No. 2949
4 April 1898.
i
®ag6laó voor cftïooró* on &uió~3Ctollanó
5?
Ié
T
23ste Jaargang.
I
Uitstel van behandeling.
naar
Dit nummer bestaat
uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
e
kt
B U IT E iN L A N D
BUREAU: St. Jansstraat. Haarlem.
50 Cents.
Rusland
Frankrijk.
Oostenrijk-Hongarije.
Spanje.
ealotfl
uur,
ABONNEMENTS PBIJS
Per 3 maanden voor Haarlem1 1,10
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post>1,40
Voor liet buitenland 4 s 2,80
Afzonderlijke nummers 0,03
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen.
Redacteur-Uitgever, W. KÜPPERS.
-MAlNTiENDRAl
Van 16 regels
Elke regel meer
PRIJS DER ADVERTENTIES.
7^/ji
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Con tant.
AGITE MA NON AGITATE
Hoojdagenten voor het Buitenland'. Compagnie Générale Puhlicité Etranghi
G. L. DALJBEfyCo. JOHNF.JONES Swcc., Parzs 31 bis Faubourg Montmartre
inhuld'
lloem^
:9 Ap,:
H,
ipletf
eot n'1
tilvefi'
De Minister van Oorlog zal wel niet
heel veel genoegen gehad hebben van de
lectuur van het Voorloopig Verslag der
Tweede Kamer over de wetsvoordracht tot
invoering van den persoonlijken dienst
plicht.
Wjj gelooven, dat er zelden een wets
ontwerp door de Kamer in haar afdeelin-
gen is onderzocht, waartegen zoo iele en
Zoo groote bedenkingen zijn gerezen. Van
het begin tot het eind geeft het Voorloo
pig Verslag aanmerkingen, bezwaren en
klachten weder, die bij het onderzoek van
het ontwerp bij de leden zijn gerezen.
Wel vindt men natuurlijk hierop ook de
Antwoorden van degenen, die zich iu deze
quaestie op bet standpunt der Regeering
hebben geplaatst, maar men leest in dat
Verslag nergens iets van een onverdeelde
instemming der Kamerleden op het een of
Ander punt.
Dat is geen gunstig voorteeken voor de
*et en wij verheugen ons daarover zeer.
Maar aan den anderen kant willen wij niet
uit het oog verliezen, dat alle leden, die
bedenkingen hebben geopperd, daarom nog
geen tegenstanders van den persoonlijken
dienstplicht zijn. Integendeel zijn wij van
Ueening, dat er nog tal van leden zijn,
die over hun bezwaren zullen heenstap
pen om ten minste de Regeering het échec
besparen, dat een verwerping van de
Wetsvoordracht voor haar zou opleveren.
Zoowel dus om een eventueele ministe-
zieele crisis in deze dagen te vermjjden
Als om reden de bij sommigen bestaande
bezwaren niet van overwegenden aard wor
den geacht, zullen verschillende leden, in
dien het wetsontwerp spoedig in behan
deling komt, er hun goedkeuring aan hech
ten en aldus medewerken om een wet in
het leven te roepen, die weldra impopu
lair in de hoogste mate zal wezen.
Wjj bejammeren dit en wenschten wel,
dat de behandeling van den persoonlijken
dienstplicht door de Tweede Kamer kon
Worden losgemaakt van alle bij-omstan
digheden. Dit moet zoowel door de voor
standers als door de tegenstanders er van
gewenscht worden. Overijlde behandeling
van een wet, die zoo diep ingrijpt in het
maatschappelijk leven als de alschaffiug
van plaatsvervanging en nummerverwis-
FE V1LLET ON.
D3 T WE3 WEEZEN.
78. {Vervolg.)
Dan weer riep zij
//Ik zal u alles mededeelen. Verafschuw
fnij niet. Dat zou mij wroeging aanbrengen. Dat
«ou uw vader in het verderf storten, want ik
heb mij aan hem toegewijd."
Met moeite kon Claudiue haar van het
r»am verwjjderen, en wanneer zij Lucienne
Wederom kalm en rustig op haar bed had,
luisterde Claudine, keek scherp toe, om zich
Ie vergewissen of Montmayeur ook iets van het
gesprokene had opgevangen. Wanneer hem
dergelijke uitdrukkingen ter oore waren geko
men, zouden zjjue losse vermoedens, die hij
leeds twee maal gekoesterd had, eene vaste
gedaante gekregen hebben en in dat geval zou
Montmayeur op zijn hoede zijn, zoodat alle
hoop vervlogen was om Boureille te wreken oi
Doriat te redden.
Mevrouw de Montmayeur had eene moeder-
genegenheid voor Lucienne opgevat. Zij
jdine om haar op te passen, doch
jmerde het jonge meisje zieh
Ie dame kon den zin
»len toch niet
Mont-
haren
seling zal doen, bevordert geenszins het
doel, dat er mede beoogd wordt.
Men heeft nu wel de opmerking ge
maakt, dat de persoonlijke dienstplicht
geen nieuwe zaak is en 'dat reeds meer
malen voorstellen tot invoering er van aan
hangig zijn geweest, maar men mag niet
voorbijzien, dat de talrijke bedenkingen,
die tegen het Regeeringsvoorstel zijn in
gebracht, nauwgezette overweging ver
dienen en het doordrijven van deze wet
wel eens tot toestanden aan'eiding kan
geven, die later door alle richtingen be
treurd zouden worden.
Zeer terecht werd in de afdeelingen der
Tweede Kamer de meening uitgesproken,
dat een wet niet nationaal kan genoemd
worden, zoolang bij een der staatkundige
richtingen onoverkomelijke bezwaren er
tegen bestaan. Dit is thans het geval met
den persoonlijken dienstplicht. En als de
Regeering daarbij nog als 't ware op uit
dagende wijze voorstelt om de wet op den
len September aanst. in werking te doen
treden, dan kan met reden gesproken wor
den van een dissonant, die de Regeering,
bij aanneming der wet, heeft opgewekt in
in de nationale feestviering van die maand.
De Regeering wist vooruit, dat zij een
aanzienlijk deel van het Nederlandsche volk
met een wetsontwerp tot invoering van
den persoonlijken dienstplicht zou grieven.
Hoe wij over dien maatregel dachten en
nog denken, is aan de Regeering bekend.
Zij kan zich niet verschuilen achter het
argument, dat de liberale beginselen den
persoonlijken dienstplicht eischen, want tal
van liberale Kabinetten hebben er niet aan
gedacht om een dergelijke wetsvoordracht
in te dienen. Zij heeft met opzet thans
deze zaak ter hand genomen, omdat zij in
de gegeven omstandigheden kans zag de
wet er door te krijgen, niettegenstaande
de onbedekt uitgesproken meening van de
Katholieken in den lande.
Heeft zij nu niet het recht verbeurd
om deze wet een nationale wet te noe
men Immers ja, want, de groote tegen
stand in den persoonlijken dienstplicht be
treft geen bijkomende quaestiën, maar een
hoofdbeginsel. In het vorig jaar werd het
op de bekende vergadering van afgevaar
digden van Katholieke Kiesvereenigingen
te Utrecht nog zoo duideljjk uitgesproken,
dat wij niets met den persoonlijken dienst
plicht willen te maken hebben. En ondanks
die wetenschap heeft de Regeering nu den
maatregel voorgesteld. Moet dit niet een
uitdaging van de ergste soort heeten? En
getuigt het niet van verregaande gering
schatting van de aanstaande nationale plech
tigheid der inhuldiging van II. M. de
toes'aud vernemen
//Hoe is het met haar?//
//Niet beter, maar ook niet slechter
//Is de koorts toegenomen
„Neen, maar zjj neemt toch ook niet af.//
En eenige uren daarna kon men wederom
dezelfde vragen en' antwoorden vernemen.
Dan nam George hem ter zijde en sprak
„De kastijdiug neemt een aanvang. Lucienne
zal sterven.//
.Doodsbleek greep Jan de Montmayeur hem
bij den keel.
//Zeg dat niet, zwijg, ongeluksvogel
//De kastijding, zeg ik u, -de kastijding
herhaalde George, „en neem u goed in acht.
wanneer zij niet sterft, want dan is zulks het
bewijs, dat er nog een veel zwaardere straf
voor u is weggelegd.//
De koorts, welke het gestel van Lucienne
ondermijnde, liet haar geen oogenblik rust. Al
lerlei droombeelden vervulden haar geest, haar
gelaat vertrok zich, terwijl het onrustbarend
bleek werd.
//O, moeder, moeder!// riep zij, //waarom
hebt gij mij verstooten? ;/Waarom uw afschuw
van mjj te kennen gegeven Dat zal mij onge
luk aanbrengen.
Verafschuwd Ik verdien zulks niet!
Neen, ik ben reeds ongelukkig genoeg
Gjj kunt mijne gansche toewijding niet begrij
pen. Ik heb alles alles voor mjjn vader
ten offer gebracht. En men verafschuwt
mij
Zij wrong zich de handen, hield eenige
oogeablikken stil, doch vervolgde weldra
Koningin om voor dien tijd een twistappel
te werpen tusschen de verschillende po
litieke richtingen
Het Kabinet schijnt h^et niet voldoende
te achten, dat in de geschiedboeken van
het jaar 1898 de heugelijke gebeurtenis
der inhuldiging van onze Koningin wordt
opgeteekend, en wil dit jaar ook beroemd
maken door de invoerjng van den per
soonlijken dienstplicht Maar indien het
ontwerp tot wet wordt verheven, dan zal
liet de schuld der Regeering wezen, wanneer
dit jaar door velen in ons Vaderland niet
als een der schoonste iu onze historie wordt
beschouwd.
Wij denken wel niet, dat de geopperde
bedenkingen den Minister van Oorlog aan
leiding zullen geven zijn wetsontwerp in
te trekken. De persoonlijke dienstplicht is
zoozeer een liberaal begrip, dat dit door de
Regeering met beginselverzaking gelijk ge
steld zou worden. Maar toch zou er een
weg gevonden kunden worden, die het ha
telijk karakter aan den voorgestalden maat
regel ontneemt. Indien namelijk de Regee
ring kon goedvinden om althans voor de
feesten der Inhuldiging de wet niet te doen
behandelen.
Dit zou tweeërlei voordeel hebben. In
de eerste plaats zou geen pressie worden
uitgeoefend op de leden der Kamer, die
het afkeuren, dat nog in den aanstaanden
zomer door de verwerping der wet een
ministerieele crisis ontsta of een Kamer
ontbinding noodzakelijk wordt. Die moge
lijkheid moet niet voorbijgezien worden
al achtte de Regeering haar al te onwaar
schijnlijk. De leden der Kamer zullen later
meer onafhankelijk van invloeden, vreemd
aan de zaak van den persoonlijken dienst
plicht, er over kunnen oordeelen.
En in de tweede plaats zou de Minis
ter van Oorlog dan waarschijnlijk meer
dere gegevens kunnen verschaffen over
zijn plannen tot legerhervormingwaar
mede de afschaffing van plaatsvervanging
en nummerverwisseling nauw samenhangt.
Wij weten nu wel, dat ook na de in
huldigingsfeesten en ook na het exposé van
's Ministers voornemens onze afkeer van
den persoonlijken dienstplicht even groot zal
wezen als cp dit oogenblik, maar de Re
geering kan dan tenminste het verwijt ont
gaan gebruik te hebben gemaakt van toe
vallige omstandigheden om een wet door
te dry ven, die bij een groot deel der be
volking gehaat is.
Wat ook voor ons denkbeeld pleitis
dat de enkele invoering van den persoon
lijken dienstplicht volstrekt geen veran
dering zal brengen in de sterkte en de
inrichting van*het leger. Er komt geen
//Ik was gelukkig, niets ontbrak mij en
ik heb alles verloren om mijn vader te led-
den ik verloor de genegenheid mijnor
broeders, dB liefde mijner moeder, ik heb mijn
goeden naam verloren wat zal ik daarvoor
in de plaats vinden? Zal ik slagen in hetgeen
ik ondernomen heb? Wie zal het mij zeggen
enkele soldaat meer door de afschaffing van
plaatsvervanging en nummeiverwisseling
en wij durven wel te verklaren, dat het le
ger er ook geen haar beter door wordt.
Pe persoonlijke dienstplicht heeft vóór
de algeheele leger-reorganisatie enkel be-
teekenis voor de vele jongelieien, die dan
de gelegenheid zullen missen een ander
hun dienstplicht te doen vervullen. Eerst
als de hervorming onzer levende strijd
krachten aan de orde komt, krijgt de
persoonlijke dienstplicht recht om een
onderwerp van gedachlenwisseling uit te
maken.
Daarom zouden wij het van de Regee
ring in de gegeven omstandigheden een
vaderlandslievende daad vinden, indien zij
alsnog kon besluiten om haar wetsvoor
dracht niet door de Kamer te doen be
handelen. Gaat zij hier echter niet toe
over, misschien zou dan van uit den boe
zem der Kamer een voorstel gedaan kun
nen worden tot verdaging van de behan
deling. Daarmede wordt niets gepraeju-
dicieerdRegeering en Kamer zouden hun
meening over de quaestie slechts opschor
ten tot gelegener tijd en het vraagstuk
van den persoonlijken dienstplicht zou zui
verder gesteld worden dan dit op het
oogenblik het geval is.
De troepen van den Czaar hebben
grooten haast gemaakt met het bezetten
van Port-Arthur. Zij hadden reeds hun
vlag geheschen voor het verdrag was on
derteekend. De Chineezen hadden echter
bij voorbaat bewijzen ontvangen van de
gunstige stemming der Russenwant nog
al vóór de onderteekening van de over
eenkomst had de Russische Bank te Pe
king 28 millioen taels uitbetaald. En voor
geld zwijgt zelfs een Chinees!
De heerEd. Drumont, van de Libre
Parole en eere-voorzitter van de Ligue
anti-semitique de France, is naar Algiers
vertrokken om zich aldaar persoonlijk te
overtuigen van de anti-Joodsche beweging.
Heden zal het Hof van cassatie te
Parijs uitspraak doen over de aangevraagde
voorziening in cassatie van E m i 1 e Z o 1 a.
De Procureur-generaal concludeert tot
afwjjzing.
De Fransche torpedoboot Ariel is
gedurende de nachtelijke oefeningen van
het Noordelijk eskader aangevaren door
den kruiser l'riant. Deze kwam in lood
rechte richting op de baan van de Ariel
aanstoomen. De bevelhebber liet on
middellijk tegenstoom geven, zoodra bij
het dreigend ge aar bemerkte, maar het
was reeds te laat. De voorsteven vau den
kruiser drong diep in de stuurboordzijde
zjj toch dikwijls, wanneer zjj naar den Duit-
sehen dokter geweest was om de geneesmid
delen te halen, welke hij beloofd had, Jan de
Montmayeur aan het bed van Lucienne. Hij
stond daar dan met gebogen hoofd te staren
op het wezen dat hem zoo dierbaar was. Lu
cienne scheen in die oogenblikken nog ge-
Wanneer ik faal, zal nooit iemand willen ge- jaagder dan anders, alsof zjj voelde dat zijn
looven wat ik beproefd heb tot stand te bren
gen' Gelukkig dat vader van niets weet. De
laatste maal, dat ik hem gezien heb, in de
gevangenis Saint Pierre, heb ik hem als het
ware uit de klauwen van den dood gered.
Wanneer hjj aan mij denkt, moet hij zich zulks
toch dankbaar herinneren. Mjjn God, hoe ge
lukkig, dat hjj mij niet schuldig acht evenals
de anderen. Gelukkig, dat ik door hem niet
verafschuwt word zooals door de anderen.//
Wanneer zjj op die wijze sprak en in haar
koorts de diepste geheimen van haar hart open
baarde, kwam Claudine op den rand aan haar
bed zitten, dan nam zij de handen van Lu
cienne in de hare, kuste ze, fluisterde haar
allerlei zoete woordjes in h.et oor enbe
proefde aldus deze arme gefolterde ziel weder
tot kalmte te brengen. Doch Lucienne kon
bare woorden niet vatten.
Als zij den vinger op den mond der zieke
legde, weerde deze haar af, en begon opnieuw
te klagen. Gelukkig kon demand dan zij haar
verstaan. Als Montmayeur daar was geweest,
zouden zij verloren gewees' zjjnde grootste
zorg voor Claudine was d a ook in de eerste
dagen der ziekte, om Montmayeur verwjjderd
te houden. Ondanks al hare pogingen vond
blik op haar gevestigd was.
Zjj was uiterst zwak, want zjj had sedert
verscheidene dagen niets gebruikt en de quini
ne scheen evenmin als compressen van jjs eenige
uitwerking te hebben.
Wanneer Claudine Jan aldus verraste, werd
deze verlegen en stamelde eenige woorden van
verontschuldiging.
//Ik heb haar zoo lief!// zeide hjj. Wat kan
ik doen om haar te genezen Ben ik dan tot
niets nut Het ia vreeselijk iemand op die
wjjze te zien sterven en machteloos te zijn hem
te redden.//
ClaudiDe gaf geen antwoord. Zij beschouw
de Montmayeur, terwjj! zjj op dit schoone, maar
koude gelaat trachtte te ontdekken, of Lucienne
gesproken, of zjj zich verraden had.
//Zjjt gjj reeds lang hier vroeg zjj einde-
ljjk.
//Van dat gij zjjt vertrokken.//
//Lucienne ijlt dikwijls in hare koorts, zjj
heeft het over zaken, die ik niet begrjjp, het
zjjn droomen van een waanzinnige, die uit haar
ziekeljjke hersenen voortkomen heeft zjj W» l
ook gesproken?//
//Waarom vraagt gij dut antwoordde Mont
mayeur wantrouwend, „mag ik dan niet hoo-
van de kanonneerboot, die onmiddellijk
zonk. De bemanning werd gered, maar
de boot zelt is vermoedelijk verioren, daar
zij in zeer diep water ligt.
De zetel van het militaire opper
bestuur vau Parijs, tot nu toe gevestigd
in het bekende geboaw van de place Ven-
döme, waarlangs kort geleden de betoogers
bij het afscheid van generaal Saussier
trokken, wordt onder den nieuwen gou
verneur, generaal Z url inden, verplaatst
naar het Hotel des Invalides. Hij neemt
maatregelen om in verbinding met den
generalen staf eiken aanval die nog kan
komen, krachtdadig te onderdrukken.
De socialist Y i v i a u i heeft in de
Fransche Kamer van Afgevaardigden een
triomf behaald die tot nu toe geen zijner
partijgangers is overkomen. Men lieeft
besloten zijn gehouden redevoering over
het Panama-schandaal door aanplakking
er van ter kennis te brengen van het
geheele Fransche Volk.
De argumentenwelke hij omtrent het
onderzoek der Panama-quaestie aanhaalde,
waren zoo doorslaande, dat de Kamer
slechts moeilijk haar instemming met de
algemeene bekendmaking heeft kunnen
onthouden.
De Fransche Kamer heeft zich niet
afgevraagd van wien die redevoering
kwamzij heeft ze tot de hare gerekend
omdat ze goed is.
Volgens het Hongaarsche blad Magyar
Mjsae is in het dorp Tabi een oproer uit
gebroken, waarbij geweerschoten werden
gewisseld. Een gevecht van boeren #n po-
litie-agenten werd geleverd, a iR kan
ten vielen verscheiden doode^ en nog meer
gekwetsten.
De financieele toestand van het land
ziet er niet bijzonder gunstig uit. De Mi
nister van Financiën heeft reeds aange
kondigd, dat de buitengewone begrooting
hoofdzakelijk zal worden gewijd aan de
werkelijk productieve uitgavenomtrent
de algemeene meening, dat de Regeering
over belangrijke sommen beschikt tot dek
king der buitengewone uitgaven, herinnert
hij aan de vermindering der inkomsten op
de belasting op suiker en zout.
De financieele toestand is van dien aard,
dat de uitgaven s^chts met groote moeite
gedekt worden door de ontvangsten. De
buitengewone uitgaven moeten worden be
streden uit een vermeerdering der indirecte
belastingen. Men moet absoluut een deficit
voorkomen, hetwelk zou schaden aan het
crediet van Oostenrijk en de valuta regeling.
Verscheiden quaesties moeten nog geregt-ld
worden voor het compromis met Hongarije:
vooral de verhoogiug der tractementen van
de ambtenaren en afschaffing der zegel
belasting op de dagbladen.
Ouder leiding van de Koningin-Regen
tes werd een ministerraad gehouden, waarin
zeer gunstige berichten werden medege
deeld over den gang der operaties op Cuba
en de pacificatie van het eiland.
Steeds meer wordt de raeening ge
ren wat zjj zegt? He/ft zjj zulke groote ge
heimen
Claudine vreesde dat zjj zich versproken had.
//Geheimen riep zjj uit, //welke geheimen
zou zjj kunnen hebben Zijt gjj dan niet met
hare kindsche jaren, met hare rijpere jeugd
bekend Ga trouwens maar niet heen, dan kunt
gjj luisteren, wanneer Lucienne begint te spre
ken.*
De kalmte van Claudine verdreef Montma-
yeurs argwaan.
Hjj verwijderde zich en het was inderdaad,
alsof zijne tegenwoordigheid de zieke benauwde,
want nauwelijks was hjj weg, of Lucienne
opende de oogen en keek Claudiue aan, doch
dezen keer met een helderen vers tandigen blik.
//Zuster! lieve zuster!// riep Claudine uit.
Lucienne antwoordde met zwakke stem.
//Claudine Claudine!//
Dit was sedert acht dagen de eerste maal,
dat Lucienne hare zuster herkende. Deze uitte
een kreet van vreugde.
Lucienne wierp een matten, onzekereu blik
om zich heen, vragende
//Waar ben ik dan? Wat is er toch met mjj
gebeurd
//Later zult gjj alles weten. Vermoei n ïjiitf,
spreek nu nipt
Doch ondanks dit verzoek,
cienne tevergeefs haar gebe^
pen. Haar blik bleef strak
Claudine smeekte kulm to
dat 'Jij eren i\
doorstaan hebben, wanneer H
inneren. Vervolg zie
de Lu-
ug te toe-
uitstaren,
vreozendr-
'crisis zou t<'.
alles zou her-
rede JBfod-)