N I B IJ E 1 Januari. Nieuwjaars-advertentiën Rotterdamsche Brieven. No 2872 Vrijdag 81 December 1897, 22ste Jaargang, "Ti (J J T J« ft Ij A a I). «2,80 «0.03 a 25 Cents, feuilleton. Een onecht Testament. Duitschland. DH TWES WEEZEN. UILEISCIII! HDag6laó ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden roor Haarlem Voor de overige in plaatsen in Nederland fr. p. p. Voor het bnitenland Afzonderlijke nummers Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen. B IJ B E A TJ St. Janstraat Haarlem. 1,40 uió-<JCollanó. PRIJ3 DEB ADVERTENTIEN. Van 16 regels50 Cent Elke regel meer 71/ 8 AGITE MA NON AGITATE. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Redacteur-TJitgever, W. KüPPERS. Om gelegenheid te geven tot het plaatsen van de meer en meer gebruikelijke zullen wjj, in het nummer verschijnende op 1 Januari, de gelegenheid hiervoor open stellen en verzoeken wjj onzen lezers, die volgens gewoonte eene aan Familie, Vrienden of Begunstigers zoo wel binnen als buiten de stad) in ons Blad willen plaatsen, beleefdelijk daarvan tijdige opgave te doen. XXII. Het ziet er allerellendigst uit met onze versieringseoroité's Men was zoo mooi aan den gang, met zooveel geestdrift, zooveel heiligen ijver; toen kwam van olficieele zjjde de mededeeling, dat de Koningin niet kort na de kroning, maar eerst later Rot terdam zou bezoeken als 'n plasregen op een echt Rotterdamsch «groot schitte rend vuurwerkof daarin de oorzaak moet gezocht worden voor detreurtooneelen, die onze Oranjelievende stadgenooten dezer dagen in hunne vergaderingen hebben ten aanschouwe gegeven Wellichtzeker is, dat de zaken thans leeljjk in 't honderd dreigen te loopen. De laatstgehouden ver gadering der vereenigde teeslcomité's is eene zeer stormachtige geweest of om eene hier gebruikelijk# uitdrukking te bezigen: «'t was een echte Jan-boelge schreeuw, getier en gesis, een wanhopig er-op los hamerende president, ten laatste president af, een elkander duwen en ver dringen van scheldendegesticuleerende en protesteerende buurtcommissie voor zitters op do verlaten tribune eindelijk een oorverdoovend rumoer, de lichten wor- 33. (Slot.) Eustace herinnerde Marjory zoo izeer aan het droevig verledcne, dat het soms hare krachten te boven ging, lang in zijn gezelschap te blijven. Zjj gevoelde zich heden zwakker dan anders, en verliet de kamer spoedig, nadat hij was binnen gekomen. Een pijnlijk stilzwijgen volgde hierop, hetwelk afgebroken werd door cenige opmerkingen om trent haren toestand, len laatste brak Eustace bet jjs, en zeide: //Waarde Charity, ik vrees Marjory verjaagd te hebben en evenwel kan het mij voor dit maal niet spjjten, het was in derdaad mjjn plan u te spreken, ja, u alleen te spreken, een voorrecht dat ik somwijlen gedacht heb, dat gjj op alle mogelijke wjjze mij trachtte te onthouden. Ik verlang slechts de beantwoor ding eener enkele vraag van u. Is bet vriend schappelijk gevoel, waarmee gij mij beschouwdet toen ik de arme Jobson was, geheel verdwenen?// Charity zweeg; maar een blik van haar over tuigde Eustace genoegzaam, dat hij niets te Vreezen had. Omstreeks een half uur daarna, bevond zich Eustace Mj zijn oom, en deelde hem mede, dat hij Charity's jawoord had verkregen, tot het vragen waarvan hij dieDS verlof had bekomen, ■en dat er nu geen reden bestond hem geheim houding op te leggen. De Squire schudde hem hartelijk de hand en den uitgedraaid toen vielen er klappen En onder 't naar huis gaan kon men vele in den strjjd verhitte commissieleden nog geestdriftvol hooren uitjubelen het hier zoo populaire en veelgeliefde lied, dat aldus eindigt //Zeilen wij dan as brave Hollansehe helde Maar (een echte achterbuurt-Rotterdam mer laat het veelzeggend «maar» bijna aan iederen versregel voorafgaan) //Maar ons late dwinge van dat muiterschegoed, En dus brave vorst hou jij maar goeie moed, Want voor dat Oranje wage wij ons bloed Nu, daar was dan ook wel iets van aan. Tot eendra htig samenwerken van de ver schillende comité's zal 't vooreerst nog wel niet komen, zoodat het «zoovele hoof den, zoovele zinnen» ook hier wederom bewaarheid wordt. Waren we maar niet zoo vroeg begonnen met versieringsplan nen voor den dag van Hr. Ms. feestelijken intochtNu deze dag verder in 't verschiet gelegen is dan men aanvankelpk dacht, meent men nog volop den tjjd te hebben om elkander eens in de haren te vliegen. En dat na zoo echt broederlijk, op veree- rende uitnoodiging van onzen beroemden stadgenoot Tollens, «vereend van zin» het «Godgevallig feestlied» te hebben «inge steld //Niet steeds is de liefde bestendig van duur, Hoe fel zij den boezem doet jagen,// Zou dezelfde illustre poëet, hier met bet oog op de liefde tot vrede en eensgezind heid, hebben gezongen. Intusschen de blijde dag is nog verre en bet is, in aanmerking genomen de ver anderlijkheid der menschen, lang niet on mogelijk, ja, zelfs heel waarscbjjnlijk, dat de felst op elkander verbitterde comité presidenten nog lang vóór dat gewichtig tijdstip in eene broederlijke omhelzing alle nijd, alle afgunst en vijandschap zullen «smoren.» Van vredelievender aard dan al dat Oranjc- geharrewar is het plan, dat eenige stadge- verloor geen tijd om van de aan hem verleende vrijheid gebruik te maken. //Wie gaat er mee naar Parker's Dew sprak de Squire, terwijl hjj de huiskamer binnen trad. //Nu is 't tijd om de plaats te gaan zien, want ik heb daar even een groot geheim gehoord er is een huwelijk op til //O, daar ben ik bljjde om,// zeide Flora. //Wie is het?// //Wel, dat viud ik lief van u,// zeide de Squire, //vooral daar liet eene zaak geheel bui ten u is en tcch stellen wjj er allen groot belang in. 't is zeker wel waard er eens naar te iaden.// „O, 't is natuurlijk neef Eu,// zeide Flora. //Ja, maar dl dame, Flora, de dame Mrs. Brimhle werd zenuwachtig van gespan nen verwachting. //Miss Runter, en de hoogwelgeboren jonk vrouw Amelia Groves,// bestierven haar op de lippen. «Wat! geeft gij het op zonder eens te raden?' zeide de Squire, terwijl bij heu beiden aanzag. //Ik weet wie hjj had moeten trouwen,// zeide Flora terwjjl zjj het hoofd een weinig achter over wierp. ,,U?// zeide de Squire. //Mij!// zeide Flora, //Ik zou hem reeds te veel zijn, eer eene maand verloopen was, even als zulks met Marjoiy in vjjf minuten het geval is. O, neen, hjj is te veel boven mij verheven, be halve dat hjj ook te oui is u Na nog een weinig meer plagerig, waarbjj de Squire mis. Brimble's scherpzinnigheid niet spaarde, kwam het geheim voor den dag en die dag was een dag van vreugde op Biimble Hall. nooten gevormd hebben om dezen winter volksconcerten te organiseeren tegen een entree van hoogstens tien cents. Deze con certen zullen gegeven worden dooreen or kest, samengesteld uit Rotterdamsche mu sici onder leiding van ouzen talentvollen stadgenoot A. B. H. Ver hey. Zoo iemand, dan is hier de energi'ke, bekwame leider van Itotte's Mannenkoor de rechte man op de rechte plaats. Natuurljjk hebben we hier niet te doen met het gewone, niets onver dienstelijk middelmatige dilettanten- gemusiceer, waarop het zoo dikwijls ter verkeerder plaatse toegepaste spreekwoord «het doel heiligt de middelen» allervolko- menst van pas is, maar met icht artistie ke, zorgvuldig voorbereide muziekuitvoerin gen immers men heeft grootsche voorne mens men wil voor onze stad een orkest verkrijgen, dat met het bekende van W 0 u- tor Hutschenruyter kau wedijveren; geen gemakkelijk te verwezenlijken denk beeld En vooral niet in een stad als hier, waar men in den waan verkeert, dat wat mooi is van ver, van heel ver moet ko men; er valt dus op finantieelen steun niet veel te rekenen. De volgende maand zal men eene proef nemen met zulk eene uit voering men is daarbij van plan, op de programma's omschrijvingen ti geven van de ten gehoore gebracht wordende muziek, alles ten gelieve van den werkman als nu de werkman maar komen wil. Want dit staat nog te bezien, vooral wanneer men in aanmerking neemt, hoe ons bur gerpubliek de open bare muziekuitvoeringen apprecieert. De Rotterdamsche bontwerker, sleepers- knecht, opperman, etc. is nu eenmaal niet muzikaal, althans niet in dien zin, dat hij veel smaak vindt in fijne symfonie-concer ten, een draaiorgel bevalt hem over 't al gemeen beter. Of de veredeling van het volk wel van deze zijde moet worden aan gevangen, valt zeer te betwijfelen zeker kunst veredelt; doch kan van veredeling) van verheffing sprake zjjn, waar eenecht- Men kwam overeen, dat, zoodra het huwelijk voltrokken wa», Marjory een gedeelte van Par ker's Dew dat voor haar in orde w.-rd gebracht als haar eigen onafhankeljjke woning zou be trekken maar zij beleefde de voltooiing daarvan niet. //Bij de gratie Gods herinnert gij u nog, Shady,// zeide sir Eustace, toen hij zich voor goed daar gevestigd had, //hoe gij 't mij eens hebt uitgelegd, zoo zjju ons al deze dingen ge worden,// en gedurig ondervond Shady, dat zijn meester aan dat woord gedachtig was. Als rent meester van het goed en bibliothecaris, regeerde hij bovenmatig gelukkig in zjjn paradijs, maar was nooit gelukkiger dan wanneer hjj onder sir Eustace's leiding voor het welzijn der armen van den omtrek werkzaam was. Mis. Gillies wa» nu in waarheid de huishoud ster van Parker's Dew met een behoorlijk gevolg van ondergeschikten. Squire Brimble werd, bij het toenemen zjjner jaren en van den invloed zijns zoons, van de donkere wolken bevrijd die somwijlen zijn zonneschijn verduisterd hadden, en genoot vrij wat degelijker geluk dan hjj ge kend had in de vrooljjkste dagen zijner jeugd. Ook dokter Gruden gehikte het eindelijk eens eene redevoering tot een goed einde te brergen misschien wel omdat hij die zoo dikwijls herhaald bad, //Een gelukkige dag voor u, vriend, voor mij en voor ons allen, was die, welke sir Eustr.ce tot ons bracht. Parker's Dew is zeker zelfs niet in zjjn hecrlj'kste dagen, met zooveel zegeningen bekroond gewordeD, als nu daaraan ten deel vallen.// EINDE. christelijke grond ontbreekt, waar men 't volk heeft vervreemd van God en Gods dienst Waar eene anti-christelijke geest de heerscbende is, moet noodzakelijk iedere poging tot zedelijke ontwikkeling misluk ken.Mooi en edel en loffelijk is het streven, den minderen man te willen beschaven en opheffen, doch wie dit doel wil, moet ook wi len het eenige middel, dat tot bereiking leiden kan de Godsdienst doen herleven in liet hart des volks. Dan wanneer de christelijke beginselen overal zullen triomfeeren dan alleen kan de ziel van het volk ontvankelijk worden voor mooie, hooge kunst, kunst die opvoeren zal tot Hem, Die de Oorsprong van alle ware kunst is. In Duitschland wordt over Let algemeen de Kerstavond feestelijk gevierd. In de fa miliekringen maakt de Kerstboom, behan gen met verschillende geschenken en schit terend in kaarslicht, het midd-npunt der feestvreugde uit. Zoo was het ook in een gezin te Berlijn waar een 20-tal personen bijeen waren om een Kerstboom met 60 kaarsen verlicht. Op eens raakte de boom aan schier alle zij len te gelijk in brand en viel neer op de met allerlei zeer licht brandbare voor werpen overdekte tafel. Allen namen de vlucht om vóór alles de kinderen te red den. Een klein meisje, dat van haar pop pen niet kon scheiden, bleef alleen achter en dit werd eerst bemerkt, toen de kamer nauwelijks meer te bereiken was. Toch snelde de grootvader door rook en vlam men naar binnen en had nogeven den tijd de kleine naar een achterkamer te bren gen, waar beiden echter in groot gevaar verkeerden, totdat het aideren gelukte de deur die op slot was opeu te breken en hen te redden. De brandweer was intus schen aangekomen en bluschte het vuur dat heel wat schade had aaugericht. Meer dan 20 keer moest de brandweer op beide Kerstdagen uitrukken. -—Prins Hein rich van Pruisen is met de Deutschland en de Ge/ion, te Gibraltar 1 EERSTE DEEL. HET UITSTEL. Werkelijk bewogen, niet schjjnbaar en gemaakt, zooals vele advocaten, maar uit den grond van zijn hart, door de vaste overtuiging, die hij had in de onschuld van den beklaagde, eindigde Mr. Laudals, met eenigszins zachte, doch duide lijke s'em aldus zjjn pleidooi: //Heeren gezworene binnen enkele minuten zult gjj gaan beraadslageneen ernstige taak nacht u. Van u hangt de vrijheid, mogeljjk het leven af van dien armen man, onrechtvaardig beschuldigd van ee vreeseljjke misdaad, en dien gjj hebt zien weenen, hebt hooren snikken ge durende de lange pijnlijke debatten. Vergeet, alvorens hem te veroordeelen, datgene, waarvan men hem beschuldigtdenkt slechts aan zjjne tranen Zjj zjjn niet geveinsd, zjj komen regelrecht uit zijn gebroken hart voort Moordenaars weenen niet, heeren gezworenen, Beschouwt, alvorens deze zaal te verlaten, welke gij niet meer binnen zult treden dati nadat gij over het lot van een mensen hebt beslist, be- schonwt Doriat, ziet hem larg aan, opdat dit gelaat u in al zjjn hartverschcurenden weemoed voor den geest keme, wanneer gjj uw sttm over hem zult uitbrengen.// Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1897 | | pagina 1