N I E E Rotterdamsche Brieven. No. 2881 Donderdag 13 Januari 1898, 22ste Jaargang, BU1TËNLAN D. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem Voor de overige in plaatsen in Nederland fr. p. p. Voor het buitenland Afzonderlijke nummers Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen. BUREAU: St. Janstraat Haarlem. /1.10 1,40 «2,80 «0.03 Van 16 regels50 Cent Elke regel meer71/3 Groote letters v, orden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a, Contant. Redacteu r-TJ itgever, W. KüPPERS. XXIII. Op de tegenwoordig gebruikelijke luid ruchtige manier is bier wederom het oude jaar vaarwel gezegd en het nieuwe begroet. Voorbeen werd het oude «uit» en het nieuwe «ingeschoten,» eene liefhebberij, die menig schietlustig jongmensch duur te staan is gekomen de straatjeugd, dol op vuurtjes maken, liet zich ook niet onbe tuigd voetzoekers en slangetjes waren de schrik van boodschappenhalende dienst meisjes, terwjjl luchtkaarsen en Bengaalsch licht de bewondering opwekten van oud en jong. Tegenwoordig is dat alles anders geworden, dank zij het verbod van wape nen dragener wordt nog wel geschoten, maar lang niet meer zooveel als voor eeni- ge jaren en aan 't vuurwerk-afsteken, een pretje, waaraan onze jongens blij moedig hun vele weken samengespaard zakgeld offer den, is ook al wreedaardiglijk een eind ge maakt. Of de jeugd echter met hare oude jaarsavond representaties evengroot succes zou hebben als vroeger valt zeer te betwij felen: kleine en groote menschen zijn op 't stuk van pjrotechnische kunststukken tamelijk verwend, sinds de volksconcerten met vuurwerk als besluit, waar men te gen een betrekkeljjk gering entree, naar hartelust kan genieten van draaiende vuur- zonnen, vuur-tonteinen, vuur-telegrafen, ja zelfs van de meest gecompliceerde vuur-ta- fereelen, als daar zjjn portretten, allegori sche voorstellingen, etc. etc. hoe langer zoo talrijker zijn geworden. Thans wordt het einde van het oude jaar en het begin van het nieuwe aangekondigd door een oorverscheurend gegil, gegrom en gefluit uit de stoomfluiten van alle in de havens liggende groote en kleine Btoom- booten en van de locomotieven op de han delsterreinen en spoorwegemplacementen. Dezen keer hebben wij van dit onbeschrij felijk lawaai langer genot gehad dan bij vorige gelegenheden, daar men ruim vjjf FE U1LLE TOE. DE TWEE WEEZEN, 10 Vervolg.) Montmayeur mompelde in zichzelf met een glimlach, die geheel in tegenspraak was met zijne bleeke lippen z/De geschiedenissen, die de ronde doen, zijn dus niet uit de lucht gegrepen. Boureille is bezig zjjn schat na te tellen.'/ Het geluid scheen van achter een dikke, smalle deur te komen. Montmayeur opende ze zachtjes. Hjj had zich vergist; het vertrek, dat hij binnentrad was ledig. Eenige stoelen, een wasch- tafel, een bed in een diep alkoof toonden aan dat hjj zi«h in de slaapkamer van Boureille bevond. Aan het ander einde was een tweede, glazen deur, met een rood gordijn voor het glas. Hij kwam naderbjj en lichtte het op. Boureille telde, op den grond uitgestrekt, zijn goud, speelde ermede als eeD kind met plaatjes en steentjes, lachte, en sprong op, danste en viel weder neer. Zijn oogen stonden verward in het hoofd, het zweet droop hem door zijne haren heen langs de slapende doellooze be wegingen, de rauwe kreten, welke hjj tusschen- beide slaakt, alles bewijst duidelijk dat hjj krankzinnig is. Eensklaps pakt de boer bankbiljetten en goud minuten te vroeg aanving en dientenge volge velen te haastig naar pendule of klok zagen voor zich te vergewissen of «bet oogenblik» reeds daar was. Ditmaal waren de machinisten in de war; of was het soms eene verrassing van de heeren, die meenden, dat een langduriger fluit-concert onzen goeden burgers bijzonder aangenaam zou zijn Tot de onveranderlijk de wisseling des jaars vergezellende gebeurtenissen behoort ook een respectabel aantal vechtpartijen de plaatselijke bladen hebben dan ook in de eerste dagen des jaars geen gebrek aan «gemengd nieuws». In beruchte wijken en in en voor herbergen komen zulke op stootjes natuurljjk het meest voor misbruik van sterken drank is gewoonlijk de oor zaak. Ook op den Nieuwjaarsdag kan men hier, vooral des namiddags menigeen ont moeten wien 't is aan te zien, dat eene uit gebreide familie- en kennissenkring hem noodzaakte tot het afleggen van vele nieuw jaarsvisites, het uitspreken van veel zegen- wenschen en 't wijden van veel heildron ken aan 't pasbegonnen jaar. Dat de politie bij zulke gelegenheden een oogje sluit, laat zich begrjjpen. Of het groote aantal afgelegde Nieuw jaarsbezoeken de oorzaak was dat een schutter den zeer misplaatsten moed had zich tegenover zijn meerdere onhebbelijk te gedragen, valt niet met zekerheid te con- stateeren; dit staat echter vast, dat de Beurs waar onze «dienstdoende» zich iedere maand verzamelt tot het overnemen van brandpi- ket hoewel het aanwezig zijn van schut ters bij brand reeds lang is afgeschaft, daar het garnizoen bij dergelijke gelegenheden zjjn diensten verleent ditmaal hetschouw- tooneel was van een formeel gevecht. Door den kolonel zouden eenige dienstmedaljes worden uitgereikt, het geheele bataljon stond in eerbiedig-stille afwachting van de gewichtige dingen, die komen zouden, toen opeens een brooddronken schutter driest- bjj elkander, bergt alles in een koffer, draait den sleutel tweemaal in het slot om, steekt hem in zijn zak en komt terug. Montmayeur had juist den tjjd zich ongemerkt te verwijderen. Zonder leven te maken liep hjj naar de keuken terug en bleef op den drempel naar de kippen en eenden op den mesthoop, staan te kijken. Montmayeur wendde, op het gerucht van Boureille's voetstappen, het hoofd om. n Goeden dag, mjjnheer," zoide hjj tot den eigenaar der Bernadettes, //ik dacht dat gij niet thuis waart en wilde juist heengaan zonder u gezien te hebben.# De krankzinnige keek hem met wantrouwende blikken aan maar de onverschilligheid van den scheikundige stelde hem gerust. Bevende ging hij zitten sedert hjj dit ver mogen bezit eet hij niet meer en is daardoor zeer verzwakt. Zonder moeite zou een kind hem tegen den grond hebben geworpen. Hjj kou zich bjjna niet meer op de been houden de aderen en spieren van den hals geleken koorden, waar mede de kaak in beweging werd gebracht, en het vel hing flets en geel neder. Montmayeur merkte dat alles op en hjj glim lachte medelijdend. Daar zit het wezen, dat hjj noodig heeft, voor wien zjjn trots moest bui gen hij kreeg een kleur van schaamte van toorn tevens. Op eene korte vraag van den landbouwer deelde Montmayeur de reden van zijn bezoek mede. #In weinige jaren kunt gjj stellig een fortuin erbij verdienen,// zeide hij. «Waarom bljjft gjj dan zoo arm als Job?// weg de indrukwekkend-diepe stilte verbrak door zijn luitenant om «een slokkie» te vragen Tableau De schuldige wil de zich, weinig berouwvol als hij was, nog aan eene welverdiende berisping onttrek ken, door zich haastig te verwjjderen; dit werd hem echter belet. Nu ontstond eene schermutseling, waarbij al spoedig een de tachement politie-agenten moest ter hulp komen. Toen waren onze stoutmoedige schutters al spoedig jammerlijk verslagen: als kaf voor den wind stoof de gansche strijdlustige schare haastig uiteen voor de hardneerkomende slageD, welke de politie mannen niet zuinig ronddeelden, het ter rein overlatende aan de overwinnende agen ten, die den ourustverwekker triomfante lijk voor den kolonel leidden. De schutters raad zal er nu aan moeten te pas komen. Onze burgervader heeft, zooals gebrui kelijk is, wederom zijn Nieuwjaarsrede in den Raad uitgesproken. Dat deze redevoe ringen telkenmale elkander merkwaardig gelijken, is niette verwonderen; bijzonderlijk op éen punt komen ze, vooral in de laat ste jaren, nauwkeurig overeen: ze stellen allen in het vooruitzicht uitgaven, steeds grooter wordende uitgaven tot uitbreiding onzerhandelsinrichtingen; «Rotterdam voor uit,» dat is de leus, daartoe moeten geen kosten gespaard worden. Ook ditmaal is geld, geld en nog eens geld de boodschap. Of de heeren het altijd goed en met over leg besteden? Hierover loopen de meenin gen natuurlijk uiteen, doch in deze quaestie zal ik mij maar niet verder verdiepen, want ik wil het den lezers der Nieuwe Ilaar- lemsche Courant in vertrouwen vertellen financieele of politieke overwegingen, ook al raken ze slechts de «lagere» politiek behooren nu juist niet tot mijne lievelings studiën. België. Te Antwerpen heeft zich een juffertje gewroken omdat zij door haren verlooide vroeg de boer, «als gij over zoovele middelen beschikt om u te verrijken?// De scheikundige trachtte Item aan liet ver stand te brengen dat hij met niets ook niets doen kon. Boureille begon spottend, boosaardig te lachen en haalde de magere schouders eens op //Gjj behoeft niet bang te zijn dat ik u een cent geven zal,// Tevergeefs maakte Montmayeur tegenwerpin gen en hield aande andere bleef weigeren. Daarop zweeg hij peinzend stil. Door de half openstaande deur scheen de zon naar binnen, in de keuken gonsden zwermen vliegen, aangetrokken door bet melkgereedschap buiten hoorde men niets «tan het gekakel der kippen; behalve zij beiden was er niemand op de hoeve. Montmayeur's blik verduisterde; hij keek den waanzinnige strak aan, en zijne uitdrukking scheen zonder twijfel vreeseljjk te zjjn, want deze sprong verschrikt op en deinsde zonder geluid te kunnen geven, met uitgestoken han den tot in het diepste van het vertrek ach teruit. Zonder zich te bewegen volgde Montmayeur hem met zjjn bloeddorstigen blik. Plotseling deed hij eenige passen op Boureille toe, zijn handen omknelden diens keel, welke zjj zoo gtmakkeljjk konden dichtknijpen; spoe dig zou dit gedaan zjjn en Boureille begreep dit zoo goed, dat hjj met moeite uitbracht; //Genade, genade, ik heb u niets gedaan, ver moord mjj nietU Als hjj niet gesproken had, was hjj misschien was verlaten op eene niet alledaagsche manier. Zjj kwam met valsche sleutels in zijne kamer, sloeg eenen spiegel aan stukken, verbrijzelde twee kostbare vazen, sneed en scheurde de stoffen gordijnen en stoelen in flarden, deed evenzoo met zijne kleeren, brak eene schuif open, stal er 300 fr. uit, wierp al de verbrijzelde en verscheurde voorwerpen op eenen hoop te midden der kamer en legde haar visitekaartje bovenop. Oostenrijk-Hongarije. De staat van beleg te Praag is opgehe ven. De Landdag werd Maandag geopend. De grootgrondbezitters stelden voor een commissie te benoemen ten einde voorstel len te doen voor een reglement aangaande het gebruik der twee talen. De liberalen stelden voor de taalverordening te doen vervallen. Duitschland. Het staat nu vast dat Duitschland eene overeenkomst heeft gesloten met de Chi- neesche Regeering, waarbjj Kiaotschau aan Duitschland wordt afgestaan voor den tijd van 90 jaren. Vijftig jaar vond men iu Duitschland wel wat weinig. De geheele overeenkomst is echter eene vertooning van nul en geener waarde om de Regeering te Peking in de oogen der Chineesche bevolking den schijn te gunnen van vrijheid van handelen. Sedert eenigen tijd reeds worden in den Berlijnschen gemeenteraad debatten gevoerd over een gedenkteeken, dat men op het kerkhof wil plaatsen, waar de slacht offers begraven liggen, die in het oproer van Maart 1848 gevallen zijn. Nu de ge meenteraad het eindelijk eens is geworden over een eenvoudigen steen met een nog eenvoudiger opschrift is, volgens de Vor- warls, bij het stedelijk bestuur een schrij ven van den opper-president van het dis- trictsbestuur ingekomen met den eischom de goedkeuring aan het besluit der ge meenteraadsleden te onthouden. Tevens werd er iu dat schrijven op gewezen, dat ia het tegenovergestelde geval het districtsbestuur zich in de zaak zou mengen De Troonrede waarmede de Pruisi sche landdag gisteren werd geopend, noemt den financieelen toestand bij voortduring gunstig, voornamelijk door de aanhouden de stijging der inkomsten van de meeste door den Staat geëxploiteerden onderne- gedood doch zijne woorden brachten Montma yeur tot bezinning. //Op klaarlichten dag heeft men mjj zien binnenkomen men zou mjj zien vertrek ken dwaas die ik ben Hij ging eensklaps met groote schreden weg, terwijl Boureille, klappertandend de deur sloot. Lang duurde het voordat Montmayeur zjjne hevige aandoening weder meesier was. George wachtte hem met koortsachtig ongeduldbuiten scheen nog steeds de brandende zon, doch de zieke iilde nog bjj den vlammenden baard. Hjj behoeft zijn broeder slechts aan te zien, om op zijn somber gelaat het mislukken van zijne pogingen te lezen. Jan zeide na eene doodsche stilte met doffe stem «Goud, ik heb dien armen idioot, zonder wil en zonder hersens gezien met de handen onder het goud bedolven driemaal meer dan ik noodig had En hjj is zoo zwak, dat men hem zou kunnen omblazen zelfs gjj, George, zoudt hem gemakkeljjk aankunnen.// //Jan! Jan! waaraan denkt gjj?'' //Wilt gjj het weten?" «Gij jaagt mij schrik aan.// //Daar is waarljjk wel reden toe; ik ben bang van mij zelf en toch is het zoo eenvoudig, waar ik over denk! {Wordt vervolgd.) imiwsf COÜR ffraaSlaó voor <3tooró- en oCtiió-dCollanó. AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIEN.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1898 | | pagina 1