N I E W E Brusselsche Brieven. No. 2737 Zaterdag 24 Juli 1897, 22ste"M aargang. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem Voor de overige in plaatsen in Nederland fr. p. p. Voor het buitenland Afzonderlijke nummers Dit blad verschijnt dagelijksbehalve Zon- en Feestdagen. BÏÏBSAÏÏ: St. Janstraat Haarlem. /1,10 «1,40 «2,80 0.03 AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 16 regels50 Cent. Elke regel meer7'/j Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Redacteu r-U itgever, W. KüPPERS. XVIII. Van onzen Belgischen Correspondent). Men vergeljjkt Brussel vaak bij Parijs en de Belgische hoofdstad is dan ook fier op haar naam van Petit Paris. Ik ken Parjjs slechts onvolkomen, want een ver- bljjf van eenige dagen in de groote we reldstad is zeker niet voldoende om er zich een voldoend denkbeeld van te maken, maar wanneer ik let op de beweging langs de Brusselsche Boulevards, den stroom vreemdelingen van alle taal en landaard, op gewoonten en levenswijze, op die vele bijzonderheden die het openbaar en bij zonder leven van een volk kenmerken, dan geloof ik dat de benaming van PetitPa- ris voor Brussel nog zoo heel slecht niet is gekozen; trouwens men heeft moeite ge daan om het te verfranschen en het zijn Vlaamsch en Brabantsch karakter groo- tendeels te doen verliezen. Evenwel geloof ik dat het Brussel van onze dagen inéén opzicht gunstig bp Parjjs afsteekt en dat ééne is van groot belang. Brussel is name lijk meer Christelijk, meer Katholiek ge bleven dan Parjjs. Misschien zal deze bewering door vele lezers van dit blad een beetje gewaagd voorkomen, want men heeft over het Bel gische Katholicisme maar al te Yeel slechte noten hooren kraken maar niettegenstaan de dezen twijfel aarzel ik niet mijne bewe ring staande te houden. Ik heb trouwens ook gezegdliet Brussel van ome dagen en daarmede bedoel ik dat er een gunsti ge vooruitgang te bespeuren is in het Katho liek leven, vergeleken bp een tiental jaren geledenen dit geldt niet alleen voor Brussel, maar voor geheel België. De woedende anti-clericale strjjd, door de laatste liberale ministeries, de van Humbeek's, de B ara's en anderen aangebonden, heeft veel van haar scherpte verloren het bespotten van godsdienst, het beleedigen van priesters en religieusen op F SU1LLXTON Beschuldigd. 89. Vervolg Eene jonge dame kwam op haar toe, met een glimlach op de lippen, .zooals zij gewoon was de koopsters te ontvangen Wat verlangt u, mejuffrouw Ik kom werk vragen O I is het voor werkantwoordde de an dere, terwjjl haar glimlach plaats maakte voor een zekeren minachtenden trek, voor het oogen- blik is er niets maar als ge den patroon wilt spreken Wat verlangt mejuffrouw vroeg een eenigs- zins bejaard heer, terwjjl hjj naderbij kwam. Het is voor werk, antwoordde de winkel dochter. Voor werk? in welke genre Borduur- of kantwerk, mijnheer, antwoord de Zezette. Goed, hebt ge reeds voor magazijnen ge werkt Neen, mjjnheer, nog niet; het is de eerste maal dat ik Dat spijt mjjwij nemen geen nieuwelingen aan, tot weerziens, mejuffrouw. En hiermede nam hij afscheid van Zezette, om zich tot eene andere bezoekster te wenden. Zezette was door de onheusche wjjze, waarop ze hier ontvangen was, zoo terneergeslagen, dat ze geen antwoord vinden kon, het kwam zelfs niet in haar op, haar werk te toonen. Schoor den openbaren weg, heldenfeiten die onder genoemde ministeries krachtige ar gumenten waren om bp regeerders en overtreders in de gunst te komen en goed betaalde posten te bekomen, kan nu geen punt van aanbeveling meer uitmaken zoo dat het openlijk ajjicheeren van godsdienst haat en goddeloosheid heeft opgehouden te bestaan. Daardoor heelt de godsdienst en zijne ceremonies hare rechten heroverd en eene herleving van het godsdienstig gevoel is het verblpdend teeken ervan. Dit wil niet zeggen, evenwel, dat alle kwade zaden door het liberalisme uitgestrooid, verbtikt zijn helaas neen een geheel geslacht is opgegroeid en opgeleid in onverschilligheid, godsdienstloosheid en de gevolgen van die opvoeding zonder God openbaren zich nog maar al te veel in daden en handelingen die aan de dagbla den een ruime stof leveren voor hunne rubriek misdaden en aanrandingen, in de zelfmoorden op de meest cynieke wijze be dreven en in daden van woestheid en diefstallen, welke de gerechtshoven met arbeid overladen. En toch, niettegenstaan de dat alles, is er vooruitgang, beterschap te bespeuren en dat geeft hoop voor de toekomst. De volken zijn geneesbaar en dat bespeurt men maar al te wel in België. Deze gedachten kwamen bij mij op toen ik voor eenige weken de prachtige proces sie van Sacramentsdag en gisteren die van het H. Sacrament van Mirakel uit St. Gudule zag uitgaan. De processies trokken door een groot aantal der drukste straten van de stad, maar nergens heb ik dat afficheeren van goddeloosheid opgemerkt, zooals men dat een tien a vijftien jaar ge leden maar al te vaak bon waarnemen. De straten en huizen langs den weg, door de processie gevolgd, waren fraai versierd, eene ontelbare menigte stond eerbiedig langs de straten geschaard en een groote stoet voegde zich ingetogen achter het H. Sacrament, alhoewel de processie van Zon dag niet zoo grootsch en indrukwekkend voetend verliet ze hei magazijn. Om een zoodanige ontvangst te voorkomen, zal ik voortaan dadeljjk mijn werk toonen, sprak ze in zichzelve, en wanneer men het gezien heeft, zal men mij niet op die manier afschepen. Zij nam het papier dat André N'augy haar had gegeven, koos een ander adres, en richtte hare schreden naar een volgend magazijn, Doch even als den eersten keer, overviel haar ook hier weder zulk eene aarzeling, dat ze er niet toe kon besluiten, de deur te openen. Zij liep eenige malen voor het huis heen eu weder, bjj zich zelve alle mogeljjke antwoorden beden kende, die zjj op de tot haar gerichte vragen zou geven, eindelijk bleef zij voor de uitstalkas ten staan, keek de tentoongestelde goederen, zonder eigenlijk iets te zien, onbewegelijk, met het voorhoofd tegen de ruiten gedrukt, tot haar de vrees beving, dat men haar misschien van uit het magazijn kon hebben opgemerkt en aan hare vreemde houding eene verkeerde uitleg ging zou geven. Dit denkbeeld deed hare besluiteloosheid nog toenemen, zjj leed vreesdijk, de tranen welden haar in de oogen, zij wilde vluchten en bleef toch als aan de plek vastgenageld staan. Zij wenschte zich ver van daar, bjj hare moeder terwijl het toch juist voor hare moeder was, dat zjj zich hier bevond. Toen al haar moed verzameld, trok zij eeni ge kanten halverwege uit haar taschje, eu, een diepen zucht loozende, sprak zjj Kom aan P het is voor Jacques, het is voor moeder en trad eindelijk het magazijn binnen waar ze evenals in het eerste door eene winkel! is als die welke op Zondag na Sacraments dag wordt gehouden. Evenwel is deze processie waarschijnlijk ouder dan die van Sacramentsdag, maar zeer zeker hangt zij nauwer met de geschiedenis van Brussel samen. Evenals Amsterdam aan zijn «Sacra ment van Mirakel» een groot gedeelte van zijn bloei en opkomst heeft te danken, zoo ook Brussel aan zpn: «Sacrament van Mirakel.» De geschiedenis ervan is misschien minder bekend dan die van Amsterdam en daarom laat ik haar hier in korte woor den volgen: «Een rijke jood van Enghien, Jonattas geheeten, en een gezworen vijand van de Christenen had het goddeloos plan opgevat dezen te hoonen in het Heiligste van hun godsdienst. Hij kocht een kort te voren christen geworden jood, Jan van Leuven geheeten, die te Brussel woonde om ten einde hem voor den prijs van 60 gouden moutoris eenige geconsacreeide hosties te leveren. Jan van Leuven, door gelddorst ge dreven, vond gelegenheid in den nacht van 4 October 1369 in de Kapel van de H. Catharina (thans de kerk van Molenbeek) in te breken, het tabernakel te openen en er 16 H. Hosties uit te ontvreemden, onder welke een groote. Na de diefstal bracht hp de Hosties naar Jonattas, teneinde de toegezegde belooning te ontvangen. Deze verzamelde andere joden, bespotten en be- leedigden de H. Hosties op allerlei manieren en braakten allerlei lasteringen tegen den God der Christenen uit. Jonattas werd evenwel door moordenaars in zijn tuin ver moord, zjjn zoon nam de vlucht en zijne weduwe, door schrik overvallen, bracht de H. Hosties naar Brussel en gaf ze in handen der aldaar wonende Joden. Dezen hadden hunne Synagoge in de straat (niet ver van St. Gudule) waar nu de kapel van Salazar 1. De mouton d'or was een Fransche munt die aan de eene zijde een Kruis met vier leliën in de hoeken bevatten en het randschrift XPS vincit, enz., en aan de andere zijde, het Lam met het Kruis en daar onder TOTT-REX. het randschrift droeg: Agnus Dei qui tollis peccat mundi miserere no juffrouw met een vriendelijken glimlach ontvan gen werd, zij gaf hare kanten over en vroeg Wees zoo goed, dit eens te laten zien. Het meisje bekeek het werk met kennersoog en kon een uitroep van bewondering niet weer houden, zjj ging er mede naar het kantoor waar eene bejaarde dame zat te schrjjven. Ook deze zag en bewonderde het fraaie werk en zich tot Zezette wendende, vroeg ze: u ver langt zeker te weten, mejuffrouw of wjj zulk kantwerk kunnen leveren, wij hebben het niet in voorraad, maar zouden het moeten laten maken. Dit is mijn werk, mevrouw Uw werk vroeg de dame met verwon dering. Ja, mevrouw. Ziehier ook nog eenige an dere onafgemaakte, die ik gaarne voor u zal voltooien, om u te toonen dat het inderdaad mijn werk is. Ik geloof u, mijn kind, ik maak u mijn compliment, ge hebt waarljjk feeënvingers. Gij zjjt wel goed, mevrouw, en daar mijD werk u behaagt, ben ik zoo vrjj, u te vragen of ge er mjj eene bestelling op zoudt kunnen geven. Ja, antwoordde de dame, tot mijn spjjt kan ik u voor het oogenblik geen werk geven, maar ik wil gaarne uw naam en adres opnemen. Harteljjk dank mevrouw, antwoordde Ze zette door de vriendelijke woorden van de dame bemoedigd. Eindelijk zou ze dan werk vinden; de teleurstelling van zoo even was vergeten, het doel was bereikt, zij zou geld verdienen, ebrek en angst waren voorbjj, hare moeder zou is, in de Stuiversti aat Rue des Lals) en nog heden de Jodentrap geheeten. Hier, in hunne Synagoge, kwamen de Joden op Goeden Vrijdag (12 April 1370) bpeen, wierpen de H. Hosties op een tafel en be gonnen hunne godslasteringen er tegen uit te braken. Hiermede niet tevreden trokken zij hunne dolken en begonnen de H. Hosties er mede te doorboren, maar o wonder, overal waar zij getroffen waren, kwamen bloed druppels te voorschijn. Door schrik over mand lieten zij eene bekeerde Jodin, C a th a- r i n a geheeten, komen en overhaalden deze, om de H. Hosties naar Keulen te brengen en daar in de handen der Joden over te leveren, voor welken dienst zij twintig gouden Mouton's zou ontvangen. Catha rina stemde eerst toe, maar tot inkeer gekomen, openbaarde zp alles aan M. Mi ch iel de Backer e, vice-plebaan van St. Gudule, aan Jan van Wolu we pastoor rector van St. Nicolaas en Jan van Is- sche, kanunnik en scholaster van St. Gudule. Dezen onderwierpen de zaak aan een nauwkeurig onderzoek, ondervroegen Catharina herhaalde malen en toen er geen twijfel voor hen bestond, stelden zp een verslag van het gebeurde open, stelden dit ter hand aan Hertog Wen ces la us en zpue gemalin Johanna, die hunnen raad bpeen riepen. De Joden werden gevangen genomen en toen hun misdrijf erkend was, ter dood veroordeeld. Het vonnis werd den 22 Mei 1370 aan hen voltrokken op de Wal-dries, plaats voor de terechtstelling van vreemdelingen. De Wal-dries (prè aux laines) is verdwenen door de uitbreiding en verfraaiing der stad; hij lag tusschen de Naamsche Poort en de Poort van Hal, en is thans ingenomen door den fraaien Boulevard, die de stad omringt. Daar de H. Hosties aan de kapel van St. Catharina waren ontvreemd, eischte de geestelijkheid der kerk ze op, maar die van St. Gudule, aan welke alle oudere kerken der stad ondergeschikt waren, maakte ook aanspraak op de miraculeuze Hosties, zoo niet meer lijden. Dit denkbeeld maakte haar overgelukkig. Ze zag hare moeder reeds genezen, haar broeder in vrjjheid, en het geluk weder in hunne woning gevestigd. Arme Zezette hoe spoedig moest uw droom beeld voor de treurige werkelijkheid wijken. De oude dame opende een register en maakte zich gereed te schrijven. Uw naam, mejuffrouw, vroeg de dame. Susanna Moulin, antwoordde Zezette. Susanna Moulin 1 Moulin Zij hield op met schrijven en keek het meisje nieuwsgierig aan, Susanne Moulin herhaalde ze. Ja mevrouw. Zjjt ge verwant van dien Moulin, waarvan in de dagbladen gesproken wordt als den moor- desaar van den heer Bertin Op deze vraag was het Zezette of haar het hart ophield te kleppen en slechts met moeite kon ze uitbrengen Ik ben zijne zuster, mevrouw Zjjt gjj de zuster van Jacques Moulin, riep de dame met eene mengeling van verwon dering en afschuw. Zezette herhaalde ja mevrouw Helaas ldat was de genadeslag. Aller oogen zoowel van het personeel als van de bezoekster richtten zich op het meisje. Ze was als vernie tigd en een gevoel van angst en ontzetting greep haar aan. De dame had met een slag haar boek dicht geworpen en haar de deur wjjzende, riep zehier kunt ge geen werk krijgen Vertrek! Wordt vervolgd.) im ii it ii s ui kfragSlaó voor éfüooró- en Zuiè-óCollanó.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1897 | | pagina 1