N I E W E De Brusselsche Tentoonstelling. No 2744 Maandag 2 Augustas 1897, 22ste Jaargang. TWEEDE BLAD. Per 3 maanden voor Haarlem 1,10 Voor de overige in plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,40 Voor het buitenland2,80 Afzonderlijke nummers0.03 Dit blad verschijnt dagelijksbehalve Zon- en Feestdagen. BUREAU: St. Janstraat Haarlem. Van 16 regels50 Cent. Elke regel meer71/» Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Redaeteu r-U itgever, W. KüPPERS. (Van onzen Belgischen Correspondent). Waarom ik nog niet over de Tentoon stelling geschreven heb Om deze zeer eenvoudige reden dat men een Tentoonstel ling herhaalde malen moet zien, wil men in staat zijn er een ongeveer goed begrip van te krijgen én dat herhaald bezoek kan men niet altijd brengen zoo en wanneer men wilevenwel zullen wij er nu eens mee beginnen. Heden wil ik de lezers verzoeken mij naar Tervueren te vergezellen, waar zich de Congoleezen en de Congoleesche afdee- ling van de Tentoonstelling bevindt't is zoowat een klein Tentoonstellingje op zich, dat een klein uur loopens van de eigen lijke Tentoonstelling verwijderd is Deze bevindt zich in het zoogenaamd Jubelpark (Pare du Cinquantenaire; dicht bij het Luxemöurgerstation, derhalve binnen Brus sel, terwijl de Congoleezen zich, zooals wjj zeiden te Tervueren bevinden, dat men na bjjna een klein uur rijdens per electrische tram bereikt. Ik geloof evenwel niet dat men zich die rit beklagen zal. Te Tervue ren bevindt zich sedert onheugelijke tijden een fraai kasteel met heerlijk en uitge breid park, hetwelk aan den Koning toe behoort. Ettelyke jaren geleden werd het kasteel door brand vernield en niet weder opgebouwd het park evenwel bleef bestaan en op de terreinen waar eens het kasteel stond heeft men nu het kamp der Congolee zen en de verdere gehouwen van dit gedeel te der Tentoonstelling opgericht. Wanneer men bij de zoogenaamde Leu- vensche Poort, dat wil zeggen op het punt waar de Treurenbergstraat in de konink lijke straat uitloopt de pas aangelegde electrische tram neemt, gaat men eenige minuten lang door verschillende goedbe- bouwde en zelfs sierlijke straten tot aan de Luxemburgsche statie en van daar komt men in weinige minuten aan de Tentoon stelling in het Jubelpark. Maar de tram voert ons verder en weldra bereiken wij een plateau of heuvelbrug, vanwaar men een prachtig gezicht heeft op Brussel dat in de laagte zich met zjjn zee van huizen, zjjne talrjjke torens en groene boulevards aan den blik vertoont; aan den anderen kant nu eens bouwterreinen, die allengs met fraaie huizen en villa's bebouwd wor den, dan weer golvende korenvelden, een bewjjs dat wij buiten de stad en haar voor steden zijn. Een heerljjk breede weg is naar Ter vueren aangelegdwanneer de pas geplante boomen eenmaal eene zekere hoogte en een breede bladerenkroon zullen "verkregen hebben, zal de weg naar Tervueren zonder twijfel eeh geliefkoosde wandel- en rijweg worden en mjj dunkt dat de uitbreiding van Brussel ook naar dien kant moet plaats hebben. Een weinig verder voert de weg ons midden door een heerljjk sparrenbosch, waaraan de loodrechte stammen eene aan zienlijke hoogte bereiken en waarin de zon heerljjke tonen van een zacht goud op den gladden gelen grond werpt. Nog eenige minuten en de tram heeft het eindpunt van den weg bereikt; op dezelfde hoogte waar zich ook het spoorwegstation bevindt, w.unt men kan ook per spoor naar Tervueren gaan. Ik raad evenwel aan van de tram gebruik te maken, zoowel om de aangename en afwisselende natuur als om den goedkoopen prjjs. De tram, die bijna even snel rijdt als een gewone spoortrein van de Centuurbaajn legt den afstand van de Leuvensche Poort tot Tervueren in vijftig minuten af en daarvoor betaalt men voor heen en terug de bagatel van 60 centimen of 30 centen. Na aan den draaiboom de som van 1 frank of 50 centen voor inkomprijs be taald te hebben, schrijden wjj onder de lommerrijke dreven van het Park voort en komen, na eerst een kijkje geworpen te hebben in een kleine zaal, eene tentoon stelling van zeer fraaie en doelmatige legerbedden, draagbaren enz. enz. bevat tende, komen wij links aan een groot gebouw dat geheel aan den Congo gewijd is. Dit gebouw bevat zeer veel wat eene nauwkeurige beschouwing overwaard is. Men vindt hier alles wat betrekking heeft op de levenswijze der inwoners, de voortbreng selen der natuur, enz. van het uitgestrekt gebied van den onafhankelijken Congo- staat. Deze staat bevat een groot aantal verschillende volksstammen die elk hunne bijzondere levenswijze, hunne eigenaardige gereedschappen hebben wapenen, lansen, schilden, knodsen, messen, zwaarden, vormen langs de wanden met de schilden en ander oorlogstuig belangwekkende wapentropeën. Talrjjke levensgroote beelden en groepen stellen ons de belangrijkste typen der be volkingen voor, natuurgetrouwe nabootsin gen der woningen en hutten geven ons een denkbeeld van de levenswjjze der inwoners; zeer primitieve maar tevens ingenièuse smederijen, landbouwwerktuigen visch- en jachtgereedschappen wjjzen ons op de bezigheden dezer vakken, terwijl een onnoemelijk getal fetichen of kleine afgods beelden, niet altjjd volgens de beginselen onzer beschaafde kunst maar toch vaak met een wonderljjk realisme uitgevoerd, geven ons een denkbeeld van de godsdien stige begrippen dezer bewoners van het Donkere Werelddeel, zooals wij het uit de werken van Li vingston, Stanley en andere reizigers en vorsehers hebben lee- ren kennen. Reusachtige olifantstanden wekken onze bewondering op en met wel gevallen staart het oog op de heerlijke kunstwerken, in ivoor, die in groote me nigte zijn tentoongesteld. De prachtige houtsoorten, welke dit ge deelte van Afrika oplevert, vormen zeker, althans voorloopig, een groot gedeelte van den uitvoer uit en maken, met het ivoor, de rijke ladingen uit der schepen die den handel op het Congoland uitmaken. Dat dit hout zich vooral uitstekend eigent voor de schrijnwerkerskunst bewijzen de vele schoone meubelstukken die er uit vervaar digd zijn een paar prachtige schrijftafels, uit een dezer houtsoorten vervaardigd, wekken aller bewondering maar ook stoe len, tafels en andere meubelen wijzen er op dat de Belgische industrie met groot voor deel gebruik kan maken van de groote schatten welke Midden-Afrika oplevert. Ook de dierenwereld van den Congo is hier rijk vertegenwoordigtkasten met prachtige en reusachtige vlinders en heerlijk gekleurde kevers doen den liefhebber watertanden van begeerteprachtige reusachtige anti lopen en andere viervoetige dieren strek ken ten bewijze dat vlakten en bosschen tal van bewoners herbergen, terwijl een aantal glazen kasten, in den Torm van acqu- ariums eene groot menigte opgezette vis- schen bevatten, even verschillend in groote als in vorm en waarvan enkelen er al zeer zonderling, andere er zeer roofzuchtig uit zien. In een woord eene hoogst belangrijke tentoonstelling, die zeker een herhaald be zoek vereischt, wil men er zich een tame- Ijjk volledig denkbeeld van maken. Na de voortbrengselen bewonderd te hebben zullen wjj nu een bezoek aan de bewoners van het land brengen. Na het gebouw van de Congoleesche tentoonstelling verlaten te hebben komen wij na eenige stappen aan eene groote opene ruimte, de plaats waar eertijds het kasteel stond en zich nu nog de uitgestrekte vjjvers bevinden, die op kleine meeren ge lijken. Daar, aan de oevers van het groot ste dezer meeren is het kamp der Congo leezen opgeslagen. Veel bijzonders biedt het kamp niet aan. Eene gewone afsluiting van puntdraad en daarbinnen eenige hut ten of woningen zooals wij ze in 't klein in de zaal gezien hebben. Eenige aan rotten gezette geweren doen ons reeds dadelijk bevroeden dat deze wilden geen wilden meer zijn. Een zeker aantal behoort reeds tot de inlandsche legermacht van den Congo. Deze soldaten hebben een uiterst eenvoudige uniform. Een wijden broek van donkerblauwe wollen stof die onder de knie is toegemaakt, zwarte wol len kousen en gewone zwarte rijgschoe nen, een soort buis of kiel van dezelfde stof als de broek en op de borst toege- knoopt en met een weinig rood uitgemon sterd; om het lijf een breeden rooden wol len stof, daarover de bruinlederen koppel, waaraan de bajonet en vanvoren de pa- troontasch hangt; op het hoofd een roode fez of Turksche muts met kwast, ziedaar de gausche uniform der Congoleesche sol daten. Of zij in hun laud wel altyd kousen en schoenen dragen zoj ik niet kunnen zeggen, maar ik twijfel er wel wat aan; in elk geval schijnen zij zich zeer op hun gemak in hun uniform te gevoelen. De hoornblazer draagt kranig zijn signaalhoorn aan het koord over den schouder en er is ook een muziekkorps bij dat een aantal stukken vrij goed uitvoert, vooral wan neer men weet dat zij alles op het gehoor geleerd hebben en van noten, noten balken en dergelijke dingen niet het ge ringste begrip hebben. De andere bevolking van het kamp ziet er meer «oorspronkelijk uit.» Bij de meesten bestaat de geheele kleeding alleen uit een soort paantje, dat precies lang genoeg is om ze niet geheel naakt te laten; anderen hebben een soort zwembroek aan en drapeeren het bovenlijf soms in een soort kleurige sjaal; meer originieel is evenwel de soort korte hoepelrok, dien sommigen aan hebben Om het middel met een band sluitende bedekt die rok, uit een soort hard gras of bladvezels gemaakt, slechts het gedeelte van het middel tot halfweg de dij of tot de knie en daar die rok zeer wijd uitstaat is een soort zwem broek een onontbeerlijke nevenkleeding om de Congoleezen salonjahig te maken. De vrouwen zijn over het algemeen gekleed in een soort lange peignoir of badmantel van gestreepte stof die van den hals tot de enkels reikt. Ziedaar wat het kostuum betreft. Zooals men ziet is er in 't Congo land voorloopig nog niet veel vooruitzicht voor kleermakers en modisten, evenmin als voor schoenmakers, want de niet-mili- tairen, de pekins, schijnen het nog zeer goed zonder schoenen te kunnen stellen. Over het algemeen zien de Congoleezen er nog al goed uit; de kleur is brons kleurig en als de zon op hun huid schijnt zou men bijna zeggen dat zij een donker groene olyfskleur hebben; zjj zijn welge vormd, maar de breede lippen en de breede opgezwollen litteekens die zij op voorhoofd en wangen dragen een gevolg van de kerven of sneden die men, als zjj jong zijn, in hun huid maakt, ontsieren hen. Er schijnen typen van verschillende stre ken te zijn, want men mei'kt niet alleen een verschil in de kleeding, maar ook in die kerven, in den vorm van het gelaat en vooral in het hoofdhaar en den haar tooi op. Enkelen hebben een vollen, pik zwarten kroeskopby anderen is het hoofd geheel kaal, behalve aan weerszijden een kleine streep kroeshaar, dat er uitziet alsof zij daar het haar op spelden of haar naalden hadden gekroesd; anderen einde lijk hebben eene coiffure die veel gelykt op die van sommige clowns in een kermis barak. Wie nu evenwel mocht meenen wilden voor zich te zien, zou zich deerlijk bedrie gen. Onze Congoleezen zijn reeds op een tamelijk hoogen trap van beschaving. De soldaten doen juist als onze piotten alszy op wacht zijn. Zy krieuwelen een makker die op zijn allerlangst op zijn rug ligt en waarschijnlijk aan zjjn «schat» in 't lieve vaderland denkt, met een grassprietje in neus of ooren, en verstoren zoo zijne zoete droomerijen; anderen spelen krygertje over banken en tafels, nog anderen hou den met een sigaret of sigaar in den mond zoo goed en zoo kwaad als 't kan, een praatje met de omstanders en, naar 't mij voorkwam, bij voorkeur met de jonge da mes. Zij verstaan en spreken een enkel woord Fransch en dat is reeds voldoende om een gesprek te voeren. Een van die snuiters was omringd door een heel ge zelschap, waaronder veel jonge dames, aan welke hij hare namen vroeg. Het was waarlijk grappig te zien welke moeite hij deed om de namen Georgette, Jeanne, Ju lienne, Yvonne uit te spreken, Madeleine scheen hem nog het best te gelukken, en hij had niet minder pleizier dan de om standers over de ketterijen die hij tegen de uitspraak van het Fransch maakte. Dat onze Congolees een man van op voeding was, blijkt, dunkt mij, hieruit, dat hij geen enkele dier dames naar haar leeftijd vroeg. Misschien merkte hij op dat de meeste de twee f-j- nog niet of zeer weinig te boven waren, zoodat het vragen naar den leeftijd tot geen pruilerjj aan leiding zou gegeven hebben. Een ander troepje hield zich bezig met schuitjevaren op het meer in een der boo ten die zij uit hun land hadden meege bracht. Zoo'n boot is zeer lang en zeer smal. De rooiers staan twee aan twee en met een korten roeiriem werken zy op.de maat of onder een eentonig gezang er vlug op los. Achterin zit er een die op een trommel slaat en vooraan een ander uie met een stuk hout op den boord beukt om de roeiers den maat aan te geven. Een twaalftal roeiers deed de boot vlug over het water vliegen. Soms vervolgde de groote boot eene zeer kleine boot waarin een enkel Congolees met een kleinen roei spaan pagaaide; de twaalf roeiers hadden moeite om de kleine boot in te halen; ge lukte hun dit dan voeren zy haar zonder schroom omver, zoodat de vervolgde eene duikeling in het water maakte. Veel scheen hij er niet uit te maken, want het water scheen evengoed zijn element als de aarde; na zijn boot weer omgekeerd en het water er uit geschept te hebben, nam hij er weer dood bedaard plaats in en dan begon het zelfde spel opnieuw. Daar de kleeren hen by het zwemmen niet in den weg zitten en niet door het water bedorven kunnen worden, maken zy uit zoo'n onderdompe ling niets, Het verdere over Tervueren bewaren wij voor een volgenden keer. De Belgische minister Vandenpeereboom heeft in de Kamer medegedeeld, dat 'ge leidelijk de eerste-klasse wagens op.de Staatsspoorwegen zullen afgeschaft worden. In de streek van Charleroi zjjn reeds treinen met twee klassen ingesteld en met uit stekend resultaat. Het schijnt wel, dat in België van de eerste-klasse reisgelegenheid weinig gebruik wordt gemaakt. IIUIIHIISIHE C0DR1HT. HfragBlaó voor <3%ooró~ en Stuió-óCollanè. ABONNEMENTSPRIJS AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIEN.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1897 | | pagina 5