NIEUWE
wagBlaó voor cföooró* on Stuiè-éCoUanö.
Brusselsche Brieven
No. 2883
Zaterdag 15 Januari 1808.
22ste Jaargang,
BUITEJN LAIN 1).
DE TWEE WEEZEN.
België.
Frankrijk.
Servië.
Italië.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden Toor Haarlem
Voor de overige in plaatsen in Nederland fr. p. p.
Voor het buitenland
Afzonderlijke nummers
Dit blad verschjjnt
dagelijksbehalve Zon- en Feestdagen.
BUEEAÏÏ: St. Janstraat Haarlem.
/1.10
«1,40
«2,80
«0.03
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 16 regels50 Cent
Elke regel meer71/,
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Redacteu r-TJ itgever, W. K P P E R S.
Van onzen Belgisehen Correspondent.)
XXXII.
De drukke dagen van Kerstmis en Nieuw
jaar liggen weer achter ons. Ik noem het
drukke dagen, want in België, toowel als
Frankrijk, zjjn deze dagen, meer nog dan
bjj ons, Nederlanders, bestemd voor het bren
gen van wenschen en het zenden van cadeaux.
Wat St. Nicolaas voor het kleine volkje
is, zjjn Kersttjjd en Nieuwjaar voor de groote
kinderen en vooral met de wisseling van
het jaar, hebben ook de wederkeerige ge
schenken plaatsmen is dan in gemoede
verplicht aan de vrienden en de personen
waarmede men kennis heeft, zijn achting
te betuigen door het zenden van een fijne
doos bonbons, chocolade enz.en deze ge
woonte heeft aan eene uitgebreide indus
trie het leven gegeven.
Beperkte de Nieuwjaarsdrukte zich al
leen tot deze wisseling van geschenken dan
zou zij een vreedzaam karakter dragen,
maar ongelukkigerwijze is vooral de eerste
dag van het jaar een waar Bacbonalium
en vertoont bjj meer het karakter van de
oud-heidensche uitspattingen aan aan een
door het feest der Besnjjdenis gekerstende
dag.
En hc e zou het ook anders kunnen zijn
in een land, waar het drankmisbruik zoo
algemeen en tot zulk eene afschuwelijke
hoogte is gestegen, dat men waarlijk aan
de toekomst van een land moet wanhopen
waar op elke 30 inwoners een proeflokaal
of herberg is. Men heeft Nederland wel
aens het Jeneverland genoemd, en zelfs
hoort men het hier zoo betitelen, 't Is
niet te ontkennen dat het drankmisbruik
ook in Holland groot is, maar daar is
slecht een herberg of dranklokaal op 150
en hier, zooals ik znde, een op 30 inwo
ners. Een verschil dat in elk opzicht ten
voordeele van Nederland is, en de oude
vergelijking van den balk en den splinter
kan hier ten volle rechte worden toegepast.
FE V ILL ET O N.
12
Pervolg.)
Zootoende werd hjj gewaar, hetgeen onze
'ezers reeds weten, nameljjk dat de vensters van
het vertrek, waar Boureille zijne dagen in ge
selschap van zjjn schat slecht, hoog boven den
grond waren aangebracht.
Hjj zag de werklieden terugkeeren, het mid
dagmaal gebruiken, en daarna nog een weinig
m den koelen avond uitrusten de nacht viel
en hjj zag niets meer.
Voor dag en dauw bespiedde hij tusschen de
'tru;ken aan den rand van het bosch hoe alles
Wederom op de boerderjj ontwaakte.
Aldus kon hjj vaststellen dat Claudine in een
*fsonderljjke kamer sliep, boven de schuur te-
Renover de woning. Zij moest, om dit vertrek
te bereiken, op een ladder klimmen, welke den
8®nschen nacht tegen den muur bleef staan.
Een staljongen Bliep in den stal en de koe-
Wachter bjj zjjne koeien. Deze laatste was slechts
ee» knaap van twaalf jaar.
Montmayeur wist reeds waar Boureille sliep,
baar hjj dit had opgemerkt tjjdens zjjn vorig
bezoek. Hjj naderde nu langzaam het huis, mom-
Pelende: „nu zjjn wjj eindelijk rjjk Iu Voorzichtig
gleed bjj langs den muur, wachtte daar eenige
°°genblikken, opmerkzaam luisteren le of hij
Reen verdachte geluiden kon waarnemen.
En niet alleen in dit, maar ook in me
nig ander geval.
Ik las o. a. voor eenigen tjjd in de
Nieuwe Haarlemsche Courant eene kleine
aanhaling uit het Handelblad van Antwerpen
waarin de draak werd gestoken met de dwaze
gewoonte der Hollanders om hunne taal
te verbasteren en te doorspekken met vreem
de en vooral Fransche woorden.
Ik zal nu wel niet zeggen dat het ver
wijt ongegrond was; integendeel, ik ben het
in zooverre volkomen met het Ilbl. v. Antw.
eens dat men bij ons te pas of te onpas
Fransche woorden gebruikt waar een Nt-
derlandsch woord evengoed en^soms veel
beter kon uitdrukken. Maar hoezeer ik dat
verfranschen van onze taal betreur, toch
geef ik aan dat misbruik nog de voorkeur
boven de Nederlandsche woordensmederij
waaraan men zich in België schuldig maakt.
Uit zuiveren odium gallicum wil men
met alle geweld voor alles een Nederlandsch
of, om meer de waarheid nabij te komen,
een Vlaamsch woord smeden en dat heeft
tengevolge gehad dat men de dwaaste woor
den en uitdrukkingen tegenkomt en vooral
nog het meest in de zoogenaamde ambte-
lijke^bescheiden of stukken. Een paar aar
dige staaltjes daarvan vielen mij dezer da
gen nog op, ze zijn te grappig en te ken
schetsend om ze onvermeld te laten.
In de voorstad Laken wordt nogal wat
Vlaamsch gesproken en de bescheiden van
het gemeentebestuur, die voor de openbaar
heid bestemd zijn, zjjn dan ook meestal in
de twee talen vervat.
Om de inwoners aan te moedigen zich
te doen aansluiten aan de waterleiding die
in gang zal gezet wordenhad men langs
de huizen een rondzendbrief verspreid, die
aardige staaltjes van Vlaamsch bevat z. b. v.
dat verlteningen zullen kunnen verkregen wor
den door de eigenaars die er nog geen kunnen
verkrijgen hadden gedurende het verganke
lijke tijdvak van voeding des Oosten- Wille-
broeckschevaartsdijks door de wateren der stad
Brussel.
Alles was veilig.
Hjj bespeurde de ladder onder het vertrek
van Claudine, nam ze op zjjn schouder en sloop
voorzichtig de binnenplaats over, langs den
mesthoop om minder leven te maken.
Eenmaal verschrikte hjj, want de hond gromde
in den stal.
„Stil toch, Noriand ga liggen, riep de
kleioe koewachter, ontwakende. De hond zweeg,
Montmayeur vervolgde zjjn weg. De stikdonkere
nacht begunstigde hem. Eindeljjk bereikte hjj
het huis, zette de ladder tegen den muur en
wilde ertegenop klimmen, toen hjj een onder
drukten kreet van woede en teleurstelling
smoorde.
De beide vensters bestonden niet meer.
In den loop van den dag waren zjj dichtge
metseld.
Boureille was wantrouwend gewordenonge-
twjjfeld had het bezoek van Montmayeur er hem
bedacht op gemaakt op zjjn hoede te zjjn.
Teleurgesteld nam hjj den terugtocht aan,
zette de ladder tegen de schuur en verdween
in het veld.
Een moeieljjkheid méér kwam zijn plan in
den wegmaar daarvoor liet hjj het nog niet
varen; hjj moest sl.chts nadenken de uitvoering
stelde hjj tot later uit.
Hjj kwam op de fabriek terug, begaf zich
naar bed, maar kon den slaap niet vatten.
Den volgenden morgen ondervroeg George
hem met een blik.
Jan wendde wrevelig de oogen af. Meer werd
er tusschen hen beiden niet verhandeld.
Den geheelen dag peinsde Jan over de misdaad.
De verslagen van waterscheiding
(lees: scheikundige ontleding van het water)
bevestigen dat het water van zeer goede qua-
liteit is.»
Prachtig, nietwaar?»
In die waterscheiding, door een doctoor
in wetenschappen gedaan lees ik o. a.stik-
stovigzuur. Dit stikstovigzuur is een parel.
In de Vlaamsche uitgave van «de Post-
gids» komen dingen voor die een mensei
doen omvallen. Veroorloofd voor geoorloofd;
een aanklevende zegel vooreen opgeplakte
zegel; althans voor evenwel ;onafbaukelijk
de bankbriefjes, in plaats van: behalve de
bankbriefjesvoorafgaaudelijke^in plaats van
voorafgaande betalingzijn maar beuzelingen
maar een postzegel die aanliechtig is aan
de voorzijde, is zeker wel de taalvrijheid
een weinig te ver drijven. Den inspecteur
chef de service een opziender dienstmeester
te noemen, zou zeker niet in den smaak
van onze postdirecteuren of inspecteurs
vallen.
Ik wil evenwel niet gezegd hebben dat
er ook geen goed en mooi Vb.amsch ge
sproken wordt, verre van daar, edoch de
uitzonderingen bevestigen den regel. Over
het algemeen is veel Vlaamsch woorden-
balken Vlaamsch en van het wezen en den
aard der Nederlandsche of dietsche taal
hebben de meeste Vlamingen geen begrip;
en zoolang de toestand zóo bljjft, zal het
Vlaamsch moeite hebben zich tot eene al-
gemeene beschaafde taal op te werken, trots
alle pogingen van de heeren Goremans,
De Vriendt en tutti quanti.
Volgens berichten aan betrouwbare bron
ontleend, heeft de Belgische Regeering het
voornemen onverwijld de Europeesche Sta
ten, die beetwortelsuiker uitvoeren, uit te
noodigen deel te nemen aan eene confe
rentie, die zich binnen korten tijd te Brus
sel zoude vereenigen, ter onderzoeking van
de mogelijkheid om te geraken tot de af
schaffing der suikerpremiën.
Om het koffer te bereiken, waar vader Bou
reille zijn vermogen in verborgen had, moest hjj
de keukendeur openbreken, het vertrek door
gaan, waar de waanzinnige sliep, de andere
kamer binnentreden en eindeljjk het slot van
het koffer doen springen.
//Dat alles zal niet tonder leven gaan,* zeide
hij tot zichzelf, terwjjl hjj de kansen berekende,
welke hij voor en tegen had. //Het is bjjna
zeker, dat Roureille wakker wordten dan
sta ik voor de oplossing van het vraagstuk,
waarover ik met mjjn broeder heb gesproken
Zjjn dood of mjjn ondergaDgmjjn keus is
gedaan.//
Den vorigen dag tcheen de diefstal hem zóó
gemakkeljjk, bjjna zóó kinderachtig toe, dat hjj
zelfs niet aan een alibi gedacht had.
Nu gebood hem zulks de voorzichtigheid.
Hij schreef aan vijf of zes vrienden te Parijs
hun verzoekende, den volgenden namiddag op
de fabriek te komen dineerenin zjjn brief
sprak hjj over de nieuwe uitvinding, die hjj
gedaan had; onder de genoodigden bevonden
zich twee leden van het Instituut, beroemde
scheikundigen, met wie hjj zeer bevriend was
en die hem hoogachtten.
Hjj wachtte totdat het elf uur sloeg. De
landlieden begeven zich vroeg ter ruste; om elf
uur zjjn zjj reeds in diepen slaap gedompeld.
Het was een stille, kalme nacht.
In de verte steeg slechts het gekwaak der
kikvorschen uit de poelen in het woud op,
tusschenbeide zwjjgende om daarna met ver
nieuwde kracht los te barsten.
Hjj had zich voorzien van een glazenmakers-
Na de vrijspraak van graaf Esterhazy
die na een zeer streng onderzoek onschul
dig door het Dreyfus-syndicaat was aange
klaagd, is aan Emile Zo la, den beruch-
ten romanschrijver en Dreyfus-verdedi
ger gevraagd hoe hij er nu overdacht. Zo 1 a
verzekerde, dat hij zich het recht voorbe
hield om zijne meening uit te spreken en die
meening is, dat hij blijft bij zijne overtui
ging dat de veroordeelde van het Duivels
eiland onschuldig in zijne boeien zucht.
«Men mag mij eerder het hoofd afslaan,
zegt Zo la, dan dat ik mijne overtuiging
zou opgeven.»
Mevrouw de Burggravin Jouffroy
d'Abbans, anders gezegd Lou ise Cha
ir o u d is te Parijs door den Commissaris van
politie uit haar slaap gewekt, opgepakt en
naar de gevangenis in het Paleis van Justi
tie vervoerd. Dar is een onverwacht geval
letje voor de schoone Burggravin, die hemel
en aarde had bewogeD, om als getuige op
te treden in het Es te r h a zy-proces, voor
gevende dat zij de dame voilée kende, die
aan graaf Esterhazy het tegen hem ge-
smeede complot onthulde. De aanhouding
schijnt hiermede niet in verband te staao,
maar het gevolg te zijn van chantage, welke
zij dreef ten koste van een gepensionneerd
officier der Ruiterij, dien zij tot een huwe
lijk met haar wilde nopen.
De ex-koning Milan, thans te Weenen
is tot opperbevelhebber van het Servische
leger benoemd. Hij heeft feitelijk het roer
van staat weder in handen. Koning Alex
ander jong en onbedreven, kan moeilijk
het hoofd bieden aan de gevaren welke
hem van alle zijden omringen.
Ex-koning Milan mag of mag niet
verdienen alles wat van hem gezegd wordt
in de pers en vooral in een deel der Rus
sische pers, maar, bij moge zoo «Austro-
piel» zijn als hij wordt voorgesteld, toch
is hij de natuurlijke voogd over zijn zoon
en van hem alleen kan deze in den ver
warden toestand, waarin hij zich thans
bevindt, hulp verwachten.
De ex-minister vau Ita'ië dien men op
den bank der beschuldigen wil brengen,
wegens gepleegden Bankschandalen, wordt
diamant om de ruiten uit te snijden, en van
een jjzeren stang om de bÜBden open te breken.
Aan zjju vrienden denkende, zeide Montma
yeur tot zichzelf:
//Wanneer men mij mocht beschuldigen, kun
nen zij desnoods de verklaring afleggen, dat ik
hen niet verlaten heb Want eigenljjk ver
laat ik hen ook niet.
Den volgenden Damiddag, zeven uur, zaten
zij aan t«fel Geen der vrienden had de uit-
noodiging geweigerd, professor Basselot en Baron
de Blaitière, beiden leden van het Instituut,
waren het eerst aangekomen. Montmayeur zag
er zoo vroolijk en zorgeloos uit, dat George, die
hem niet uit het oog verloor, dacht:
„Misschien heeft hjj nog wel van zijn rood-
lottig voornemen [afgezien." Fn nu hij van dit
denkbeeld bevrijd was, zag hjj erjzelffook wel
varender uit dan anders.
Het was heden den vijfden Mei, den dag,
waarop de arme Doriat aan Virlouvet zjjn schuld
van zesduizend franks moest voldoen
Het was tegen den avond mistig weer gaan
worden, er viel een fijne motregen, de nacht
was pikdonker, doch tegen negen uur verspreid
den; zich de wolken, het hield geheel met re
genen op en de sterren flonkerden weder.
De maaltijd was onder vrooljjke gesprekken
ten einde geloopen.
Jan had vol geestdrift ztjne plannen voor de
toekomst ontvouwd.
//Daar hebt gjj een vermogen mede verdiend,*
had Basselot gezegd//dat zal u eindeljjk uit
den nood helpen; ik wensch er ugeluk mede.»
Wordt vervolgd.)