No. 2833. Maandag 15 November 1897. 22ste Jaargang a HbagBlaó voor éftooró- on £Cuió-<JCollanó Sociale politiek. Dit nummer uit twee bUden, bestaat EtëRSTiÜ BLA.D. BUITEJNsLAJNlD. BUREAU: St. Jansstraat. Haarlem. WOSm Is zij schuldig? Engeland. Oostenrijk-Hongarije. Frankrijk. Duitschland. Spanje. Het Oosten. 11)1111! ABONNEMENTS FBI JS Per 3 maanden voor Haarlem1 1,10 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post1,40 Voor het buitenland 2,80 Afzonderlijke nummers 0,03 Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen. Redacteur-Uitgever, W. KÜPPERS. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 16 regels. Elke regel meer Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. 50 Cents. 7Y,» pJAlN TIEN lljur r* AGITE MA NON A3ITATE Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Con tant. - HooJ dag enten voor het BuitenlandCompagnie Générale Publicité Etrangèr» G. L. DA UBE Co. JOHN ,F.JONES Succ., l'a-is 31 bi» Faubourg Montmartre. «Beslist gekant tegen elke reactie, wil het Kabinet eene practische oplossing zoeken te geven aan een aantal zeer be langrijke problemen op maatschappelijk gebied.» In deze woorden, welke voorkomen in de Memorie van Antwoord der Regeering omtrent Hoofdstuk 1 der Staatsbegrooting, drukken het gevoelen uit van den Mi nister van Financiën over de taak, die het tegenwoordig Kabinet heeft te vervullen. Zri moeten de voorstanders eener radi cale staatkunde wel aaugenaam in de ooren klinken. Vooral dat woord reactie beteekent zoo veel. Het wil zeggen, dat de Regeering niets wenscht te doen te hebben met die menschen, welke maar steeds aan het verledene denken, en altijd de historie willen raadplegen, wanneer het er om te doen is om vooruit te komen! De Regeering is beslist gekant tegen elke reactie. Zij wil geheel breken met het verledene, ja zelfs het heden bezit voor haar geen waarde mear, omdat ook dat morgen weder tot het verledene behoort. De Regeering wil toekomst-muziek doen hooren, welke aangenaam klinkt in de ooren van alle radicalen en vooiuitstre- venden; zij wil ons vaderland in enkele jaren verder brengen dan anderen het in tientallen van jaren zouden kunnen voeren. Van reactie wil de Regeering niets we en, want reactionnairen zijn dompers, die niet begrijpen, hoe men de werklieden en de laagste standen der samenleving in het gevlei kan komen. Reactionnairen zijn menschen, die honderden van jaren terug zouden willen gaan, menschen, die zich nog om den godsdienst bekommeren, men schen, die nog hechten aan standsverschil, en nog van die ouderwetsche begrippen hebben zoowel op maatschappelijk als staalkundig gebied. Krachtige sociale hervormingen: dat is de leus, die de Regeering steeds voor oogen wenscht te houden en daarom wil zij trachten eene practische oplossing te ge ven aan een aantal zeer belangrijke pro blemen op maatschappelijk gebied! Indien wij van dien practischen zin der vooruitstrevenden in ons vaderland niet reeds veel ondervonden hadden, zouden wij door die fraaie woorden waarschijnlijk ook FEUILLETON. 4] Vervolg //Welnu dan Dat ge mjj van het begin af onwelkom zijt geweest, heb ik u nooit verheeld. Gelijkheid van godsdierst en vaderland zijn, 'olgens mij, de eerste eischen voor een geluk kig huwelijk. Bertha's smeeken bewoog mij rch- hr hierover heen te stappen. Eene zaak stond echter bjj mij vast, mijn schoonzoon mo-st een man van onbesproken gedrag, van onberispelijke levenswandel zija. Ik nam informaüe's. Baron Van der Straten heeft door Mr. Milbanke beide heeren kunnen u niet onbekend zijn en Mr. Ogiloie inlichtingen bekomen omtrent nw vroeger leven in Alexandria en Calcutta. Mr. Branseombe heeft berichten gezonden over Ow optreden in Daire Hall, ik heb helaas moeten ervaren, dat gij geen gesehikte schoon zoon voor mij kant zijn.// Sir Reginald's oogen schitterden op onheil spellende wjjze. //Ellendige oudewijvenpraat," barstte Ljj los. "Mijn Hemel, als men in het verleden van een •jF'vs"v wil wroeten, komen overal zonder- bpg' dingen aan het licht, zei" al koos men *jjnen schoonzoon uit uw gelyau." "Goddank zou men uit hen bete.-.- menschen kunnen kiezen dan u. Bovendien is mij uw jeugdig leven in en om Monle-Carlo genoeg bekend, ook vernam ik veel van uwe eerste vrouw, die niet was zooals gij haar schilder- verleid zijn gewordeu om liet Kabinet, dat zulke schoone voornemens zegt te hebben, te beschouwen als een zegen voor ons land. Nu echter hechten wij er weinig gewicht aan. Wij weten wat de Regeeiing verstaat onder het beslist gekant zijn tegen elke reactie, onder eene practische oplos sing en onder zeer belangrijke problemen op maatschappelijk gebied. Het gekant zijn tegen elke reactie be teekent doodeenvoudig, dat het Kabinet niets wenscht te maken te hebben met zijn principieele tegenstanders. Het is slechts eene hernieuwde oorlogs verklaring aan de Katholieken, een ande reu vorm voor de leus van Van Ho ut en tegen het clericalisme. Wrj zijn de man nen der reactie, volgens de Regeering wij zijn de clericalen, die het land onder de heerschappij van de kerk willen bren gen en wij staan eene practische oplossing der sociale problemen in den weg Behoeven wij wel nader te betoogen, dat het Kabinet beslist front heeft ge maakt tegen al hetgeen van onze zijde zal worden aaggevoerd in het belang des lands? Het is zoo duidelijk als de dag, niettegenstaande de Regeering ook heelt verklaard, dat zjj haar steun zoekt bij al len, die, doordrongen van den ernst der maatschappelijke nooden de handen wil len ineenslaan om te doen wat, met het oog daarop, van Staatswege kan geschieden Indien toch van onzen kant aan de Regeering steun wordt aangeboden, dan moeten aan het verleenen van dien steun bepaalde voorwaarden zijn verbonden, want ieder begrijpt, dat onze steun aau een ra dicaal Kabinet niet onvoorwaardelijk kan wezen. Doch wij weten het bij voorbaat, dat de Regeering die voorwaarden niet accepteert, omdat van onzen kant reke ning gehouden wordt met zaken, waar mede de radicalen reeds lang hebben af gedaan. Verlangt de Regeering dus onzen steun, dan kan dit niet anders beschouwd worden dan als beleefdheidsbetuiging, die volstrekt geen innerlijke waarde bezit. Trouwens, hoe zouden wij kunnen sa menwerken met een Regaering die in nog sterker mate dan de vorige het radicaal element in de Staatswetgevingtrachtdoor te voeren en die het uitvloeisel is van een Kamerverkiezing, welke onder de strijd leus vau tegen het clericalisme werd ge voerd Ridderljjker ware het geweest, indien de Regeering had verklaard, dat zij zich niet vereenigen kan met de wijze, waar op van onzen kant getracht wordt om tegemoet te komen aan de moeilijkheden det, maar welke veeleer uw slachtoffer is ge weest.// //Dat is verschil van opvatting," hoonde Sir Reginald. //Intusschen, als Bertha mij gunstiger beoordeelt //Bertha kaD, mag en zal u niet gunstiger beoordeelen, als ge zjjt,// riep Rothenegg door Reginald's spot tot hevigen toorn geprikkeld. //Zoo zjj alles moest vernemen, wat ik van u gehoord heb, zij zou zich met afschuw van u afwenden. Deed zjj het niet, ik zou haar eiken brui 1 sschat weigeren. Dit laatste zal u wel van elk verder aanzoek doen afzien.// „Tot oorlogvoeren, zoowel a'.s tot een huwe- ljjk b hoort geld,// hernam Reginald met van toorn bevende stem.//Is dit uw laatste woord //Mjju laatste //Kan zelfs de voorspraak van uwe gemalin niets te mjjnea gunste uitwerken //Mijne vrouw heeft mjj zooeven nog voor u gewaarschuwd." „Ah zoo. Mevrouw de gravin Von Rothe negg is te deugdzaam om met mjj te verkeeren, niet waar //Mijnheer, laat de naam mijner vrouw buiten spel," riep de Graaf tot het uiterste gedreven. //Mevrouw de gravin Von Rothenegg veracht mjj,//ging Sir Reginald sarrend voort., //.Temmer dat ze de mijne geweest is, voor zij uwe vrouw werd De generaal werd bleek als een ljjk. //Ge liegt riep li ij met rauwen kreet. »De uitdrukking is krachtig, voorwaar. Ech ter wil ik u deze wegens uwe opgewondenheid vergeven. Maar vraag de Gravin zelf, vraag op sociaal gebied, en daarom er niet aan denkt om bij hare pogingen tot oplossing van de belangrijke maatschappelijke pro blemen vau ons steun te verwachten Wat in de bovenaangehaalde woorden ook opmerking verdient, is de bewering dat men eene practische oplossing zoekt van maatschappelijke vraagstukken. Alsot er ook niet-practische oplossingen zouden zijn te geven Maar de liberalen hebben reeds zooveel met cle theorie gesold, dat zij het iets bijzonders vinden, als zij zich eens op de practijk gaan toeleggen. Doch ook hierdoor late men zich niet op een dwaalspoor brengen, want de toekomst zal wel bewijzen, dat die practische oplossing slechts de toepassing is van een of meer theorieën, welke door kamer-geleerden zijn uitgebracht En dan die belangrijke problemen op maatschappelijk gebiedWij behoeven niet sterk in het voorspellen te zijn om nu reeds beslist te kunnen zeggen, dat men tot problemen maakt, wat eigenlijk nooit problemen hadden moeten heeten. Het is een geloofkoosd thema van het radicalisme om steeds te spreken van de verdrukking, welke de werkman heeft te ondergaan van den werkgever- Daartoe bepaalt zich altijd de redeneering der radi calen over maatschappelijke vraagstukken. Wjj noemen dat een hoogst eenzijdig stand punt, en gelooven dat de eenige uitwer king daarvan is, dat de werkman hoe langer zoo meer zich gaat beschouwen als een vijand van zijn patroon. In plaats van verbetering in de maatschappelijke ver houdingen, bewerkt men daardooreene ver bittering tusschen twee groepen in de samenleving, die elkander meer moeten gaan waardeeren en begrijpen om te komen tot aangenamer en gezonder toestanden. Ook de Regeering heeft zich niet kun nen ontrukken aau de banale uitdrukkin gen van het radicalisme over de maat schappelijke toestanden. Onzesinziens heeft zij daarmede zeer verkeerd gehandeld. Zij heeft daarmede de kloof die tusschen werk- geveis en werknemers is ontstaan, breeder gemaakt. In plaats van naar bevrediging te streven heeft zjj verwachtingen bij de werklieden opgewekt, die door haar niet kunnen worden verwezenlijkt, en heeft zij bij de werkgevers den lust verflauwd om toenadering te zoeken tot degenen, die nimmer door hen a'.s vijanden zijn be schouwd, maar die zich zeiven vijanden j vau den patroon hebben genoemd. Zulk een gedragslijn kan van onzen j kant natuurlijk niet worden toegejuicht en het is ons daarom onbegrijpelijk, hoe de Regeering kan tegemoet zien, dat zij bij de Katholieken steun zal vinden voor de verwezenlijking van haar denkbeelden. Wij weten het wel, dat de Regeering door haar radicale geestverwanten wordt ge dwongen om sociale vraagpunten in be handeling te nemen en in radicalen geest daarvoor eene zoogenaamde oplossing te zoeken, want dat is zij aan haar ontstaan verplicht, maar zjj eische niet, dat wij haar in dit streven zullen steunen. Ons doel op maatschappelijk gebied ligt in eene andere richting dan dat der radi calen. Wij kunnen niet met hen samen gaan, want dat zou ons op een verkeer den weg leiden. Onze sociale politiek be rust op geheel audere basis, wordt ge heel anders toegepast en moet op eeue andere uitkomst gericht zijn. Willen de radicalen ons daarin navolgen, uitstekend, maar verlangen zij, dat wij ons bij hen zullen aansluiten, dan moet ons onver biddelijk antwoord luiden non possumus Een der merkwaardigste tunnels die er zijn, is zeker die onder de Theems. Deze tunnel heeft eene lengte van 6.200 voet en is verlicht door 700 electrische lampen. I Er werden aan gebruikt 17.000 ton ge goten ijzer; het metselwerk vereischte zeven millioen steenen en de binnenwan den zjju bekleed met een millioen gegla ceerde tegels; er werd 20,000 ton cement gebruikt en 110.000 ton concrete. Er zijn iu den tunnel 12 mijlen electrieke draden en vijf acres asphalt; het boren van den tunnel vereischte vijf jaren met eene snel heid van 100 voet per maand en de kos ten beliepen zeven millioen vijf honderd duizend dollars. Het aan'al geëmployeerden ten behoeve van het beheer van den tunnel is 800 personen. Een 1500-tal Oostenrijksch - Duitsche studenten hebben tijdens de zitting van het Oostenrijksche Huis van Afgevaardig den te Weenen, den heeren Wolf en Schörener eene ovatie gebracht, voor hun aangenomen houding in het Parlement. Eerst werd Die Wacht am Rhein ge zongen, daarna het Bismarck-lied alles afgewisseld met het geroep: «Weg met B a d e n i 1 Weg met L u e g e r 1 Hoera voor Schörener! Hoera voor Wolf!» De heer Wolf verscheen en hield eene toespraak, waarin hij den studenten ver zocht zich kalm te houden en heen te gaan, opdat aan de politie geen gelegeu- heid zou worden gegeven om tusschen- beide te komen. De heer Schörener sprak niet; hij vergenoegde zich met het wuiven met zijn zakdoek. haar, of ze zich niet een briefje herinnert, ge- teekeud Your loving little wife?" Rothenegg rukte de deur open van de ka mer zijner vrouw//Isabella." riep hij luid, //Isabella.// Zij naderde bleek, doch met vasten tred. Zij mocht den vijand het genot niet gunnen, haar te zien wankelen.// //Wat voor onzin verkoopt deze maa toch,// riep Rothenegg meer dan hij sprak, zeg hem dat hjj liegtZeg hem dat hij e-n ellendige kerel is of zou het waar zjjn P// ging hij voort, toen hjj den angst iu de oogen zij ner vrouw zag//hebt ga hem gekend //Ja,// sprak ze, toonloos, //ik heb hem ge kend." Hij zag haar aan als vertrouwde hij zijn ei gen ooren niet. "Dan is ook al het andere waar,// steunde bjj smartvol, //hjj zegt, dat gjj de zijne geweest zjjt "Hij liegt,riep Isabella, //hij liegt l„ «Vraag tocb, ik bid u, mevrouwde gravin zelf," hoonde Sir Reginald verder, //of ze niet met mij was in San Vitale, alleen, geheel al leen, buiten weten harer ouders.// Rothenegg kon geen woord uitbrengen, woes te toorn sprak uit zijne blikken. Alles wat Waarde had voor hem iu dit leven, verging Voor zijne oogen. De vrouw, die hij bemind had en bewonderd, zag hjj in het stof verne derd, de reine glans van onbesmette zuiverheid, waarin bjj bsar steeds gehuld zag, was gewe ken, alles bjj haar was leugen geweest en be drog. Hare liefrfg wag komedie»!"5', hare «ui- j verheid huicbelarjj, 't was hem, als kromp zijn j hart ineen bjj deze plotselinge verwoesting van ziju geluk. „Hoor mjj aan, Philipp, hoor mjj aan. Lees j den brief, dien ik u gisteren heb geschreven, I en ze wees naar den brief, die op de schrijf tafel lag, „zoo vast ik hoop op de barmhartig heid God's, zoo vast i3 het de zuivere waar heid, welke ik u onomwonden diarin mede deel. Vraag aan Marie, zjj was iu San Visale,// "Ge zijt dus werkelijk met hem daar ge weest vroeg Rothenegg dof en liet het moede hoofd op de borst zinken. Een lang stilzwijgen volgde. //Ik ben bereid Uwe Excellentie iedere vol doening te geven, welke u wenscht// sprak Sir Reginald. //Met eenen mensch als gjj vecht men niet,// stoof Rothenegg op als een getergde leeuw. //Ga, en neem ziedaar die vrouw mede." //Dien schimp heb ik niet verdieud, Philipp,// zeide Isabella smartvol, gebiedend wees ze, zich in hare volle lengte opheffend, naar cle deur"Ga beval zjj aan Sir Reginald. Hij zag naar den generaal met ontembare wraakzucht iu de donkere oogen Voor hot oogenblik ben ik hier overbodig, //sprak bjj en verdween. "Philipp//Begon Isabella weer,„we zijn alleeD, laat me thans alles verklaren.// Hjj stiet haar terug. «Verklaar niets spreek geen woord. Eik uwer woorden is im mers een leugen. Ik heb u blindelings ver trouwd, gjj waart voor mij het beeld ver. «rein heid en reinheid, een schoon, een heerlijk Het standje liep zonder verdere onge regeldheden af. In het ongeloovige en diep in zede loosheid verzonken Frankrijk komt nu en dan een lichtstraal te voorschijn die alle hoop op de toekomst niet doet verloren gaan. Heeft de luitenant-kolonel Crépeaux zijn schitterende toekomst in het Fransche leger vaarwel gezegd om zich voor te bereiden tot het H. Priesterschap, een ander soldaat uit het vroegere pauselijke leger, de heer M 1 i z a n, een der overge bleven dapperen van Patay is dezer dagen priester gewijd door zijn broeder Mgr. Mélizan, aartsbisschop van Colombo. De plechtigheid heeft plaats gehad in de Notre Dame de Lumières, in het bisdom van Avignon. Mgr. Mélizan werd geas sisteerd door zijn twee broeders de EE. PP. Albertus en Leopold Mélizan, van de Orde van den H. Dominicus. In het diocees Munster, hoopt men op 22 December e. k. een zeldzaam feest te vieren. Op dien dag herdenkt de zeereerw. beer Joh. Ti mongpastoor te Herungen bij Yenlo, zijn 70-jarig priesterschap. De waardige Herder werd geboren 24 Februari 1804, tot priester gewiji22 De cember 1827 en tot pastoor benoemd te Herungen op 6 October 1836. Eenvoud en priesterlijke deugden sieren den nederigen dorps-pastoor zoo hoog, dat Duitschland's Keizer hem niet alleen de Kroon-orde 3e kl. maar ook de Orde vau den Rooden Adelaar 4e kl. heeft ge schonken. Ondanks zijn 94-jarigen leeftijd beschikt pastoor Timung over een9 volmaakte gezondheid en over een helderen geest en ts hij nog volkomen in staat de plichten te vervullen, aan zijn herderlijk ambt ver bonden. De Spaausche Ministerraad heeft beslo ten tot het bouwen van twee oorlogs schepen. Het voorstel van den Minister van Koloniën, om aan de Gouverneurs van Cuba en de Filippijnsche eilanden een ruime volmacht to geven tot het schenken van vergiffenis aan opstandelingen, is goedgekeurd. De oorlog van Griekenland met Turkjje heeft nog e ne treurige nasleep. Leveren de vredes onderhandelingen te Konstantinopelgroote moei lijkheden op over de bijzondere bepalingen, om trent te eischen schadevergoedingen van parti culieren aard, dan doen zich ook nog ernstiger feiten voor die tot oplossing der oorlogs-quaes- tie af te han lelen zijn. In dat afhandelen van feiten gedurende den oorlog ontstaan, hebben de Turken nu nog zes en dertig Grieksche boeren en twee priesters, uit den omtrek van Prevesa tot de doodstraf door middel van den strop veroordeeld, omdat zij tijdens den oorlog, inlichtingen aan de Griek sche troepen hebben verschaft. ideaal thans blijkt ge echter een afsehuweljj- ke leugen te zjjn geweest. Wat ge ook zeggen moogt, ik geloof u voortaan niet meer.// //Ieder misdadiger heeft het recht gehoord te worden, Philipp, en onvergeefljjk is mjjne schuld niet. Gij moogt niet weigeren mjj te aan- hooren, niet weigeren mjjne bekentenis te lezen.// aat me met rust. Uit het slijk heb ik u getrokken keer terug. Ik was een dwaas, te denkeD, dat een lelie tieren kon op onrei- nen bodem. Ga nu, ga," herhaalde hij onge duldig. //Men kan ook wreed zijn door zjjne deugd; wees streng, Philip, maar bljjf rechtvaardig,,, antwoordde ze met bevende lippen, toen ze naar de deur ging. Dan keerde zjj zich nogmaals om: "Philipp, Philipp, vergeef//kreet ze met uitgestrekte armen Toen z« hem ech ter daar staan zag met gefronste wenkbrauwen, de oogen flikkerend van hevige gramechap met strenge en koude trekken, onbeweeglijk als een steenen beeld, toen begreep zo, dat alle smeeken afstuiten zou op het onwrikbare be sluit haars mans, en hield ze de smeekendc woorden terug, die op hare lippen waren, en ging diep zuchtend de deur uit. Het was gebeurd, zooals ze verwacht had. l)e innige liefde van haren man had ze in diepen haat veranderd, met haar echtoljjk ge luk was hot gedaan. God bleef doof voor haar smeeken, hjj zag wel haar berouw, maar da straf voor haar misdaad zou zo tot het einde luiers levens moeten dragen on ze Was nog jong, en het einde misschien nog ver. Vervolg zie Tweede Blad.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1897 | | pagina 1