N 1 E U
E
föagêlaó voor *3Zooró' en 3/uió'éCollanè.
Sociale Rechtvaardigheid.
No. 2937
Zaterdag 19 Maart 1898.
22ste Jaargang.
15 0 I T JS Al L A N D.
Per 3 maanden voor Haarlem 1,10
Voor de overige in plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,40
Voor het buitenland2,80
Afzonderlijke nummers0.03
Dit blad verschijnt
dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen.
BUREAU: St. Janstraat Haarlem.
Van 16 regels50 Cent
Elke regel meer71/»
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant
Redacteur-Uitgever, W. KüPPERS.
Nu met deze woorden in onze dagen nog
al wordt geschermd, zouden wij wel eens
willen weten, welke soorten van rechtvaar
digheid men er alzoo op nahoudt en dan
zouden wjj misschien wel zelf kunnen uit
maken wat de woorden «sociale rechtvaar
digheid» in den mond van velen te betee-
kenen hebben.
Wordt hier bedoeld de toepassing van
het bekende spreekwoord «gelijke monnik
ken, gelijke kappen»in exiremodoorge
voerd tot in het uiterstOf bedoelt men
misschien wat wij liever zouden noemen
socialisten-rechtvaardigheid Zoo'n soort
van rechtvaardigheid kennen wij.
Zij beteekent, rechtvaardigheid in dien
Zln, dat men zekere eischen moet stellen
ten behoeve van den mindere en ten na-
deele van den meerdere, met dien verstande
dat alle rechten komen ten bate van den
mindere en de meerdere alle aanspraken
op recht verliest en voor hem alleen plicht
overblijft.
lout comme chez nous, zouden de Fran-
sche collectivisten kunnen zeggen.
Bij het bespreken dezer vragen willen wij
°as voor heden niet begeven in den rom-
mel die de wereld beroert op sociaal ge
bied, wjj hebben het oog op de Memorie
yan Toelichting, die het bekende wetsont
werp tot wijziging en aanvulling van de
wet van 19 Augustus 1861, betrekkelijk
de Nationale Militie, vergezelt.
Als een der argumenten voor de af
schaffing van de dienstvervanging, lezen wij
daar, o. m.
«Afschaffing van de dienstvervanging is
voorts een eisch van sociale rechtvaardig
heid. Voor de groote meerderheid bestaat
feitelijk thans reeds de persöonljjke dienst
plicht; wanneer nu het beginsel van gelijk
heid voor de wet ook met opzicht tot de
militaire verplichtingen in toepassing wordt
gebracht, zal het rechtsgevoel des volks
daardoor zeer zeker verhoogd worden.
FEUILLETON.
DE TWEE WEEZEN,
{Vervolg.)
Scbuller opende ze en de koude wind blies
hem tegen.
Vlak voor hen bevond zich de put.
Lucienne had bij de woorden van Montmayeur
slechts geglimlacht.
"Is het een bewjjs van liefde, hetgeen gjj
van mjj verlangt, Jan?// vroeg zij
//Ja.„
'/Zult gij voortaan vertrouwen in mij stellen
"Ja, ja, maar kies spoedig!
"Welnu, luister dan,// en zich tot den officier
wendende, zeide zjj
"Mijnheer, ik verzeker u, dat ik zoo straks
een franc-tireur ziek in dezen put heb zien ver
bergen.»
Montmayeur beeft -van vreugde of haat.
Twee soldaten gaan haastig op den put toe en
dalen erin af.
Eenige oogenblikken verloopen en plotseling
het Lucienne, alsof zjj door den grond zal zin
ben, want tusschen de soldaten ii komt Gauthier
te voorschijn, die zich doodsbleek met een miu-
"chtend gebaar van haar afkeert, Gauthier, die
kaar tot driemaal toe dit woord naar het hoofd
slingert
"Ellendige 1 ellendige 1 ellendige
«Gauthier 1 Gauthier 1" Bewusteloos valt zjj
op den grond neder.
«Ongetwijfeld zal bet bezit van rijkdom
men steeds vele voordeelen blij ven opleve
ren maar het gaat toch niet aan dit feit
als argument te bezigen tot bestrijding van
eene hervorming, waarmede beoogd wordt
om de plichten betreffende de landsverde
diging gelijkeljjk over armen en rijken te
verdeelen. Te minder, omdat elke waarborg
wordt gemist, dat de plaatsvervanger de van
hem gevorderde diensten even goed kan ver
richten als de loteling voor wien hij op
treedt en dus de vervanging wel strekt ten
bate van sommige individuenmaar ten
uadeele van het algemeen.
«Hot leggen van een onevenredig zwa-
ren d ruk op de mingegoeden kan zeker ook
niet hierdoor worden verdedigd, dat de ar
men meer belang hebben bij het doel, waar
voor de militielast wordt opgelegd met veel
meer grond kan het tegenovergestelde wor
den beweerd.»
Verschillende vragen doen zich hier voor.
Staan we hier inderdaad voor een ar
gument, dat den Persoonlijken Dienstplicht
verdedigt
Hebben wij hier te doen met een betoog
dat eenige juridische kracht bezit, of is het
iets meer dan een argument, dat alleen
bijeengebracht is om een politiek doel te
bereiken, dus niets anders is, dan wat wjj
in het dagelijksehe leven «een doekje voor
het bloeden» noemen
Een eisch van sociale rechtvaardigheid?
Had de Memorie van Toelichting nu nog
gesproken van een constitutioneel of eco-
nomistisch rechts- of gelijkheidsbegrip, dat
had er nog bjj door kunnen gaan. Dat
wil zeggen, liet woord had voor ons part
kunnen passeeren. Tegen de zaak zelve
zouden wij evenzeer gekant geweest zijn
als nu.
Maar van sociale rechtvaardigheid heb
ben wij in dit opzicht een heel ander be
grip en daarentegen zijn wij mordicus.
En zullen wij langs den voorgestelden
weg niet langzamerhand er toe komen, de
gelijkheid voor de wet verder uit te brei-
Intusschen maakt Eranz Schuller den zak
doek los en zegt glimlachend tot Montmayeur
„Daar komt gjj goed af, mjjnheer wel
gefeliciteerd 1 Het zou mjj gespeten hebben,
als ik u had moeten doodschieten.*
Men laat hem vrjj, terwjjl Gauthier on
der geleide van drie man naar de fabriek wordt
gebracht, waar men hem in een der beneden
zalen opsluit. Esn schildwacht wordt voor zijn
deur geplaatst.
Al zijn hoop is vervlogen. Morgen wordt hjj
doodgeschoten.
Montmayeur neemt Lucienne in zijne armen
en draagt haar naar zijne moeder, die bjj het
eerste schot wakker geschrikt, haar kamer niet
heeft verlaten en te bed is gebleven.
//Zorg goed voor haar,* zeide hij.
//Is zjj gewond hebben die roovers haar ge
kwetst die ellendelingen
«/Neen, stel u gerust. Zij is slechts bewuste
loos
Het oudje wijdt al hare zorgen aan Lucienne,
langen tjjd zonder gunstig gevolg. De toestand
van verdoving houdt aan.
//Zou zjj toch werkelijk van mij houden
zeide Jan tot zich zelf, //zouden mijne vermoe
dens ongegrond zjjn geweest? Hei is toch een
vei schrikkelijk bewijs van liefde, dat zij mij zoo
even gegeven hei.ft."
Eindeljjk opent het meisje weder de oogen.
Zij komt tot zich zelf, doch haar geest is nog
zóódanig verward, dat zjj Montmayeur noch
zijne moeder in het eerst herkent.
«Ik zal haar op mijn bed leggen,// zeide deze,
„en van nacht bjj haar waken Wanneer
den dan noodig is zoover zelfs, dat die
gelijkheid voor da wet een hoogst beden
kelijk voorrecht zal worden
Zoodra gelijkheid voor de wet buiten de
Grondwet in onze rechts bedeeling, in onze
wetgeving, eene plaats, een vaste zetel heelt
verkregen, zal het niet kunnen uitblijven,
dat wij vroeg of laat voor hoogst beden
kelijke gevallen zullen komen te staan.
Waarom dan geen gelijkheid voor de
wet in onze provinciale wetgeving
Waarom dan geen gelijkheid voor de
wet in onze gemeentelijke wetgeving
Ze is afgebakend in het eerste hoofdstuk
van onze Grondwet. Ze is zooals ze daar
staat aangegeven, zonder minder of meer.
Dat beroep op de sociale rechtvaardig
heid en de gelijkheid voor de wet, is voor
ons dan ook niets meer, dan een oproe
pen van hulptroepen, die anders, misschien,
wie weet, niet genegen zouden zijn aan
het wetsontwerp haren steun te geven, een
beroep, dat ten slotte nog wel afwijzend
beantwoord kan worden.
En waar de Memorie van Toelichting
erkent dat «het bezit van rijkdommen steeds
vele voordeelen zal blijven opleveren» en
tegelijkertijd op een dier voordeelen be
slag gelegd wordt, vervalt van het argifmeut
al zeer veel en had, dunkt ons, de verze
kering eene plaats mogen vinden, dat om
te beginnen met invoering van den Per
soonlijken Dienstplicht, alvast op een dier
voordeelen beslag gelegd wordt, in de hoop
dat de andere voordeelen langzamerhand
wel ingepalmd zullen worden.
En dan?
Wel, dan beleven wjj misschien nog wel
den tijd, dat Nederland een model-sociaal
staat wordt. Wjj zijn reeds een heel eind
ver nu in het openbaar en in vergaderin
gen gelasterd en scholden mag worden on
der geleide van politie, waarvan het heet
«daar kan de politie niets aan doen
Dat onze Tweede Kamer zich met soci
aal-democratische argumenten laat afsche
pen eu daardoor een door en door socia-
zij koorts krijgt, moeten wij een dokter laten
halen."
//Er is geen dokter meer te Garcbes."
//Dan een Duitschen officier van gezondheid."
Den ganschen nacht verkeert Montmayeur in
eene angstige spanning zij kan hersenkoorts
krijgen en sterven.
Dit gebeurde echter niet. Zoodra Lucienne op
het bed lag, viel zij in een diepen slaap en
dat was haar behoud.
Den volgenden morgen stond zij vroegtjjdig
op, groote zwarte strepen onder de oogen toonden
nog aan hoezeer ze geleden had.
Haar eerste gedachte was aan Gauthier ge
wijd.
"Is hij dood Heelt men hem doodgescho
ten
Dan denkt zij aan al hetgeen zjj gisteren
heeft bjjgewoond. Hoe is alles toch in zjjn werk
gegaan Zjj heett toch stellig gezien dat de sol
daat uit den put kwam, den tuin doorging en
over den muur klom. Zij verdiept zich in gis
singen.
Zieker dan ooit had George sedert eenige
dagen zijn bed niet verlaten en toen hij dien
morgen weder 'voor het eerst opstond, wist hij
nog niets van de gebeurtenissen, welke dien
nacht hadden plaats gegrepen
Jan deelde ze aan hem mede.
Lucienne durfde dien morgen niet beneden
komen.
Zij is zoo bang voor eene bloedige ontknoo-
ping, dat zjj liever nog eenigeu tijd in onzeker
heid blijft verkeeren.
Eindelijk is haar besluit genomen.
listisch begrip gaat buldigeD, noemen wjj
een hoogst ernstig verschijnsel.
vv ij hopen nietdat het zoover zal
komen, want dan gaat het er erbarmelijk
uitzien in ons Vaderland. Dan zal het ge-
wjjde karakter onzer Vorstinne verdwijnen,
zij zal in de handen van het volk vallen.
Een weldenkend mensch weet wat dat
zeggen .wil.
België.
De liberalen weten hun kopstukken, al
zjjn ze tot nul gereduceerd, te eeren. Frère
Or ban, wiens levensdoel was. depriesters
steenen in den weg te leggen, zal in Juli
a. s. in brons onsterfelijk gemaakt worden.
Op een der pleinen van Brussel zal een
standbeeld voor hem worden opgericht.
Nog steeds wordt, te Brussel gezocht
naar den aldaar vermisten ingenieur E.
J ong. Een wisselaar aldaar heeft den
vermiste nog op den avond van zijn ver
dwijnen 500 franks ter hand gesteld. De
politie meent, dat er eene misdaad heeft
plaats gehad. Niet lang geleden is ook een
Brusselsche koopman Bestels genaamd
op dezelfde geheimzinnige manier verdwenen
en men heeft nooit iets van hem vernomen.
DuitscMand.
De Duitsche handel op het buitenland
heelt in den laatsten tijd eene groote uit
breiding gekregen. Hierop wijzen zij die
voor uitbreiding der vloot hun stem hooren.
Gemakkelijk wordt het der Regeering niet
gemaakt. Maar, zooals aan de Köinische
Zeitnng uit Berlijn gisteren werd gemeld,
na de beraadslagingen van heden in de
begrootingscommissie, kan met vrij groote
zekerheid gerekend worden op bet tot stand
komen der vloten-wet.
De Berliner Lokal Ameiger zegt daar
omtrent het volgende
«Alle partijen zijn er van overtuigd, dat
eene meerderheid voor het voorstel «uit
breiding der vloot» verzekerd is. De ver
sterking der Duitsche vloot is eene uitge
maakte zaak en wanneer de Regeering
hierover met recht verheugd is, dan zijn
toch de leiders der oppositie in den grond
hunner ziel daarover niet rouwig. Wanneer
De eerste, dien zjj ziet, is George. Hjj kjjkt
haar zóo treurig aan, dat geen van beiden het
stilzwjjgen tan verbreken.
Eindeljjk, haar onrust bevroedende, vermant
hjj zich
//Wat moet gjj geleden hebben
Méér dan eens heb ik den dood aangeroe
pen
//Deukt gij, dat hjj komt, wanneer men hem
roept zeide de zieke met bitleren spot. //Ik weet
daaTvan mede te spreken.//
„Heeft Jan u alles verteld
//Allés."
//Gauthier is dood niet waar? hjj
is gestorven
•//Neen.//
„Ha 1» riep zjj, een weinig moed krijgende.
//Neen, Jan vertelde mjj dat hij, naar elks
gedachte, hedenmorgen zou worden terechtgesteld,
doch de terechtstelling is verdaagd. Waarom
weet ik niet.
//Volgens ii'et gerucht zou de Koniig heden
wapenschouwing houdeD, en onder het maken
der toebereidselen heeft men misschien Gauthier
I vergeten.//
//Waar heeft men hem gebracht?//
//Niet ver hier vandaan," en met een vinger
op de fabrieksgebouwen aan de andere zijde der
binnenplaats wjjzende, voegde hjj erbjj
j //Hier, bjj ons maar hjj wordt streng
bewaakt.»
//Zoo dichtbij,// mompelde zjj.
Daarop zweeg zjj, George beschouwde haar
aandachtig.
Wordt vervolgd./
ABONNEMENTSPRIJS
AQITE MA NON AGITATE
PRIJS DSR ADVERTENTIEN.
66