geleden en
was gestorven, dat Hjj de Waarheid had
verkondigd, de eeuwige, onomstootelijke
waarheid, waartegen het geweld en de logen
der eeuwen niets zouden vermogen, dat
bewees Hij toen Hij door Zijn eigen macht
het leven teruggaf aan het lichaam en op
stond uit het graf, dat bevestigde Hij toen
Hij met dat verheerlijkte lichaam opsteeg ten
Hemel, ten aanzien Zijner discipelen. Dat
vergete de mensch, de Christen toch niet,
wanneer hij op die groote feestdagen ont
spanning zoekt voor lichaam en geest in
Gods vrije natuur!
De kooplieden in Rusland hebben hun
handelshuzen gewezen op den Turkseh-
Griekschen oorlog. Aan hunne handels
vrienden te Rotterdam zonden zij telegra-
phische instructiën om de voor hen van
Java komende handelsproducten van Port-
Saïd niet naar Odessa te verlaten, doch
naar Triest.
Eeuige verzachting is gegeven aan
de veroordeelden naar Siberië iu het land
der Russen.
Czaar Nicolaas heeft bevolen, dat de
veroordeelden, die naar Siberië gaan, per
spoor moeten worden vervoerd. Tot dus
ver moesten de gevangenen den weg van
Tomsk naar Irkoetsk, 95 dagen vqr, te
voet afleggen en dikwijls bleven zij jaren
in de centrale gevangenissen wachten,
voordat zij hun reis konden voortzetten.
Dit wachten in de vuile krotten, die
in Siberië gevangenissen heeten, was erger
dan een levenslange verbanning.
De Minister van Buitenlandsche Zaken
te Athene heeft de Turksche regeering
doen weten, dat Griekenland, verre van
vijandelijke daden te hebben verricht, in
de laatste dagen herhaaldelijk, op verschil
lende punten aanvallen van de Turken te
verduren heeft gehad. Tengevolge van de
botsing op 28 Maart bij het klooster van
den profeet Elias bad Griekenland de
aandacht van de Porte gevestigd op de
houding van de Turksche troepen, en de
hoop te kennen gegeven dat er maatre-
«Het is hemeltergend,» zeide hjj na eene
pauze.
«Laat ons niet te streng oordeelen,// antwoord
de zij. «Wie weet, wat vooraf is gegaan, eer deze
eene vrouw zoo ver kwam.» Door eene afwe
rende beweging der hand gaf hjj te kennen, dat
zjjn oordeel niet zoo losjes was en beiden ver
lieten de eenzame plaats, zonder aan hunne ver
schillende givoelens verder lucht te geven.
«Hier langs, mjjnheer de Graaf// zeide de freule,
//Weldra komen wij aau een gemakkeljjk pad.//
Drie jaren waren er verloopen, sedert Frits
het verlaten kind in het woud gevonden en naar
den Boschmolen, had gebracht. Wie het toen
had gekend en het niets dan medeljjden opwek
kende gezichtje der arme bad gezien, zoude nau-
weljjks hebben kunnen gelooven, dat het bekoor
lijke kind van den molen, hetwelk den wandelaars,
die het zacht glooiend pad afdaalden, met zoo ver
standige blikken aanzag, hetzelfde was, dat eens
freule van Sprangen ter opname in haar kasteel
werd aangeboden. Celestine had haar sedert dien
tijd vaak gezien, maar telkens stond zjj verwon
derd over de verandering die in de kleine voor
viel. «Dat wordt eene schoonheid,» zeide zjj vaak
bij zich zelve en dan stegen er treurige gedach
ten in haar op.
Heden gaf zjj echter aan die droefheid niet
toe, maar verheugde er zich overdat de
liefeljjke verschjjuing der kleine eenen diepen
indruk maakte op haar begeleider.
«Waarlijk, Celestine,» zeide de Graaf, «hier
zjjn verdere bewjjzen onnoodig.»
Zjj riep het kind, nam zijn hand en liefkoos
de het.
gelen zouden worden genomeD om eene
herhaling te voorkomen, maar de Porte
was niet geneigd geweest zich te over
haasten en voor drie dagen hadden de
Turken, zonder uitgetart te zijn, getracht
zich meester te maken van Analipsis, dat
bp onderlinge afspraak onzijdig was ver
klaard. Gisteren om vjjf uur 's ochtends
voordat Griekenland officieel was verwit-
tigd van het afbreken van de diplomatieke
betrekkingen, en terwjjl de Grieksche ge
zant te Konstantinopel de kennisgeving
had ontvangen op een laat uur in den
nacht, hadden de forten van Préreza het
vuur geopend op La Punta (Actium) en
de Grieksche stoomboot Makedonia in den
grond geboord.
Dus, zoo besluit de Minister, de verant
woordelijkheid voor den ernstigen stand
van zaken kan niet op Griekenland rusten.
Het Pauseljjk leger bestaat thans slechts
uit vier verschillende korpsen; de edel-
wacht, de Zwitsersche garde, de paleiswacht
en de gendarmen.
De edel wacht staat onder bevel van
prins A1 f i e r i en telt ongeveer vjjftig man
schappen. Zjj worden aangeworven onder
de familiën van den Romeinschen adel,
die het innigst aan den H. Stoel afin
verknocht.
De Zwitsersche garde, onder commando
van kolonel graaf De Courten, telt hon
derd soldaten, allen van groote gestalte,
flinke jongens uit de Zwitsersche Katho
lieke kantons. Zij moeten de wacht hou
den bij de deuren en in de wandelgangen
van het Vaticaao. 'tZjjn schoone soldaten,
die op de bezoekers den besten indruk
maken.
De paleiswacht, vroeger palatijnsche
garde genoemd, vormt het derde korps.
Zij bestaat uit twee compagniën, waarvan
alleen het kader in het Vaticaan verblijft.
De leden van dat korps zijn zoons van
Romeinsehe burgerfamiliën en worden al-
leen bij gelegenheden opgeroepen. Jaarlijks
ontvangen zij eene kleine vergoeding voor
uniform en uitrusting. Zij worden gekom-
mandeerd door generaal Cresta Rosa,
die twee bataljonschefs, vier kapiteins en
acht luitenants onder zijn bevelen heeft.
Tevens is de paleiswacht in het bezit van
een muziekkorps.
De Pauselijke gendarmen zijn 120 man
Ook de G.aaf reikte het kind de hand en het
jegde zjjn gebruind handje erin. Hjj beschouwde
het kind met opmerkzame blikken en het scheen
dat Celestine er door bewogen werd, dat in de
oogen van den Graaf iets vochtigs blonk. Hjj
legde zjjn hand op haar glad gekamd haar, dat
echter eene sterke neiging toonde in honderden
krullen om haar voorhoofd te spelen hjj be
trachtte hare fjjne edele trekken, en keek in de
diepblauwe oogen, die het kind, nu verlegen,
neersloeg. //Sibylla heet zjj?» vroeg hjj aan de
freule «Haar eigenljjke naam is—
«Is onbekend,» was het antwoord. «Er be-
stoDd zelfs twjjfel, of zjj wel gedoopt was.»
Daar verscheen de molenaar en groette de
gasten. De vrouw was ziek en liet zich
verontschuldigen. De molenaar vroeg, of hjj
met iets van dieDst kon zjjn of den bezoekers
iets mocht aanbieden, De freule bedankte vrien
delijk en zeide, dat eene wat ver uitgestrekte
wandeling haar met den Graaf toevallig hierheen
gevoerd had. Met veel belangstelling vroeg zij
naar den toesland der molenaarster.
«Gij verdient een stoel in den Hemel aan
dat kind,» zeide Celestine en liefkoosde de
kleine weder. Men staat er van verwonderd,
hoe gezond zjj er uitziet en hoe flink en lief
tallig zij opgroeit.//
«Ja, zjj werdt groot en gaat nu ook al naar
de school,// antwoordde de molenaar, «Wist men
nu maar hoe oud zjj is?»
Werdt vervolgd.