NIEUWE
HbagBlaó voor <3Vooró- on Suió-dColland.
Geen Held.
No 2817
Dinsdag 26 October 1897.
22ste Jaargang:.
B I T JU JN L A i\ D.
Per 3 maanden voor Haarlem 1,10
Voor de overige in plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,40
Voor het buitenland r 2,80
Afzonderlijke nummers«0.03
Dit blad verschijnt
dagelijksbehalve Zon- en Feestdagen.
BUREAU: St. Janstraat Haarlem.
Van 16 regels50 Cent
Elke regel meer
77.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
D i e as t a a n b i e dijn gen 25 Cents per advertentie a Contant.
Redacteur-Uitgever, W. KüPPERS'
Men herinnert zich het gejuich, waarmee
generaal Vetter bij zijn komst hier te
lande verwelkomd werd na den «zegevie
renden» veldtocht op Lombok. De bloedige
nacht van 25 op 26 Augustus was verge
ten, en men strooide bloemen op het pad
van den man, dien men kort te voren met
verwenschingen had overladen.
Wij hebben aan dat bloemen-strooien
niet meegedaan, evenmin als wij het hebben
toegejuicht, dat aan Vetter, nadat hij
reeds gepensionneerd was, het legercomman-
do inlndië werd opgedragen, als opvolger van
Gey. van Pittius.
Ook voor zijne krijgsverrichtingen op
Atjeh is Vetter van alle kanten bewie
rookt als de held, die, nu ja Toekoe
Oemar wel niet in handen kon krijgen,
maar overigens schitterende oorlogsdaden
volbracht. Wjj voor ons herinneren ons
van V e 11 e rs aanwezigheid op Atjeh al
leen, dat hij van zijn paard viel en een
stjjven arm kreeg, waarvoor de belasting
betalende burgers jaarljjks f 2250 zullen
hebben op te brengen.
Wij hebben nooit met generaal Vetter
weggeloopen en het hem niet kunnen verge
ven, jdat door zjjn schuld honderden kinderen
uit het volk een roemloos en ontjjdig einde
hebben gevonden. In ieder ander land ware
een opperbevelhebber, die dat op zijn ge
weten had, aanstonds afgezet en wellicht
voor den krjjgsraad gebracht. In ons land
alleen was het mogeljjk, dat zulk een man
het oppercommando werd toevertrouwd en
inderdaad zeer bekwame opperofficieren bij
hem werden achtergesteld.
Als men nu nog eens overleest wat in
dertijd, dus drie jaar geleden, door de Indi
sche bladen over generaal Vetter geschre
ven is, over zjjne bruskheid en stugheid te
genover officieren, die hunne plicht hadden
gedaan, ja meer dan dat; als men nog eens
dien jammerlijken terugtocht naar Tjakra
Negara en Ampenan overweegt, de beslui
teloosheid en weifeling,waarvan bij de tweede
expeditie keer op keer bleek, dan staat men
er verstomd over, dat men in ons land
generaal V e 11 e r als den held heeft kunnen
inhalen.
Dat alles behoort tot de oude geschie-
nis, zal men zeggen, en men moet geen
oude koeien uit de sloot halen. Men moet
dat wel, antwoorden wij, als zich anders
FE 1LLET O A.
Is zij schuldig?
{Vervolg.)
#Gjj waart zoo goed mjjne betuigingen van
innige en oprechte liefde aan te nemen, maar
ik wil mijne liefde aan de geheele wereld be
kend maken. 'Uwe grootmoeder echter heeft mij
verboden naar uw hand te staan.//
*Daartoe heeft ze het recht niet.» onderbrak
hem Bertha, //zelfs papa heeft niets over mij
te beschikken. Slechts mijn eigen vrije wil
heslist.//
"Zjj sprak verder van andere plannen, die
nw vader met u had.
»Dat is helaas waar, maar ik zelf heb hier
te beslissen. Dat zal papa zelf ook begrijpen.
Mjjne stiefmoeder zal ik overreden, zal ik door
vleierjjen. mijne partij doen kiezen ze kan aan
mijne smeekingen niet weerstaan.//
"Gjj zult alzoo den strijd op u nemen? Dat
®tag niet zjjn. Mij, den man, past het, hem
*«n te gorden. Zegt gjj haar niets."
Zjj aag angstig naar hem op.
"Vrees niet," sprak hjj geruststellend, "dat
ik u wil overhalen tot een geheim verkeer
tusschenous. Dat ware onzer onwaardig. Over
morgen ben ik in D.... en nog denzelfden mid
dag dien ik mij bij gravin Rothenegg aan. Ik
alleen wil kampen voor ons beider geluk. Zou
ik werkeloos eu stom op den achtergrond kun
nen bljjven, terwjjl gjj al het moeitevolle eener
aerate bekentenis op u zoudt nemen? Mogen
eene legende zou vormen, omtrent onze
krijgsbedrijven op Lombok, die geheel in
strjjd is met de waarheid. De onderwerper
van Lombok is eene eertitel, waarop Vet
ter, al heeft hij ten slotte den Radja in
zijne macht gekregen, geen aanspraak he aft,
en het aureool van heldendapperheid,
waarmee sommigen hem omkransen, dient
hem van het hoofd gerukt. Wjj kunnen
hem zjjn pensioen van f 11.250 gunnen,
maar wat wij niet mogen toelaten is, dat
de geschiedenis te zijneD opzichte en voor-
deele verdraaid wordt.
De Java-Bodeeen invloedrijk blad, dat
de gebeurtenissen en de daarbij betrokken
personen van nabij heeft kunnen gade
slaan, is dezelfde meening toegedaan. Ook
het Indisch blad waarschuwt er tegen, dat
men Vetter ga beschouwen als den held
van den Lombok- en Atjeh-oorlog, als een
man ver uitstekend boven een 8 wart, een
De Moulin, een Christan en zooveel
anderen.
«'t Was zoo lezen wjj daar bjj
het overgeven van het legercommando, dat
de aftredende legercommandant Vetter
zich in een speech vermeide, waarover wjj
maar beter doen te zwijgende generaal
verheugde zich er over, dat het leger weer
tot zjjn recht is gekomen, door steeds aan
vallend op te treden. Was, zeer begrjjpe-
ljjk, het woord Lombok niet uitgesproken,
de nieuwe legercommandant deed dat wel
en scheen de onderwerping van Lombok
aan Vetter toe te schrijven.
«Het schjjnt noodig om nog eens na-
drukkeljjk te herhalen, dat van die onder
werping, van de voorbereiding en moge-
ljjkheid en het doorzetten daarvan eenig
en alleen de eer toekomt aan wjjlen den
edelen Gey van Pittius, veel te een
voudig en bescheiden, om naar gemakke-
ljjk te erlangen wierook te streven van
het volk, dat wel in de laatste plaats be
voegd is tot oordeelen, en ook aan den
gouverneur-generaal Van derWjjck, die
zich door Gey liet overtuigen. Eene dank
bare hulde aan hen beiden ware bjj het
scheiden in den mond van Vetter zeker
niet misplaatst geweest.
«Waar hjj gewaagde van het succes,
door hem in de laatste jaren met het leger
behaald, werd dat succes met zelfgenoeg
zaamheid voor het grootste gedeelte zeker
op eigen rekening gesteld, wat min juist
vele menschen mij koud noemen en harteloos,
ik bezit een hart, dat u en u alleen
innig liefheeft. Zeg mjj, dat ge dit gelooft.//
"O ja, ik ware wel zeer ongelukkig, zoo ik
moest ophouden dit te gelooven.//
Zjj was werkelijk schoon, zooals ze daar
stond, de donkere oogen vol genegenheid en
liefde tot hem opheffend. Zelfs zjju hart werd
geroerd en er trilde een snaar van reine, van
ware liefde in zjjn binnenste. Zjjn stem klonk
eenigszins ontroerd, als hjj antwoordde//Zoo
zeer vertrouwt ge mjj dus, ondanks alles wat
men van mjj vertelde? Gjj zult u in mij niet
bedrogen hebben, mjjn eenigst streven zal zijn
u gelukkig te maken.//
"Dat weet ik,// fluisterde ze, "ach, ook ik
word belasterd.,/
"Gjj, lief kind,// antwoordde hjj, //gjj P Ik zal
echter zorgen, dat alle wolken van dit reine
voorhoofd worden weggevaagd. En wat ver
telde men over mij Verhaalde men niet van
mjjn vroeger ongelukkig huweljjk
"Ja," zeide zjj, en zag angstvol zjjn antwoord
tegemoet.
//Ik was de bedrogene, niet de bedrieger. Ik
was nog zeer jong, het meisje ouder dan ik.
Zjj beminde mjj, zjj sleepte mij mede door
haar hartstocht, ik huwde haar om later jaren
lang berouw te hebben over mjjne zwakheid.
Driftig en ijverzuchtig, alledaagsch in hare op
vattingen, maakte ze mjj het leven tot een hel.
Ik werd een vrouwenhater totdat ik u zag.//
In hare oogen was hjj gerechtvaardigd. Zjj
had het immers altjjd gezegd de vrouw was
alleen de schuldige.
I is. Wanneer er ooit eens een betrouwbare,
volledige gescheidenis der laatste jaren zal
worden geschreven, dan zal er een ander
licht opgaan over deze periode en ook over
de verdiensten en bekwaamheden van den
mau, die den voor den Nederlandschen
naam zoo smadeljjken Augustusdag, op be
vel en aarzelend, ofschoon door een onge
kend groote macht gesteund, heeft moeten
uitwisschen.»
Dat is andere taal dan in de meeste
onzer bladen geregeld verkocht wordt, als
er van den «roemrijken» generaal Vetter
sprake is. Hier wordt zijn grootheid tot
haar ware afmeting teruggebrachthier
ook blijkt, dat Vetter anderer verdienste
niet wil erkennen, maar enkel zich zelf
een uitstekend krijgsoverste acht. Dit laatste
vooral bewijst zijn kleinheid.
Over zijn heengaan sprekende, zegt de
Java-Bode, dat dit door niemand wordt
betreurd, tenzij door hen, die eer en be
vordering aan hem danken en wier loop
baan enkel door zijn machtige protectie
een geheel anderen keer heeft genomen.
«Het officierskorps, allerminst sympathiek
gestemd voor den heengaanden legerbe
stuurder, ademt vrijer, en ook de Regeering
wordt er vrjjer door in hare bewegingen
en in de uitvoering van plannen, waar
tegen die legerbestuurderjook al om redenen,
die zoo groote veel te groote rol altijd
hebben gespeeld in de Atjeh-zaak, zich
sterk heeft gekant
Den onbedwingbaren held heeft het
Indisch leger dus gaarne zien heengaan,
een beter getuigenis is niet noodig om te
bewijzen, hoe weinig generaal Vetter aan
zjjn taak heeft beantwoord, en hoezeer de
Regeering heeft misgetast, toen ze hem
aan het hoofd stelde der Lombok-expeditie,
maar nog meer, toen ze hem na de smade-
Ijjke nederlaag in het commando hand
haafde, en hem later zelfs het oppercom
mando over het heele leger opdroeg.
Dat is erg, maar veel erger zou het zijn,
indien die misslag ook door de geschiedenis
werd overgenomen en deze zijn naam als
dien van een held boekstaafde. Daartoe is
men op weg, en daarom doet het ons ge
noegen, dat de Java-Bode zoo waarschu
wend de stem heeft verheven. Wellicht dat
men daardoor hier tot het inzicht zal komen,
dat het niet aangaat, Vetter als de pro
totype van een legeroverste voor te stellen
//Maar thans moeten we scheiden,// sprak hjj
verder, toen hjj naderende schreden vernam,
//doch niet voor langen tjjd. Ik zal niet rusten,
voor ik u de mjjne mag noemen. Maar aan
mjj alleen moet den strjjd worden overgelaten.
De man, die zich terugtrekt terwijl de vrouw
allerhande moeitevolle en pjjnljjke oogenblikken
doorleefd, is een erbarmelijk schepsel. Uwe
stiefmoeder zal door mjj vernemen, wat wjj
voor elkander zjjn. Tot overmorgen dan Bertha, en
dan voor immer, voor immer mjjne zoete liefde.//
Hij trok hare beide handen naar zich toe en
kuste ze met hartstochtelijke warmte. Toen ver
dween hjj in de donkere gangen des tuins,
om eerst in het licht, dat straalde uit de bal
zaal, weer te verschijnen. Hjj draaide zich om,
schouwde in de richting, waarin de palmen-
groep zich bevond, wenkte bijna onmerkbaar
met de hand en trad de feestzaal weer binnen.
"Dat is dus liefde,// zeide zjj, en legde de
hand op haar kloppend hart. Ja, dat was liefde
zij gevoelde het.
Toen den volgenden morgen Bertha met
juflrouw Klinger in de spoortrein-coupé was
gezeten en de trein haar naar het vaderljjk
slot terugvoerde, blikte ze nog lang, zeer lang
naar buiten, tot de torens en kruinen der
hoornen van Ellernbeck uit het gezicht waren.
Dan viel ze met vochtige oogen terug in de
kussens en zei lachende, doch met bevende
stem tot juffrouw Klinger //Mjjn uur, juffrouw,
heeft geslagen.//
De oude juffrouw vouwde bekommerd hare
handen
en hem een lof toe te zwaaien, die in geen
verhouding staat tot hetgeen hij in werke-
ljjkheid heeft gepresteerd.
De racbt \an den 25en op den 26en
Augustus zal altijd de onverbiddelijke aan
klager blijven van generaal Vetter, en
het verband, dat er bestaat tusschen die
nederlaag en zijn pensioen van f 11.250,
ontgaat ons,te eenemale. Het kan er in ons
land toch raar toegaan. Den oud-strijders
van Leuven en de Citadel van Antwerpen
geeft de Staat grootmoedig een aalmoes,
terwijl een man als Vetter jaarlijks een
klein vermogen te verleren heeft. Zóó moet
men ontevredenheid kweeken, meer wen-
schen wij er voor het oogenblik niet van
te zeggen. KO.)
Servie.
De ontbinding van het ministerie S i-
m i t s c h moet zijn te wjjten aan den terug
keer van den gewezen koning Milan in
Servië. Alle Ministers waren eenparig te
gen zjjn terugkeer gekant, omdat zij vree
zen dat de jonge koning Alexander weer
onder den verderfeljjken invloed zijns va
ders zal vallen.
Het nieuwe Servische Minfsterie is als volgt
samengesteld: Minister-President en Bui-
tenlandsche Zaken de heer Wladan Geor-
gewitsch; Minister van Binneulandsche
Zaken de heer An ton owitsch; Minister
van Financiën de heer Popowitch; Mi
nister van Handel de heer Lozanitch;
Minister van J ustitie de heer CostaCris-
titch; Minister van Oorlog de heer V on-
ko witch; Minister van Onderwijs de heer
André Georgewitch; Minister van
Openbare werken de heer A than a ts Ko-
ritc h.
Duitschland.
Groote instortingen hebben in het kanaal
van Kiel plaats gehad, op 25 kilometers
afstaud van zgne monding. De helft van
het kanaal is versperd en de scheepvaart
is zeer moeilijk. Talrijke baggerbooten zjjn
ter plaatse aan 't werk.
Marie Hu ssmann, het z.g. slacht
offer van den valschen Aartshertog moet
tot nu reeds een dertigtal huwelijksaan-
vragen hebben ontvangen.
De Hertogin van Altenburg is
//Het is dus waar, wat men van u verhaalt?
En niet graaf George?//
"Graaf George,// riep Bertha uit, „graaf
George? Ik heb George lief, zeer lief zelfs,
maar George verhoudt zich tot den anderen
als een tamme vogel tot een adelaar.//
„O, ik weet nu reeds genoeg, gravin Bertha,
meer dan genoeg, doch wees voorzichtig, adelaars
hebben klauwen."
XVI.
Bertha keerde als een geheel veranderd we
zen in het ouderlijk huis terug. Zjj begreep het
zelf nietlachend zeide zij tot juffrouw Klin
ger, haar vertrouwde, dat ze vaak lust gevoel
de zich zelve te betasten om zich te verzekeren, of
zij nog dezelfde Bertha was. Alles verscheen haar
in een geheel ander liebthare vroegere op
vatting van menschen en zaken scheen haar
thans onmogelijk. Deinnigo liefde van Isabella
tot haren vader, het vervullen van al zjjne wen-
schen, het toegeven van al zjjne nukken, het ge
noegen dat ze scheen te smaken door het leven
aan zijne zjjde, dat alles had Bertha steeds als
een goed gespeelde komedie beschouwd. Hoe
natuurljjk scheen haar dit echter thansZou
het de liefde zjjn tot Begin aid, welke deze ver
andering had teweeg gebracht Reginald 1 Voor
14 dagen was deze naam voor haar een holle
klank, de drager ervan een onbekende, en
thans was het haar, als sloot deze naam alle
zoetheid in zich. //Reginald, Reginald," sprak
ze zacht tot zich zelve en schudde dan het hoofd
over hare dwaasheid. {Wordt vervolgd
H44BLEIS(BI (91R4IT.
ABONNEMENTSPRIJS
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
AGITE MA NON AGITATE.
25