No. 2682.
Maandag 17 Mei 1897
22ste Jaargang
r
ïïagBlaó voor €$tooró* en SCuió-otland
Vereenigd en toch zelfstandig.
BUiTBJN LAND.
BUREAU: St. Jansstraat. Haarlem.
50 Cents.
Het Gezin van den Dokter.
Frankrijk.
Engeland.
Italië.
Prins Albert van Pruisen.
De oorlog in het Oosten.
ABONNEMENTSPRIJS.
Per 3 maanden voor Haarlem.£1,10
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post1,40
Voor het buitenland 2,80
Afzonderlijke nummers 0,03
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen.
Redacteur-Uitgever, W. KÜPPERS.
M'-'X:
MAÏS TIENDKAT
AGITE MA NON AGITATE.
PBIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 16 regels.
Elke regel meer7ll%»
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Con taut.
Hoojdagenten voor het BuitenlandCompagnie Génè rale Puhlicitè Etrangère
G. L. DAUBEtyCo. J OHN., F.J O NES Succ., Parts 31 his Faubourg Montmarire,
De liberalen zijn meesters in de kunst
om de zaken scheef voor te stellen. In
dien het in hun kraam te pas komt,
noemen zij zwart wat wit is, en omge
keerd. Het hindert hun niet, of zij
anderen daardoor verkeerd beoordeelen
of schade toebrengen, indien zjj er slechts
voor hun richting munt uit kunnen slaan.
Zoo geschiedt het ook thans met de
door hen geleverde voorstelling van het
zoogenaamde bondgenootschap, dat Katho
lieken en anti-revolutionnairen bij de aan
staande Kamerverkiezingen hebben aange
gaan. Indietf men de liberale bladen
moest gelooven, zouden zoowel Katholieken
als anti-revolutionnairen bun beginselen
hebben opgeofferd met het eenig doel
om in Juni de overwinning bp de ver
kiezingen te kunnen behalen.
En toch is niets minder waar dan dat
Geen der twee staatkundige richtingen
denkt er aan om op politiek terrein iets
te laten vallen van hetgeen door haar
met het oog op de belangen vaa het
gemeenschappelijk vaderland wenschelijk
wordt geacht. De overeenkomst verdient
volstrekt niet als een offerfeest van be
ginselen beschouwd te worden. De samen
werking bij de verkiezingen heeft uit
sluitend ten doel den gemeenschappelijken
vijand, het liberalisme, te bestrijden, maar
overigens blijven katholieken en anti-
ïevolutionnairen ieder hun eigenaardig
standpunt behouden.
Wij achten het niet onnoodig, hierop
de aandacht te vestigen. Katholieken
en anti-revolutionnairen hebben ieder een
scherp omljjnd program. Dat program
blijft de richtsnoer, wanneer het geldt in
de toekomst de wetgeving en het staats
bestuur te leiden en de samenwerking
strekt zich dau ook slechts uit tot die
punten, waarin beiden hun wenschen zien
uitgedrukt.
De liberalen stellen het anders voor.
Herhaeldeljjk leest men in hun organen,
dat de twee «kerkelijke partjjen» zich
tjjdeljjk hebben verzoend en het plan
hebben om, indien zij bij de verkiezingen
overwinuen, eigen beginselen ter wille
van het behoud der Staatsmacht, over
boord te werpen.
Deze voorstelling noemen wjj leugen
achtig in de hoogste mate. Om maar
iets te noemenKon het duidelijker dan
dr. Schaepman te Utrecht deed, worden
uitgesproken, dat wij niets met den alge-
meenen dienstplicht, die door een deel
der anti-revolutionnairen wordt gewenscht,
willen te maken hebben? Woordelijk
sprak de gevierde redenaar; «Maar dit
staat vast, onwrikbaar vast, dat een Re
geering, hoe voortreffelijk, hoe e lel, boe
christelijk ook, die tot invoering van den
persoonlijken of algemeeneu dienstplicht
een voorstel zou doen, onmiddellijk, on
voorwaardelijk, voor eens en voor goed,
het vertrouwen van ons allen verloren
zal hebben en op onzen steun niet meer
heeft te rekenen.»
Slechts zelden wordt op staatkundig
gebied zoo stellig, zoo krachtig gespro-
FSU1LLBTO N
6 Vervolg
Het kon niet anders ot dit gedrag; drukte
zijn .«tempel op de stemming der huisgenooten,
zoodat het werkelijk een uitkorrst was toen men
meermalen luid hoorde bellen, en uit dit b--
kende teeken kon besluiten, dat eindelijk de
schrijver aangekomen was.
Het maal was reeds afgelooprn, men was
echter keuvelend rond de tafel blijven zitten,
onderwjjl de keeren een sigaartje rookten.
Vollmer was een slank gebouwd man, van
ongeveer dertigjarigen leeftijd. Een volle blon
de baard en trouwhartige blauwe oogen gaven
aan zijn voorkomen iets innemends. Vrooljjk
pratend en lachend trad bjj binnen, gaf alle
aanwezigen de hand, verzekerde dat hij een
vreeselijken honger had en dat het buiten ake
lig weer was, waarop hjj met grootea eetlust
op de overgebleven spjjzen aanviel.
Zjjn jongste schoonzuster gaf natuurlijk baar
verwondering te kannen, dat een dichter zulk
een hoDger had, doch hjj noemde haar een
bakvischje, dat niet voldoende gaar was, en
aei dat hjj haar onderwijzer eens zou opzoeken, I
opdat deze haar wat strenger zou behandelen.
Dat zij nog school moest gaan, beviel Bertha
niet en zjj werd bepaald woedend als haar
zwager haar met een half spottend, half ern
stig gericht vroeg '/Deelt de onderwjjzer nog
klappen uit, Bertha
ken. Is dit dan i.iet het duidelijkste bewijs,
dat wij er niet aan denken om iets van
onze beginselen op te offeren ter wille
van de samenwerking met eene andere
partij, die wel in vele opzidhten met ons
kan samengaan, maar toch ook beginselen
heeft, welke niet de onze zijn
Trouwens, de literalen behoeven niet
bevreesd te zijn voor een te innige samen
smelting der «clericale» richtingen. Daar
zal Dr. Kuyper wel voor zorgen. Hij
laat toch geen gelegenheid voorbijgaan
om zijn geïsoleerd standpunt te doen uit
komen, zelfs i die mate, dat het voor
ons vaak hoogst moeilijk valt om naast
hem te strjjden tegen denzelfden vijand.
Het is in deze dagen ook een gelief
koosd thema in de liberale bladen om
alles aan te halen, wat zoowel aan onzen
kant als aan dien der anti-revolution
nairen gezegd en geschreven is, toen het
Kabinet- Mack a y was gevallen. Het spreekt
wel van zelf, dat er in die dagen teleur
stelling heerschte aan beide zijden en dat
zoowel wij als de anti-revolutionnairen
toon weder ieder afzonderlijk hun weg
gingen. Eu dat zoowel aan den Katho
lieken kant als anti-revolutionnairen eene
zuivering plaats had door de eigen begin
selen weder duidelijk op den voorgrond
te brengen, dit behoeft geen verwondering
te wekken. Juist deze houding heeft voor
thans den weg gebaand. Beide richtingen
treden ieder met program van beginselen
op, dat sedert is aangevuld naar de eischen
van het oogenblik en nu als een richt
snoer kan dienen bij de gemeenschappe
lijke handelingen der twee prrtijen.
En dat deze partpen kunnen samen
gaan, behoeft het verwondering te wekken?
Hoever het Protestantsch standpunt ook
verwijderd is van het Katholiek geloof,
beide zien in de liberalen de vijandeu
van God, Koningin en Vaderland. Er.
wanneer men een ideaal wenscht, waar
voor men strijden wil, welk schooner kan
men zich dan denken dan dit drievoudig:
God, Koningin en Vaderland?
Dan reikt men de hand aan ieder, die zich
in dien heiligen kamp naast ons plaatst
en door de kracht zijner wapens onzen
tegenstand versterkt. Dan verdwijnen voor
een oogenblik de kleinere geschilpunten,
omdat het eene hoogere eenheid is, die
ons verbindt en een hooger streven, dat
ons vereenigt.
En is eenmaal de overwinning behaald,
dan hebben wij geene verplichtingen aan
onze tijdeljjke bondgeuooten. Wij kunnen
dan in vele opzichten samenwerken, ten
einde de vruchten der overwinning niet te
loor te laten gaan, maar dan is iedere
richtiDg vrij om te trachten die wenschen
bevredigd te zien, welke voortspruiten uit
eigeu beginsel.
De liberalen vergeten ook, dat wij
sinds 1891 wel wat geleerd hebben. Toen
viel het bondgenootschap uiteen, omdat
van te voren niet voldoende op den voor
groud was gesteld, tot hoever zich de
samenwerking van Katholieken en anti-
revolutionuairen zou uitstrekken. Het was
de schoolstrijd geweest, die ons met de
party van dr. Kuyper vereenigde, en
De jonge vrouw streek haar man, die nadat
zijn eersten honger g stild. was getuakkeljjk
achterover leunde, met de hand over het haar,
wat bij Bertha natuurlgk een lachbui te voor
schijn riep.
//Arme man, ge hebt u gewiszeer overspannen?//
//Nu, dat gaat nogal Imeende hjj en bedien de
zich onderwijl nog vaneen sardie tj
//Hoeveel hebt ge wel
//Nu, zoo zeven of acht denk ik!//
„Maar dat is wel een geheel bedrijf I//zei-
de de jonge vrouw ten hoogste verbaasd.
//Een bedrijf hoe dat zoo
//Nu zeven of acht tooneelen
«Onzin, ik bedoel mijn partijen biljard
//Wat, hebt ge dan niet zitten werken
«Wel neen// Dat is te zeggen in bet koffie
huis heb ik nagedacht. Ik kon thuis maar niet
in de vereischte stemming komen, en ik dacht,
waarvoor zou ik mij dan plagen, dus ging ik
uit. Natuurlijk heeft het mij weer heel wat geld
gekost, en als ik niet zoo'n mooi idee opge
daan had jammer genoeg had ik geen aan-
teekenboekje bij mij, zoodat ik het vergeten ben.
Nu wat is het? Waarom lacht ge zoo
Niet weiuig verbluft over de uitwerking
zjjiier woorden keek hij den kring rond en zag
slrchts lachende gezichten. Vooral Bertha liet
deze gelegenheid niet voorbijgaan om haar dich
terlijken zwager den "kastjjdenden onderwijzer//
betaald te zetten. De stemming van het gezel
schap werd weer vrooljjk, en toen de viouw
des huizes punch liet binnenbrengen, zorgde
de aardige jonge diehter wel, dat het gezellig
bleef.
toen deze ten slotte was beslist, ontbrak
eene duidelijke formuleering van ieders
standpunt, en ontstond in onze partij
door toedoen der anti-revolutionnairen
twist en tweedracht.
Dit zal thans niet meer geschieden.
Indien de verkiezingen eens in ons voor
deel uitvielen, en een christe'ijke Regee
ring optrad, zou zij onmiddellijk aan den
arbeid kunnen tijgen om de gemeenschap
pelijke wenschen te vervullen. En indien
het eens zoover kwam, dat gee.i satnen-
werkiug meer mogelijk was, omdat beide
richtingen geen gemeenschappelijk belang
meer hadden, welnu, dan zouden wij we
der ieder hun eigeu weg kunnen gaan,
zonder ook maar iets van hun standpunt
te hebben prijs gegeven.
De liberalen geven dus eene verkeerde
voorstelling van ons samengaan met de
anti-revolutionnairen, waaneer zij beweren,
dat wij er onze zelfstandigheid bjj zouden
inboeten. Wij vreezen hiervoor geen
oogenblik. Mystificaties van de zijde on
zer tijdelijke bondgeuooten duchten wij
evenmin. Zij weten het te goed, dat de
Katholieken de thans op politiek gebied
verworven eenheid te lief hebben en op
te hoogen prijs stellen, dan dat zij zullen
beproeven om er een aansl g op te doen.
Daarom hopen wij, dat alle Katholie
ken in den lande getrouw zullen wezen
aan het wachtwoord, in de vergadering
te Utrecht gegeven en slechts hun stem
zullen verleenen aan den candidaat, die
door de Kiesvereenigiug als de meest
wenschelijke is aangewezen. Geen mooie
woorden van liberalen kant mogen hun
invloed doen gelden, want slechts een
stem kan de beslissendste gevolgen heb
ben voor de toekomst van ons vaderland.
Wij herhalen daarom de woorden van
dr. Schaepman te Utrecht gesproken,
dat het onze dure plicht i3 om in den
aanstaanden verkiezingsstrijd schouder aan
schouder te staan en aaneengesloten den
vjjand de overwinning te betwisten.
De President der Republiek heeft den
Rnssischen Gezant Baron Mohrenheim
ontvangen die hem een eigenhandig ge
schreven brief van den Czaar kwam
brengen.
In dezen brief drukt de Keizer van
Rusland zijn deelneming uit in de ramp
die de stad Parijs beeft getroffen met
deze woorden
«Mijnheer de President zeer waarde
en groote vriend; de Keizerin en ik geven
uitdrukking aan de diepe verslagenheid
die ons getroffen heeft op het bericht
van de vree3elijke ramp van den Weida-
digheidsbazar. Gij kent onze gevoelens
ten aauzieu van Frankrijk te goed, om
niet overtuigd te zijn van onze oprechte
en hartelijke deelneming in het ongeluk
dat. zoo velen te Parijs in dfepen rouw
en wreede smart gedompeld heeft. Wij
voelen met ons geheele hart mede bij
hetgeen gij persoonlijk moet lijden onder
Slechts Adèle en haar aanstaande bleven
ernstig, doch ram lette er niet meer op, want:
„Verloofden zijn altij 1 zoo zonderling, wij heb
ben in dien tijd ook zoo santimentdtl gekeken,"
meende de blijspeldichter. Juist was Vollmer
van plan kaarten te vragen om er eenige kucst-
jes mede te doen, toen de officier op zjju hor
loge keek.
Adèle schrok, //Wilt ge nu reeds heengaan,
Erich
//Ik moet, ik heb nog werk, dat af moet.//
"Ge wilt toch niet's nachts gaan werken
//Ja, er schiet voor mij niets andera over!//
Het was der bruid opgevallen, dat hij den
geheelen avond geen enkel aardig vriendelijk
woord, waarmede hij ar ders zoo gul was, tegen
haar had gezegd, en zij wist niet wat zjj van
hem denken moest,
Wuifingen nam tamelijk koel afscheid van
al de aanwezigen, die hem voor het eerst
niet ongaarne zagen vertrekken. Adèle bad dj
gewoonte hem tot aan de trap te begeleiden,
wat volgens Bertha altijd een "halfjaar" duur
de. Ook heden deed zij zooals gewoonlijk en
duisterde onder het voortgaan //Toe Erich
zeg mij wat je scheelt, gij hebt iets, dat je j
drukt, zeg het mjj toch!//
rtulfinaen schudde van neen.
„Hebt gij mjj nog even lief als vroeger
,,Nog even lief, ja nog veel liever, gij zijt
mjjn alles.//
Nog een langen weemoedigen blik, en met
de muts diep in de oogen gedrukt, snelde hjj
met groote passen de trappen af, en de
straat op.
zulk eene beproeving. Wij willen u den
weerklank zenden van onze sympathie
evenzeer als die van geheel Rusland.
Vergun mij, mijnheer de President, zeer
waarde en groote vriend, opnieuw^ de
verzekering te geveu van mijn oprechte
vriendschap. Nikolaas.»
Do lyst van de Figaro bevat nu
reeds 1,054,069.25 franks. Daarvan zijn
ongevesi 60,000 frs. uitdrukkelijk be
stemd voor de redders, 26,700 frs. voor
de familie Jullian en 5,500 frs. voor
de familie David, die door de ramp in
behoeftige omstandigheden gekomen zijn.
De heillooze plek waar de Welda-
digheidabazar gestaan heeft, wordt door
veel Parijzenaars bezocht. Velen werpen
bij hun bezoek bloemen en ruikers over
de omheining als een bewijs van piëteit
jegens de slachtoffers van den brand.
Turkije.
De beschaatde natiën van Europa spre
ken voortdurend van den zieken man van
Turkije, die echter blijk heeft gegeven
zijne zaken nog zoo heel slecht niet in
orde te hebben. Was het leger van den
Sultan niet goed georganiseerd voor den
strijd tegen de Grieken gestreden Heb
ben de Turken de krijgsgevangenen niet
behoorlijk behandeld? Hebben zij de
gekwetsten niet verpleegd?
Wij zijn volstrekt niet Turksch gezind,
maar, waar de Europeesche Mogendheden,
door onderlingen naijver den warboel in
het Oosten hebben bevorderd, past het hun
niet, dat zij zich het air geven van be-
sikavers, terwijl zij door een nijdig wan
trouwen den oorlog tusschen Griekenland
en Turkije uitgelokt en de bevolking
van Thessalië en het eiland Kreta in de
diepste ellende hebben gedompeld.
De Oostersche quaestie is niet op te
lossen te Konstantinopel, maar in de
Kanselarijefi der Europeesche hoofdsteden.
Te Londen is het verschrikkelijk koud,
de menschen loopen in winterbleeren bib
berend rond als ware het Januari. In
vele Engelsche steden heeft het hard
gesneeuwd, zeer hevige sneeuwvallen wor
den gemeld uit Herfordshire en Perth.
Dinsdag-avond vielen er in de laatste
plaats hagelsteenen zoo groot als boonen.
Die maat geeft nl. de Westminster Gazette
op, en al zullen de boonen, waarmede
het blad de hagelsteenen vergeleken heeft,
wel klein in hun soort zijn geweest, de
Engelscken zullen terecht uit hun humeur
zijn, nu zij in dezen tijd van het jaar, door
hagel en sneeuw worden bezocht.
De Engelsche generaal P e r cy F i e 1-
ding, een der helden van den Krim-
oorlog in het Britsch-Indische leger, is
bij Epsom, waar hij de wedrennen ging
bijwonen, aan den voet van een heuvel,
dien hij wilde beklimmen, terwjjl hij zijn
rijtuig had doorgezonden, door roovers
aangevallen. De kerels beroofden hem
van zijn horloge en portefeuille, sloegen
hem en lieten hem bewusteloos liggen.
Een half uur later werd hij door eenige
Toen Wulfiagen de kamer uit was, sprong
de schrijver plotseling op, sloeg zich voor het
hoofd en zeide: //Dat h-b ik waarschijnlijk
vergeten! Waarom zeide hij het ook niet?//
//Wat is het, hebt ge uw idee teruggevonden?//
vroeg hem zijn vrouw snel.
//Wel neen, maar ik heb groot nieuws. H u-ft
Erich niets verteld vroeg hij verwonderd'.
//NeeD, maar spreek dan toch,wat weetje?//
//Wel dat Wnlfi/gen van zijn commandant
de wel niet officieele maar to :h stellige mede-
deelitig heeft gekregen, dat hij tot kapitein
bevor'erd is.//
Allen keken verwonderd op.
„Dat kan bijna niet,// zeide eindelijk de
dokter ersstig. "Hij zou bet ons immers dade
lijk verteld hebben!//
//Misschien wil hij het niet zeggen voor het
officieel is,// meende Vollmer.
„In ieder geval^is het vreemd! Eu hij was
zoo stil en verstrooid.//
//Is u dat-ook opgevallen, vader?// vroeg
Marie. „U moest morgen eeDs bij hem aangaan.
„Dat zal ik doen, miar laat ons nu over
wat anders praten, en laat vooral Adèle niets
merken. Het zou haar sleehts ongerust maken
De binnenkomst van het jonge meisje maakte
een einde aan het gesprek. De prettige stem
ming was echter vervlogen, en veel vroeger
dan gewoonlijk, vei wijderde zich het jonge echt
paar, dat tegen de gewoonte in, zeer ernstig keek.
II
Wuifingen was den volgenden dag juist van
dienst thuis gekomen, en had het zieh reeds
voorbijgangers gevonden. Hij heeft ern
stige inwendige kneuzingen bekomen.
Die roofaanval werd op klaarlichten
dag, op honderd meter afstand van een
drukbezochten weg, gepleegd.
Te Palermo is het lijk van deD Hertog
van Auraale dat naar Frankrijk wordt
overgebracht op hoogst indrukwekkende
wijze uitgeleide gedaan. Het geheele gar
nizoen was onder de wapenen, en eene
groote volksmenigte deed op ondubbel
zinnige wijze van hare deelneming blijken.
De Italiaansche Regeering werd vertegen
woordigd door dsn minister Codronchi,
en van d6 familie waren aanwezig de
Hertog van Orleans, de Hertog van
Chartres en de Prins van Alcanta
ra. De stedelijke overheid en het officiers
corps gingen mede in den stoet, die het
overschot (op een door zes paarden ge
trokken kanon-affuit geplaatst) eerst naar
de St. Jozefskerk bracht, waar een zeer
plechtige lijkdienst werd gehouden, en
vervolgens naar het station, vanwaar het
met een extra-trein naar Frankrijk werd
overgebracht.
Prins Albert van Pruisen, Hegent van
Brunswijk, heeft Zaterdag zijn zestigsten ver
jaardag en tevens zijn 50-jarig dienstjubileum
gevierd.
De Prins is, zooals men weet, een kleinzoon
van koning Friedrich Wilhelm III,
een zoon van den in 1872 overleden Prins
Al bre ebt en van prinses Marianne der
Nederlanden. Volgens de gewoonte van het
Pruisische koningshuis kreeg de jonge Prins
reeds op zijn tiende jaar zijn aanstelling als
tweede luitenant bij het eerste garde-regiment.
Van 1855 tot '57 studeerde hjj te Bonn, in
1859 werd hg tot ritmeester bjj de gardedra
gonders benoemd, in 1860 tot majoor, in 1861
op 24-jarigen leeftijd, bekleedde hij reeds den
rang van kolonel. Achtereenvolgens nam Pri is
Albert deel aan de veldtochten tegen Dene
marken, Oostenrijk en Frankrijk.
Hij kwam o. a. in het vuur bjj' Skalitz,
Königgratz, bjj Bapaume, Sedan, de Hallue,
St. Quentin en voor Parijs. Tot luitenant-
generaal bevorderd in 1870, tot divisie-generaal
in 1871, vestigde de Prins zich in dat jaar
te Hannover, als commandant van de 20e divi
sie in 1874 volgde zjjn benoeming tot com
mandant van het 10e legerkorps, in 1875 werd
hjj, nog geen 38 jaar oud, generaal der cava
lerie, in 1888 inspecteur-generaal der eerste
lege/inspectie. Zgn militaire loopbaan is dus
bjjzonder voorspoedig geweest. Sedert 1891 is
de Prins ook voorzitter Van de defensie-com
missie hjj is voorts - eere-chaf van een Rus
sisch en een Oostenrijksch regiment, en sedert
1883 Herrenmeister der Johanniterorde in de
baljje Brandenburg. Tot regent van Brunswijk
werd hij gekozen op 21 October 1885.
Uit het huweljjk van den Prins met Primes
Marie van Saksen-Altenburg zjjn drie zoons
geboren.
Zijn jubileum wordt in alle stilte gevierd
de Prins vertoeft sedert een paar dagea in
Karlsbad
Indien niet spoedig de vrede gesloten wordt
en de oorlog wordt voortgezet ziet het er voor
een beetje gemakkelijk gemaakt, toen zjjn op
passer hem meldde, dat de vader zijner ver
loofde hem wenschte te spreken. Haastig sprong
hij op van de chaise-longue waarop hjj zich
vermoeid had neergevlijd. Wulfiagen bewoonde
twoe tamelijk uetjes gemeubileerde vertrekken
bij e ne ambtenaarswedawe, dio niet. weinig
trotseh was op haar eersten luitenant.
Toen de dokter binnentrad, zag hjj dadelijk
aan het verlegene ernstige gezicht, waarmede
de officier hem ontving, dat er iets gebeurd
was. De doktor ging op de aangeboden stoel
zitten, kuchte eens en zeide//Gij zijt waar
schijnlijk juist klaar met den dienst, Erich, heb
ik je gestoord
//Neen, in het geheel niet
Een pijnljjke stilte ontstond. Ieder der beide
heeren verwachtte, dat de andere spreken zou.
„Nu, niets nieuws gebeurd vroeg einde-
ljjk de dokter, en zag den tegenover hem zit-
tenden man, gespannen aan.
Wulfiagen fronste het voorhoofd. Een ant
woord scheen hem op de lippen te zweven,
doch hij zeide niets.
</lk geloof toch wel,// ging de dokter einde-
ljjk ongeduldig wordende voort, //dat ge mjj
een mededeeling te doen hebt! Ik hoor daar,
dat ge tot kapitein bevorderd zijt.'/
//Ik ben het nog niet!„
//Maar het is zoo goed als zeker, uw com
mandant heeft het u medegedeeld. Waarom
houdt ge zoo iets voor oos geheim, miju zoon?//
Wordt vervolgd.)