N 1 E U W E
Wag 6lad voor %3tooró' Suió^Collanó.
„Christelijke democratie,"
No. 2950
Dinsdag 5 April 1898.
23ste Jaargang.
BUIT KN LAN D,
DE TWEE WEEZEN.
Frankrijk.
URlEMSfHICOIlRUT.
ABONNEME N TS PRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem 1,10
Voor de overige in plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,40
Voor het buitenland 2,80
Afzonderlijke nummers0.03
Dit blad verschijnt
dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen.
BUREAU: St. Janstraat Haarlem.
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 16 regels50 Cent
Elke regel meerV/%
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant
Redacteur-Uitgever, W. KüPPERS.
I
In den afgeloopen zomer vertoefde er te
Rome een pelgrimsstoet, die door zjjne or-
ganiseerders betiteld werd met den naam van
«pelgrimsstoet der christelijke democratie.»
Het gezelschap, uit het Noorden van Frank
rijk komend, bestond gedeeltelijk uit werk
lieden en gedeeltelijk uit geestelijken. Wel
eer arbeiders-pelgrimstocht genoemd, nam
ditmaal deze onderneming, die sedert eenige
jaren wegens onaangename incidenten was
onderbroken, bet karakter aan van de de
mocratie en onder dezen titel zon ook de
Paus de «christeljjk-democratische zaak»
zegenen en aldus met een soort van mo
nopolie-recht voorzien.
Hoofdaanvoerder van den «democrati-
schen» pelgrimsstoet was de bekende groot
industrieel LeoHarmel. Deze heeft, zooals
men zich nog herinneren zal, onlangs zich
in scherpe tegenstelling geplaatst tot den
zóo verdienstelijken sociaal-politicus, graaf
de Mun, doordat Leo H armel de grond
stelling verkondigde, dat de arbeiders zich
tot hen zeiven moesten bepalen en niet met
de zoogenaamde leidende en heerschende
klassen moesten onderhandelen, wanneer zij
voor hunne rechten, voor de verbetering
van hun toestand optradenterwijl graaf
de Mun terecht het opnam voor gemeen
schappelijke en onderlinge samenwerking.
Met de theorie van Har mei wordt nie^s
anders bewerkt, dan dat het wantrouwen?
hetwelk de werklieden, naar men zegt, over
't algemeen tegen de meergegoeden koeste
ren, in de rangen der Katholieke werklieden
wordt vermeerderd, dat er in den grond
der zaak een klassenwet in 't leven wordt
geroepen, welke de christelijke democra
ten immer en altijd beweren te vermijden
en te voorkomen.
Har mei trok alzoo met de christelijke
democratie naar Rome, en wel in de goede
verwachting, zooals wjj reeds gemeld hebben,
dat de Paus de christelijke democratie zou
FEUILLETON.
80.
Vervolg
„Gjj stelt dus nog vertrouwen in de toekomst?#
//Ja, zeker.//
#Ik niet.//
Zjj zwegen, want mevrouw de Montmayeur
kwam binnen. Zjj vroeg of Lucienne niets noo-
dig had en nam daarna voor den ganschen
avond bjj de meisjes plaats. Het was reeds laat,
toen zij wederom de kamer verliet, doch in
plaats van zich naar haar eigen vertrek te be
geven, ging zjj naar beneden, liep den tuin door,
het poortje uit, dat in den muur was aange
bracht, en verdween in de bosschen.
Het was nu geheel nacht geworden. Alles
was rustig, de kanonnen zwegen.Claudine sliep
aan de zjj de van Lucienne in, doch hare be
zorgdheid voor hare zuster was zoo groot, dat
zjj telkens wakker schrikte en tusschenbeide
aan Lucienne vroeg, wanneer zij zag, dat deze
niet sliep: //Wilt gjj drinken? Hebt gij ook
iets noodig
Op zulk een oogenblik hoorde zjj niet ver
af, maar toch midden in do bosschen een schot,
slechts een enkel, waarop een ander antwoordde.
Gedurende dezen veischrikkelijken winter was
zulks geen zeldzaamheid, maar toch deden die
beide schoten Claudine ontstellen.
//Waarom?# vroeg zjj zich zelf af.
bekrachtigen. Over deze verwachting van
Harm el werd door de pers hier en daar
gedebatteerd, nl. in de Fransche, Belgische
en Italiaansche pers, alzoo door de pers van
die landen, alwaar een zoogenaamde chris
telijke democratie bestaat.
Het Parijsche blad La Verité deelde uit
den brief van een Franschen Bisschop mede,
dat volgens de verklaringen der Bisschoppen
van Nevers en Vannes de Paus zijn bezorgd
heid en ontevredenheid over de christeljjk-
democratische beweging te kennen gegeven
en uitgedrukt had«Ik zal in deze zaak
iets doen.» Men voorspelde hierom een aan
staand rondschrijven
Volgens een Belgisch blad zouden er uit
Duitschland, Beieren België en vanwege
de Fransche regeeriug «luide klachten» zijn
ingekomen op het Vaticaan. Hoogst aan
zienlijke en invloedrijke Katholieken, die
ook onder de christelijke democraten groote
achting genoten, zouden zich eveneens be
klaagd hebben, bijzonder in Frankrijk; hier
mede kon, onder anderen; graaf de Mun
bedoeld zjjn. Men had (aldus luidde het
verder) niet eene veroordeeling op het oog
van datgene, wat er in de beweging goed,
noodzakeljjk en praktisch was; maar men
verlangde, dat de beweging zich binnen
zekere grenzen zou houden en de omljjsting
van 's Pausen voorschriften niet zou te bui
ten gaan.
Wat deze voorschriften betreft, aldus be
weert de Gazette de trancede Paus zou
binnenkort een nieuwe Encycliek openbaar
maken, waarin hg den juisten zin van zijn
vroeger rondschrijven door verschillende
uitleggers en verklaarders misvormd, zou
aangeven en preciseeren.
Maar van dit alles weten Har mei en
zijne gezellen niets af, of misschien willen
zjj er niets van weten. In de France Libre
liet Harmei openbaar maken, dat de Paus
er zijne groote vreugde over te kennen ge
geven had, dat hij door de Fransche werk
lieden-pelgrims als «Paus der werklieden»
werd aangeroepen de werklieden bezaten
Een uur verliep, zonder dat zjj den slaap kon
vatten. Zij luisterde.
Eensklaps meende zjj gerucht aan de buiten
deur te hooren, daarna weerklinken langzame,
zware stappen op den trap. Ook verneemt zjj
zuchten.
//Wie mag dat zjjn vroeg het meisje zich
zelf af.
Zij luistert weder. De zuchten hebben opge
houden, doch men loopt nog steeds de trap op
en eensklaps valt een zwaar lichaam tegen de
deur van hare kamer aan.
Lucienne schrikt wakker.
//Wat is er?// vraagt zjj. #Wat gebeurt er?//
Claudine staat op en opent voorzichtig de deur.
De oude mevrouw Montmayeur ligt in den
gang uitgestrekt zonder zich te verroeren, zjj
schjjnt dood te zijn.
//Mevrouw 1 mevrouw 1# roapt Claudine zich
vooroverbuigend, doch zjj hoort het niet. De
kaars, welke het jonge meisje in de hand houdt,
werpt haar schijnsel op dit beweginglooze
lichaameen kreet van schrik ontsnapt haar.
„Mjjn God, wat heeft zjj?// roept zij vol
ontzetting uit.
Het oudje is met bloed en slijk bedekthet
bloed stroomt langzaam uit haar vermagerde
borst, de kleederen zijn ervan doorweekt, han
den en aangezicht zijn opengescheurd, door de
doornen waarschjjnlijk, evenals hare japon.
Claudine heeft kracht genoeg om haar op te
nemen, zij legt haar te bed, maakt haar kleed
los, doch hierdoor begint het bloed overvloe
diger te stroomen.
»Zjj is niet dood," fluistert zjj, en werkeljjk
in den Paus een vaderdie even beslist
hunne rechten verdedigt, als hen wijst op
hunne plichten. Dit werd echter open
baar gemaakt op een tijdstip, toen Har
mei «nog niet weten kon, wat de Paus
bij de groote audiëntie tot de democratische
pelgrims zou zeggen.»
Alsdan was men op het gegeven oogen
blik flink bij de hand, van Rome uit naar
Parjjs te telegrafeeren «Har mei heeft
aan den Paus de groep der christelijke de
mocratie uit het Noorden voorgesteld. De
Paus heeft hen gezegend.» Aldus luidde het
eerste, korte, maar veelzeggend bericht over
de groote audiëntie in deSint-Pieter. Oogen-
schijnljjk had men ten volle bereikt, wat
men nastreefde.
In werkelijkheid echter was de toedracht
der zaak geheel anders. De pelgrims wer
den door kardinaal F e r r a t a volstrekt niet
als christelijke democraten voorgesteld, maar
als «een deputatie van Katholieke werk
lieden uit Frankrijk, die de oplossing der
sociale vraag zoeken in de leer der Ency
cliek,» en als «priestersdie zich wjjden
aan het welzijn der arbeidersklassen.»
Har mei, die na den kardinaal het woord
voerde, verzocht den bjjzonderen zegen des
Pausen «voor de voorhoede, voor de groe
pen der christelijke democratie, die talrijk
vertegenwoordigd waren onder de pelgrims.»
Hierop noemde de Paus de pelgrims
tochten een troost in zijn toestand en bij
zjjn boogen ouderdom hij hoopte daar
van in de toekomst veel goeds voor Kerk
en maatschappij. Met teedere liefde ont
ving hij de vertegenwoordigers der arbei
dersklassen, vooral als zonen van het groot
hartig Frankrijk, voor welk land de Paus
een voortdurende en geheel bijzondere liefde
koestert, omdat dit land, in weerwil van
de afdwalingen en misslagen van enkele
personen, nimmer ophoudt zijne bewonde
renswaardige milddadigheid en zijne werk-
dadige kracht in zake van godsdienst en
beschaving te laten bljjken. De Paus her
innerde vervolgens aan de grondbeginse-
opent de oude vrouw even de oogen. Zjj her
kent Claudine, die naast haar staat, evenals
Lucienne, die haar van uit haar ledikant be
schouwt.
//Zij hebben mjj gedood!// roept zij, //zij heb
ben mjj gedood
Daarop sluit zij weder de oogen.
Claudine haast zich naar de kamer van Jan
de Montmayeur, en klopt daar aan, daarna
gaat zjj George wekken.
//Spoed u, spoed u!// roept zjj, //uwe moe
der sterft!"
Weldra komen zij en nemen aan weerszoden
van het bed plaats. Haar oogen zjjn gesloten,
de ademhaling is kort, bjjna onmerkbaar.
Voor een oogenblik komen hare krachten(terug.
„Zij hebben mij gedood, die ellendelingen.
Eerst hebben zjj mjjn huis te Bazeilles ver
brand, en nu mjj vermoord, doch ik heb mjj
bij voorbaat gewroken. Sedert October heb ik
er vier gedood, ik ik heb er vier gedood,
in de bosschen met het geweer en de patro
nen, die ik hun eens ontstolen had. Doch
vannacht werd ik opgemerkt door een hunner
vooruitgeschoven posten, de soldaat heeft het
eerste geschoten en mjj gewóhd, maar ik heb
ook nog den tijd gehad om te schieten en ik
heb hem gedood
Zjj hield eve.n op. Toen riep zjj met de laatste
krachtsinspanning
//Ik heb mij gewroken, daarom sterf ik ge
lukkig
Hare ademhaling werd al korter en zwakker,
een golf bloed drong haar in haar keel en ver
stikte haar.
len van billijkheid en rechtvaardigheid, die
alleen tot de oplossing der sociale vraag
kunnen leiden, en vermaande de werklie
den om hunne geestelijke leiders te volgen,
den godsdienst hoog te houden en allen
omgang met gevaarlijke menschen te ver
mijden. Niet het minste woord, zelfs niet
de geringste zinspeling op de «christelijke
democratie,» in de toespraak van den Paus.
En hiervoor poogde men zich dan in
andere,vergaderingen en bijeenkomsten scha
deloos te stellen. Slot volgt.)
Hoe treurig het in de Fransche Republiek
gesteld is, laat ons de beroemde Fransche
dichter Fran 90 is Coppée lezen in een
Parijsch blad.
In zijn artikel vertelt hij 0. m., dat een
zijner vrienden, een jong priester, kapelaan
in een der Parjjsehe voorsteden, hem ver
klaarde, dat in die parochie slechtsder
kinderen gedoopt zijn, en dat eene nog groo-
tere minderheid den catechismus volgt, en
de massa dus geen godsdienstig onderwijs
geniet.
Er is dus geene begoocheling te maken;
weldra zullen er in dat deel van Frankrjjk
geene Christenen meer zijn.
«Zij, die zich vrijdenkers noemen, zegt
de dichter, kunnen fier zijn over dien uit
slag, in twintig jaar verkregen. Ja, het is
nauwelijks twintig jaar geleden indien
ik goede heugenis heb dat het kruisbeeld
werd afgeschaft als schoolgeriefwant dit
is het lieftallige woord van ik weet niet
welk gemeenteljjk kopstuk.
«Men zette in de plaats van het kruis,
ik denk het ten minste de tafel der ma
ten en gewichten en de meeste kleinen
zullen ook maar al te vroeg weten, wat een
liter is
«Wat den catechismus betreft, men weet,
dat hij met het kruisbeeld uit de school
verbannen is als eene gedachtenis aan dweep
zucht en bijgeloof (ouden sty 1), en men heeft
in de plaats van dit achteruitkruipend boek
kleine handboekjes gesteld, waarin men den
jóngen citoyens vooral spreekt van
hunne rechten hun, die pas zeiven den
neus kunnen afvegen.
1
Den volgenden morgen weid zij begraven. Nie
mand vermoedde het drama, waarmede haar le
ven geëindigd was, zelfs vernam men niet, dat
zjj gewond was geworden. Een enkele onder de
Duitsehers had den tjjd gehad haar te zien
en deze sliep den eeuwigen slaap in het woud,
onder de geelgeworden bladeren en dorre takken.
II.
Vader Doriat kwijnde te Bourges in zijn cel
weg. Hij had uit eenige uitdrukkingen, die hjj
van zjjnw bewakers had opgevangen, begrepen
dat de oorlog was uitgebroken later droeg het
gerucht van de een of andere nederlaag wel
eens tot hem door.
Hij had aan zijne familie geschreven, doch
geen antwoord bekomen. Parijs was ingeslotéD,
zooals men hem mededeelde. Toen bad hjj het
schrijven gestaakt, doch het verscbrikkeljjke
van zjjn toestand was nog verergerd, door de
onrust, die hem verteerde aangaande het lot der
zijnen.
Daar de Duitsehers Parijs hadden om singeld,
moesten zjj zich ook te Garches bevinden en
wat zou er dan van zijne vrouw en van zijne
kinderen worden? Al waren zjjne jongens geen
soldaat, hij wist dat zjj toch dienst zouden nemen
en hun plicht doen.
Wat zou dan hun lot zjjn?
{Wordt vervolgd.)