N E agBlaó voor De vermoorde onschuld. No, 2918 Vrijdag 25 Februari 1898 22ste /aargang. de twee weezen. BUIT ft JN li A N l) Frankrijk. Duitschlsnd. China. Engeland. ABOSHEMEH TSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem Voor de overige in plaatsen in Nederland fr. p. p. Voor het buitenland Afzonderlijke nummers Dit blad verschijnt dagelijksbehalve Zon- en Feestdagen. BUBEAÏÏ: St. Janstraat Haarlem; /1,10 1,40 «2,80 «0.03 AGITE MA NOW AGITATE. PBIJ3 DEB ADVERTENTIE N. Van 16 regels50 Cent Elke regel meer7Yj Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Redacteur-TJitgever, W. KüPPERS. Zoo noemt Emile Zo la den banne ling die op het Duivelseiland gevangen zit en dan geven een aantal Zo la-vrienden onder alles wat tot heden er over ter markt is gebracht aan het leelijke, afzichtelijke, huichelachtige clericalisme de schuld dat de Krijgsraad van het Fransche leger Dreyfus heelt veroordeeld als een land verrader. En daar blijft het niet bij. De zich op offerende Z o 1 a en zjjne volgelingen gaan verder in zijn c Brief aan Frankrijkwaar schuwt Z o 1 a het dierbare vaderland tegen het militaire dictatuur, maar zoo als uit het volgende blijkt, is het eigenlijk het Ka tholicisme of de godsdienst, die leiden zal tot Frankrijks verderf en ondergang. Men leze en oordeele: «En weet gij, zegt Zola zich tot Frank rijk richtende, waar dit ook heenleidt Gij wordt gevoerd naar de Kerk, gij keert te rug tot het verleden, tot dat verleden van onverdraagzaamheid, van Godheerschappij, dat door de voortreffelijkste uwer kinderen is bestreden, dat zij gemeend hebben te doo- den door hun verstand en hun bloed te geven. Heden is het beleid van het anti semitisme heel duideljjk. Vruchteloos heeft het Katholicisme zich beijverd om op het volk te werken het heeft werklieden-ver- eenigingen gesticht, de pelgrimstochten ver- veelvuldigd. Het slaagde er niet in dat volk weder te veroveren, het terug te voeren aan de voeten der altaren. Dat wa3 een vol dongen feit de kerken bleven ledig; 't volk geloofde niet meer. Eu ziedaar dat de om standigheden hadden toegelaten, aan het volk de antisemitische dolheid in te blazen. Men vergiftigt het met deze geestdrijverij, men jaagt het de straten in,scbeeuwende: «Weg met de joden! Dood aan de joden!» Welk eene overwinning zou het zjjn, wan neer men een godsdienstoorlog kon ontke tenen Voorzeker, het volk bljjft altijd nog ongeioovig maar is het niet een begin van FEUILLETON. 47. {Vervolg.) Binnengekomen wierpen Pascal en Henri zich in hare armenzjj kuste hen harteljjk. Plotseling wendde zjj zich met tranen in de oogen tot Gauthier, die tot nog 10e niets gezegd had. „Gjj hebt ons dus nog een weinig lief, Gau thier?* vroeg zij. „En waarom zou ik u niet meer lief hebben antwoordde hij met warmte. //Heb ik u niet herhaalde malen verzekerd, dat ik van Doriat's onschuld overtuigd ben? Ware zulks niet het geval, dan zou ik mjj nu niet hier bevinden.* //Mag ik u dan omarmen?* „Van harte gaarneen evenals uwe an dere kinderen.* //Ach, wat doet mjj zulks goed!// zeide de arme vrouw. //Maar zeg mjj, wanneer gij niet wilt, dat ik voortaan steeds ongerust ben, dat gij u toch niet in het dorp gewaagd hebt enkel om mij te zien.* //Neen, moeder," zeide Pascal. //Onze officieren had len eenige inlichtingen noodig en vroegen om eenige mannen van goeden wil, die den weg in de bosschen kenden. Wjj hebben ons aange boden, en daar Garches op onzen weg ligt, konden wjj de verzoeking niet weerstaan u en Lucienne even goeden dag te zeggen.// Maria maakte plotseling een beweging van schrik. geloovigheid, als de onverdraagzaamheid der middeleeuwen terugkeert, en de joden op de openbare pleinen verbrand worden Ein delijk heeft men dus het vergift gevonden: en als men eenmaal van het volk vau Frank rijk een geestdrijver en een beul zal ge maakt hebben, wanneer men de edelmoe digheid uit zijn hart zal hebben gerukt, de liefde voor de zoo moeielijk veroverde rech ten van den mensch, dan zal God zeker het overige wel doen! «Men heeft de onbeschaamdheid de cle- ricale reactie te loochenen. Maar ze is im mers overal, ze barst los in de politiek, in de kunsten, iu de pers, in de straat. Heden vervolgt men de joden, morgen zal het de beurt zijn van de protestanten, en reeds is de veldtocht begonnen.» Is uu zco'ii Zola-ta«il niet allerbespot- telijkst te noemen? Is hij htt niet, die het Fransche volk tegen elkaar in het harnas heeft gejaagd? Die leelijke clericalen Die hatelijke ka tholieken, die gevaarlijke godsdienstige man nen, overal stellen zij vervolgingen in. Z o 1 a heeft het gezegd. Hij, de man die met gloeiende verontwaardiging voor den ver drukte, den onrechtvaardig verbannene van het Duivelseiland in de bres springt. Over al steekt de draconische clericale reactie het hoofd op, in de pers, in de politiek, in de kunsten, op de straat. Gelukkig, dat er in Frankrijk nog een Zo la is, die met zijne aanhangers het clericale monster zal weten te breidelen. De joden en de pro testanten zjjn gewaarschuwd. Zoo zjj zicb niet vastklampen aan de rokspanden van den goddeloozen schrjjver Z o 1 a, dan zul len ze aan vervolging zjjn blootgesteld. De geesteljjkheid heelt het in Frankrijk reeds zoo ver gebracht, dat de Regeering den haat tegen de joden aankweekt. Dat Zola gelijk heeft, lijdt geen twij fel, beweren zjjne aanhangers. Hoe zou bij anders den moed hebben de officieren van den Krjjgsraad, openlijk van omkooperij, De beide brofders en Gauthier merkten zulks wel op, doch konden de reden Liet daarvan gissen. Gauthier VToeg„Is Lucienne niet hier Slaapt zjj misschien? Ik zou haar zoo gaarne zien; gij weet Diet hoe lief ik haar heb.// Maria bewaarde het stilzwijgen. „Waarom zegt gij niets vroeg Gauthier weder. //Wat is er gaande?" zeide Hcnri. //Zij slaapt 1* zeide Maria, „sedert eanige dagen is zjj een weinig ongesteld ik vrees als ik haar wakker maak In haar angst kon zij niet verder spreken. Pascal keek zjjne moeder aandachtig aan. //Moeder,* zeide hij eensklaps, „waar is Lu cienne?* //Ik zeg u nogmaals, dat zij in hare kamer is. Zij slaapt.» Men zal zich herinneren, dat de kamer van het jonge meisje zich gelijkvloers bevond. Pas cal deed eene schrede vooruit om de deur te openen. //Wek haar niet,» riep Maria, //stoor haar niet in haar slaap //Waarom niet? Moeten wjj dan vertrekken, zonder haar gezien te hebben?» //Zulks is onmogeljjk,» zeide Gauthier //Bedenk eens hoe gelukkig zjj zal zjjn, wanneer zjj hare broeders wederziet, en zij bemint mjj, zjj zal even bljjde zijn, als zij mij ziet. Onge- twjjfeld zou zjj morgen boos op u zjjn, als gij haar niet gingt zeggen, dat wjj ons hier be vinden.» Maria Doriat stond duizend angsten uit, j valsche getuigenis, krankzinnigheid durven beschuldigen. Hoe zou hij anders den moed hebben van drie experts, bekwame schrift kenners van goeden naam, aan wier eer lijkheid tot heden niemar.d had getwijfeld, en die alle drie verklaard hebben, dat Es ter hazy het bekende borderel niet kan geschreven hebben, durven schrijven «Wat mij betreft, ik weiger ten stelligste geloof te hechten aan de drie experts, die bij den eersten oogopslag niet zouden hebben ont dekt, dat het handschrift van den comman dant Esterhazy volkomen gelijk is aan t dat van het borderel. Roep van de straat een klein kind, dat voorbijloopt, laat het binnenkomen, leg het de twee stukken voor, en het zal antwoorden Het is dezelfde heer, die de twee blad/ijden geschreven heeft.» De laatste bewering, die volstrekt niets beteekent, is juist de taal, om het volk op te zweepen, het volk, dat met den eersten den besten kroegheid dweept, die zich te gen de overheid in het recht durft verzetten. Niemand kan Zola dwingen aan cene zaak geloof te hechten, het staat hem vrij geen geloof te hechten wat door duizenden wordt bevestigd. Maar dezelfde Zola, die weigert aan de uitspraak van den krijgsraad, van schriftkundigen, aan deug delijke bewijzen, wil dat men aan zijne uitspraak geloove, zonder een enkel bewijs. Aan bescheidenheid sterft hij in de eerste dagen zeker niet! En ouder het onnoozele geslacht der ver lichte maatschappij, ziju er die meenen vrij van bekrompenheid zich te toonen, met zich te laten verstikken in het net van Z o 1 a 's vooroordeelen tegen den godsdienst. Zij zuchten en jammeren over de rampen die hen treffen en vermoeden niet eens waaruit deze vloeien, hoe gemakkelijk de poel ook te kennen zij. Graaf Tor nielli, gezant van Italië te Parijs is namens ziju Regeering met het Wat moest zij tot deze jongelieden zeggen Wat moest zij aauvangeu //Ik zal haar eens wakker maken," zeide Henri. Ondanks de smeekingen zjjner moeder ging hjj naar de deur toe, klopte eerst zacht, daarna harder en deed eindelijk de deur dreuntn. Nie mand antwoordde. //Lucienne is daar niet,// zeide Pascal. «Móé der, waarom hebt gij ons gezegd, dat zjj sliep? Waarom hebt gij getracht ons te misleiden? Antwoord toch, wat ik u bidden mag uw stilzwijgen jaagt ons vrees aan //Waar is Lucienne?» vroeg Gauthier op zijn beurt. De drie mainen waren doodsbleek geworden. Plotseling uitte Gauthier een kreet. //Mjjn God, zou zij dood zijn Pvermoord missehien gewond door een verdwaalden kogel of door het springen van een granaat mogelijk door de ruwheid van een Duitscher Spreek dan toch Toen boog Maria het hoofd. //God gave, dat zjj dood was,// zeide zjj. Zwijgend keken zjj elkander aan. Zjj begrepen er niets van. Eensklaps maakte Maria Doriat eene beweging en luisterde. Zij had voetstappen vernomen, die voor de deur stilhielden. Nu hoorde men niets meer. //Kinderen,» zeide Maria, ik maak mij be zorgd over u. Verwjjder u door den tuin, waar van de deur op het veld uitkomt. Aan dien kant bevindt zich geen wachtpost. Blijf niet langer hier, de soldaten kunnen ieder oogenblik oog op de jongste onthulling van generaal De Pellieux, nitgenoodigd te verklaren, dat hij, noch eenig lid van de Italiaansehe ambassade te Parijs, in betrekking gestaan heeft tot Dreyfus. Het is niet oumoge'ijk, dat deze quaes- tie het onderwerp wordt van eene nieuwe interpellatie in de Kamer. Te Berlijn is gisteren in den voormid dag aan eene beroerte overleden, de ge heimraad Schwabach, de oudsts chef van het bankiershuis Bleichrüder. Een bericht uit Londen deelt omtrent de Chineesche leening mede, dat de En- gelsche Regeering niet de hand heeft ge had iu het afsluiten der leening. Ds nationale leening van honderd mil- liosn taels is in China geheel mislukt. Prffis Kun g droeg slechts voor 20,000 taels bij. China moet geld gekregen hebben van eene particuliere maatschappij zonder ius- schenkomst van de Engelsche Regeering. De Hongkong and S/iang/mi Banking Coopera tion en de Deutsch-Aziatische Bank moeten tezamen eene leening aan China van 16 millioen pond willen ondernemen, om daar mede de oorlogsschatting aan Japan af te doen, nu de Japanse he Regeering ver klaard heeft geen uitstel vau betaling te willen geven. Op vertoogeu van den Engelschen Re sident te Peking heelt China er in toege stemd de Chineesche binnenwateren in Juni voor Engelsche en andere vreemde oor logsschepen te openen, en de stellige belofte gedaan om het Jang-tse-gebied niet te verpanden, te verhuren of af te staan aan eenige andere Mogendheid, eriu toegestemd dat de opzichter van de algenieene scheep vaartrechten een Engelsch oudevdaan zal zijn, omdat de Engelsche handel iu China dien van alle overige landen overtreft, en eindelijk zich bereid verklaard binnen twee jaar eene haven in Hoe-nan voor vreem delingen open te stellen. Het kranig en onverschrokken optre den van luitenant Henderson, toen hij onlangs in de macht van den West-Afri- kaanschen negerkoningS a m o r y viel, redde hem het leven. terugkomen. In dat geval zondt gjj door mjjne schuld verloren zijn." Zij schudden somber bet hoofd. //Neen, moeder," zeide Pascal, //wij gaan niet heen voordat gij ons gczerd hebt, wat er van Lucienne geworden is, al zou men ons ook ge vangen nemen en herkennen." //Luister," zeide Maria, zich vooroverbuigende. Langzamerhand ging de gangdeur open, een nauwelijks hoorbare voetstap klonk in het por taal en de deur ging wederom dicht. //Het is Lucienne,» zeide Maria bevende. »Waar komt zij vandaan P» //Zjj zal bet u zelf zeggen.» Lucienne moest, om hare kuraer te bereiken, door het vertrek komen, waar zjj zich bevonden, en dat tegeljjkertjjd voor keuken en woonkamer diende. Zjj aarzelde bij de deurongetwijfeld bad zjj hooren sprekenmogelijk de stemmen herkend 1 en nu durft zjj niet nader te komen. Toch moest zij een besluit ncmeD. Zjj kwam binnen en stond op het volgende oogenblik tegenover hars broeders en haren ver loofde. Zij werd verschrikkeljjk bleek en wankelde Zjj meende te stikken en bracht de hand aan haar keel. Zulk een slag bad zjj niet verwacht. Het was Gauthier, die het eerste naar haar toe ging: //Wat deert n, Lucienne?" {Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1898 | | pagina 1