E Bloemen. No, 2897 Dinsdag .1 Februari 1898. 22ste Jaargang» 71/» DE TWEE WEEZEN. kfrag6laó voor on ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem Voor de overige in plaatsen in Nederland fr. p. p. Voor het buitenland Afzonderlijke nummers Dit blad verschijnt dagelijksbehalve Zon- en t eestdagen. BUREAU: St. Janstraat Haarlem. /1,10 «1,40 «2,80 «0.03 PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 16 regels50 Cent Elke regel meer AGITE MA NON AGITATE. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Redacteu r-TJ itgever, W. KüPPERS. Te midden der winkels met hun soms onfrissche, onsmakelijke opruiraingsrommel, naast de confectie-magazynen met hun goed- koope japonnen, mantels, jassen, complets, naast de winkels vol nagemaakt brons, ja- pansch, niellé, pluche, hol verguldsel van beeldjes en vaasjes en ornamenten van af- schuwelijkeu vorm, haastige afwerking. 60, 30 en 15' centsbazar artikelen, naast al die schreeuwende finale uitverkoopen voor ver bouwing, vergrooting, liquidatie, tusscheu veel onbevallig, wansmakelijkfabrieksgoed, achter de met uitverkoopsberichten bedekte glazen, verrjjzen als ware oasen in een woestijn de bloemwinkels. Sombere mist vervult de stralen, het slik op het asphalt kleeft aan de zolen, een fijne motregen doorweekt ons van binnen en van buitenwat doet het ons dan goed even stil te staan voor het uitstalraam van een bloemverkooper. Met fijnen smaak en teer gevoel is daar de winkelruimte gevuld met ranke dennen, en bevallige varens, breed uitstaande palmen, yuccas, wit besneeuwde spirea's, rooskleu rige oleanders, kunstig gekweekte wonder schoon gekleurde chrysanthemums, teere se ringen, zoet geurende meiklokjes, margueri tes in alle kleur en vorm, bescheidene vioolt jes en reseda's en overal rozen, rozen, heerljjk in tinten en geuren, de zachtgele Niel, en de warme theerozen, La France en Néron, de agaatroos met het warme hart, de ge wone frissche roode en witte tuinroos, zij lig gen daar neer in elegante bouquetten op geslepen Venetiaansch glas, öf zjjn tot kran sen en takken gebonden, öf vullen fantai- sievoorwerpenmandjes karretjes zelfs piano's, meer grillig dan smaakvol, maar hun frissche schoonheid is voldoende om allen wansmaak te verbergen. Laat het winter zyn in en om ons, laten wjj moede zyn èn van Dreifus van de semie ten en anti-semieten, van de verkiezingen en belastingen, moede van de opruimingen en uitverkoopen, moede van den matten, onge zonden winter, van de mist om ons en het slik onder ons, een blik op die eeuwige schoonheid,die onvervalscbte natuur,op dien voorsmaak van lente is voldoende ons met meer opgewekten moed voort te laten gaan. Ja, hoeveel onze eeuw ook zondigen mag laat ons alleen zeggen op het gebied van FE V1LLET O N. 26 tVervolg.) //Omdat gij mij eeue menigte vragen atelt, die ik niet kan beantwoorden omdat ik bang ben, van dien moord, van dien diefstal beschul digd te worden, ik, een fatsoenlijk man. Toen heb ik gemeend, dat een leugen mjj zou red den Het was een achterdeurtje, dat gjj zelf voor mjj geopend kieldtIk heb beproefd er door te ontsnappen Ja, ik heb oDgeljjk gehad daaraan te denken en u voor te liegen maar schuldig ben ik nietiedereen kr.n het getuigen. Mijnheer De Moraines antwoordde ernstig: //Michel Doriat, gjj moet met mij mede naar Versailles." //Onmogelijk, manheer de Rechter, mijne vrouw wacht mjj1 //It Deem u gevangen //Mjj? mij? O, mjjn God!// Doriat keek De Moraines verslagen met ge- openden mond en wijd opengespalkte oegen aan evenals een krankzinnige. „Gjj kuDt mjj toch niet gevangen nemen, omdat ik gelogen heb; ik verzeker u, het was voor het eerst van mjjn leven.// Opstaande, schikte mjjnkeer De Moraines zjjne papieren. De commissaris van politie gaf eenige bevelen goedkoope industrie een namaakkunst veel zal haar vergeven worden, omdat zjj de natuur ter hulp kwam en bloemencul tuur bevorderde, omdat de bloemisten in hun kasten de middelen vonden ons midden in den winter bloemen te geven van alle jaargetijden, ons oog en onze reuk te ver heugen met het meest poëtische, en het reinste, waarmede een goede Vader Zyn Schepping versierde. Bloemen, nog eens bloemen, wat schijnt er onschuldiger en onschadelijker dan bloe men, kan er met bloemen wel misbruik worden gemaakt? Kan men in bloemen re den vinden tot waarschuwing, tot brand merking van een uiting van den tydgeest? Helaastusschen bloemen schuilen adders, en de bloemen fin de siècle zij heb ben hun adders misschien meer dan die van vorige tijden. Met bloemen wordt een eeredienst, eene ware afgoderij gepleegd. 't Is een eigenaardigheid van onzen tijd dat hjj niets met mate kan doen, dadelijk slaat hy over tot overdrijving en maakt dat het onschuldigste, schoonste, in buiten sporigheden ontaardt. Zoo gaat het ook met de bloemen! Heer lijke, dichterlijke gedachte deze bevallige sieraden der schepping die geen ander doel schynen te hebben dau het menschelijke oog te verheugen, door hun kleur en geur het hart te vervullen met goede, edele ge voelens, wier eenige bestemming het scRjjut schoon te zyn en zoet te geuren, te doen spreken als de tolk onzer gedachten en aan doeningen, het te doen weenen met onze tranen, lachen met onzen lach, wat onze lippen niet kunnen uitspreken, hun te l.ten zeggen onze wenschen, onze blijdschap, onze smart, onze gebeden aan hen toe te vertrouwen. Helaas! wat in zyn oorsprong goed en achtenswaardig is, het wordt door het te veel uit de maat gaan ergerlijk hinder lijk banaal. Een zoete verkwikking is het voor een zieke als eene vriendin de bedompte zieken kamer verfrischt en verheugt door het medebrengen van eenige bloemen, bloemen die doen denken aan buiten en aan lente, hoop geven op herstel of herinneren aan heerlijke dagen in tuin en bosch door gebracht. Een weldaad is zoo'n enkel bouquetje wat te denken vau die bloemen maar aan de gendarmen, die voortdurend de wacht bij de deur gehouden hadden. Zjj deden Doriat de boeien aan; hij liet hen begaan zonder tegenstand te bieden. „Voorwaarts 1// En dwars door de verschillen de groepen der verbijsterde boeren, die hem niettegenstaande de duisternis berkenden en tegen elkander begonnen te fluisteren, steekt hjj, tus- sc'nen de gendarmen, de binnenplaats der boer derij over en komt zoo op den weg naar Saint- Cloud. Zoo gaat hjj met gebogen hoofd voort, zonder te denken. Hjj ziet niet helder meer en struikelt over eiken steen, die op den weg ligt. Nadat de Rechter zjjne papieren opgeborgen heeft, maakt hij zich eveneens gereed om de hoeve te verlaten. Montmayeur gaat naar hem toe. //Blijft gjj bij mij het middagmaal gebruiken?// //Dank u. Ik moet nog dezen avond den Procureur des Keizers spreken. Hjj wil heengaan, doch men houdt hem te gen, en als hij zich omkeert, staan Gauthier en Lucienne bevend voor hem. Met gevouwen handen zegt Lucienne //Mijnheer, gij kunt toch onmogelijk denken, dat mijn vader zulk een misdaad zal begaan hebben //Mijnheer,// zeide Gauthier, //ik sta u borg voor zjjne eerlijkheid.// De Moraines geeft geen antwoord. Hij werpt slechts een medeljidenden blik op de jongelie den, doch zjj houden hem nog steeds terug. Eindeljjk zegt hij //Ik heb mjjn plicht gedaan. Het is nu aan en planten, waarmede men een stervende zoo even overstelpte in het gasthuisop ver zoek van een deelnemenden vriend in een dagblad bloemen van onbekenden, zoo veel, zoo talrijk dat d8 zieken op de zaal er benauwd en onpasseljjk van werden en de stervende zelf verzocht ze weg te brengen. De bedoeling is goed maar door overdrij ving bedorven. Een bruid staat naast haar bruidegom in bet feestelijke vertrek gereed om dege- lukvvenschen te ontvangen van allen die deelen in haar geluk. Welsprekend is dan de gave van een bloemeutak, bloemen zijn het symbool van haar jeugd, haar schoon heid"; kaar liefde, maar och't zijn geen eenvoudige bouquetten, reusachtige bloem stukken, kolossale manden, ontelbare bou quetten, de kamers zyn overvol, in den gang, op de trappen, overal bloemen, zij geuren niet aangenaam meer, maar bedwelmen. Men ziet ze nauwelijks meer aan, men her ademt als men buiten is en beklaagt hen, die in zulk een atmosfeer langer moeten vertoeven. De een of ander viert zijn zilveren of gou den jubilé, geen einde aan de bloemen en kransen, tooneelspeelsters woidener onder begraven, professoren er mede vervolgd, kunstenaars mede verveeld, maar 't ergste van allen is het gebruik of liever misbruik van bloemen bij begrafenissen. Wij zyn er niet mede eens dat een bloe- mengave op de baar van een geliefden doode een gebruik is van heideuschen oor sprong. De eerste christenen versierden de graven der martelaren met bloemen. Wij herinneren ons dat in de Catacomben van St. Calixtus een zoete bloemengeur ons den weg wee3 naar het graf der Heilige Cecilia en dat de gewijde plek waar 'het gebeente der Maagd had gerust, schuil ging onder de schoonste rozen en leliën. Het is een innige behoefte vau ons hart met bloemen hulde te brengen aan de na gedachtenis hunner dierbaren, op de duis ternis van het graf den glimlach te bren gen vau onze hoop op wederzien en her- eeniging. Zoo opgevat kan niets onchristelijks ten gronds 1 ag liggen aan deze gewoonte; ver ge zocht, is ook het idee dat een overvloed van bloemen dienen moet om bet kruis op de lijkbaar te verbergen maar niet minder aanstootelijk is de overdaad van bloemen bij moderne begrafenissen. Doriat om zijn onschuld te bewijzen.// //Maar het is schandelijk.// //Ik kan er niets aan doen.// Snel verwjjdert hy zich, terwijl Lucienne be wusteloos in de armen van Gauthier valt. Er is nu niemand meer in de groote keuken dan zy beiden en Montmayeur, die niet durfde heengaan, omdat hij sidderde by de gedachte, dat hjj het wrekende opschrift van Boureille achter zou laten. //Mynheer," zeide hij tot Gauthier, //als gjj mjj noolig hebt kunt gij over mij beschik ken.// //Dank u, mynheer ik verlang slechts één zaak: alleen hij mjjuen vader te blijven// //Alleen blijven! dat wilde Montma yeur juist niet. Intusschea herkreeg Lucienne, door de goede zorgen van Gauthier, weder het bewustzijn. Zij richtte zich weenende op. Plotseling valt haar blik op den scheikundige en een gevoel van afke/.r maakt zich van haar meester alsof zjj een vergiftig beest zag. Montmayeur heeft haar begrepen, zjjn hart wordt door angst verscheurd hjj hetft haar zoo vurig lief. //Ik ga heen,// zeide hjj, '/ik ga heen 1" hij vluchtte weg. Weldra denkt hij echter niet meer aan Lu cienne. Hij ziet slechts den somheren volzin, daarginds in de duisternis, als eene laatsto be dreiging, nis een beschuldigend en wrekend ge schrift. Wat te doen Het helpt hem niet of hij al zoekt, hjj ver en Niet alleen bij publieke personen nair zelfs bij menschen, die alleen veel in de wereld verkeerden, wordt de lijkkist behan gen met en bedolven onder bloemkransen en palmtakken. De lijkwagen is niet vol doende meer om de vracht te torsen, af zonderlijke rijtuigen voeren de bioemen bij hoepen naar het kerkhof. Met C a r n o t 's uitvaart bedroeg het geld aan bloemen uitgegeven millioenen. Is dit geen overdrijving, is dit geen eer biedwaardig gebruik ontaard in misbruik, is het ook niet een schatting door fatsoen afgeperst aan personen, die met moeite zich aan dezen plicht kunnen onttrekken? Dat actie reactie teweegbrengt, blijkt uit den deltigen, waardigen indruk, gemaakt door lykstaties waarbij de familie op ver langen van den doode zelf uitdrukkelijk van te voren bedankte voor het zenden van bloemen en kransen. Nu dit misbruik zoo algemeen is ge worden, dat het een banaliteit schijnt, geldt het tegenovergestelde voor veel ch;quer, men vergeve ons het woord, maar eene treurige waarheid is het dat zelfs de droe vigste gebeurteuissen van het menschelijke leven aan mode onderworpen zijn. Zij, die gedurende huD bestaan den doode wellicht verwaarloosden of hun leven ver bitterden, zenden nu de meeste en duurste bloemen, 'tls een wedstrijd van ijdelheidzoo wel voor de zenders als voor de ontvan gers. «Wij hebben zoovele kransengekregen en die maar zooveel.» Waarlijk, de lieftallige, zoete, reine bloe men, zijn te goed, om verlaagd te worden iu zulk een onedelen wedstrijd. Men late hen hun schoone taak vervul len, ons leven te veraangenamen, deel te nemen in onze vreugde en in ons leed, maar voor alles, laten wij ons voor dwaze overdrijving zelfs in het zenden en geven van bloemen bewaren. Het geld aan die schoone maar zoo teere en broze geschenken besteed, zou zulk een veel betere bestemming kunnen verkrij gen. Een enkel bloempje uit medelijden of belangstelling gegeven, is welsprekender en gevoelvoller dan een enorm stuk, waar in de arme bloemen in allerlei vormen verwrongen en mishandeld en aldus aan hun bestemming onttrokken zijn. 0 mag niets, hy moet Ijjdelyk wachten. Want hy wil Frankrijk niet verlaten. Hy is een spel be gonnen op leven en dood; hij kan winnen of verliezen maar zal het gevaar tot het laatste toe onder de oogen zien- Hij gaat de fabriek binnen. Zjjn broeder sid dert bij het aanschouwen van zijn bleek, ontdaan gelaat. Als altijd brandt een groot vuur in de eetkamer en de zieke warmt daaraan zijne lange magere handen. //Waar zijt gij sedert van morgen geweest Wat gebeurt er toch P Jan de Montmayeur gaat zitten. Plotseling gevoelt liy zich, na zoovele hevige aandoeningen, vreeseljjk afgemat. Hy veegt zich het voorhoofd af en na een zeer lange pauze zegt hij eerst met een kouden glimlach: „Ik ben de justitie behulpzaam geweest met het onderzoekik heb met haar getracht den schuldige te ontdekken.// Maar hij deelde zjjn broeder niets van het vreeselijk geheim mede. Daar George hem verstomd aan bleef staren, voegde hjj erby *Wjj zijn trouwens geslaagd en de moorde naar is aangehouden De zieke richtte zich driftig ep. //Wat zegt gij //De waarheid, Doriat de bloemkweeker, schjjnt de moordenaar van dien armen Boureille te zjjn. Wie zou dat ooit gedacht hebben.// //Maar er waren toch aanwjjzingen, bewyzen noodig Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1898 | | pagina 1