N i K Godsdiensthaat. No, 2954 Zaterdag 9 April 1898 23ste Jaargang, 15 U IT li iV L A 0. Per 3 maanden voor Haarlem 1,10 Voor de overige in plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,40 Voor het buitenland2,80 Afzonderlijke nummers. «0.03 Dit blad verschjjnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen. B IJ B E A TJ St. Janstraat Haarlem; Van 16 regels50 Ceni Elke regel meer7'/» Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Redacteu r-U i t g e v e r, W. K P P E R S. Onder dezen titel bespreekt het Dagblad van Zuid-Bolland en 's-Gravenhage het ver schijnen van de Grenswachtereen blad, dat geredigeerd door Dr. W. Z u i d e m a te Utrecht, tot medewerker heeft Ds. J. Q u a s t Hzn., en uitgegeven wordt door de Algemeent Protestanten- Vereeniging. Het Dagblad van Zuid-Bolland en s-Gra venhage wijst er op boe de Grenswachter reeds bij zgu optreden het aankweeken van den godsdiensthaat in zgn vaandel heeft geschreven, als volgt «Den len April jl. werd de Nederland- Bche Pers vermeerderd met een Weekblad, aan hetwelk wij geen lang leven toewen- schen, en waarvan wig zelfs betreuren, dat het ooit het levenslicht aanschouwde. «Zelfs zouden wjj de verschijning van dat blad onbesproken hebben gelaten, indien niet het verantwoordelijk hoofdredacteur schap was aanvaard door iemand, die een wetenschappelijken titel voert geheel in strjjd met het werk waartoe hij zich hier zet, een ander predikant als medewer ker staat genoteerd en de uitgave niet ge schiedde op kosten van eene Vereeniging, die Koninkljjk goedgekeurd is! Want ook dit laatste staat met groote letters onder den titel te lezen en mist meestal zijn uit werking op het eenvoudige publiek niet. «Wij hebben het oog op de Grenswachter, hoofdredacteur dr. W. Zuidemate Utrecht, Medewerker ds. J. Quast Hzn. aldaar en uitgegeven door de Algemeens Protestanten- Ver eeniging. «Het doel van dat blad is zooals uit elke phrase van deze eersteling blijkt om het met korte woorden te zeggen on verdraagzaamheid en godsdiensthaat aan te Wakkeren tusschen burgers van eenzelfde Vaderland, tusschen onderdanen van een Koningin. «Het is eene oproeping ten strijde voor de Protestanten «geuzen» moeten wij weer worden om alles wat Roomsch is FEUILLETON. DE TWEE WEEZEN. 84. (Vervolg.) De luitenant glimlachte, terwijl Courlande zich met zijn geleide op weg begaf. Vjjf miguten later had bjj de legerplaats der schutters bereikt. Het was bitter koud. Dagen en nachten achtereen had het gesneeuwd, zoodat de aarde met een dik kleed bedekt was. De soldaten waren slecht gevoed, hadden bijna geen kleeren meer aan het lijf en waren daarbij slecht geschoeid, zoodat zjj veel gebrek leden. Eenigen hadden zich in hunne dekens gewik keld en beproefden met de voeten naar het vuur gekeerd te slapen anderen waren op hun dek gaan liggen, nadat zjj vooraf de sneeuw hadden Weggeveegd, allen hadden hun zakdoek om voor hoofd en ooren geknoopt om hun hoofd tegen de koude te beschutten. De geweren stonden aan rotten. Een soldaat, gewoon schutter, paste, met een deken over de schouders geslagen, nauwlettend op het vuur, dat hij voortdurend aanblies en waarboven een groot stuk vleesch hing te braden. Zjjn gansche gelaat was bijna door eeD zwaren baard bedekt, welke slecht onderhouden was, Waaruit slechts een rechte neus en een paar scherpzinnige oogen uitkwamen. "Neem mjj niet kwalijk, vriend,// zeide Cour- lande glimlachend, //maar kent gjj hier bij het te miskennen en te bestrijden, te benadeelen en te haten. Men leze slechts de woorden, waarmede het eerste artikel De Geuzendag eindigt. Schijnbaar in gematigde taal ge schreven, blijkt het doel toch het aanwak keren van tweespalt te zijn Zelfs in de rubriek advertentiën, zegt het Dagblad verder, is aan het venijnspuwen nog geen einde gekomen en beveelt b.v. een boekhandelaar zijn «Anti-Katholieke Lec tuur» aan. Het is een diep treurig verschijn sel, dat in een vrij land als Nederland, tot nu toe om zijn verdraagzaamheid beroemd, dienaren van Gods Woord meenen op der gelijke wijze hun plicht te moeten betrach ten.» Het is eene goede gedachte geweekt van het niet-katholieke Dagblad in de Resi dentie om de aandacht te vestigen op de Grenswachter, die reeds in zijn eerste num mer blijk beett gegeven van vinnigen haat tegen de Roomsch Katholieken in ons land. De eer van aan de Grensicachter een ont nuchtering te hebben toegediend in het kluchtspel dat het blad zich veroorlooft te spelen, willen wij het Dagblad van Zuid- Holland en 's Gravenliage niet onthouden en rekenen het ons een dure plicht daarvoor de Redactie onzen dank te betuigen. Wie de oorzaken wil kennen der ont zettende rampenwelke de natiën soms trefien, onderzoeke de beginselen van de mannen waaruit de Redactie van de Grens icachter is samengesteld, hun optreden ach ten wij dan ook in hooge mate gevaarlijk voor de openbare orde en goede zeden. Gelukkig, dat niets ter wereld bij machte is den Roomsch Katholieken Godsdienst van alle tijden en alle geslachten in eenig opzicht te verlammen. Spanje. In Regeeringskringen te Madrid koestert men de hoop, dat de vrede met de Ver- bataillon ook misschien den schutter De Mo raines //De Moraines, die ben ik,// zeide de soldaat bedaard, zonder ook maar een oogenblik zjjne belangrijke bezigheid te staken. Courlande kon een gebaar van verrassing niet onderdrukken. //O, verschooning, neem mjj niet kwalyk, mjjnheer De Moraines, ik wist niet //Hoe komt het, dat men u tot biertoe heeft doorgelaten, en wat verlangt gij van mjj, goede man vroeg de Rechter. „Ik behoefde slechts mjjn kaart te vertoonen en een brief van den Procureur des Keizers, neen, van den Procureur der Republiek, te Bour- ges verbeterde Courlande. //Ha 1 zjjt gjj van de Parjjsche politie //Ja, mynheer de Rechter, ik ben de persoon, die Michel Doriat naar Bourges heeft overge bracht na de nederlagen aan den Bjju //Zoo, Doriat, ja, die is er goed afgekomen 1" //Ja, maar voor hem is uitstel nog geen afstel //Arme man en toch. De Rechter van instructie boog zich over bet vuur heen, draaide het vleesch, dat roosterde, behendig aan het spit om, rakelde het vuur wat op, alles met de grootste zorgvuldigheid het was inderdaad een zonderling schouwspel, dat die heide manneD aanboden de eene, in bur- gerkleeding, met den hoed in de hand, eerbie dig sprekende tot dien sehutter met bemorste slobkousen en gelapte uniformjas, welken hjj met //rechter van instructie// aansprak. Nadat hjj de noodige zorg aan het gebraad eenigde Staten blijft gehandhaafd. Men zegt dat er een formule gevonden is omtrent het sluiten van een wapenstilstand met de Cubaansche opstandelingen, waarmede de Regeering te Washington tevreden kan zijn. Amerika. De Gezant der Yereenigde Staten te Madrid beeft een nieuw voorstel van Spanje over de Cubaansche aangelegenbeden aan zijn Regeering gezonden. Het Kabinet te Washington heeft die voorstellen in be raadslaging genomen. De Consul-generaal der Vereenigde Staten de heer Lee, heeft zijn standplaats op Cuba verlaten. Hij wordt te Kej-West verwacht. Een telegram deelt echter mede, dat hij daar nog niet is aangekomen en besloten heeft voorloopig te Havana te blijven totdat alle Amerikanen het eiland hebben verlaten. Rusland. In het land van den Czaar hebben groote troepenverplaatsingen plaats. Uit Sebastopol wordt bericht, dat in het loopende jaar niet meer dan 19000 man uit Zuid-Rusland naar Wladivostock zullen worden gezonden. Onder dit getal zijn de afgezonden troepen reeds begrepen. De Times-correspondent uit dezelfde plaats komt nogmaals op tegen de bewe ring dat de schepen der Russische vrij willige vloot zouden behooren tot een par ticuliere maatschappij. De kruisers, welke tot de vrijwillige vloot behooren zijn feitelijk het eigendom der Russische Regeering. In tijd van vrede worden zij voor den handel gebruikt, maar in geval van oorlog zouden zij onmiddel lijk de noodige bewapening ontvangen. Engeland. De Engelscbe pers staat in de beoor deeling van den toestand in Oost-Azië niet aan den kant der Regeering. De Times keurt de houding der Regeering tegenover de andere Mogendheden in zake China at en Daily Chronicle noemt het op treden der Regeering en der Engelsche diplomatie zwak. Het blad zal eerst tot een andere meening komen, wanneer in de naaste toekomst blijkt, dat verdragen ge sloten zijn met Japan en met Duitschland, die niet alleen op de Oostaziatiscbe quaestie betrekking hebben. besteed had, haalde De Moraines huiverend de deken dichter om de schouders. //Br!" zeide hjj, //wat een nacht! van voren word ik gebraden, teiwjjl ik van achteren be vries.// //Ik heb een flescbje brandewijn in mijn zak,// zeide Courlande, //dat is zoo jagersgewoonte.// //Zoo, zoo! jaagt gjj, mijnbeer „Dat is te zeggen, ik jaag nog niet, maar ik zal het gaan doen, en wanneer mjjnheer de Rech ter mjj de eer wil aandoen een slok van dit op wekkend middel te nemen, dat zou hem stellig de maag verwarmen.// De oorlog maakt alle menschen geljjk. Hier stond geen overheidspersoon, die tot een agent van politie sprak, daar was slechts een arme drommel van een schutter, stervende van de kou, uitgeput van de marschen der vorige dagea. //Geef op ik wil er gaarne wat van drin ken,// zeide hjj. Courlande reikte hem het fleschje over, de Rechter van instructie trok er den stop af, bracht den hals aan zjjn mond en nam een lange teug. Daarna deed hjj het fleschje weder dicht. //Die brandewijn is niet sletht, myuheer Cour lande,// zeide hjj lachend, //het is langgeleden, dat ik zoo iels geproefd heb.// „Als mijnheer de Rechter mij een genoegen wilde doen.// //Welk //Een groot, zeer groot genoegen.// //Nu, voor den dag ermee?// //Dan moest mjjnheer de Rechter het geheele fleschje behouden." Inmiddels zwaait de minister Balfour lof naar de Regeering te Berlijn omdat hjj waarde hecht aan Duitschlands vriendschap. De T'rankf. Zeilung noemt het optreden van den Engelschen Minister een goed tee- ken vtor de verhouding tusschen Engeland en Duitschland. Frankrijk. Het gerucht als zou de ex-kapitein Dreyfus op het Duivelseiland overleden zijn, kwam uit Engelsche bron en heeft heel wat lawaai veroorzaakt. Aan het Departement van Koloniën te Parijs heeft men den nieuwsgierigen de op merking gemaakt, dat alles wat op het Duivelseiland gebeurt onmiddellijk naar de Rue Royale wordt geseind en dat er geen bericht omtrent Dr eyf u s was ontvangen. Volgens de Siècle heeft de Minister van Koloniën geweigerd aan de familie van den banneling inlichtingen te verstrekken. In de Fransche Republiek zal de Zola-rommel al heel spoedig tot het ver leden gaan behooren, men maakt er zich niet druk meer over. Geheel anders is het in Algiers, daar neemt de toestand eeDzeer dreigeude houding aan. De opwinding der bevolking heeft er een hoog toppunt bereikt en de agitatie tegen de Joden vindt zelfs steun in het binnenland. De Israëlieten zijn zoo verstandig zich bedaard te houden, wel wetende, dat be gaan zij een onvoorzichtige daad de ge volgen niet zijn te overzien. De joden-haat onder het volk is zoo opgewekt, dat men het niet kon nalaten om de deelnemers aan een joodsche bruiloft met slijk te werpen. China. De Duitsche bezetting in China heeft drie Duitsche missionarissen in haar mid den gehad. Een Tyroler en twee Fransche paters. De commandant van de Duitsche troe pen behandelde deze geestelijken met hooge waardeering. Toen zij voor het eerst de H. Mis opdroegen voor officieren en sol daten deed de Admiraal eene Chineesche galerij met tapijten versieren en van ach teren afsluiten, waarna er het veldaltaar werd opgeslagen. In carré namen daarte genover de zeer talrijke Katholieke mari niers en artilleristen plaats met al de of ficieren en het muziekkorps. Een groot aantal nieuwsgierige Chineezen woonden //Welaan, dat sla ik niet af, dank u, mjjnheer Courlande.// //Mjjnheer de Rechter neemt het mjj toch niet kwaljjk De schutter stak den oud-sergeant der mari niers de hand toe en zeide bewogen //Integendeel, ik ben er u hartelijk dankbaar voor.// Daarop besteedde hjj weer al zjjn zorg aan het vleeech. Courlande kuchte en hervatte aarzelend „Zou mjjnheer de Rechter een goede raad aan willen nemen van een oud-soldaat //Zeker wel." //Mjjnheer de Rechter laat groen hout in zjjn vuur brauden, onder het vleesch dat zal naar den rook smaken. En u heeft nog genoeg gloei ende kolen om het gaar te laten worden.// //Zoo, zoo! zjjt gjj kok geweest, mijnheer Cour lande //Neen, maar alle jagers verstaan de kunst een weinig.// De schutter volgde den raad van den agent op waarna hjj uitriep //Maar zeg, eens, mijnheer Courlande, gjj zjjt mjj toch niet hier komen zoeken, om mij ko ken te leeren, denk ik „O, neen! mijnheer de Rechter, het betreft hier een man, wiens naam ik reeds zooeveu ge noemd heb.// //Doriat f/i //Juist,// (Wordt vervolgd.) kfragêlaó voor eSloorü- en ABONNEMENTSPRIJS AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIEN. - - --Cjelri-y»

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1898 | | pagina 1