N I E E &ag6lad voor éfëooró- on Suió-eXollanó. De steenkolenvoorraad. No 2831 Vrijdag 12 November 1897. 22ste Jaargang, B 1) I T E N L A N D. Is zij schuldig? Griekenland. Frankrijk. Italië. Engeland. ;ukühs( codiait. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem Voor de overige in plaatsen in Nederland fr. p. p. Voor het buitenland Afzonderlijke nummers Dit blad verschijnt dagelijksbehalve Zon- en Feestdagen. BUREAU: St. Janstraat Haarlem. /1,10 1,40 «2,80 «0.03 AQITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van l6 regels50 Cent Elke regel meer7'/, Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Redacteur-Uitgever, W. K P P E R S' De Engelscbe geleerde Edward Hull heeft een boek geschreven waarin hij den steenkolenvoorraad vai Engeland in 't laatst der 19de eeuw bespreekt. Hij geeft daarbij ook een overzicht van den kolen- voorraad in de overige Europeesche landen. De heer Huil berekent dat in Groot Brittannië en Ierland tot op een diepte van 4000 voet onder de oppervlakte der aarde in het jaar 1900 nog minstens 81,683 mil- lioen ton, (een ton is 20 centenaars) steen kolen aanwezig zullen zijn. Daarvan levert Groot Brittannië uit ïicht'bare kolenlagen 58,275 millioen ton kolen, uit de nog ver borgen lagen 23,253 millioen, terwijl uit Ierland 155 millioen moeten komen. De kolenproductie van Ierland is te on beduidend, om meer dan een plaatselijk belang te hebben. Huil heeft evenwel de overtuiging dat in het Noord lersche graaf schap Tyrone tot aan de oevers van het groote meer Lough Rough in de diepte een aanzienlijke kolenlaag voorhanden is. Huil verdeelt voorts de kolenlagen van Groot Brittannië in lagen, wier exploitatie Tooruit gaat, lagen wier exploitatie tegen woordig op eene hoogte bljjft, en lagen waarvan de exploitatie achteruitgaat. Tot de laatste rubriek rekent H u 11 de kolen mijnen van Bristal, van Somerset en van Dean; ook neemt de opbrengst af van de mjjnen in Stafford in Flintshire en ia Cold- brook dal. Al de overige kolenmjjnen moeten nog in bloeienden toestand ver- keeren. Hull's meening over de vooruitzichten der Engelsche kolenproductie is zeer opti mistisch en verdient sterke kritiek. De ex ploitatie van een kolenmijn heeft op zekere diepten van den bodem hare grenzen, daar de stjjging der temperatuur en het afne men van den luchtdruk, den menschelijken ftrbeid in de diepte onmogelijk maakt. Wel is waar is ook in deze richting door de techniek van den nieuwen tpd FEUILLETON. 39 {Vervolg.) »Te laat, Marie, steunde ze, „te laat, zooals de zaken thans staan, is het onmogelijk, dal hjj ®»ij vergeeft.// //Het is nooit te laat, een onrecht goed te &iaken. Veronderstel echter, dat hjj u niet ver- Reeft, dan is dit een boete slechts voor begaan "nrecht. De vergiffenis nws mans kunt ge ontberen, de vergiffenis echter van God, de ver- Riffenis uwer zonden niet.// „Dat begrjjpt ge niet,// stoof Isabella op. //Ik «ou het besterven, zoo hjj me van zich stiet, «oo zijne oogen, welke steeds vol liefde naar mij blikten, toornig en gram op mjj gericht werden. Liever gewetenswroeging, liever alle smarten, dan mij en hem op deze wijze ongelukkig te ^aken 1 »l)at zjjn sentimenteele ontboezemingen, aan *elker waarheid gij zelf niet gelooft,# zeide de Gravin streng. #Ik verwonderde mij over uwe opvallend ziekelijke verschijning. Thans is, het «««ij duidelijk. Bemerkt ge in den spiegel de «poren reeds der gewetenswroegingen, welke gij bever zult verdragen, dan waarheid bekennen nog is de misdaad niet ten volle uitgevoerd! 'erbeeld u nu den toestand uwer ziel, als Ber- l^a met dien man is gehuwd, gram en bitter baar ellendig bestaan voortsleepend, misschien a«*r lichaam en ziel ten gronde gericht door «Üöe goddeloosheid, dan zult gij moeten zeggen, vooruitgang gekomen, maar men mag niet verzwijgen dat de exploitatie van veleSchot- sche kolenmijnen alleen nog hierdoor kan worden voortgezet, dat de arbeiders alle tien minuten worden afgelost, daar zij de in de diepte heerschende hitte niet langer kunnen verdragen. Huil beweert dat on danks de toenemende concurrentie de En gelsche steenkolen nu nog om hare uit stekende qualiteit haar oud standpunt op de wereldmarkt innemen. Tegen deze bewering Iaat zich echter terecht veel zeggen. In 1840 produceerde Engeland drie vierden van de geheeleko lenproductie der wereld, thans nog slechts 34 percent, dus nog ongeveer een derde. De groote Trans-Atlantische stoombooten stoken tegenwoordig alle niet meer met Engelsche maar met Amerikaanschekolen, wat alleen een verbruik van l:/3 millioen ton per jaar vertegenwoordigt. Terecht wijst Huil er op dat de vlucht van ijzerpro ductie een zeer grooten invloed op de ko lenproductie uitoefent, maar deze invloed is volstrekt niet alleen of ook maar in hoofdzaak ten gunste der Engelsche steenko len uitgevallen. Integendeel. De wereldpro ductie van ijzer is in de laatste jaren van 12 tot 26 millioen gestegen. Het aandeel van Engeland in deze productie is echter van 48 percent gedaald tot 29 percent, ter- wjjl het aandeel der Vereeuigde Staten van 14,1 tot 26.2, dat van Duitschland van 11.5 tot 21.4 en dat van Rusland van 3 tot 4.7 percent gestegen is. Het is een ei genaardige ironie van het toeval, dat het spoorwegstation te Middleborough, het mid delpunt van den Engelschen ijzerhandel, van Belgisch yzer gebouwd werd. De bewering dat het Engelsche ijzer en de Engelsche steenkolen nu nog denzelf den rang op de wereldmarkt innemen, als voor 25 jaar, is onhoudbaar, evenals de bewering, dat de andere landen evenals Engeland op dezelfde wjjze hunnen kolen- voorraad uitputten. Duitschland heeft tot op eene diepte van dat is mjjn werk, dat is de wijze, waarop ik de liefde mjjns mans heb beloond. Is de verne dering eener bekentenis niet een geringe smart in vergelijking met de folteringen van het geweten Isabella zat daar, het hoofd in de handen, tranenloos, bleek en ontdaan terneder in lievige zielepjjneindelijk richtte zij zich op //Ik kan niet gelooven, dat Gcd zulk een offer van mij vraagt," riep zij uit, //ik kan niet gelooven dat hij mjj veroorde' lt, na den zonneschjjn van eenige gelukkige jaren, mijn vroeger troosteloos leven weer te beginnen. Ik ken Philipp, hij is onbuig zaam en streng. Hjj zou mjjn kind nemen en mjj van zich stooten Wie blijft mij dan over?// #In den Hemel God,// zeide de Gravin. #0p aarde al is er niemand anders ben ik nog om u te beschermen. In San Vitale heb ik u voor de eerste maal beschermd, ik zou u ook thans een tweeden keer helpen. O, koude ir, als toen, n redden voor het gevaar. Het is echter oneindig grooter dan toenmaals. In San Vitale gingt ge onbewust, thans snelt ge met volle kennis van de zonde den afgrond tege moet.// //Wat moet ik doen klaagde Isabella. //Toon de men mjj maar eenen uitweg.# //Isabella, laat ik u beden raden, zooals ik vroeger deed. Denk aan San Vitale terug. Mjj is het, als was het heden. Ik kende u niet en wist niet, wie gjj waart, toen ik u te hulp snel de. Ik zag echter, dat ge een arm en ongeluk kig kind waart, en dat was genoeg voor mjj.// Isabella boog, om de hand der oude dame te kussen. 900 meter een kolenvoorraad van 109,000 millioen ton, dus aanzienlijk meer dan En geland tot op eene 300 meter grootere diepte. Daarbij is de productie van Duitsch land aan bruinkolen, die nu reeds 25 mil lioen ton per jaar bedraagt, niet eens me- degerekend. De Koninklijke familie van het Atheensche Hof doet al het mogelijke om weer popu lair te worden ouder het bedrogen Grieksche volk. De Koningin is naar Thesaauë ver trokken om aldaar hulp te verleenen onder het volk. Een beroep zal gedaan worden op de liefdadigheid in Europa en Amerika om 20.000 pond sterling bij >en te brengen voor de hulpbehoevende uitgewekenen. Een vergeten doode mag wel genoemd worden Le brav général, die zich zes jaar geleden het leven benam. Hij is vergeten de groote man van het oogen blik, de mooie generaal Bou- 1 anger, zi;n nagedachtenis is gelijk aan zandsporen in de woestijn. Zijn graf op het kerkhof te Ixelles is verwaarloosd en verlaten. Niemand ziet er meer naar om. Toen de Straatsburger schrij ver Pascal David die veel over B o u- 1 anger heeft geschreven, het graf van <Le brav généralbezocht, vertelde de dood graver hem «lu den beginne, ja toen kwamen vele Franschen en ook enkele reizende Engel schen. En eiken 30en September (Bou- langer's sterfdag) kwamen eenige vrien den, ook de heer Rocheiort. Maar nu komt er niemand meer.» En toch hebber, de Franschen een kor ten tijd in generaal Boulanger de hoop van Frankrijk gezien. Boulanger liet evenwel zjjn tijd voorbijgaan. De Oostenrijksche Minister van Buiten- landsche zaken, graaf G o 1 uc h o w s k i, die te Monza bij koning Umberto ver toefde, is met den Italiaaanschen Koning en den markies Viscon ti Yeuosta, op de #0 ja, ik weet het, ik weet het snikte ze. Als een barmhartige Samaritaan hebt ge u mjjner ontfermd, hebt balsem in mjjne wonden gegoten en mjj gesterkt. Gjj hebt mij, gedurende uwe Italiaansche reis, bjj u gehouden en toen als een veranderd, ernstig meisje ben ik van u gegaan. Ge hebt mjj weldaden bewezen, die ik nooit kan vergelden, nooit //Gjj kunt het wel, Isabella. Op dit oogen- blik kunt ge het. Want, laat ik het u zeggen, ik ben overtuigd, u voor schande bewaard te hebben. En indien ik u ba 1 gevonden, reeds ontvallen en oateerd maar door de schuld eens anderen ik had nog getracht u te hel pen. De vrouw echter, die uit. hoogmoed en louter egoïsme, iu koele berekening, handelen kan als gjj op het punt staat te doen die v.ouw ken ik in 't vervolg niet meer.# Zij stond op en wilde zich verwijderen, Isa bella echter hield haar terug. Nog was ze doods bleek, maar hare trekken hadden die koude moedeloosheid verloren, in hare oogen lichtte een vast, eeu kiachtig besluit. #Ge hebt weer eens als miju geweten gespro ken tot mjjn hart, Marie, zeide zij. #Ik zal u volgen, zooals ik in San Vitale heb gedaan Maar, nietwaar, ge zult bij Philipp voor mjj plei ten ge zult hem zeggen, wat ik zoo goed niet kan schilderen hoe mijne jeugd ver liep wie rr jjue moeder was ge zult •meeker, dat hjj mjj niet van zich stooten mag Als eenig antwoord sloeg Marie hare beide armen om Isabella's hals en drukte haar aan het hartsprakeloos van aandoening hielden fazantenjacht geweest en de heeren hebben zich goed geamuseerd. Het heeft iets huichelachtigs, nu keizer Frans Jozef, den Koning van Italië geen officieele visite brengt en zijn eersten Minister er voorspant. De ellendige toe stand blijft onder wederzijdsche plichtple- gingeu voortduren en bij het regelen der staatkundige zaken tusschen Oostenrijk en Italië vergeten de heeren, dat in den Gods dienst het eenige middel gelegen is ter verkrijging van o:de, zij vergeten dat de Godsdienst de eenige grondslag is, waar op eene gezonde staatkunde rust. Noch op wapengeweld, noch op sluwheid valt iets degelijks te vestigen. Uit eergevoel brengt keizer Frans Jozef den Itaïi- aanschen Koning geen offioieele visite, hij laat zijn eersten Minister dat zaakje opknap pen en koning Umberto gaat met den eersten Minister van Oustemijk bij gebrek aan beter ter jacht. De wereld wil bedro gen worden, wat al een huichelachtige vriendschap wordt hier tusschen het offi cieele Oostenrjjk en Italië op het wereld- tooneel vertoont! Het loopt den werkstakers iu de Engel sche machinefabrieken erg tegen. In hun dwingen, om de patroons ouder den voet te krijgen, hebben zij voor zich de deuren der fabrieken gesloten. Een groot aantal van de grootste machinefabrieken te Farn- wort, Bolton en Sheffield staan op het punt gesloten te worden, daar de werklieden ge daan hebben gekregen. Lord Salis b u ry heeft aan het feest maal van den nieuwen Lord, Mayor in de Guild-Hall eene rede gehouden en daarbij het werk van het Europeesche Concert geprezen. «Het Concert heeft niet kunnen beletten, dat Griekenland zich in een oor log heeft begeven, maar het heelt wel belet een algemeenen Europeeschen oorlog. Het is er in geslaagd om den vrede in Europa te bewaren. Als gij het gevaar bedenkt, dat de Slavische staten zich in een derge- lijken oorlog hadden geworpen en als gij u herinnert hoe correct zij zich gedragen hebben, dan moet gij waardeeren, zei de Lordwat de samenwerking der Groote Mogendheden voor den vrede heeft gedaan. Had het Europeesche concert niet bestaan, dan had geen andere macht iets beters kunnen uitrickteu. Als de eeue of andere beide vrouwen elkander eenige oogeuElikken omstrengeld. Isabella maakte zich het eerst los en sprak; //Ik wil u volgen Marie, ik wil daar heen, waar ik in San Viule zooveel troost heb gevonden, waarheen ik siud» dien tjj te weinig en dan in slechte stemming, ben gegaan. Daar zal ik de kracht vinden, die ik zoozeer behoef.# Zjj verdween en kwam gekleed terug. Zwjj- gend giugen beide vrouwen naast elkaar ze waren te diep bewogen om over alledaaagsche zaken te kunnen «preken en zij, die de an dere had verwonnen, was het meest aangedaan van beiden. Zjj gingen naar de kerk waar juist een avond godsdienstoefening plaa's had. De priester bad voor, de geloorigen antwoordden. Tot slot een lied, dat, door het volk gezongeD, door het or gel begeleid, langs de gewelven ruischte, de beden en smeekmgen, de wenschen en verlan gens der gidoovigen naar God overbrengend. Naast elkander knielend, baden de vrouwen de eene voor de ziel, die rouwmoedig tot God terugkeerde, de andere om de kracht, hare be sluiten ten ui'voer te brengen: #0 Heer, ont ferm u mjjner, genees mijne ziel, want ik heb gezondigd voor Uw nanschjjn.// Deze woorden van deu psalmist stegen uit haar hart. Zjj dacht aan hem, die vóór haar deze woorden 'ad gesproken en vergeving en sterkte had gevonden de vergiffenis hem ge schonken, zou ook haar niet geweigerd worden. Na een poos stond ze op en trad met Marie naar een biechtstoel. Gravin Haster bleef voor haar bidden. {Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1897 | | pagina 1