N I E E 2)ag6laó voor <5föooró' en Onafhankelijke moraal. De Pers in 1898. No 2843 Vrijdag 26 November 1897, 22ste Jaargang. 50 Cent 77» t5°0r *a Mart' den eersten l°r(i ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden yoor Haarlem Voor de overige in plaatsen in Nederland fr. p, p. Voor het buitenland Afzonderlijke nummers Dit blad verschijnt iegelijk», behalve Zon- en Feestdagen. BUREAU: St. Janstraat Haarlem. /1,10 «1,40 «2,80 «0.03 PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 16 regels Elke regel meer Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. AGITE MA NON AGITATE. Redacteu r-TJ itgever, W. KüPPERS. Het begrip van zedelijkheid, in zjjn ge hele uitgebreidheid, kan onmogelijk be grepen worden, zonder betrekking tot den godsdienst.Een zelfstandige, onafhankelijke, Tan den godsdienst losgemaakte moraal bevat een innerlijke tegenspraak, een con- rodietio in terminis ipsis. De goddelijke Openbaring leert ons het Wezenlijke en onverbreekbare verbond, ge goten tusschen moraal en godsdienst. En ^zelfde goddelijke Openbaring brandmerkt een holle, en zinledige ph' ase het gewau- als zoude er van een volmaakte ze- deljjkheid zonder den godsdienst sprake kannen zijn. Van den geopenbaarden gods dienst af te zien, uit beginsel afstand te d°en van den geopenbaarden godsdienst, 8®iflk de onafhankelijke, godsdienstlooze koraal dit doet; dit staat over 't al gemeen geljjk met afstand te doen van ®ene volmaakte en volkomene zedelijkheid; dit staat geljjk met zich ongewapend in den strpd der verzoekingen en hartstochten te Werpen en in vermetel en jjdel vertrou wen te verwachten, dat men niet zal ge- Wond worden. Dit is en blijft echter eene onmogelijke Zftak, in weerwil van alle zinledige woor denpraal en holle phrasen der goddelooze, theïstische moraal, over de zedelijke groot heid van een mensch zonder godsdienst. Zelfs de oude heidenen geloofden niet ee°8 aan deze «zedelijke grootheid.» Gelijk Pater Weiss zoo treffend opmerkt, hadden d® oude heidenen al zeer weinig begrip Tfttl de deugd der Godloochenaars. En Voltaire, hoewel zelf een atheïs- t'sche wijsgeer, hp wilde zich aan geen atbeï8t,jschen beerscher overgeven en even- 011,1 zjjn vermogen toevertrouwen aan een "tWistisehen dienaar. De reinste deugd, zegt dezelfde pater 8i s a, is die deugd, welke om de reinste "0<l8dienstige beweegredenen wordt be kend. FEUILLETON. 3 Een onecht Testament. (Fer volg.) j Men had in die dagen zonderlinge denkbeel- van recht, zooals gij, mijnheer, indim gjj geschiedenis bestudeerd hebt, wel zult weten, h *at zjj door de kracht der wapenen verkregen, jCeouwde zij als het hunne //door Gods ge- *e{ y Maar of de naam door den veroveraar, Ijjk erbjkheid// en stamvader van het aanzien- ktih geacht, daaraan werd gegeven, heb ik niet ontdekken. de* Hebt gjj 't dan wel beproefd zeide )te Treemdeling lachend. De lach was aanste- doj, Sparks lachte, de meid der //Plaats// lachte grin e.enigszins smadelijk, en de geheele huifkar Spr P^kte, hoewel die van de aehterbank het ge- w* liet gehoord hadden hij zag allen, met dj .°nderden misschien een weinig belee- 0 maar toch vergevenden blik aan en vtft aar het was geenszins de begeerte van den hc^deling dat hij zwijgen zou. Hij overstelpte det) ,toet tal van vragen over de heerljjklieid, Sj,a,e,genaar daarvan, enz. enzdie allen door tet y met de meeste kalmte, maar met meer „p.ildendheid beantwoord werden. *oó Schpt er goed mede bekend te zijn; gij er zeker zijn heb de eer bjj de familie in dienst te ïeide8hady, met waardigheid. Wanneer men deze onbetwistbare grond beginselen vooropzet, dan kan men begrij pen, welk een ontzaglijk onheil in de scholen van den tegenwoordigen tijd wordt aangericht, doordat de nieuwerwetsche schoolmannen beproeven om onderrichtte geven in de moraal, zonder onderricht in een positieven godsdienst. Deze ramp vertoont zich vooral in Frank rijk, in het land, dat voorheen met recht den hoogen eeretitel dragen mocht van Oudste Dochter der Kerk,mum tegenwoor dig het verfoeilijk juk der Loge mannen tor sen moet. Over het zedelijk verval van de Fran- sche schooljeugd, in de Staatsschool op gevoed, zegt een ooggetuige als volgt «Het zedenbederf onder de schooljeugd van den teedersten leeftijd neemt met ge duchte snelheid toe. Eiken dag brengen de vuile straatbladen berichten van doortrapte en gruwelijke misdrijven. De verdrijving van allen godsdienst uit dè school heeft dit kwaad vertienvoudigd. Aan de vruch ten kan men den boom der nieuwe school wet leeren kennen. Men heeft het kruis beeld, het gebed, den catechismus, het Evangelie uit de school verwijderd. Het is geconstateerd, dat scholieren van tien of vpftien jaar bezoekers van de Staats scholen wanneer deze jongelingen het onderricht voor de eerste Communie ko men bijwonen niet eens bet Onze Vader kunnen bidden. De moderne school zal voortdurend méér duizenden van kleine vrijdenkers kweeken.» Niet veel beter ziet het er uit, in de openbare scholen van de andere Europeesche landen. Eu wat de naaste toekomst ons brengen zal, ons «vrije» Nederlanders, ligt nog wel in het onzekere maar toch wij hebben wij wel reden om, lettend op de voor teekenen, eenige vreeze en bezorgdheid te koesteren omtrent het punt van onderwijs. Immers, hoe duidelijk stond het te lezen in de Troonrede, voor eenige weken gele den openbaar geworden, dat men eerlang //In welke hoedanigheid?# zeide de vreemde ling, terwijl hij het adres der modemaakster las, dat zieh op het door Shady bewaard wor dende pakje bevond. Voor de eerste maal viel het hem moeieljjk te antwoorden, want de betrekkingen, die hg in zich vereenigde, waren vele. //Bibliothecaris// zoude hij gaarne gezegd heb ben of „secretaris// want dit was hij beiden maar hij vreesde de huifkar want het was wel bekend, dat hg ook eerste tafddienaar was en op verschillende tijden wel eens figureerde als onderwjjzer, kamerdienaar en keldermeester ten laatste antwoordde hij eenvomdig ik vervul iedere taak, waarmede ik vereerd word: Ik heb het opzicht over de bibliotheek, houd de boeken van den rentmeester, enz. enz., som tijds heb ik de eer de jongelieden in hunne studiën behulpzaam te zijn.# #En somtjjds kleedt gjj sir Valaoy, niet waar Shady?# vroeg Sparks, die van zins was zich eens ongestraft over hem vrooljjk te maken, en zoo de leiding van het gesprek in handen te krjjgen, dat Shady hem tot zijn groote spjjt ont nomen had. Zjjn bleek gelaat werd rood, en eene gewaar wording van smart en verwjjt was voor een oogenblik daarop zichtbaatmaar lijj herstelde zich spoedig en antwoordde vriendelijk //ja, ik word somtijds door sir Valany daarmede ver eerd, ik ben er trotsch op zulks te kunnen zeggen." //Een soort van duivel's toejager,// zeide de meid spotachtig lachend. i/O, ik merk het al,# liep de vreemdeling op zal trachten leerplicht, alias schooldwang, op onderwijsgebied in te voeren Nota bene Leerplicht, schooldwang, in het «vrije» Nederland De bekeude Fransche Staatsman J u 1 e s Simon heeft het moderne, ongeloovige on derwijss telsel met het volste recht gebrand merkt als tde propaganda van het nihilis me». En met verpletterende woorden heeft diezelfde Staatsman uitgeroepen «Gij hebt God verbannen uit de school, uit de ge rechtszalen, uit de gevangenissen en gast huizen. Rekent gij op een volk vanphi'o- sofen Meent gij, dat de arme en onterfde dezer wereld zich gelaten en geduldig zal kunnen gedragen, indien hij het gevoel der broederlijke liefde niet meer bezit in zyu hart Zoo zien wij de onvermijdelijke gevol gen van de zoogenaamde zelfstandige, on afhankelijke moraal, bij de voor alles vat bare, voor goed en kwaad ontvankelijke jeugd. «Aan hunne vruchten zult gij ze kennen». Wanneer de zeden van Sodoma met deze jeugd wederom hun intocht hou den, wat zal er dan van de menschheid terecht komen, indien deze begrippen al gemeen verspreid en het gemeenschappe lijk goed der mens bbeid zullen worden Voorwaar, niets minder dan de gruwel der verwoesting Onze lezers hebben gisteren kunneu zien, zegt het Handelsblud zeer terecht, hoe de Nederlandsche Journalistenkring de ontvangst van buitenlandsche collega's in 1898 voor bereidt en hoe zulks geschiedt onder de auspiciën niet alleen van de eersten in den lande op het gebied van koloniën, handel, nijverheid, scheepvaart, letteren, kunst en journalistiek, maar niet minder ook van H. M. de Koningin-Regentes. Het is inderdaad verblijdend dat nan die zijde zoo terstond is ingezien welk een groot belang voor het land gelegen Is in eene royale ontvangst van de buitenland sche pers bjj de kroningsfeesten. Te ver wachten is het dan ook dat Regeering en hetzelfde oogenblik uit, //gjj zjjt sir Valany'a rechterhand en niet velen zouden gaarne zulk een lastige taak op zich willen of kunnen ne men. Ik wensch er u geluk mede dat gij beide hoedanigheden bezit.# Een dankbare glans schitterde in Shady's oogen; hij zeide niets en de vreemdeling wend de zich nu tot Sparks Hij vroeg of hij te Stoney- Gates huisvesting zou kunnen bekomen. Sparks zeide hem, dat het slechts een dorp was, en dat er buiten de //Plaats# niets dan huizen voor arme lieden waren. „Eene woning vo ir een arm man is juist wat mjj past,// zeide de vreemdeling, //indien ik die krjjgen kan.// „Wel, mjjnheerhernam Sparks, #dan zal de oude vrouw u misschien wel de voorkamer willen verhuren er is een zeer fraaie kast met laden in, waarvan een bed kan gemaakt worden, niet waar, moedertj-? Mejuffrouw Sparks maakte tegenwerpingen zjj was bang dat het niet naar genoegen zou zgn. //Neem mij voor dezen nacht in huis;// zeide de vreemdeling, //morgen zal ik mjjn gevoelen daaromtrent zeggen.// Ei zoo kwam men over een. Sedert dat oogenblik zag de meid der //Plaats// met onuitsprekelijke minachtiug op hem neer.// Het zjjpad, dat naar Parkers Dew voerde, kwam nu in het gezicht, en Shady maakte zich gereed om at te stjjgen. Hij. legde den hoed zorgvuldig op zjjne ledige plaats, en verzamelde zjjn tal van pakjes uit hunne verschillende bergplaatsen. z/Gg kunt niet alles alleen dragen,# zeide Sparks. Kamer, vooral ook na d«ze hooge sanctie, niet krenterig zullen zijn bij het toekennen van eene subsidie. Maar daarop mag men niet alleen drij ven. De burgerij des lands en die van Amsterdam in de eerste plaats moet be grijpen dat bet en vaderlandsche plicht i3 om met alle kracht en op alle moge lijke wijzen het beoogde dod te helpen bevorderen. De journalisten en de dagbladdirecties zullen natuurlijk evenals bij de Wereldten toonstelling van '83, bij de Keizerfeesten, en bij de Tentoonstelling van '95 zeiven met alle beschikbare middelen in de bres springen. Maar de journalistenreceptiea in 't bui- tenlaud in Antwerpen, Bordeaux, Kiel, Kopenhagen, Moskou, Boedapest en Stok- bolm zijn boe langer hoe grootscher geworden, zoodat uit eigen middelen de Hollandsehe journalisten slechts een klein gedeelte van het bencodigde zouden kun- non bijeenbrengen. Dat kunnen zij trouwens nergens. Overal elders hebben Hof, regeering en burgerij de ontvangst van journalisten krachtdadig gesteund als een landsbelang. Niemand die in 1895 de ontvangst te Kopenhagen heeft bijgewoond en dit jaar was het in Zwe den blijkbaar weer evenzoo zal ooit vergeten hoe de gansche burgerij daarin opging. Het kostte den Deenschen journa listen dan ook niet de minste moeite om in enkele dagen alles moest voor die gelegenheid zeer haastig gaan de noodige geldmiddelen bijeen te krijgen, terwijl bo vendien maatschapjüjen en particulieren, wedijverden om hun diensten aan te bie den- Dat was goede koopmanschap De Dénen begrepen dat wat zij toen inééns uitgaven, langzamerhand met rijke interest zou terug komen door de voordeelen die liet land zou putten uit de prachtige reclame, welke het zoodoende voor zichzelf maakte. Ma- teriëele voordeelen door vermeerdering van toeristenbezoek, uitbreiding van han delsrelaties en van scheepvaartbeweging misschienmoreele voordeelen door het vestigen van een gunstig oordeel in het buitenland. Het was een gezamenlijke advertentie van eenige tienduizenden kronen. Zoo heeft Nederland in 1898 de gelegen- //lk dacht dat Robinson liier zoude zjjn,// hernam de bibliothecaris. //Ik beu bier, als 't u belieft," zeide een kleine knaap, die plotseling van onder de heg te vo v- scbijn kwam. //Dat is goed, Robinson,// zeide hjj deftig, en nadat hij hem bijna geheel en al met pakjes overladen had, nam hij de mand op, maakte eene beleefde buiging voor den vreemdeling, knikte op eenigszins beschermende wijze tegen Sparks, en sloeg den weg in naar de //Dew.// 'tis een bijzonder soort mensch," zeide Sparks tot den vreemdeling. //'t Is iemand van een zeer goede inborst,// antwoordde de vreemdeling. En te geljjkertjjd gaf Biddy Sparks een waarschuwenden stomp aan haren kleinzoon, die naast haar zat. //Waarom stompt gjj mij zoo, grootmoeder riep hjj uit Ik geloof toch niet dat er zoo bjj- zonder veel kwaad steekt in hetgeen ik zeg 'tls een bijzonder soort mensch, en dat houd ik vol.// Eu als om haar te tarten, begon hjj onmid dellijk eene lange beschrijving te doen van Shady's leven en bezigheden, waar de vreemde ling met belangstelling naar luisterde. //Ts sir Vahny dan arm, dat zjjn bediende tot zoo verschillende doeleinden gebruikt wordt vroeg hjj. „Daar zit juist de knoop, zeide Sparks er wordt verschillend over gesprokeD. Arm kan hij niet wezen, maar waar zjjn geld bljjft, weet niemand.# Wordt vervolg

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1897 | | pagina 1