No. 2884.
Maandag 17 Januari 1898.
22 ste Jaargang
I
ïïagBlaó voor <3Tooró- on SLuió-éCollanè
De werkzaamheid
onzer Regeering.
BOITOLAJS D,
BUREAU: St. Jansstraat. Haarlem.
DE TWEE WEEZEN.
Amerika.
Frankrijk.
Duitsohland.
Italië.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem 1 1,10
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post1,40
Voor het baitenland s 2,80
Afzonderlijke nummers 0,03
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen.
Redacteur-Uitgever, W. KÜPPERS.
nju^drit
AGITE MA NON AGITATE
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 16 regels. 50 Cents,
Elke regel meer71/,»
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Con tant.
Hoojdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale Publicité Etrangèrt
G. L. DA UBE Sf Co. JOHN., F.JONES Succ., Pans 316ts Faubourg Montmartre
Dat onze tegenwoordige Regeering niet
sterk in haar schoenen staat, hebben wij
een vorig maal, als resultaat van het Be-
grootingsdebat, aangetoond. Telkens als het
bjj de stemming over enkele posten pun
ten van regeeringsbeleid betrof, bleek dui-
deljjk, dat het Kabinet niet rekenen kan
op eene meerderheid in de Kamer.
Wij hebben dus niet te veel gezegd,
toen wjj beweerden dat de Regeering on
mogelijk veel tot stand zal kunnen bren
gen. Een Kabinet' moet wel buiten de par
tgen staan, maar het parlementaire stelsel
brengt nu eenmaal de noodzakelijkheid
mede, dat de meerderheid van de Volks
vertegenwoordiging ten opzichte van de
hoofdpunten homogeen denkt met de Re
geering, en daardoor aan de Regeering
steun geeft in die gevallen, waarbij haar
politiek is betrokken.
De val van den Minister van Marine
was nu wel slechts een gevolg van diens
persoonlijke inzichten met betrekking tot
de uitbreiding onzer vloot, maar wij kun
nen toch wel aannemen, dat hij niet ge
noodzaakt zou geweest zjjn tot aftreden,
wanneer de Regeering staat had kunnen
maken op de medewerking van de geheele
linkerzjjde der Kamer.
Hoewel zjjn heengaan dus feitelijk valt
huiten de staatkundige gedragslijn van het
Kabinet, bljjkt er toch uit, dat de Regee
ring niet de sympathie bezit van de meer
derheid der Vertegenwoordiging. Zelfs nu
de portefeuille van Marine weder vervuld
is, kan het Kabinet, dat dus weer voltal
lig is, er niet op hopen, dat bjj eene vol
gende gelegenheid, wanneer zij den steun
der Kamer behoeft voor eene principieele
beslissing, haar kansen gunstiger zullen
staan.
Men kan er uit dien hoofde van ver
zekerd wezen, dat deze parlementaire pe
riode tot de onvruchtbaarste zal behooreu,
die wjj sedert lang hebben gehad. Scbjjn-
baar is daarmede in strjjd de toezegging
omtrent leerplicht en dienstplicht, twee
onderwerpen die de Regeering zich voor
genomen heeft in behandeling te brengen,
^laar, hoewel reeds gemeld werd, dat het
Wetsontwerp betreffende den leerplicht bjj
den Raad van State aanhangig is gemaakt,
durven wjj reeds nu te voorspellen, dat er
van deze zaak niet veel terecht zal komen.
Er zjjn in het bjjzonder tegen den leeff-
Pücht, alias schooldwang, zooveel bezwa-
ren in te brengen en op te lossen, dat het
Wel tot de onmogelijkheden mag gerekend
FE U1LLETON.
13
Vervolg.)
«Een vermogen, dat zeker spoedig gewonnen
l8i" zeide Baron de Blaitière, //hoe jammer
Ht ik niet rjjk ben om het eerst benoodigde
8elc te storten
«fat is waar ook; hebt gij wtl geld voor
°u aankoop der machines
Montmayeur antwoordde achteloos, terwijl hjj
met zijn mes speelde:
niet, maar mijn broeder en ik zijn tot
e opoffering bereid, eigenlijk hebben wjj in
e geheel slechts vijftigduizend franks noodig.//
lm m reegde met de hand over het voor-
0 d, en slikte pjjnlijk. De kalmte van Mont
eur joeg hem vrees aan.
egen tien uur begaf men zich in den tuin.
o groepjes verdeeld verspreidden zich de ge-
«ood.gden, rookende in de lanen.
^Jj^^^^U^he^vuur gebleven, dat altijd
j^epje naar het
hËne teeke-
inacht
tier
worden, dat deze Regeering den leerplicht
tot stand zal brengen. Ta! van die be
zwaren worden toch niet slechts aan de
rechterzijde der Kamer, maar ook aan den
linkerkant beaamd en daardoor is twijfel
gerechtigd, wanneer de tot stand koming
van den leerplicht besproken wordt.
Ook de afschaffing der plaatsvervanging
is er nog niet. Deze taak zal door den
Minister van Oorlog worden voorbereid,
maar gelukkig zijn er nog menschen die
er anders over denken en schijnt het cok
niet zoo gemakkelijk een voldoend aantal
voorstanders er van in de Kamer te vinden.
Behalve deze twee uitdrukkeljjk aange
kondigde zaken, heeft de Regeering nog
andere plannen, die minder duidelijk wer
den omschreven, maar waarvan men ook
thans reeds zeggen kan, dat zij zullen schip
breuk lijden op de rotsen van het parle
mentaire stelsel.
Geen wonder, dat den liberalen de schrik
om het hart is geslagen, en dat zij naar
de oorzaken van dezen toestand en de mid
delen van herstel zoeken. Hoofdzakelijk
krjjgt de heer K e r d ij k de schuld van
het weinige succes der Regeering. Hjj heeft
haar dan ook herhaaldeljjk bjj de Begroo-
tingsdebatten den voet dwars gezet en reeds
vroeger getracht haar oorspronkelijk werk
program te verijdelen.
De vooruitstrevende liberalen kunnen
zich niet met de politiek der Regeering
vereenigen, hoewel twee leden van het Ka
binet, de heeren Goeman Borgesius
en Lely, onmiskenbaar tot de hunnen be-
hooren. De radicalen dringen aan op eene
nieuwe herziening van het Kiesrecht en
de Regeering kan daar begrjjpeljjkerwjjs
niet toe overgaan. In plaats dat nu het Kabi
net duidelijk had verklaard niets te willen
weten van eene kiesrechthervorming, heeft
het een onbestemd antwoord gegeven en
gaan daarom de vooruitstrevenden voort
met haar te dwarsboomen.
In dezen stand van zaken hebben wij
derhalve niet veel te vreezen van de Re
geering. Voegen wjj hier nog bij, dat we
gens de aanstaande inhuldiging van
H. M. de Koningin, de werktijd der Kamer
nog wel wat bekort zal worden, dan be
hoeft men dus niet te verwachten, dat de
Regeering dit jaar buitengewone werk
zaamheid zal ontwikkelen.
Toch mag dit geen aanleiding aan de
rechterzijde der Kamer geven om thans
minder krachtig op te treden tegen de libe
rale politiek van het Bewind. Gelijk wjj
reeds zeiden, bevindt zich het wetsontwerp
der Regeering tot invoering van den leer
plicht reeds bij den Raad van State, en
wie weet hoe spoedig het in staat van
//Het is tijd,// mompelde hjj, en zonder ge
zien te worden sloop hij weg.
Eenmaal in het vrije veld gekomen; liep hij
zoo hard hij maar kon naar de hoeve, doch
toen hjj deze bereikt had, stond hjj eenige
oogenblikken achter de schuur om adem te
schepp n.
Hij had zijn peren staaf, een soort langen,
zwaren beitel, medegebracht.
Claudine's ladder stond op haar plaats; zjj
zelf sliep. Op de hoeve was het stil, alle
deuren waren gesloten.
Montmayeur stak de binnenplaats over en
bevond zich voor de woning. Hjj was kalm,
vastberaden, volkomen zichzelven meester. De
keukendeur bestond uit een boven- en een
onderdeur, hjj opende het bovenste gedeelte,
trok den ondersten grendel naar boven en zij
ging wagenwjjd open, terwijl een warme lucht
stroom den misdadiger tegenkwam. Hjj had
geen leven gemaakt, nauwelijks had de beitel
geknarst.
De hond van den koeherder stak den neus
onder de staldeur uit en begon te brommen.
Montmayeur hoorde den ontwaakten knaap
zeggen: //Nu, wat hebt gij, Noiraud, wat
is er?//
Montmayeur ging de keuken binnen, terwijl
hij de deur achter zich dichtdeed. Het was
hoog tijd, want de koewachter had den stal
opengemaakt om naar buiten te kijken, terwijl
Noiraud woedende bleef door blaffen.
„Er is niets, domme hond! ga liggen.//
Daar de hond niet wilde gehoorzamen, kreeg
hjj een schop.
wijzen zal verkeeren en door de Kamer
zal worden behandeld. Dan dient alle man
in de bres te staan om de vrijheid van het
onderwijs te verdedigen. Met kracht moet
tegen het streven van de Regeering om
het keurslijf van dwingende wettelijke be
palingen, waarin ons volk is bekneld, nog
nader toe te halen, worden opgetreden
en geen argument mag achtergebleven hou
den, dat ons tegen den hatelgken leer
plicht kan beschermen.
Het zou mogelijk wezen, dat de leer
plicht reeds aan de orde kwam vóór de
inhuldiging onzer Koningin, en dat pressie
werd uitgeoefend op de leden der Kamer
om met het oog op die gewichtige ge
beurtenis geen feilen tegenstand te bieden
aan de Regeering bij de behandeling van
deze quaestie. Maar wij meenen, dat in
zulk een geval de beste oplossing zou
wezen, dat de beraadslagingen werden ge
schorst tot na den afloop dier gebeurte
nis. Dan zou er geen enkel motief aan
ontleend kunnen worden om de quaestie
van den leerplicht niet grondig te bespre
ken en zou ons vaderland gevrijwaard we
zen tegen een ondoordachte invoering van
een noodlottigen maatregel.
Voert men hiertegen aan, dat dan juist
door de rechterzijde der Kamer pogingen
werden aangewend om de Droductieviteit
der Regeering te verminderen, dan is ons
antwoord, dat het beter is wanneer niets
tot stand wordt gebracht dan wanneer wij
een maatregel krijgen, die niet in het be
lang van ons volk zou wezen.
Trouwens er zijn nog wel andere zaken
te regelen dan de leerplicht. Terecht is
er bij de Begrootingsdebatten op gewezen,
dat de Regeering krachtig werkzaam be
hoort te wezen in sociaal opzicht. Zonder
dat men zich aan de zjjde der sociaal-de
mocraten plaatst, die slechts oog hebben
voor de belangen van een enkelen stand
in de samenleving, valt het niet te ont
kennen, dat de Regeering nog veel kan
doen tot verbetering van het lot der wer
kende klasse. Er zijn verschillende punten
die wel degelijk op regeling van over
heidswege wachten en waarbjj de Regee
ring met veel meer recht op den steun en
de medewerking van alle politieke richtin
gen mag hopen, dan bij de specifiek libe
rale staatkunde, die even eenzijdig moet
heeten als de sociaal-democratische politiek.
Ofschoon zwak, wanneer het liberale dog
ma op den voorgrond wordt gedrongen,
kan de Regeering sterk heeten, indien zij
de noodige hervormingen op oeconomisch
gebied voorstelt. Dan heeft zij alle rich
tingen op haar hand en zal zij krachtige
werkzaamheid kunnen ontwikkelen, terwijl
Opnieuw was het doodstil.
Montmayeur luisterde aandachtig met bet
oor tegen de deur gedrukt waar Boureille sliep.
Hij hoorde hem snel en benauwd adem
halen; daarna vernam hjj eenige snelgesproken
onsamenhangende woorden.
Een vreeseljjke angst maakte zich van Mont
mayeur meester. Zouden zich daar twee men
schen bevinden, die beiden wakker geworden
waren.
Hij luisterde opnieuwmaar spoedig
was hij gerustgesteld.
Boureille sprak slechts in zjjn droom.
Zacht opende hij de deur en trad binnen;
hij loopt gebogen, bjjna op handen en voeten,
met ingehouden adem
Er is geen venster in dit vertrekhet
is er stikdonker.
Boureille droomt niet meer; hij heeft zich
bewogen; het houten ledikant heeft gekraakt,
Zou hq' nog steeds slapen?
Hij slaapt door, en nadat Montmayeur zich
daarvan verzekerd had, gaat hjj verder.
Het vertrek, waarin hjj zich bevond, is hoog
stens drie of vier meters breed; nauwelijks
twee meters moet hjj nog op handen en voeten
afleggendie ruimte schjjnt hem eindeloos toe 1
Het is hem alsof hij nooit de deur bereiken
zal, welke toegang tot de kamer verleent.
Eindeljjk is hjj er.
De deur slechts
met Pfl
kr
zij dan tevens aan eene andere belofte vol
doet, nl. om een Kabinet van socialen ar
beid te zijn:
De tijden zijn voorbij, dat de liberale
principen werden aangebeden, en men ner
gens anders heil in zag dan in hun ver
wezenlijking. Men heeft meer dan genoeg
van de liberale dogmata en de Regeering
moest die stokpaardjes van het liberalisme
dan ook maar voor goed op stal zetten.
Dan eerst zou zij recht hebben op de on
verdeelde waardeering van ons volk en
zouden wij ons beter met haar optreden
kunnen verzoenen.
Dat de Regeering nog tijdig tot dit in
zicht mocht komen, is onze harteljjke
wensch. Het Kroningsjaar 1898 zou dan
ook uit staatkundig oogpunt een jaar van
blijdschap heeten en niet ontsierd worden
door een feit van liberale willekeur.
Een grappig geval had dezer dagen
plaats aan een open tafel te Montgemery,
waar twee jonge meisjes zich vol veront
waardiging uitlieten over eene wet, waar
bij den vrouwen verboden wordt pofbroe
ken, korte rokken en heeren overhemden
te dragen. De ontwerper was volgens haar
een weetniet en een domoor. Een onder
wijzer, Hines genaamd, kwam hiertegen
op, zeggende dat de bedpeling alleen was
den vrouwen te beletten hare kunne te
demoraüseeren. De dames stonden verbol
gen op en gingen heen.
Toen Hines later buitenkwam, stonden
zij bem op te wachten en de eene zeide:
«Ha, ben je daar, beestwij zijn gede
moraliseerd zeg je En vóór dat de ver
blufte onder wijzer wist wat er gebeurde,
gingen zij hem met eerst verborgen ge
houden karwatsen zóó te lijf, dat hij het
bed heeft moeten houden. De gedemora-
liseerden werden opgebracht en moesten
den nacht op het bureau van politie door
brengen.
De brief van E m i 1 e Z o 1 a aan den Presi
dent der Fransche Republiek gericht, schijnt
in een gekkenhuis geschreven te zijn. De
beschuldigingen, een der officieren van den
staf,luitenant-kolonel DuPatydeClam,
een aantal generaals, en verdere stafoffi
cieren en niet minder den Minister van
Oorlog, generaal Billot, naar het hoofd
geslingerd, komen uit geen andere, dan ver
warde hersenen van een ontoerekenbaar
•man, die Emile Zola genoemd wordt.
Zola erkent zich te hebben vergrepen
aan de wetten des lands, hij heeft gelasterd
mannen van eer, die hij nooit gekend en
nooit gezien heeft, En door zoo'n werk wil
de dwaas de waarheid en ongerechtigheid
bespoedigen.
«Ik heb, zoo eindigt lig zijn schrijven,
slechts ééne hartstocht, die van het licht
en van de waarheid; handel slechts in
naam der menschheid, welke zooveel ge
leden en recht op geluk heeft. Mijn vlam
mend verzet is niets anders als een schreeuw
mijner ziel. Hadde men toch slechts den
moed, mij voor de gezworenen te roepen en
moge men het onderzoek in het volle dag
licht leiden. Ik wacht.»
Op welken grond wacht Zola? Als hg
zeker is van de onschuld van den ex-kapi
tein Dreyfus, waarom is hij dan niet
met zijne argumenten voor den dag ge
komen vóór de zitting varl den Krjjgsraad,
welke openlijk heeft aangehoord wat dejhee-
ren Schreurer-Kestner en Mathieu
Dreyfus te vertellen hadden. Een der
dagbladen Gil-Bias, heeft niet maardig op
gemerkt, dat de heer Zola reeds een
mooien titel bij de hand heeft voor een boek
over het Dreyfusisme la Débacle. Die titel
zou hier terecht reden van bestaan hebben.
In Zola's brief valt op te merken een
zedeloozen romanschrijver, die niets ont
ziet en zich opwindt met zijn eigen woor
den, wiens hartstocht triumfeert over zijn
verstand.
Hij wacht. Niets. De ademhaling, een oogen-
blik onderbroken, wordt wederom regelmatig!
Slechts nu en dan slaakt Boureille een zucht.
Montmayeur bevindt zich in het andere ver
trek hjj weet waar de koffer staat en gaat er
voorzichtig naar toe.
Ook hier geen venster zjj zjjn door een
steenen muur vervangen hjj bevindt
zich in eene tastbare duisternis Mont
mayeur is aan zulk duister niet gewend.
Tastende komt hjj langzaam vooruit.
Zonder ongelukken komt hjj bjj den koffer.
Hjj staat op, zoekt naar het slot, de ver
binding der beide paneelen, steekt den beitel er-
tusschen en drukt dezen sterk naar beneden.
Het koffer is sterk en biedt weerstand het is
niet beschadigd. Hjj begint opnieuw; plotse
ling schampt het werktuig langs het geverniste
hout af, springt uit de handen en valt op den
grond.
Doodsbleek luistert Montmayeur met gebo
gen hoofd of Boureille niets gehoord heeft.
Voor de derde maal verneemt hjj gerucht
in het naburig vertrek, maar dezen keer is
het niet het bed, maar het eigenaardig geluid,
dat een lucifer maakt, welke men aanstrjjkt.
Een onzeker licht straalt uit de kamer van
den boer.
„Ik ben verloren,// zegt Montmayeur.
Hjj hurkt neder,.niet wetende waar zich te
en, waartoe hjj overigens ook geen tjjd
jini, op üen drempel verschijnt Bou-
i)aehtg»wi>>'d en een kaars in de hand.//
jj Montmayeur ge vaar wordt, deinst
ehrikt achteruit, roepende no, hemel,
Het sluiten van eeno Chineesche leening
loopt niet vlug van stapel, al wordt in
de Duitsche pers een gemeenschappelijk
Duitsch-Engelsch optreden ten gunste van
China op financieel gebied, zeer welwil
lend opgenomen.
Men vreest echter dat voor eene te ga
randeeren Chineesehe leening door de Duit
sche Regeering in den Rijksdag geen meer
derheid te vinden zal zijn, al zou door
samenwerking van machtige Duitsche en
Engelsche Bankiers, met eene welwillende
houding der Regeering, eene leening ten
behoeve van China tot stand gebracht
kunnen worden.
Duitschland heeft eene practische op
lossing voorgesteld voor de internationale
regeling van China's financiëele aangele
genheden, waartegenover de Chineesche
Regeering zich zou moeten verbinden tot
hervormingen, die dan (om het land meer
en meer open te stellen voor handel en
verkeer) met medewerking van Europee-
sche ambtenaren ten uitvoer gelegd zou
den moeten worden. Yoor zulk eene inter
nationale regeling zou waarschjjnljjk ook
Rusland te vinden zjjn.
Aan de feesten te Palermo is deelge
nomen door den Kroonprins van Italië
en den Minister-president, markies D i
Rudini. Koning Umberto zond een
telegram waarin hij zich gelukkig prijst,
wijl hij weet, dat een krachtig volk het
jubilee viert van den roemrijken strjjd
om de vrjjheid.
Deze revolutionnaire feestviering geeft
toch te denken, hier trok een groote op
tocht te Palermo naar het Revolutieplein
en het Vrijheidsplein, waar een gedenk-
teeken en een gedenkzuil werden ont
huld, terwijl ginds het Siciliaansche volk
in opstand schreeuwde om brood.
Als koning U m b e r t o, nu spottend heeft
gesproken van een krachtig volk, kan hjj
gelijk hebben, want men noemt een uit
een dief een dief een dief
Meer zegt hjj niet, want zijn volgende kreet
wordt gesmoord.
Jan heeft zich op hem geworpen en hem
met den beitel, welken hjj wederom had op
geraapt, een slag op het hoofd toegebracht.
Boureille zakt stuiptrekkend ineen; twee- of
driemaal opent hjj de oogen, zjjn vuisten bal
len zich; daarna bl jj ft hjj onbeweegljjk liggen.
De kaars brandt nog op den grond. Mont
mayeur neemt ze op, beschouwt den boer aan
dachtig en laat hem eenige druppels was op
de gesloten oogleden vallen.
Boureille beweegt zich niethjj is wel de-
geljjk dood.
Daarna gaat hjj naar den koffer terug nu
zal hjj den sleutel in de kleeren van het slacht
offer kunnen zoeken maar hij denkt daar zelfs
niet aan.
Hjj ziet een zakdoek op den grond liggen,
wikkelt die om den beitel, welke hem aan de
hand verwond heeft en slaagt er eindeljjk in
het slot te doen springen.
Niets dan goud en bankbiljetten.
Montmayeur vult zjjn zakken, vooral met goud.
Daarna keert hjj naar het lp. terug; het ligt
dwars voor de deur hij moet erover heen
stappen hjj aarzelt, deinst terug het :.»oet
staat hem op het voorhoofd.
Toch ligt Boureille bewegingloos, de oogen
zjjn gesloten, het is nog siechts zjjn zielloos
overschot.
//Dwaas die ik ben ik ir, i maken
dat ik weg kom vooruit
Wordt vervolgd)