N I E W B WagBlaó Verkeerde begrippen. No. 29^8 Zaterdag 2 April 1898. 23ste Jaargang, BUITENLAND. «2,80 «0.03 11. DB TWEE WEEZEN. o— Duitschiland. Spanje. Frankrijk. Amerika. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem Voor de overige in plaatsen in Nederland fr. p. p. Voor het buitenland Afzonderljjke nummers Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen. BUREAU: St. Janstraat Haarlem. 1,40 PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 16 regels50 Cenfc Elke regel meer7l/t Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant AGITE MA NON AGITATE. Redacteur-Uitgever, W. KüPPERS. Daar zijn helaas nog vele lieden die Heenen, dat de Katholieke godsdienst iets Vernederends is. Maar aan deze meening %t grove onwetendheid ten grondslag. De Katholiek, die zijnen godsdienst kent, is fier °P zijn godsdiensthjj schaamt er zich niet °Ver, voor een ijverig Katholiek te boek te Haan. Onze Bisschoppen, onze Priesters en Kloosterlingen immers, die reeds door hunne kleederdracht toonen in merg en been Ka tholiek te zjjn, staan zelfs bij onbevoordeelde Protestanten in veel hooger achting en aan een, dan alle Protestantsche predikanten te zamen. Vele Katholieken gelooven uit maat schappelijk oogpunt zich in godsdienstza ken onverschillig of liberaal te moeten hou den een bewijs, dat zij de achting en het a&nzien der wereld hooger schatten dan hun godsdienst. Zij gaan derhalve minder om met degelijke Katholieken, dan met Protestan ten en ongeloorigen. Zij bevinden zich veel 'neer in slechte dan in goede gezelschappen; en in stede van de Protestanten te stichten, geven zij den Katholieken ergernis. Wij ken den ze die zelfs hun geloofsgenooten in niet- Katholieke gezelschappen durven minach ten en hun daden beoordeelen in afbrekende critiek. Natuurlijk lacht men om zulke helden. Onlangs vermaande iemand een dergelij- ken persoon, dat h|j de loge zoude verla ten en zich bp eene Katholieke vereeniging zoude aansluiten. En hoe luidde het ant woord van dien bewusten persoon, denkt gij? «Daar behoor ik niet thuisdie lieden *Ün mij te gemeen,» klonk zjjn bescheid. Ja waarljjkde Katholieken zijn «ge meen», want zij behooren tot de «gemeen schap der Heiligen»en die groote gemeen schap der Heiligen omvat den hemel en ■to aarde. Een ander antwoordde onder dergelijke Omstandigheden «Ja, ziet u, ik zoude het gaarne doenmaar het zou nadeel en FE U1L LET ON. (Vervolg.) Jan staarde somber voor zich uit. "Wat moeten wij aanvangen P// hernam ^eorge. Wjj hebben hier geen Franschen dok ter meer.// "Laten wjj een Duitachen officier van gezond heid laten halen." "Zou die komen?// "Misschien." Jan liep naar het kwartier der officieren en deelde hun zjjn verzoek mede. Men weigerde de gevraagde hulp niet, een dokter ging met hem mede naar de fabriek en begaf zich naar de kamer der zieke. Onderweg liet hjj zich hetgeen er was voor gevallen uitleggen. Hij onderzocht Lucienne niet lang. "Zij vertoont alle verschijnselen van een zware hersenkoorts," verklaarde hij in vloeiend Fransch, »haaT toestand is hoogst ernstig." «Wat moeten wij doen «Ik zal u uitvoerig mjjne voorschriften geven, die gij moet wjjzigen al naarmate de zieke Hechter of beter wordt," antwoordde hjj. "Komt gjj dan niet terug?" De dokter begon te lachen. "Waar denkt gij aan ik ben geen dokter 'oor de zieken ik moet bovenal de gewon- schade berokkenen aan mijn bedrijfaan mijne zaken.» Wederom anderen zijn behept met het domme en dwaze vooroordeel, dat de Ka tholieken louter «dompers» zjjn, onwetende en onbeschaafde en onontwikkelde lieden terwijl de ongelopvigen op het gebied van verstand en vernuft, van wijsheid en ge leerdheid, van beschaving, ontwikkeling en verlichting, het monopolie bezitten. En zij, die met dit dwaze vooroordeel zijn behept en voorwaar! hun getal is niet gering zij houden zich zeiven voor zulk een grootheid, als zij hun godsdienst maar zoo goed mogelijk verbergen. Dien godsdienst verloochenen zij op 't oogenblik nog wel niet openljjk, maar toch voor een ridder lijk uitkomen voor hunne overtuiging, daar voor schamen zij zich. Wat er van zulke lieden in de naaste toekomst worden zal Och, dergelijke manier van handelen is de kortste weg tot afval van het geloof. Wederom anderen zoeken eene veront schuldiging in het feit, dat er onder de geestelijken der Katholieke Kerk omtrent sommige punten, die volstrekt niets te ma ken hebben met het geloof of den gods dienst, verschil van meening heerscht. Maar zulke lieden zjjn dan al bij uitstek dom. Dat verschil van gevoelen raakt het geloof volstrekt niet. Dat verschil van mee ning geeft niet de geringste aanleiding om •en enkelen godsdienstigen plicht te ver zuimen. Al zou bijv. een Priester, volgens uw inzicht, ongelijk hebben of onrechtvaar dig handelen, dan moogt gij evenmin eene verontschuldiging zoeken om uwe gods dienstige plichten te verwaarloozen, als eene verontschuldiging om te stelen of te moorden. Eindelijk, daar zijn ook menschendie eiken godsdienst verachten, rijkelijk begaafd en toebedeeld met onwetendheid en trots. De meesten hunner aldus leert de erva ring zijn lid van geheime genootschap pen, eenvoudig omdat zij zich in hunne verregaande domheid inbeelden, dat zulks tot hun stand behoort, dat dit deftig en den verplegen.// Claudine, die door George verwittigd was, kwam juist aan en wierp zich luid snikkende op het bed, waar Lucienne op lag uitgestrekt, en omhelsde haar hartstochtelijk. Zjj had de laatste woorden van den genees heer opgevangen. »0, mijnheer, gij kunt haar toch niet laten sterven. Wanneer gij niet terugkomt, is het alsof gij haar ter dood veroordeeldet." //Toch is het zooals ik gezegd heb" ant woordde de dokter. «Het is toch niet meer dan menscheljjk." //Juist, juffrouw, en deze menschelijkheid noopt m|j u te antwoorden, zooals ik gedaan heb.// //O, mjjnheer!" "De FranBche kogels veroorzaken groote leem ten in de rijen van het Duitsche leger. Ik heb een groot aantal gewenden te verplegen. Deze gewonden zijn soldaat, en ik ben vooral solda- tendokter. Daarenboven zjjn die gewonden Duit- scher8, en ik kan toch rajjn landgenooten niet verwaarloozen om Franschen op te passen. In de ambulance verleen ik hulp aan ieder ge wonde, Duitscher of Franschman, dat is mijn plicht, juffrouw, en ik ken niets dan mijn plicht. Verder strekt deze zich niet uit. Wanneer ik de menschlievendheid tegenover u betrachtte, zou ik onmenschel jjk tegenover mijne soldaten zijn Zoodoende zou ik mijn plicht verzaken. "Voor alles moet ik erom denken, dat ik Duitscher ben." De dokter had met die vaste, maar tevens zachte stem gesproken, welke geen tegenspraak groot en voornaam staat. Maar of zij als burger, als vader of als man van zaken daardoor ook maar een haar beter gewor den zijn ziet op deze vraag geeft de on dervinding een zeer twijfelachtig, zooniet vlakaf een ontkennend antwoord. Zulke en dergelijke Katholieken zijn het die een hoogst onverschillige, vaak een ge heel ongeloovige nakomelingschap opkwee- ken. Is het wonder, dat de jeugd, de jon gelingschap tegenwoordig op zeer vele plaat sen zulk een betreurenswaardig schouwspel te zien geeft wat betreft het gebied van goede zeden en godsdienst Wij herinneren ons, onlangs een artikel te hebben gelezen, waarin de schrijver een lans brak, niet voor, maar juist tegen ver- eenigingen van jongelingen of van jonge- dochters. Bedoelde schrijver geloofde, dat, als men toch absoluut dergelijke vereeni- gingen verlangde, men alleen voorbeeldig brave jongelingen of jongedochters daarin moest opnemen. Maar ook deze meening berust op een verkeerd begrip. Want «de ge zonden hebben den geneesheer niet noodig.» Eene vereeniging, tenminste eene ware vereeuiging voor de jeugd, is een praktische christelijke inrichting van opvoeding, waar getracht wordt goede burgers van den Staat en degeljjke ledematen van de Kerk te kwee ken. Dat er in zulke inrichtingen som tijds misbruiken zich voordoen, dit willen wij voor ons geenszins betwisten. Daar heb ben wij de treurigste ervaring van. Maar aan hen, die hierom het Katholiek geloof zelf meenen te mogen aantasten, geven wij ten antwoord, wat zeker schrijver zóo tref fend en juist gezegd heeft: Mensclien zijn menschen, toowel in de Kerk als buiten de Kerk. üet is de uiterste dwaas heid, zich van het volbrengen zijner gods dienstige plichten te willen verontschuldigen, omdat de priester qeen Engel is of geen Hei lige vervuld van hemelsche wijsheid toelaat. Hij begon daarop zjjne uitvoerige voorschrif ten op het papier te brengen, welke hjj ver volgens aan Claudine overhandigde. //Vrouwen zijn handiger in het verplegen van zieken dan mannen," zeide hjj en voegde er met een laatsten blik op Lucienne, die onbe wegelijk ter neder lag, bij "Wanneer gij behoefte hebt aan geneesmid delen, kom dan maar bjj mjj, ik zal ze u met genoegen verstrekken. Hierin ben ik aan nie - mand gebonden en het Duitsehe leger is van alles rijkeljjk voorzien ook van geneesmiddelen voor zijne zieken." Met deze woorden ging hij heen. Claudine omhelsde weenende hare zusfer, en zeide, alsof het jonge meisje haar verstaan kon «Neen Lucienne, ik zal u niet alleen late» en als gjj sterft, sterf ik aan uwe zijde. Ik wil u niet overleven." Mevrouw de Montmayeur spreidde een bed voor haar naast dat van Lucienne. "O 1 dat behaeft niet," zeide Claudine. „Zoo lang Lucienne ziek is en in gevaar verkeert, zal ik mij niet ter ruste begeven of slapen," Het jonge meisje bleef tot diep in den nacht bewusteloos. Claudine bevond zich alleen bjj haar om het eerste teeken van leven te bespeu ren, haar eersten blik op te rangendoch dat teeken kwam maar niet, de blik bleef strak. Lucienne sloot bjjna dadelijk wederom de oogen. „Zuster! zuster! riep de ziekenverpleegster zacht. Lucienne hoorde haar niet. De koorts verteerde haar. Haar voorhoofd Keizer Wilhelm is zoo ingenomen met de aanneming der vlootwet, dat hij den Minister Von Tirpitz in rang en tractement heeft verhoogd en een aantal voorstanders van de vlootwet met decora ties heeft vereerd. Volgens de Norddeutsche vertrekt 's Keizers vleugeladjudant, kolonel V o n Moltke, commandant van het Alexan der-regiment, hedenavond naar St. Peters burg, om den Czaar namens den Keizer twee jachtgeweren te overhandigen. In den gisteren gehouden Kabinetsraad heeft de Spaansche Minister Morety Prendèrgast voorgesteld om een cre- diet van drie millioen pesetas te vragen ten einde den bevelhebber van het eiland Cuba in staat te stellen om de approvian deering der reconcentrados te verzekeren en voorschotten aan landbouwers te ver strekken. De Jodenvervolging in Algiers wordt nog steeds voortgezet. In Tunis worden de Joden verontrust. Zij worden aangevallen door Arabieren en moesten dezer dagen hun winkels sluiten. Zij verschansten zich in hunne huizen en bestookten bun aan vallers met steenen van de daken hunner huizen. Niet minder dan 30 Joden en 41 Arabieren werden gevangen genomen. De Arabieren moeteu de Joden hebben aangevallen omdat zij een Moskee waren binnen gedrongen en die hadden bevuild. De Joden, zegt een correspondent van Libre Parole, zijn allen met scheermessen ge wapend. In de Amerikaansche Kamer van Afge vaardigden is het den jingoes niet gelukt Mac Kinlejr voor een wagentje te span nen om op lichtvaardige wijze een oorlogs verklaring aan Spanje te doen. Nu willen ze bljjkbaar buiten Mac K i n- ley om door het congres hun zin krijgen en beginnen dus vast, bij voorloopig ge brek aan een oorlog met Spanje, geljjk de Times het uitdrukt, met den President te gloeide en hare voeten waren jjskoud. Tever geefs beproefde Claudine ze in hare handen te verwarmen. Dien eersten nacht en den daarop volgenden dag keerde zjj niet tot het bewustzjjn terug, geen woord kwam over hare lippen. Eerst twee dagen later begon ze te jjlen. En waarmede hield zich haar geest bezig Waarmede anders dan inet de treurige gebeur tenissen, welke sedert eenigen tij 1 haar leven vervulden? Waarmede anders dan met Boureil- les dood en Doriats veroordeeling? wanneer zij ten minste niet dacht aan Gauthier, dien zjj eenigen tijd te voren had verraden, wiens dood zjj bjjna veroorzaakt had, of aan de doodge schoten Doriats en aan hunne laatste woorden vooral. Zij bezweek bijna onder deze herinneringen. Onder het ijlen had het jonge meisje tus- schenbeide aanvallen van woede. Dan beproefde zij onder het maken van gebaren op te staan. Het venster trok haar aan. Herhaaldeljjk was zij er naar toegevlogen, had het geopend, voordat Clandine het kon verhinderen en van daar uit riep zij, geheel vervuld van het vreeseljjke too- neel, waarin de beide broeders geblinddoekt onder de vjjandelijke kogels vielen, zoo luid zjj kon. „Wacht op mjj, ik wil met u sterven. Ik ben niet schuldig.// Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1898 | | pagina 1