Suió'éCollanó
NIEUWE
HbagBlaó voor cföooró- en
j
Zaterdag-avond.
No 2779
Zaterdag 11 September 1897.
22ste Jaarganr
BU1TEJS LAiNl),
Van 16 regels50 Cent.
Elke regel meer7l/t
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Redacteu r-U itgever, W. KüPPERS.
Per 3 maanden voor Haarlem ƒ1,10
Voor de overige in plaatsen in Nederland fr. p. p. c 1,40
Voor het buitenland2,80
Afzonderlijke nummers0.03
Dit blad verschijnt
dagelijksbehalve Zon- en Feestdagen.
BUREAU: St. Janstraat Haarlem.
Zijdie zich vanaf heden op de
NIEUWE AARLEMSCÜE
COURANT abonneerenontvangen de num
mers gedurende deze maand verschijnende
gratis.
{Een greep uit het leven).
'tls reeds nacht, een koude, donkere
nacht. De lucht is met zwarte wolkeu
bezwangerd, die de westenwind met kracht
door het ruim drijft. Uit den kerktoren
rollen statig en langzaam zware slagen,
de klok geeft den tijd aan.
De deuren en vensterluiken van de hui
zen zijn zorgvuldig geslotenwant 't is
reeds laat en de regen kletst op de straat-
steenen en tegen de muren der huizen.
Hier en daar flikkeren lichtjes op boven
kamers die bjj de slapende en moege-
slaafde menschen de wacht houden.
Verder in de straat in eene herberg
«De Rust» welke spotternij heerscht
nog leven en beweging. Men hoort de
glazen klinken en het geld over de tafel
rollen want van zeven uren af zitten daar
vier mannen uit de fabriek aan het kaart
spel bezig.
'tls Zaterdag-avond en elk heeft zijn
weekloon ontvangen. Morgen heeft men
immers tijd genoeg om uit te rusten, als
misschien de beurs ledig en het huis zon
der brood zal wezen. Voor hen is het
niets want zy spreken ondei het drinken
en spelen over minimum loon en maxi
mum arbeidsduur, heerlijk beeld der toe
komst, en straks, neen, reeds nu verdeelen
zjj wat anderen bezitten. Maar die arme
vrouwen en onschuldige kinderen, die met
angst naar de tehuiskomst van vader
wachten, zijn bitter te beklagen. Mochten
zjj in hunne handen het geld ontvangen,
dat nu aan den drank wordt verteerd, dan
zou de honger hen wellicht niet kwellen
en moeder zou eenige lappen kunnen koo-
pen om de versleten kleedjes te vermaken.
De alcohol begint de vier kaartspelers
in «De Rust» te overmeesteren; men wint,
men verliest, men beschuldigt elkander
van bedrog, men twist en vloekt, en de
eene borrel gaat na den anderen door het
keelgat.
Eensklaps vliegt de deur open en eene
vrouw stormt binnen met mager en bleek
gelaat en doffe oogen. Zij is druipnat en
tranen rollen over hare wangen.
«Nardus» roept zij, «kom toch spoedig
naar huis, onze kleiue Bertha is zoo ziek,
zij roept haren vader 1»
De aangesprokene ziet haar met een
spotlach aan, doch spreekt geen woord.
«Nardus, om de liefde van uw kind
kom met mij», smeekt de moeder! «God
weet of zij morgen vroeg het daglicht
nog zal zien!»
«Zou men niet zeggen, antwoordt de man
lachende, terwijl hjj zijne armen kruist,
dat die vrouw meent wat zij zegt. Kunt
gij misschien weer niet verdragen, dat ik
mg met vrienden eenige uren vermaak.»
«Die uren duren reeds zoo lang en doen
ons zoo lijden, snikt de arme vrouw Zij
bidt en smeekt haren man om toch mee
naar huis te gaan bij het ziekbed van
hun kind, doch in plaats van met zijne
vrouw mede te gaan, werd hij boos en
beschuldigde zijne vrouw, dat zij den toe
stand van het kind akeliger afschilderde
om hem uit de herberg te lokken. Toen
zij om wat geld aandrong om eenige ver
sterking voor het arme kind te koopen,
stiet de woestaard met een vloek zijne
vrouw terug. Bij had geen geld meer,
alles had de ellendeling verspeeld en
verbrast.
Mijn God zuchtte de vrouw, welke folte
ring, toen zij buiten liep door de duister
nis en regen naar haar kind.
Een meisje van omtrent vjjf jaren oud
lag in eene armoedige kamer op eenen
stroozak roerloos stil met halfgesloten
oogjes en benauwden adem. De lipjes zjjn
droog en liet zweet staat in dikke drup
pels op het voorhoofd. O, moeder! zij had
niets om dit lijdend kindje aan te bieden,
geen cent meer in hui3 om zich iets te
verschaffen. Bakker, slager en kruidenier
hadden reeds lang geborgd en zoo dikwijls
om geld gevraagd, dat zij op crediet niets
meer kon verkrijgen. Wat moest die moe
der lijden als zij haar teergeliefd kiud be
schouwde, aan wie zij geen hulp kon bieden.
Gisteren-avond had de vrouw nog haren
man gevraagd, ge komt morgen toch
vroeg tehuis niet waar, want Zondag
moet ik wat geld op afkorting afdragen,
men heeft mij reeds zoo dikwijls bedreigd.»
«Ja,» had hij binnensmonds geantwoord,
terwijl hij zich naar zijn werkplaats begaf.
Het slaat een uur na middernacht, de
doodskleur strekt zich ever Bertha's klein
aangezichtje uit, hare oogjes breken meer
en meer en de ademhaling van de engel
der smarten wordt lastiger.
Weenend en snikkend ziet de arme
moeder haar kind zachtjes wegsterven; zij
roept het toe, smeekt den hemel om hulp,
loopt rond als eene zinnelooze en keert
dan weder om haar lieveling met kussen
te overladen. Eene laatste trekking door
loopt het kleine lichaam, de oogjes sper
ren zich nog eens wjjd open, lieve moe
der en een snik ontvliegen haar mondje
voor de laatste maalBertha is dood.
En in de herberg «De Rust» spreekt
vader over achturen arbeidsdag, en over
werkstaking. Hij drinkt nog altijd voort,
hij denkt noch aan vrouw, noch aan kind.
Duitschland.
Eene verschrikkelgke en geheimzinnige
misdaad heeft Dinsdag aan de Belgisch-Duit-
sche grens plaats gehad. De treinwachter
Conradt deed zijne ronde op de spoor
baan tusschen Bonheide en Aken. Op on
geveer 500 meters van 't station Bonheide
vond de wachter bloedsporen en wat ver
der een menschenarm. Conradt zette
FM U1LLMTON.
Beschuldigd.
81. {Vervolg.)
Na deze toespraak legde de dokter Zezette's
hand in die van den jongen man en vervolgde
hij op plechtigen toon
In naam van de heilige martelares, die
ons hierboven hoort, mjjne kinderen zjjt ge
thans verloofd
De kapitein had gedurende eenige oogenblik-
kan strak voor zien uitgestaard. Zijne tranen
niet langer kunnende bedwingen, trachtte hjj
zich met echt zeemansuitbaisting uit de verle
genheid te redden, stond op, omhelsde het jon
ge paar en hield het langen tijd aan zijn trouw
kloppend hart gedrukt.
Daarop naderde hjj den ouden dokter, die
zich na zjjne toespraak naar het halfgeopende
venster had begeven en onophoudeljjk uit zjjn
gouden snuifdoos putte.
Hé, Molonguetriep hij, wat duivel kerel,
weent ge
Ik, wel neen, antwoordde de gijjsaard
met eene van tranen verstikte stem, ik neem een
snuifje
Een snuifje, ha ha en uwe snuifdoos is
leeg. Kom waarom geveinsd, laat onze tranen
den vrijen loop, het zijn vreugdetranen, wat
behoeven wij voor elkander onze aandoening te
verbergen Eindeljjk heeft het geluk zich toch
weder den weg naar deze woning kunnen banen.
En als in antwoord hierop weerklonk uit het
einde van den tuin een driewerf herhaald
Hip, hip, Hoera.
Duivelsche neger, riep de kapitein, hjj lost
op zjjn manier reeds vreugdeschoten.
Toen eindeljjk de kalmte wrderin het gezel
schap was teruggekeerd en allen weder aan de
theetafel hadden plaats genomen, hoorde men
geheel in de verte een zachte teedere stem een
lied zingen, vol van dichterljjke melodie.
Het geleek een eolusharp, door feeënvingers
getokkeld.
Allen stonden op en naderden het venster,
om beter te kunnen luisteren.
Die stem ken ik, sprak de dokter bewo
gen. Duidelijk onderscheidde men de woorden
van het lied op smelten den toon gezongen
Un sort, plein d'in justice.
M'a séparé de toi,
Mais il n'est nen, qui puisse
T'arracher a ma foi.
Je serai durant ton absence
Comme dans un mauvais sommeil
Toiseul finira ma soufl'rance
Ton retour sera mon réveil.
O, riep de dokter, dat is het lied van
Jeanne, hetzelfde, dat ik haar tjjdens mjjn laat
ste bezoek heb hooren zingen.
En tusschen het geboomte ontwaarde men
eene in het wit gekleede gedaante, langzaam
voortschreidende en eindeljjk in de schemering
weder verdwjjnende, terwjjl als een echo de
laatste woorden nog zacht weerklonken.
Ton retour sera mon réveil.
Daarna werd alles stil.
Dat was Jeanne, sprak de dokter.
Jeanne, antwoordde Zezette, de arme zin
nelooze, zjj zoekt Jacques.
En ze zoekt hem niet tevergeefs, want
ik houd er niet van, de dingen ten halve te
doen. Het geluk zal niet volkomen zijn dan
met de vereeniging van uw broeder en Jeanne
tevens.
Terwjjl op de villa Moulin alles vreugde en
geluk ademde, heerschte in het hotel de Mont-
gerbois in de rue de l'Université eene alleszins
gedrukte stemming.
Niettegenstaande het uitdrukkeljjk verbod
van den markies had miss Ketty toch de rouw
aangenomen over haren vader, den ouden Bap-
tistin, die zooals wij gezien hebben door haar
zelve, met het toedienen van den Muerte Siega
vergiftigd was geworden. Sedert haar laatste be
zoek aan de Opera, waar zjj, naar het verhaal
van den vicomte de Champsablon in onmacht
was gevallen, had ze zich niet mevr in het
openbaar vertoond, daar de markies baar niet
meer medenam naar de feesten waar zij sedert
hunne komst in Erankrjjk geregeld verschenen.
Aan allen, die zich wegens de afwezigheid
der schoone Amerikaansche verwonderden, ant
woordde hij
Mijne zuster is zeer ziekeljjk, de genees-
heeren vermoeden, dat zjj het heimwee heelt, een
smachtend verlangen naar haar geboortelanden
schrjjven dit toe aan haar hoogst zenuwachtig
gestel Ik maak mij daaromtrent niet on
gerust na mjjn huwelijk, wat over eenige dagen
zal plaats hebben, vertrek ik met mijne vrouw
en mijn.e zuster naar Amerika: de lucht van haar
zijnen weg voort en eindigde met het ver
minkte ljjk van een onbekende te vinden.
De man lag op den rug, te midden van
een bloedplas, de borst was ontbloot en
er stak een dolk tot aan het hecht in.
De onbekende, die zeer ne' gekleed was,
scheen 40 tot 50 jaar oud te zijn. Het
lijk werd naar het station Aken gebracht.
Men vond in de zakken van den ongeluk
kiger» reiziger, die naar alle waarschijnlijk
heid in een trein vermoord en vervolgens
op de rails geworpen werd, 300 marken
en een rondreisbiljet Hamburg Keulen
Oostende le klasse. Men weet niet wie
de vermoorde is. Het lgk berust voor'oo-
pig in het doodenhuis van Aken. Bet par
ket van Aken heeft oogenblikkelgk een
onderzoek geopend.
Amerika.
In het land der uitvindingen bij uitne
mendheid bestaat eene fabriek van electri-
sche menschen. Het is de firma Gillie,
Goddard Comp. die te Tonawanda
bij de naburige Niagara-watervallen elec-
trische huisslaven fabriceeren, welke al die
werktuigelijke huishoudelijke werkzaamhe
den kunnen verrichten, waartoe niet veel
nadenken wordt vereischt? De heer Phi
lip Perew heeft zich dan ook een elec-
trischen man laten patenteeren, evenals
men vroeger een stoominensch gepatenteerd
heeft, die juist als de uit gepolijst ijzer ver
vaardigde Talos, die het eiland Kreta
bewaakte, heel deftig door de straten wan
delde, tot ziju stoom op was.
De als Europeesch soldaat gekleede elec-
triscbe man doorkruist sinds eenigen tijd
de straten van Tonawanda. Door zijn for-
sche gestalte (hij is twee M. lang) en zeer
bedriegelijk masker weet hij iedereen te
imponeeren. Hij trekt een zwaren, met
accumulatoren beladen wagen voort, die
aan de buitenzijde met reclamen van won
derdadig werkende pillen en drankjes prijkt.
Hij loopt natuurlijk net zoo lang, tot de
voorraad electriciteit, is uitgeput. Dan
moet hij opnieuw met zijn «levenskracht»
geladen worden. De uitvinder wil hem ook
nog van een phonographische stem voorzien,
opdat hij zijn waren duidelijk hoorbaar en
met klem kan aanprijzen. Nu nog maar
een automatisch verkooptoestel en een
wandelende koopman is kant en klaar.
Te Tonawanda zijn zoowel dieren als
menschen beleefd genoeg, om voor den
geboortegrond zal alles wel weder in orde brengen.
Deze verklaring had zooveel schijn van waar
heid, dat iedereen zich daarmede tevreden
stelde.
Op die wjjze hield hjj dan ook iedereen van
haar verwjjderd, daar Ketly, als jong meisje,
en bovendien ziekelijk, geen bezoeken kon ont
vangen.
Men vergenoegde zich dus, met aan het ho
tel naar den toestand van de zieke te doen
informeeren, terwijl de markies wel zorg droeg,
dat de antwoorden door zijne bedienden ge
geven, met zijne uitspraken overeenstemden.
Alleen zag men haar van tijd tot tijd in haar
coupé, in het Bois de Boulogne, steeds in
gezelschap van haren broeder.
De markies had goede reden, om iedereen,
van haar verwjjderd te houden.
Miss Ketty was eindeljjk in opstand geko
men. De dood van haren vader had zoodanig
hare verontwaardiging gaande gemaakt tegen
het monster, dat haar in zjjn macht had, dat
zjj eindelijk besloten was, zich tegen die macht
te verzetten, en hem dreigde met openbaar
making.
Ik kan het stilzwjjgen, dat ge mjj oplegt,
niet langer bewaren, sprak ze, ik moet spreken,
ik zal het voor iedereen uitroepen, wat voor
een ellendeling gjj zjjt.
Wordt verveljd.)
mm it.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
HÜRIMSCH
ABONNEMENTSPRIJS
AGITE MA NON AGITATE.