NIEUWE
S)ag6laó voor <3ïooró- en Suió-JCollanö.
Kiesplicht.
No. 2681
Zaterdag 15 Mei 189?.
22ste
Jaargang
BUITENLAND,
Frankrijk.
Turkije.
Oostenrijk-Hongarije.
De oorlog in het Oosten.
HAM UW SC HE C0GR4HT.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem
Voor de overige in plaatsen in Nederland fr. p. p.
Voor het buitenland
Afzonderlijke nummers
Dit blad verschijnt
dagelijksbehalve Zon- en Feestdagen.
BUREAU: St. Janstraat Haarlem.
/1,10
1,40
2,80
«0.03
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 16 regels50 Cent»
Elke regel meer7'/j
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Redacteu r-U itgever, W. KüPPERS.
De stembusstrijd is aanstaande en alle
partpen bereiden zich voor hare candidaten
te doen zegevieren. Alle partpen zeggen
wp, konde ook zoo getuigd worden van
alle kiezers, vooral van de Katholieken,
die moeten hopen, dat uit den strpd eene
overwinning moge voortvloeien van de chris
telijke beginselen, zonder welke ons Staats
bestuur hoe langer hoe meer begint te
sterven. Het zal een zware strpd zijn,
dien wij hebben te voeren. Het is echter
niet het groote getal, noch de macht der
vpanden, die wp hebben te bestrijden,
welke ons vervaard maakt, wp missen de
bedaardheid niet, de koelheid die vereiscEt
worden tegenover den laster en de leugens,
die ons bp iedere verkiezing in een on
gunstig licht pogen te plaatsen, er is een
andere vijand, die ons meer zorgen baart,
die ons menige teleurstelling kan berok
kenen. En deze is de onverschilligheid,
de grove nalatigheid, welke bij het beoefe
nen van eene onzer plichten, den christe-
1 ijken stemplicht, zoo dikwijls,zoo veelvuldig
wordt begaan. Het besef is nog bij lange
na niet levendig genoeg bp vele kiezers,
dat stemplicht ook een christelijke plicht
is, dat verzuim om die te beoefenen,
evenzeer eene zonde van verzuim is, als
iedere andere van dien aarder wordt
nog niet geBoeg berekend, dat iedere niet
uitgebrachte stem op den gestelden capdi-
daat, eene stem is uitgebracht op zijn
tegenstander. Dat uitoefenen van dien
plicht is nog niet doorgedrongen in onze
zeden, het gewicht daarvan wordt nog niet
voldoende begrepen en daardoor behalen
wp niet zoo dikwijls de overwinning, waar
die met eenige inspanning ons loon zoude
geweest zijn. Waaraan moeten wij dat
treurige verschijnsel toeschrijven, hoe is
het te verklaren, te begrppen? Is de
fakkel des geloofs dan zoo verdoofd, dat
men onverschillig is voor de hoogste be
langen, die ook op staatsgebied besproken
en behandeld worden? Is het eene ver
flauwing, een ongevoeligheid van karakter,
van geweten, die eene zedelijke dofheid
veroorzaakt, waardoor elke aandrang tot
handelen onderdrukt wordt? Wp weten
het niet, maar het feit, dat vele kiezers
aan hun plicht te kort doen, bestaat, en
er bestaat geen geldige reden voor. Waren
onze verkiezingen gelpk aan de woelige
FEUILLETON
Het Gezin van den Dokter.
5. Vervolg
//Alle, alle antwoordde levendig hare zuster.
„Dat wil zeggen alle wier mannen kunstenaars,
dichters, scheppers zij». Het scheppen heeft zoo
iets uitdagends, men gaat er in op. Dat is heel
iets anders dan bij een ander beroep, bij een
koopman, een dokter of e.n officier
#Nu, dan heeft de vrouw de bevordering in
het hoofd.
Adèle weet u juist te zeggen hoeveel Wui
fingen er nog voor zieh heeft, eer hij kapitein
wordt,// meende Emma lachend, en wierp daar-
bjj een uitdagenden blik op Hasselbrecht.
nWaar is uw bruidegom toch?// vroegde jon
ge vrouw aan haar zuster dia bezorgd op de
klok zat te kijken, en op deze vraag verlegen
voor zich keek. //Anders is hij toch om dezen
tjjd al hier!//
//Ja, maar gisteren en eergisteren is bjj in het
geheel met gekomen, hij heeft een briefje laten
brengen, dat hjj verhinderd was door dienst,//
sprak Adèle neerslachtig en hield maar met
moeite de opwellende tranen terug.
//Dienst? Ha ha, dat liedje kent men spotte
de jonge vrouw, doch veranderde ladelijk van
toon, toen zjj den indruk harer woorden op de
wel wat zenuwachtige bruid bemerkte.//Dat wil
zeggen, ik geloof, dat de dienst op het oogen-
blik zeer zwaar is en als je bruidegom het schrjjft
zal het wel zoo zijn.t/
meetings, zooals die in Engeland plaats
vinden en waarbij soms geweldige vecht
partijen kleur aan de vertooning geven,
men zou kunnen denken, dat de vrees
menigeen terughield. Ware de toestand
hier zooals in Frankrpk, waar ook in zake
van verkiezingen een treurig verval beerscht,
het zou verklaarbaar zijn. Dahr toch is
eene verkiezing veelal een groote intrige.
Een of ander eerzuchtige wenscht lid der
Kamer te wordenhij laat door agenten
propagaude maken, beproeft een dagblad
op zijne zijde te krijgen, doet beloften,
betrekkelijk lokale belangen, of neemt een
bepaalden stand onder zijne bescherming,
en heeft hij in regeeringskringen vrienden,
zijne verkiezing is nagenoeg zeker. Zoo
krijgt men een Kamer die Panama-schan
dalen mogeljjk maakt en waarbij een
bankbiljet of een ridderorde over de
stemmen beschikt. Daar heeft de kiezer
misschien reden zich te onthouden.
Zoover is het gelukkig in ons land nog
niet gekomen, elke kiezer kan gerust den
gang naar de stembus doen, en wie niet
misleid wil zijn, behoeft daarvoor niet te
vreezen. Bijna alom zijn kiesvereenigin-
gen, welke de kiezers op weg helpen en
voorlichten, allen stellen candidaten welke
men kan achten dat voor hunne taak zijn
berekend. Eene zeldzame uitzondering is het
wel, dat buiten de kiesvereenigingen om,
eene candidatuur wordt gesteld welke ook
slechts ten voordeele van de tegenpartij
zoude strekken.
Wanneer dan ergens de kans gunstig,
de verwachting hoopvol mag wezen, dan is
het wel bjj de Katholieken, die uitstekend
georganiseerd zijn. Dubbel betreurenswaar
dig zoude het zijn, wanneer door de lauw
heid en traagheid der kiezers, die heldere
toekomst in bittere teleurstelling veranderd
moest worden. Dat elk kiezer wel besefïe,
welke zware verantwoordelijkheid op hem
drukt, en hoe groot de fout is, waaraan hjj
zich bij dat plichtverzuim schuldig maakt.
Nooit wellicht, heeft in Nederland eene
verkiezing plaats gehad, welke van zoo
grooten invloed op de toekomst is, als die
welke ons in Juni wacht,, en wie zich daar
aan onttrekt, verdient de rechten niet die
hij bezit van voor zijn deel invloed uit te-
oefenen op de samenstelling der wetgevende
macht. Hij kent zijne plichten als staats
burger niet, en wanneer hij zich beklaagt
over toestanden, die hem minder wensche-
„Maar vroeger heeft hjj mij eens gezegd, dat
juist om dezen tijd de dienst het minst zwaar
is hernam Adèle bedroefd.
Nog voor de zuster van haar verwondering
hierover bekomen was, hoorde men de buitendeur
opengaan, en kort daarop verscheen de heer des
huizes met den aanstaanden echtgenoot zijner
dochter die snel haar verloofde te gemoet trad.
//Wat kom je laat,Erich,// zeide zjj verwijtend
doch keek hem tegeljjk liefdevol in de oogen.
Een donkere blos bedekte het bleeke fijnbe-
sneden gelaat van den luitenant.
//Ik kon onmogelijk vroeger komen stamelde
hjj verward, en begroette haastig zijn bruid.
//Nu moet je weten, dat ik hem nog bijna
met geweld hierheen heb moeten sleepen,
wierp de vader hier tusschen, onderwijl hij zich
bjj de heerlijk brandende kachel verwarmde.
//Toevallig kwam ik voorbij zijne woning en zag
nog licht. Ik moet toch eens zien of hjjjbijgeval nog
thuis is, dacht ik, en ging binnen. Hij zat te
schrjjven en wilde niet met mjj medegaan. Hij
stond op het punt zich bjj ons te laten veront
schuldigen wegens druk dienstwerk, terrein-
opmetingen op kaart brengen, weet ik, wat al
meer
Maar Erich, ik heb je al in geen drie dagen
gezien, klaagde de bruid, en richtte haar groote
zwaarmoedige oogen op haar verloofde, die, of
schoon hij anders vrjj en vrooljjk de wereld in
keek, nu verlegen zijn oogen neersloeg.
//Men kan niet altjjd zooals men wil,// ant
woordde hjj ernstig. //De dienst gaat voor en
duldt geen uitstel.//
Spoedig zette men zieh aan tafel, daar Marie
lijk voorkomen, dient hij zijn geweten te
onderzoeken, om dan allicht ook tot de
overtuiging te komen, dat eigen schuld
hiervan de oorzaak is. Eigen schuld is de
groote vijand. Dr. v. L.
De Figaro heeft de socialistische leden
van d6n Gemeenteraad te Parijs een pluimpje
gegeven. Het blad vindt bet heel aardig
van de sociaal-democraten, dat zij iets
hebben nagelaten.
Zij hebben zich niet onbehoorlijk uitge
laten over de slachtoffers der ramp te Pa
rijs; zij hebben in het debat tusschen en
kelen hunner en den prefect Lépine
over de verantwoordelijkheid geen insi
nuaties, geen onvertogen woord laten in
sluipen.
En daarvoor moeten zij geprezen worden
In het Zuiden van Frankrijk is het
zeer koud. De wijngaarden in den omtrek
van Bordeaux en het geheele departement
Gironde hebben door de koude der laatste
dagen zooveel geleden, dat er van den
oogst, naar men vreest, niet veel terecht
zal komen. De thermometer daalde tot 5°
onder 0. Er heerscht groote verslagenheid.
De Vertegenwoordigers der Mogendhe
den hebben aan de Porte een collectief
memorandum van hunne regeeringen over
handigd. Daarin is aan Turkije voorge
steld, met het oog op de vredesonderhan
delingen, de vijandelijkheden met Grieken
land te staken,
Intusschen kan de Turksch-Grieksche
oorlog den Balkanstaten tot leering strek
ken. Naar de correspondent van de Times
te Weenen opmerkt, kunnen zij er uit
zien dat het met in hun macht ligt om
het status quo te wijzigen en dat eene po
ging om het door geweld van wapenen
te doen, uitloopt op nutteloos bloedver
gieten. De verdrukte volkeren van het
Oosten moeten voortaan naar Europa uit
zien om hulp en niet naar de Balkan
staten. Van deze hebben zij niets te ver
wachten. Op de verdeeling van het Turk-
sche rijk behoeven de laatsten ook niet
te hopen. Da halve maan heeft opnieuw
ingehuurdzij heeft teekenen gegeven van
verzekerde, dat men op haar man volstrekt niet
behoefde te wachten. Wanneer die eenmaal in
//hooger sfeeren// verkeerde, wist men niet, wan
neer hij weder tot de gewone stervelingen afdaalde.
//Maar dan kunt ge wel nooit op een vast-
gestelden tijd eten,// meende Hasselbrecht, «en
dat is toch erg onaangenaam in een ordelijk
huishouden 1"
Hierop zeide Bertha, die tot nu toe al haar
opmerkzaamheid besteed had aan een zacht eitje
en een flink stuk gekookt vleesch, dat een dich
ter geen ordelijk huisbonden kon hebben, dat
was te veel verlangd.
//Wjjsneus,* viel de dichtersvrouw uit, die
ondanks het te loor geraakte idee een flinken
eetlust had, „wat weet gjj da-rvan Zeker, zoo
oideljjk als bij een bakker of kleermaker kan
ons huishouden niet zijn, mijn man is correspon
dent voor verscheidene groote dagbladen, moet
dikwijls uit om stof te zoeken
«En speelt druk biljard in koffiehuizen
onderbrak Bertha spottend.
//Stof zoeken zeg ïk je,// ging de oudere zus
ter kalm voort, //en dan moet hij naar de ko
medie voor het verslag in de krant, zoodat hjj
niet altijd thuis het avondeten gebruiken kan
en
„Troost je, mijn kind!»/ zeide Mevrouw Ero-
mann, die het noodig vond haar oudste dochter
ter hulp te komen. //Bij een dokter weetje ook
niet zeker of hij wel op tijd kan eten en drin
ken. «Schrijvers worden tenminste niet 's nachts
weggeroepen, zooals een dokter met zoo'n drukke
praktijk als Papa heeft.//
//Ik heb altjjd gehoord, dat beroemde diahters
nieuw leven en een kracht ontwikkeld die
zelfs haar vrienden heeft verrast.
In het Hongaarsche Volkshuis heeft de
Minister-president Bantfy verklaard, dat
alle kenteekenen op een spoedigen vrede in
het Grieksch-Turksch conflict aanwezig zpn.
Van de reis des Keizers naar St. Peters
burg, zeide de Minister, dat daardoor gee-
nerlei verandering was gebracht in de ver
houding tusschen Oostenrijk en zjjne bond-
genooten. Het Drievoudig Verbond blijft de
onwrikbare grondslag van Oostenrijk'# bui
ten] andsche staatkunde en heeft, gelijk al
gemeen bekend is, een volstrekt vredelie
vend karakter. Juist deswege kunnen zpn
leden zeer wel in vriendschappelijke betrek
kingen treden tot andere Mogendheden.
Het gemeenschappelijk optreden der Mo
gendheden in de Oostersche quaestie heeft
zulks reeds bewezen, zoowel toen het Kreta
gold als nu bp de loopende diplomatieke
onderhandelingen. Met de vredelievende
staatkunde, door Rusland in het OoBten
gevolgd, is de Regeering het geheel eens.
Men jaagt daar de verwezenlijking van
geenerlei zelfzuchtige plannen na, maar
streeft slechts naar de handhaving der orde
en van de bestaande toestanden.
Te dezen aanzien bestaat tusschen Rusland
en Oostenrpkdus besloot de heer B an t fy
de meest volkomen overeenstemming.
Het leger van den Kroonprins van Grieken
land heeft in den laatsten tjjd versterking o. a.
van 700 Garibaldianen, terwijl de mannelijke
bevolking van Lamia gewapend optrekt naar
Domokos.
De Kroonprins heeft een dagorde gericht tot
het leger van dezen inhoud
//Soldaten van het Grieksche leger! Het leger
is teruggetrokken van Farsalos naar Domokós,
omdat onze positiën bij Farsalos niet sterk ge
noeg waren, en de vijand verre de overmacht
bad. Maar de positiën die gij hier inneemt
zijn zoo sterk, dat ons leger als onoverwinnelijk
mag worden beschouwd, en ik beu overtuigd
dat gij niet alleen met go?d gevolg eiken aan
val van den vijand, al heeft deze de overmacht,
zult kunnen afslaan, maar zelfs binnenkort aan-
vallenlerwjjs te werk zult kunnen gaan en hem
dwingen hrt Grieksche grondgebied te verlaten.
Bedenkt dat gjj den heiligen bodem des vader
lands verdedigt, en dat de vijand geen stap
verder Griekenland binnen mag komen. Ik weet
zeer goed dat gij vele ontberingen geleden hebt
alleen 's nachts arbeiden,// spotte Bertha; maar
Marie zeide niets meer, en keek haar medelij
dend aan.
Wulfingen.die ongeveer twee en dertig jaar oud
was, nam anders altijd ijverig deel aan dergelijke
scherts en plagerijen, doch hedenavond was hij
bijzonder stil. Zijn gezicht bleef ernstig, hij
staarde strak voor zich uit en was blijkbaar met
zijn gedachten elders.
Zijn bruid, die hem gespannen gadesloeg,
beproefde enkele malen doch te vergeefs, hem
in het gesprek te trekken, doch hij antwoordde
zoo kort en zoo verstrooid, dat eindelijk ook
de anderen zijn somberheid bemerkten. Wuifin
gen verontschuldigde zijn verstrooidheid en
zijn zonderling gedrag, met te zeggen, dat hij
zich lichamelijk en geestelijk overspannen voelde,
doch ieder voelde dat dit maar een uitvlucht
was. De oude dokter, die altjjd tegen iedereen
voorkomend en vriendelijk was, wilde den jon
gen officier, die nu toch spoedig een lid der
familie zou uitmaken, te gemoet komen, en be
gon daarom een gesprek over militaire aangele
genbeden, waarover ieder goed soldaat gaarne
spreekt. Hjj sprak van bevordering, iets wat
voor Wuifingen bijzonder belangwekkend moest
zjjn, daar hjj op de nominatie stond kapitein
te worden, en het plan vast stond om na deze
bevordering het huwelijk te doen voltrekken.
Doch ook dit onderwerp scheen niet bjj machte
den jongen man afleiding te geven, hjj ontweek
het zelfs met angstige omzichtigheid.
(Wordt vervolgd.)