N 1 E wagBlaè voorts/Pooró Zij is vermoord. Een moordaanslag. No. 2885 Dinsdag 18 Januari 1898. 22ste Jaargang. B01TENLAN D. DE TWEE WEEZEN, Engeland. Oostenrijk-Hongarije. ABONNEME NTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem Voor de overige in plaatsen in Nederland fr. p. p. Voor het buitenland Afzonderljjke nummers Dit blad verschijnt dagelijksbehalve Zon- en Feestdagen. BUBBAU: St. Janstraat Haarlem. /1,10 «1,40 «2,80 «0.03 AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DEB ADVERTENTIEN. Van 16 regels50 Cent Elke regel meer71/. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Redacteur-Uitgever, W. KüPPERS. Over den gepleegden moord te Leur schrjjit een Bredanaar bet volgende Het bewuste meisje, dat aldaar is ver moord, was eene eenzame, oppassende boe renmeid, J a a n S m i t s genaamd. Sinds een tijdje werkte zij als helpster bij den groen- tenboer en spekslager F.in het bebouw de gedeelte van ons dorp wonende- Som tijds gebeurde het, dat zij daar eenige nach ten ging slapen, zeker om zich de moeite te besparen, eiken dag heen en weer naar buis te loopen, daar haar ouders op Atte- laken woonden, en dit was eeu kwartier van haar werkhuis verwijderd-. Zondag-mid dag nu, omstreeks half vjjf ging zij naar F., thuis zeggende, dat zij daar dezen avond heen ging, om kaart te spelen. Evenwel daar zou de ongelukkige niet meer komen en ook nooit meer na dit oogenblik zou zjj hare familieleden kunnen aanschouwen Waar 't meisje toen heengegaan is, al leen of in gezelschap, achtervolgd of me- degesleurd, weet men niet. Alleen dit laatste is zeer ondenkbaar. Zoo is er ruim V/t dag verloopen, eer iemand iets bemerkte van de afwezigheid van 't meisje. Natuurlijk, bij F. dacht men dat zij thuis was, en thuis, dat zij hij F. was. Den volgenden dag, Maandag, vraagt de groenteboer, waar of Jaan blijft aan een harer beide broers, waarop het jon getje antwoordt, dat zij natuurlijk bjj hem was. Zoo bemerkte men, dat 't meisje verdwenen was. Overal werd gevraagd, of zjj niet gezien is, doch geen enkele kon eenige inlichtingen verstrekken, 't Werd Dinsdag, en nog hoorde men van 't meisje niets. De ouders begonnen nu het ergste te vreezen, en de vader, vergezeld van zijn zoontje, besloot den polder eens in te gaan, of zijne dochter soms daar gevonden rou worden. Na op vele verschillende plaatsen gezocht te hebben, komt hij ook in een beploegden akker, rondom door heggen FE V1LLET O N. 14. Vervolg.) Hjj komt naderbij zet het licht op den stoel en doet met verwarde blikken een stap maar op hetzelfde oogenblik dat hjj boven het ljjk is, uit hij een vreeselijken, ang- stigen bijna waanzinnigen kreet Iemand, iets houdt hem bij zjjn jas vast. Ongetwjjfeld is het Boureille Boureille, die slechts bewusteloos is, en die gedachte is zóó afschuwelijk dat bjj ervan beeft; zijn knieën knikken, hjj gevoelt dat hjj zal sterven en op het ljjk neer zal vallen, zonder kracht om zich tegen te houden. Het angstzweet breekt hem aan alle kan ten uit. Eindeljjk keert hjj zich om en barst in een zenuwachtig lachen los. Boureille heeft zich niet bewogen hjj is neergevallen met de ar men onder het ljjf; de gesloten oogleden hebben zich niet meer geopend. De jas was bljjven haken aan een spjjker bjj de deur. //En ik meende nog dat ik sterk was," zeide hjj minachtend. Hjj verwjjdert zichop de boerderjj bljjft alles rustig; hjj gaat de binnenplaats over. Achter de schuur zet hjj het op een loopen, zpoalt hjj gedaan had toen hjj kwam. Bjj de begrensd, en ongeveer een paar honderd meter verwij'derd van een weg, die door den polder loopt. Zijne zoekende blikken over den akker latende weiden, bemerkt hij in een hoek van 't veld, daar, waar twee heggen een rechten hoek vormen, een schijnbaar menschel jjk lichaam. Reeds meer naderbij komende, ondervindt hij de koude werkelijkheid. En daar voor de oogen van den vader ligt voorover ge vallen 't lijk van een meisje, met loshan gende haren, den arm in den nek, geheel en al met bloed besmeerd! O, wat een afschuwelijke aanblik! Die doode is zijn kind; dat lijk is van zijn 26-jarige dochter! Razend snelt hij henen ontzet en ont hutst komt hij 't wreede geval onzen wet houder vermelden, die er dadelijk vergezeld van onzen dokter Fr. Ilohman, en een politie-agent heentoog. De medicus con stateerde den dood. De doode vertoonde aan den hals een drietal diepe sneden, verschei dene andere kruisten elkaar over den mond. Ook in de hand gaapte eene diepe wonde. Voorwaar, wat een vreeseljjk, wat oen ont zettend tooneel heeft daar plaats gehad Zou zij een zelfmoord hebben begaan? Neen, want nergens was een soort van bloedwa- pen te bespeuren. Zou zij beroofd zijn en daarna gedood? Neen, want haar geldbeurs en andere zaken van waarde, die zij bij zich droeg, waren onaangeroerd. Alzoo vermoord! Is te Leur (N. B.) eene jonge dochter op afschuwwekkende wijze vermoord, te 's-Gravenhage mislukte een even laaghar tige als snoode moord-aanslag, onder de navolgende omstandigheden: De aangevallene, eene fatsoenlijke dienst bode, ongeveer 30 jaar oud, kwam geregeld eiken Donderdag uit Rijswijk öf te voet öf per stoomtram om haar vrijer te bezoe ken. Kwam zij te voet, dan ging haar aan staande haar te gemoet, anders niet. Don derdagavond nu, toen zij per stoomtram fabriek gekomen houdt hjj op en brengt zjjne kleederen in orde. Daarna maakt hjj de deur half open en treedt binnen. Zjjne vrienden wandelden nog steeds in den tuin. Hjj bemerkte Basselot en den baron De Blaitière, die bjj een boscbje hazelaars vlak langs hem voorbijgaan. Hij hoort hoe zjj over eecewetenschappeljjke vraag redetwisten, voegt zich bij hen en mengt zich in het gesprek. //Hoe laat is bet wel?// vroeg Bass<lot. Montmayeur kijkt bjj het licht van een lu cifer op zjju horloge, siddert en werpt snel de lucifer weg. «Kwart voor elven,// zeide hij met verschrikte stem. Er kleefde bloed aan zijne, hand. Bij geluk hadden Basselot en baron de Blai tière er niets van bespeurd. //Laten wjj naar bed gaan,// zeide de professor. Allen gingen naar binnen. „George,// zeide Montmayeur tot zjjn broeder, //geleid onze vrienden naar hunne kamers Ik wenschte gaarne alleen te zjjn.// George keek hem angstig aan, maar deed wat men van hem verlaDgde. Montmayeur begaf zich naar zjjne kamer, stak een lamp op en beschouwde zichzelf in een spiegel. Zjjn trekken zijn afgemat, zjjn oogen staan vreemd in zjjn hoofd, maar dat is ook alles hjj ziet niet meer zoo bleek. Vervolgens onderzoekt hjj nauwletttend zijne kleederen. Aan zjjn handen, de voering van zjjn jas en op het vest zjjn eenige bloedvlek ken, op de knieën twee droppels was. Anders niets. gekomen was, werd de jonge dochter op het Huygensplein vóór de Yan der Duin straat aangesproken door een man, gekleed in zijn werkpak, die tegen haar zeide: «De B. dat is de naam van haar vrijer laat je weten dat je niet moet gaan naar de Lange Beestenmarkt (daar woon den zijne ouders) doch over de Zoutkeet naar de Zusterstraat,» alwaar de vrijer overdag is in zijn koffiehuiszaak. Hierop antwoordde zij dat zij dit niet deed en de kerel, die het gesprek voerde met de hand in den rechter broekzak, haalde die er uit en gaf haar een duw in de linkerzijde. De dienst bode viel daardoor op den grond en ver volgde haren weg verder met een omni bus naar de Lange Beestenmarkt. Daar aan gekomen, kwam een politie-agent, die in middels haar wedervaren had vernomeD, en vroeg haar na te gaan of zij ook ergens verwond was. Dientengevolge kwam men tot de ontdekking dat haar mantel en ja ponlijf waren doorgestoken met een mes, dat echter afgestuit wns op de balein van haar corset. Tot zoover het verhaal van de dienstbode. Het inmiddels ingestelde on derzoek heeft verder aangetoond dat haar vrijer haar in 't laatst van 't vorig jaar te voet teruggebracht had naar haar dienst te Rijswijkdat hij, alleen teruggekeerd, toen is aangevallen door drie personen, waar van één zeide: «ja, dat is hjj,» en die hem hebben afgeranseld, waarbij de ge-lageue zelf zich echter niet onbetuigd heeft gelaten. Twee dagen daarna heeft hij weder moei lijkheden gehad na terugkeer van een feest je in eene woning aan het Hoogezand. Voorts is gebleken dat hij er de vorige week in zijn koffiehuis gehad heeft enkele per sonen die het gelag niet betaalden en toen door hem uit de herberg gezet zijn, en dat zijn vader, die soms zijn zaak waarneemt, datzelfde Ondervonden heeft. Ook is men te weten gekomen dat de kastelein in zijn koffiehuis tot een paar getrouwe kennissen, in tegenwoordigheid van eenige andere be zoekers, zeide dat zijn meisje in de stad Nu geheel tot zichzelf gekomen zegt Mont mayeur //Alles wel beschouwd is de misdaad netjes in haar werk gegaan Voetstappen houden voor zjjne deur stil, er wordt geklopt. //Ik ben het, Jan, kunt gjj mij open doen?// Hij opent de deur; George ziet zjjn broe der met zulk een lachend gelaat voor zich staan, dat hij zich niet kan voorstellen, dat de mis daad begaan is. Hjj is overigens overtuigd, dat Jan den tuin niet uit is geweest. //Wat wenscht gjj van mjj vraagt Mont mayeur. Het is reeds laat. Waarom zjjt gjj nog niet ter ruste? Dat lang opbljjven is niet goed voor u.// „Ik heb u iets mede to deelen.// //Wat dan?" „U een vooruitzicht te openen.// //Een vooruitzicht?// //Ik heb zooeven een gedeelte van een gesprek opgevaDgen tusschen Basselot en baron De Blaitière.// //Welnu, welk belaug heb ik daarbjj //Geduld, zij hadden het over u. Uwe uitvin ding heeft hun een levendig belang ingeboezemd en Basselot heeft gezegd//Ik ben overtuigd dat hjj slagen zal en heb lust Montmayeur al mijne spaarpenningen, ongeveer honderdduizend franks aan te bieden om hem aanvankelijk te helpen....// //I)at raad ik u sterk aan," ant woordde de Blaiiiè e. //Ik zal er nog eens op slapenmorgen zullen wjj dan eens zien.// Bevende van vreugde en met tranen in de oogen voegde de zieke erbjj//O, mjjn broeder, zou komen, hij haar zou gaan halen, doch dat zjj, bij verhindering, alleen naar hem toe zou komen. Het gebeurde met zijn meisje geeft den indruk dat de aanval het gevolg moet zjju van wrok tegen haar vrijer. Kunnen wjj aannemen dat de Daily Te legraph achter de schermen heeft gezien, nu het blad vermeld, dat prins George van Griekenland door Rusland definitiefis voorgesteld als candidaat voor het gouver neurschap van Kreta, en dat Engeland die candidatuur zal steunen, dan zal er einde ljjk rust komen onder de zeer zwaar ge teisterde bevolking vau het eiland. Te Londen loopt het gerucht, dat de werkstakers in het machinevak wat min der hoogen toon aanslaau en veel van hun eischen laten vallen, hoewel de opruiers zulks ontkennen. Wat kan het dezen men- schen dan ook schelen of de vrouwen en kinderen van de metaalwerkers in armoede en ellende gestort worden! Het Oostenrjjksche leger heeft door den dood van generaal Anton FreiherrVon Schönfeld niet alleen zijn aanvoerder maar ook een zijner meest bekwame offi cieren verloren. Von Schönfeld was e«n man met helderen hlik, met groote belezenheid en met eene souvereiue beheersehing der krjjgs- weteuschappen. Bjj de manoeuvres werd hjj steeds ge prezen. Keizer Wilhelm vereerde den Oostenrjjkschen Generaal nevens de hoogste decoratie nog met een kostbare eeresabel. Von Schönfeld was een soldatenkind. Als jeugdig officier vocht bjj onder Aarts hertog Albrecht en Radetzky en wel in den Lombardiscken heroëntjjd. Bjj Nova werd hij verwond. Later maakte hjj den ongelukkigen krijg met Pruisen mede. Toen lip eiudeljjk door den Keizer tot chef van den generalen staf was benoemd toonde hij in deze hooge betrekking een man van talent te zjjn. In Maart 1895, na den dood van den maar schalk aartshertog Albrecht, werd Von mijn Jan Wat zou dat een geluk zjjn //Geen afgrijselijke voornemens meer geen verschrikkelijke gedachten!// Als vernietigd door deze mededeeling, die een uur vroeger het leven van Boureille gered en de misdaad vermeden had, stak Jan beide handen in zjjn zakken, baalde stapels goud en bankbiljetten uit en wierp dat alles op het bed neder. Nauwelijks hoorbaar vroeg George «Dat geld, dat geldWaar komt dat geld vandaan //Raadt gij het niet? Basselot kan mjj nu zooveel aanbieden als hjj wil, het is te laat.„ i/O, groote God, neen, Jan, neen, het is nog niet te laat. Neem het voorstel van den ge leerde aan. Zend Boureille morgen dit vermo gen terugwjj zullen samen daartoe wel een 1 middel vinden, en wij zullen dan ten minste geruster zjjn.// 1 Ruw zeide Jan met gefronste wenkbrauwen //Het is te laat, zeg ik u, te laat U //Waarom //Begrjjpt gjj dat dan niet?// //Neen, ik durf het niet te begrjjpen.// Montmayeur houdt hem een handdoek voor, waarmede hij de bloedvlekken heeft afgeveegd. //Zoo,// zeide hjj. //Ha, ongelukkige, hebt gjj dien armen man vermoord //Het moestof ik was verloren?// i/O God onlferm U onzer, ontferm U onzer \u en wankelend verwijderde zich de zieke met de handen voor het gelaat. {Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1898 | | pagina 1