NIEUWE
ïïagBlaó voor tSGooró' en 3£uió~<JCollanó.
Een uitwerpsel dermenschheid.
No. 2695
Woensdag 2 Juni 1897.
22ste Jaargang
BUITENLAND,
ABONNEME NTS PRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem
Voor de overige in plaatsen in Nederland fr. p. p.
Voor het buitenland
Afzonderlijke nummers
Dit blad verschijnt
dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen.
BUREAUSt. Janstraat Haarlem.
/1,10
«1,40
2,80
«0.03
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTEN TIEN.
Van 1—6 regels50 Cents
Elke regel meer7
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Redacteur-Uitgever, W. KüPPERS.
Zij, die zich met den aanvang van
het nieuwe kwartaal (1 Juli) als
abound doen inschrijven, ontvangen van at
heden de voor dien tijd verschijnende num
mers van de NIEUWE HAARLEMSCHE
COURANT en het ZONDAGSBLAD gratis.
(Slot.)
De Vergadering waarin DianaVaug-
han zou optreden heeft werkelijk den 20
April 11. plaats gehad.
Het verloop dezer vergadering is reeds,
wat de hoofdzaken betreft, aan onze le
zers bekend. Toch willen we meedeelen,
wat de Fransche bladen daaromtrent be
richten.
Gaston Méry, verslaggever van Libre
Parole, welk blad reeds maanden tevoren
in een afzonderlijk hoofdartikel T a x i 1
een ellendigen bedrieger genoemd had,
schrjjft onmiddellijk na bedoelde vergade
ring aan genoemd blad: «Nu hebben wij
een bekentenis gehoord, zoo ongeloofelijk,
zóó gemeen, zóó laaghartig, dat men geen
menschelijk brein in staat zou achten om
zoo iets uit te denken. De vuile Taxil
heeft verklaard, dat hij twaalf jaren lang
geheel de Christenheid bedrogen heeft
Zjjne bekeering, zijn geloofsbelijdenis, zijne
geschriften, die bij nu eens als Taxil,
dan eens alsDr. Bataille, dan wederom
als Diana Vaughan heeft openbaar
gemaakt, dat alles is louter bedrog
Precies om 8 uur bevonden wij ons dezen
avond in de Académie Geographiguc. Er
waren slechts streng persoonlijke toelatings
kaarten uitgegeven geworden. Niemand
werd zonder zulk een kaart toegelaten.
Talrjjke personen, die voor dat doel door
Taxil gehuurd waren, zorgden ervoor
dat alle wandelstokken en regenschermen
in de voorzaal werden afgegeven. Men
verwachtte juist oproerige tooneelen. Een
groot aantal welbekende Vrij metselaars,
verslaggevers van couranten, socialisten en
anarchisten, eenige dames en ook ver
scheidene priesters waren aanwezig. Taxil
bestjjgt het spreekgestoelte. Hij begint
met zjjne levensbeschrijving. Hij was ge
boren, zoo zeide hij, te Marseille; hij was
altijd een bedrieger geweest, hij was steeds
een bedrieger en niets dan een bedrieger.
Bij verhaalt eenige van zijne grootste be
driegerpen, welke hjj had gepleegd, en
F* UIL LBTOM
Het Gezin van den Dokter
19 Vervolg
""De officier wilde zjjn bevordering tot kapitein
afwachten, de bruid moest eerst een bepaalden
leeftijd bereiken en haar uitzet voltooien dan
zou het huwelfjk plaats hebben. Doch op zeke
ren dag schrjjft de jonge man een briefhij
was niet meer in staat zijn belofte te volbren
gen, hij had zijn vermogen verloren, en mocht
geen ander leven aan het zjjne verbinden, daar
hij zjjn vrouw niet naar zjjn stand zou kunnen
onderhouden. Deze man is uw broeder, mijn
heer van Wuifingen
Wnltingen kromp ineen, alsof hjj een zweep
slag gevoeld had, doch spoedig vermande hjj
zich en sprak schjjnbaar kalm: //En wie is u
mjjnheer, en wat beweegt u mij deze geschiede
nis te komen vertellen
//U zult het spoe lig begrijpen. Het jonge
meisje kwjjnt, zjj zal bezwijken onder haar smart,
wat haar familie in den diepsten rouw zou
dompelen. Uw broeder zal het wel te boven
komen,wij mannen zijn uit minder fijnen
stof geweven doch ik weet dat ook hjj zich
ongelukkig gevoelt. U alleen is in staat goed te
maken wat u mis wat gebeurd is en daar
om ben ik gekomen. Ik ben de zwager der be
wuste jonge dame, de man barer oudere zuster,
mjjn naam is Vollmer.//
Wuifingen stond op.
//U zoudt mjj een waar genoegen doen, zoo
dan vervolgt hijMaar de meest gelukte
bedriegerij is die, welke thans reeds 12
jaren duurt, en welke ik opgevoerd heb
in vereeniging van twee vrienden, Dr.
Hacks (Bataille) en Miss Diana Vaug
han, die als vrouwelijke vertegenwoordi
ger van eene Amerikaansche schrrjfmachi-
nen-fabriek te Parijs vertoeft. Vervolgens
treedt hij in de bijzonderheden van dit
ontzaglijk bedrog. Doch ik gevoel mjj op
dit oogenblik niet in staat, om aan mijne
lezers een volledig bericht mee te deelen.
Ik zit hier vóór mijn papier, maar mijn
schrijfpen kan de laaghartigheid niet be
schreven, waarvan ik zooeven getuige was.
Ik wil slechts verklaren, dat de grootste
verbittering alle toehoorders vervulde, zelfs
de meest verklaarde Vrijmetselaars niet
uitgezonderd, en dat die verbittering zich
in luide kreten lucht gaf.
«Laaghartige ziel, gemeene schurk, el
lendige gewetenlooze bedrieger, gredin,
canaille, fripouillezoo weerklonk het
van alle kanten. Mijnheer Gamier, een
geesteljjke stond op en zeide: «Mijne hee-
renToen voor eenige faren geleden graaf
Morés (een vriend van Boulanger)
tengevolge van een duel met den hoofd
man Mayer voor de rechtbank verschijnen
moest, toen trad er een getuige op, die
onder plechtigen eed verzekerde, dat Mayer
met voorbedachten rade was vermoord ge
worden. Die getuige, mjjne heeren, is nie
mand anders dan het laaghartig sujet,
hetwelk gij zooeven hebt hooren spreken.»
Bij deze woorden was het met de verre
gaande onbeschaamdheid, welke Taxil tot
dusverre aan den dag gelegd had, opeens
gedaan. In koortsachtigen haast raapte hij
zijne papieren samen en vluchtte achter
de schermen. Maar daarbuiten wachtte
hem de menigte op, welke niet naliet
hem op de duidelijkste wijze hare ver
achting te toonen. Alleen aan de sterke
bewaking, waarvoor hij voorzorgen geno
men had, heeft hij het te danken, dat hij
er heelhuids is vanaf gekomen.»
Aan de Univers ontleenen wjj nog de
volgende bijzonderheden. «Taxil beroemde
er zich op, dat hij reeds op 16 of 18 ja
rigen leeftijd in Marseille het heele gar
nizoen alarmeerde, omdat hij het gerucht
verspreid had, dat groote zeemonsters in
de nabijheid van de haven zich vertoonden.
Wegens verschillende pers-delicten moest
hij naar Zwitserland vluchten. Daar ver-
u duidelijker uwe meening wilde zeggen!//
//Gaarne! Toen de vader der bruid een nadere
verklaring van uw broeder vorderde, heeft hij
gezegd, dat hjj zijn vermogen verspeeld had. Ik
weet echter, dat hjj nooit e n kaart aanraakte.
Daarentegen heb ik gehoord, dat u niet geheel
vreemd is aan het ongeluk van uw broeder.//
Wuifingen werd nu bleek dan rood bij deze
woorden van zijn bezoeker; zijn hand speelde
zenuwachtig met de papieren, die voor hem
op de tafel lagen. Onze dichter sloeg daar geen
acht op en ging rustig voort: „De eer der fa
milie verbiedt mij uw broeder, die zich van
ons afgewend heeft, naar de waarheid te vragen.
Niemand weet iets van de navorschingen die ik
op eigen verantwoordiging gedaan heb, uitge
nomen een oude huisvriend der familie, een
ongetrouwde heer, wien mijn schoonvader eens
een grooten dienst bewezen heeft, en die het
jonge ongelukkige meisje als een vader liefheeft.
Hij wil beproeven alles weder goed te maken,
in zoover dit met geld te doen is. Hjj wil
ik zeg nog eens, dat zelfs de vader niets er van
weet Adèle den bruidschat geven, dien haar
vader haar niet geven kan, en dien zij eerst
niet behoefde, daar haar verloofde fortuin had.
Doch wij moeten de zekerheid hebben, dat uw
broeder deze gunst waardig is.Heeft hij zijn
vermogen werkelijk verkwist, zoo zal hjj geen
gelegenheid krjjgen dit voor den tweeden keer
te doen. Is hij echter het offer zjjner broeder
liefde geworden zoo willen wjj hem helpen zjjn
verwoest levensgeluk te herstellen. Ik geef u
mjjn eerewoord, dat alles, wat u mjj zult toe-
vertrouwen een geheim blijft tusschen mij en
zon hij de fabel, dat hij op den bodem
van het meer van Genève de overblijfselen
van een stad ontdekt had. Yele dagbladen
en niet minder geleerde geologen gaven
op dezen zotteklap acht en zij gingen
naar Genève om onderzoekingen in te
stellen.... Gedurende de laatste 12 jaren
heeft hij, volgens zijn eigen bekentenis,
aanhoudend gelogen en bedrogenmet het
heiligste den spot gedreven, de eene hei
ligschennis op de andere gestapeld. En
daarbij is hij er trotsch op, dat hij van
den beginne af volgens een geheel bepaald,
door hem uitgedacht plan gehandeld heeft.
Voordat hjj zich aan het publiek voor
stelde als een «bekeerling,» reisde hij naar
Rome en deelde daar aan den bekenden
Vrijmetselaar Canzio, den schoonzoon
van Garibaldi, mede: dat hij een ge
heel nieuwen, nog nooit ondernomen veld
tocht tegen de Kerk zou ondernemen....
Na zijne] «bekeering» zoo verhaalt Taxil
verder heeft hij ook in een klooster
geestelijke oefeningen (een retraite) ge
houden en een generale biecht gesproken.
Deze biecht herhaalde hij met duivelschen
spot voor de vergadering. Daarbij heeft hij
zich ook van een moord beschuldigd, alleen
om zijne gehuichelde bekeering met des
te grooter nadruk als een wonder van ge
nade te doen voorkomen en op den biecht
vader «des te dieper indruk te maken.»
«En wilt gij weten,» riep hij uit, «wie
de eucharistische novene vervaardigd heeft?
Dat heb ik gedaan en daarmee geld ver
diend!» Een bijzonderen triomf ziet hij
erin, dat hij zelfs een groot aantal Vrij
metselaars bedrogen heeft en overgehaald
om aan het palladisme van vele Loges te
gelooven. Een niet tot de Katholieke pers
behoorend verslaggever gaf luidop uitdruk
king aan zijne verbittering, doordat hij
Taxil onderbrak en hem toeriep: «Maar
gij schijnt het niet in te zien, dat gij een
laaghartigen schooier zijtIk ben gekomen
om over deze vergadering verslag te geven,
maar ik zal dergelijke laagheden liever
doodzwijgen.»
De toehoorders betuigden luide bijval,
en de verslaggever verliet de zaal. Taxil
ging onder hoongelach verder met de ver
klaring van hetgeen hij zijne philosophie
noemt.
Neen, het is niet te verwonderen, wan
neer zelfs de ongeloovige Intransigeant
schrijft: «Een als gewoon marktschreeuwer
mijn ouden vriend. Zoo het werkelijk waar is,
dat uw broeder ziek voor n opgeofferd heeft,
zeg het mij dan, nu kunt ge nog goed maken,
wat ge misdreven hebt. Uw onverwacht ontslag
uit den dienst heeft mij in mijn vermoeden
gesterkt. Ik zou reeds vroeger tot u gekomen
zijn, doch niemand, zelfs niet uw voormalige
kameraden, wisten mij te zeggen waarheen u
vertrokken was. Ten slotte dacht ik, dat ge
naar Amerika verhuisd waart, in ieder geval
heeft het mij veel tijd en moeite gekost u te
vinden.
Wuifingen schreed radeloos de kamer heen en
weer. Blijkbaar voerde hij in zijn binnenste
een hevigen strijd. Vollmer stoorde hem niet,
en vergenoegde zich den joegen man met ern-
stigen blik aan te zien. Hij zag hoe zwaar
het hem viel een vreemde, een onbekende zijn
vertrouwen te schenken.
Plotseling staakte Wuifingen zijn gang, bleef
met een ruk voor zjjn bezoeker staan en sprak:
//Goed, u zult alles weten. Tot nu toe was ik
alleen maar lichtzinnig, doch ik zou een niets
waardige schurk zijn, zoo ik het geluk van mijn
broeder nu nog verder in den weg stond 1//
Donker staarde hjj voor zich uit, en leunde met
zijn hand op de tafel, naast welke hij stond.
//Ik ben ouder dan mjjn broeder en gold im
mer als de knapste. Wat hij slechts met inge
spannen ijver en nauwgezette studie leeren kon,
kostte mij Diets geen moeite. Ik was de trots en
de hoop van mijn vader, en werd officier even
als hij. Toen hjj stierf, ging ik naar de cavalerie
over en nu ik heb geleefd en genoten
ik heb er niets geen spjjt van Eén ding slechts
bekend mensch heeft de groote trom ge
roerd, ten einde eene vergadering te on
derhouden over zijn eigen karakterloosheid.
Hij wentelde zich met een geheel verdacht
welbehagen rond in het slijk van zjjne
dubbele apostasie.»
De Radical, eveneens een den Katholie
ken vijandig blad, oordeelt als volgt: «In
dien mijnheer J o g a n d meent, dat de Vrij
metselaars voor hem hunne armen zullen
openen, dat de niet-Katholieke pers bereid
zal zijn om voor hem reclame te maken,
dan bedriegt hij zich deerlijk. Zoowel zijne
handelwijze als zijn persoon boezemen ons
de diepste verachting ia, en wij hebben
niet den minsten lust om zulk een eerloo-
zen bedrieger hulp te verleenen.»
Zelfs het blad Gil Bias, bekend om zijn
onzedelijke moraal, wendt zich met af
schuw van dezen schurk af, terwijl het
schrijft: «Leo Taxil schijnt een bjjzon-
der soort van moed te bezitten, om welken
niemand hem zal benjjden. Een heel uur
lang werden hem de zwaarste beleedigin-
gen in het gelaat geslingerd, zonder dat
hij het waagde deze tegen te spreken.
Maar wat geeft een mensch als Taxil
hierom? Hij is eraan gewoon dat recht
schapen menschen hem in 't aangezicht
spuwen. Morgen zal hjj wederom het ver
schijnen van een nieuw boek aankondigen,
en zjjn uitgever zal hem de dertig zilver
lingen van Judas uitbetalen.»
Voor heden slechts deze eene vraag nog.
Was deze «bekentenis» van den verrader
niet eene nieuwe jumisterie, een nieuw be
drog? Zeer zeker, in zooverre Taxil de
vjjanden der Kerk wil doen gelooven, dat
hjj enkel en alleen als «een overtuigd Vrjj-
metselaar» en slechts in het belang der
Loge de schapevacht heeft omgehangen.
Maar hjj is toch niets anders dan een ver
achtelijke Judas, die eene nieuwe bjjdrage
levert op de grondstelling, door de alou-
den Latjjnschen dichter Virgilius in het
grijze verleden geuit:
«Quid non mortalia pectora cogis, auri
sacra fames!»
D. i. Tot welke snoode gruwelstukken
kunt gij de harten der menschen niet ver
voeren, o vervloekte gouddorst
Griekenland.
Te Athene is het tamelijk rustig, met
berouwt mij, en dat wil ik goed trachten te
maken
Hij streek met de hand over het voorhoofd,
als wilde hij de diepe rimpels wegvagen, die
zich bij de herinnering aan het gebeurde gevormd
hadden. Met zachte bijna toonlooze stem ver
volgde hjj//Het ging mjj, zooals het moest gaan,
en zooals het met duizenden gaat. Ik bezweek
voor de verleiding, die vooral in onzen stand
zoo groot is. In weinige jaren verspeelde ik
niet alleen mjjn vermogen, doch maakte ook
schulden. Den eersten keer, dat ik niet betalen
kon, vroeg ik mjjn broeder den wissel te hono-
reeren.Hjj deed het, doch voegde er bjj, dat ik
in het vervolg niet meer bjj hem aan behoefde
te kloppen, daar hjj rekenschap moest houden
met de toekomst van hem en van zjjn bruid.
Hjj gaf mjj den raad mjjn ontslag te nemen,
naar Amerika te gaan en mjj daar een nieuwe
werkkring te scheppen. Ik deed het niet, ik u
zjjn stem werd bjjna onhoorbaar,//ik dwong
hem voor mjj te bljjven betalen 1 Spaar mjj de
verdere uiteenzetting. Ik zette mjjn broeder voor
de keuze, of betalen, of onzen naam met smaad
en schande overladen te zien, en dan had ook
hjj zjjn ontslag moeten nemen. Hjj betaalde den
w:ssel, doch eischte dat ik mijn ontslag zou ne
men. Ik deed het, en was spoedig de vertwjjfe-
lingnabjj. Weder was het mjjn broeder die mjj
opbeurde. Hjj leerde mjj inzien, dat een man
den moed moet hebben te boeten voor zjjn dwaas
heid, dat hjj zich een nieuw eerljjk bestaan moet
trachten te verwerven, dat ik zoo weer goed
kon maken, wat ik misdreven had.//
Wordt vervolgd.)
H44R1EIHSCHE C0VR4IT.