N
TT
E
ïï)ag6laó voor tSfioorè'
Amsterdamsche Brieven,
No. 2879
Dinsdag 11 Januari 180 8,
22ste Jaargang,
ÖUITEJNLAN D,
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem
Voor de overige in plaatsen in Nederland fr. p. p.
Voor het buitenland
Afzonderlijke nummers
Dit blad verschijnt
dagelijksbehalve Zon- en Feestdagen.
B U R E A IT St. Janstraat Haarlem.
ƒ1,10
1,40
«2,80
«0.03
Van 16 regels50 Cent
Elke regel meer 7'/,
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Redacteu r-TJ itgever, W. KüPPERS.
XXIV.
Twaalf-uur. De pendule in de voorka
mer antwoordt met helderen slag op de
zachte tikjes, waarmede die van de huiska
mer het middernachtelijk uur aankondigde,
en buiten hoor ik de gedempte slagen van
de dichtst bijzijnde torenklok; 1897 is
voorbij, 1898 heeft zijne intrede gedaan in
den tijd en in de geschiedenis.
Wjj hadden allen een oogenblik zwijgend
en stil in afwachting tegenover elkander
gezetennet alsof er heel iets bijzon-
ders zou en moest gebeuren bij dien eersten
klokslag van het nieuwe jaar, en er
gebeurde natuurlijk nietswij staken
elkander met vroolijk gelaat de hand toe,
wenschten elkander een gelukkig en zalig
nieuwjaar, bleven nog een oogenblik meer
of minder ernstig gestemd zitten praten en
gingen ter ruste.
En zoo is 1897 voorbij met al zijn vreug
de, met al zijn leed, met zijne rijke ver
wachtingen en groote teleurstellingen; voor
velen een jaar van zegen, voor meerderen
wellicht van kommer en groote zorgen.
Die allen staren nu met onderzoekenden
blik het jaar 1898 aan en zouden, o zoo
gaarneantwoord hebben op de vraag
«Wat brengt gij ons maar de weldoen
de hand des Vaders in den hemel houdt
de plooien van den sluier, die de toekomst
dekt, dicht gesloten, opdat geen onbeschei
den oog een blik daarin werpe. En wel is
dat eene weldoende hand, want hoe weini
gen zouden den moed hebben met vasten
tred die toekomst te gemoet te gaan, als
zij van te voren wisten wat leed hun te
dragen wachtte, en dat zij met Gods hulp
toch dragen, wanneer het hun eenmaal op
de schouders wordt gelegd.
Daaraan dacht ik een oogenblik, toen
mijne huisgenootenter ruste waren gegaan
en ik nog alleen was achtergebleven om
nog wat te herdenken en te raden. Ik ging
even naar buiten en hoorde in de verte
FE V1LLET O X.
DE TWEE WEEZEN,
Vervolg.)
Doriat en zijne vrouw zagen geen uitweg
er was niets aan te doen. Sedert lang was het
huis zwaar met hypotheken belast, er viel niet
aan te denken daarop te leenen.
De vjjfde Mei brak aan.
„Als gjj nog eens eene laatste poging waagdet
bij Boureille?// zeide Maria.
./Waartoe, het is eene vernedering te meer.//
//Buig het hoofd een weinig, mijn beste man,
de armen moeten nederig zijn als zij in een
toestand verkeeren zooals wij.//
//Neen, dat gaat mijne krachten te boven.//
Toen het stuk werd aangeboden, kon men
niet betalen. Des avonds zeide Maria:
//Welnu, als gij niet wilt, zal ik gaan!
Ik zal desnoods voor hem cp de knieën vallen.//
//Gij, gij 1 goede vrouwNeen, nooit stem
ik daarin toe de grofheden van dien ruwen
kerel te moeten aanhooren
„Mogelijk durft hij eene vrouw, eene moeder
niet weigeren.//
//Gü gaat niet, ik verbied het u ik zal
gaan. Ja, ik zal het nog eenmaal beproeven."
//Ik moet het u zeggen, Michel, het ligt mij
op het hart en gij weet hoe vatbaar ik ben voor
voorgevoelens. Welnu, heden heb ik hoop.
Waarom? dat weet ik niet. Maar ik verbeeld
gewoel en gezang, verwarde stemmen en
heesch geschreeuw, afgewisseld door nieuw-
jaarsschoten anders dan wij gingen die
het nieuwe jaar binnen.
Onwillekeurig dacht ik aan een refrein
van «de zieke jongeling» van Van Beers,
dat ik in mijne jeugd van buiten geleerd,
later geparodieerd had
//En ginds bjj de linde klonk vedel en trom,
Daar draaide en zwaaide de vrooljjke drom,
Daar woelde en krioelde het alles dooreen
Aan ljjden en sterven en dacht er geen een."
Neen, aan lijden en sterven en dacht er
geen een.
En toch, hoe velen onder die daar woel
den en krioelden zochten juist in die be
dwelming, vergetelheid En toch, hoe na
tuurlijk is het in den nieuwjaarsnacht te
denken aan lijden en sterven, aan vergaan
en herleven!
En zoo natuurlijk is die vereeniging van
de herinnering aan den dood en de hoop op
de toekomst, dat vele dagbladen op de wen-
schen hunner lezers aangeboden bij de jaars
verwisseling de lange lijst voegen der meer
of minder groote mannen, die in den loop
van het jaar zijn heengegaan en die voor
den rechterstoel van den Oneindige het oor
deel hebben gehoord of hunne grootheid
in de oogen der wereld ook grootheid was
voor Hem, die alles meet met de ware maat,
de eenige goede, en die alle verdiensten
schat op hunne juiste waarde.
En eveneens volgt op de opsomming van
wat er in het afgeloopen jaar tot stand
kwam en van de teleurgestelde verwach
tingen, de lijst van wat men hoopt en ver
langt en verwacht, dat het pas ingetreden
jaar brengen zal. Het verleden is de grond
slag, waarop men bouwt en speculeert voor
de toekomst. Maar ach, hoe vaak waren
deze berekeningen foutief. Hoe vaak bleek
het, dat men een factor had vergeten, een
exponent te hoog genomen, een ander te
laag geschatHoe weinig voorspellingen
werden vervuldHoe duidelijk toonde de
Almachtige daarboven, dat trots alle men-
mjj, dat Boureille u anders zal ontvangen dan
da vorige malen, dat gjj met net geld zult
terugkomen. Morgen kunt gy dan naar Virlouvet
gaan en de vervolging tegenhouden.//
//Gjj bouwt luchtkasteelen, maar ik zal uw
zin doen."
//Gjj komt met het geld terug, let op mjjne
woorden."
Zjj omhelsde haren man, terwjjl zij intusschen
hare tranen poogde te verbergen.
Het was acht uur. De avond was reeds ge
vallen het was regenachtig somter weder en
bovendien zeer koud.
IV.
Niet ver van Garches verwijderd, verhieven
zich, op den weg naar Saint-Cloud, de zwarte
berookte muren der fabriek van chemische voort
brengselen, toebehoorende aan de gebroeders
Montmayeur.
Daarnaast stond het woonhuis, zeer lief te
midden van eenen tuin van zeven tot acht hec
taren gelegen, welke door muren omringd was
en zich tot aan den rand van het bosch van
Saint- Cacufa uitstrekte.
De Montmayeurs hadden de fabriek tien jaren
geleden gekocht en volgens het gerucht ver
dienden zij er niet veel geld mede; herhaalde
malen haiden zij het werk gestaakt, het volk
bedankt, de onderneming te koop aangeboden.
Daarop hoorde men dan weder dat de Mont
mayeurs de crisis te boven waren, zonder failliet
te slaan en op het laatste oogenblik het be-
noodigde geld bij elkander gekregen hadden.
schenwijsheid, trots alle berekeningen, Hij
het is, die alles schikt en ordent en leidt
naar Zijn welbehagen.
«De mensch wikt, God beschikt.»
Waarom dan angstig uitzien in de toekomst?
De Vader bestuurt, de Vader regeert;
laten wij, Zijne kinderen, dankbaar en vol
vertrouwen aanvaarden, wat Hij ons over
zendt. Niet zorgeloos, maar ook niet
te angstig om hetgeen ons wacht, ar
beidend in den Wijngaard des Heeren ter
eere van onzen Schepper, verbeidend het
loon, dat ons met de uiterste rechtvaardig
heid zal worden toegeteld.
En daarom, wij groeten u, 1898, als een
geschenk van den Vader, ons gegeven, op
dat wij arbeiden kunnen tot heil van ons
zeiven, tot geluk van anderen, vooral ter
eere van den Gever van alle goed en tot
zaligmaking onzer zielen.
Frankrijk.
Uit Londen over Parijs wordt gemeld,
dat keizer Wilhelm regelingen heeft ge
troffen om tegenwoordig te zijn bij de kro
ning van koningin Wilhelmina der
Nederlanden.
Daar de jonge Koningin binnenkort een
echtgenoot zal moeten zoeken, staat de komst
van keizer Wilhelm II zeer waarschijn
lijk met dit feit in verband en als koningin
Wilhelmina nu een Duitschen Prins
nam, zou Duitschland eensklaps in het kleine
koninkrijk een enormen invloed krijgen.
De Daily Maildie dit bericht in de
wereld heeft gezonden, zal toch wel geloo-
ven dat wjj Nederlanders zoo'n praatje ne
men voor hetgeen het is, zonder meer.
Te Parijs wordt het bericht, als zou
er een verbond bestaan tusschen Engeland
en Japan tegengesproken.
De Japansche diplomatie bewaart eene
gereserveerde houding, welke het geloof
wettigt, dat zij met alle Mogendheden
vriendschappelijke betrekkingen wenschtte
onderhouden.
Oostenrijk-Hongarije.
Nu Rusland, Duitschland en Engeland
zich met de Chineesche aangelegenheden
het scheen dan alsof de zwarte gebouwen opnieuw
bezield waren met een, zij het ook kortstondig
leven.
//Zij gaan achterwaarts om des te beter den
sprong te kunnen doen,// zeide men in de
streek.
Men kende slechts één der beide broeders
Montmayeur, Jan, den jongste, denzelfden dien
wij zoo ontroerd hebben gezien bjj het voorle
zen van de verklaring der gezworenen, waarbjj
Doriat schuldig werd bevonden.
De andere, George, geleek in het minst niet
op Jan.
Zoo gespierd, krachtig en vast van gang de
eene was, wiens oogen schitterden van harts
tocht en eerzucht, zoo tenger, ziekelijk en door
lijden gebogen was de andere, wiens oogen
flets, zonder uitdrukking waren.
Hij geleek meer op een schim dan op een
mensch, zoo mager en geel was hjj; hij boe
zemde medelijden in, daar men duidelijk kon
bespeuren dat hij niet lang meer zou leven.
Jan De Montmayeur was dertig jaar oud
zijn broeder vijf en dertig. Hij had in de in
dustrieel- wetenschappelijke wereld reeds een ze
keren naam verkregen door zijne studiën over
het platina, het voornaamste der metaleD, het
kostbaarste der scheikunde door zjjne onveran
derlijkheid, daar de scherpste zuren geen invloed
er op uitoefenen. Reeds sedert langen tjjd had
men algemeen erkend, dat de hoogste warmte
graad, welken men met dejmeeste ovens kon be
reiken, niet in staat was platina te doen smel
ten. Slechts door het te smelten kon men dit
metaal vervormen.
bemoeien door het nemen van grondgebied
van het Hemelsche Rijk, om de handels
belangen en het beschavingswerk in Oost-
Azië bevorderlijk te zijn, meent men te
Weenen zich vertrouwd te moeten maken
met 't denkbeeld, dat het rijk van keizer
Frans Jozef ook handelsbelangen in het
Oosten hoeft, dus ook of een stuk Chi-
neesch grondgebied mag eischen of in de
Oostersche quaestie althans recht van mee
spreken heeft.
In verscheidene gemeenten van het
komitaat Torontal in Hongarjje is tenge
volge van njjpend gebrek onder de bevol
king de hongertyphus uitgebroken.
Engeland.
De beweging onder de Britsche werk-
lieden-vereeniging neemt een ernstig ka
rakter aan. De leiders gaan aanvallender-
wijs te werk en de fabrikanten en patroons
zijn niet genegen zich te laten drillen. Het
is zoo goed als zeker, dat achter de kop
pige houding der werkstakers meer schuilt
dan algemeen vermoed wordt en dat een
groote coup wordt voorbereid. Welke vorm
deze zal hebben is niet te zeggen, maar
dat een oorlog, indien er een uitbreekt,
een verschrikkeljjke oorlog zal zijn, waarin
geen genade verleend wordt, dat laat zich
voorzien.
De tegenwoordige toestand is zoo onge
zond en onbevredigend als hij maar eenigs-
zins zijn kan. Niemand weet wat de naas
te toekomst baren kan. Zoolang de man
nen nog gelden hebben of voldoende ge
steund worden, blijft alles nog rustig, maar
de tijd nadert, waarop het geld zal ont
breken, en dan zullen de moeielijkheden
aanbreken. Iedereen voorziet die, en toch
kan niemand iets doen om die te voorko-
men, opgezweept als de werkstakers worden
door de leiders die niets te verliezen hebben.
Geen kleinigheid noemen wjj het ge
tal van 2000 machinewerkers, dat te Bolton
in de afgeloopen week is ontslagen.
Amerika.
Volgens de Reraldo is McKinley
voornemens bij de Spaansche Regeering aan
te dringen op eene spoedige beëindiging
van den oorlog op Cuba.
Spanje.
In de Gacetct wordt het koninkljjk be-
Montmayeur dacht een toestel uit, waardoor
men in staat was platina in betrekkelijk aan
zienlijke hoeveelheden tc smelten en het evenals
elk ander smeltbaar metaal, in een gietvorm
kon doen.
Deze uitvinding, waaivan hij hooge verwach
tingen had, bracht hem echter meer eer dan
voordeel aan. Dat was voor hem eene groote
teleurstelling, doch hjj ging opnieuw aan het
werk. Hij had uitgebreide relaties in de weten
schappelijke wereld en hjj was begaafd met een
vindingrijken geest. Hjj had de teekening van
belangrijke werken voltooid, waarover hij rjjpe-
lijk had nagedacht, en nu had hij eene uitvinding
gedaan, welke hem, met beleid in toepassing
gebracht, in korten tijd schatrijk moest maken.
Jan de Montmayeur was iemand, die vurig
wenechte vooruit te komen in de wereld, maar
het moest bjj een wensch blijven, daar hij geen
geld genoeg bezat, groote ondernemingen op
het getouw te zetten.
Heftig, doch tegelijkertijd koel, hadden zjjne
wetenschappelijke studiën er hem toe gebracht
slechts op zichzelf te vertrouwen; hij nam alle
middelen te baat om te slagen.
Hij had een afkeer van hulpeloozen, zieken
of zwakken. Hjj vertrouwde slechts op zjjn
kundeputte slechts kracht uit zichzelf, bewust
als hjj was van zjjne meerderheid. Wroeging
kende hjj niet.
Wordt vervjlgd.)
(jOERjIHT.
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.