NIEUWE ÏÏ)ag6laó voor cföooró-on Zuid-eXolland. Brusselsche Brieven. No, 2957 Donderdag 14 April 1898 23ste Jaargang, BUITKfl L AÏI Per 3 maanden voor Haarlem Voor de overige in plaatsen in Nederland fr. p. p. Voor het buitenland Afzonderlijke nummers Dit blad verschjjnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen. B UB EAU: St. Janstraat Haarlem; /1,10 «1,40 «2,80 «0.03 Van 16 regels50 Cent Elke regel meer7'/i Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Redacteur-Uitgever, W. KüPPERS. Van onzen Belgisehen Correspondent.) XXXVII. Het ongeloof, de materialistische levens beschouwing, de staatkundige hartstochten, het godsdienstloos onderwijs, de stelselma tige bespotting van den godsdienst en des- zelfs bedienaren, onder de vroegere liberale regeeringen tot de hoogte van een staats stelsel opgevoerd en nog door een zeker aantal persorganen en politieke mannen als de hoogste staatsmanswijze beschouwd, heb ben ongetwijfeld groote zedelijke verwoes tingen onder zekere klassen of categoriën der Belgische bevolking aangericht, veel onverschilligheid aangekweekt en algeheel ontbreken van eiken godsdienstzin na zich gesleept, maar van een anderen kant kon men bij meer dan één gelegenheid de troost rijke opmerking maken, dat er naast die ongodsdienstigheid ook nog veel, zeer veel godsvrucht heerscht. Wie daaraan mocht twijtelen, wie geloof mocht slaan aan het geen men nog al eens hoort beweren over het laag godsdienstig peil in België's hoofd stad, bezoeke Brussel op een der groote christelijke feestdagen en hp zal ge dwongen zijn een gedeelte van zjjne voor- oordeelen af te leggen. Vooral gedurende dezen vastentijd en met name gedurende de Goede Week kan hij getuige zijn van een waarachtige en degeljjke godsvrucht, die zich openbaarde door groot vertoon, zooals men dat nog al eens aan België en andere Katholieke landen verwjjt, maar door stille, ingetogen en oprechte godsvrucht en schit terende uiting van geloof. Op Witten Donderdag was het buiten gewoon levendig in Brussel's straten, maar het was niet de woelige, schreeuwerige, rumoermakende levendigheid die anders de hoofdstad kenmerkt, maar eene stemmige menigte, die vooral bij de kerken zich soms tot dichte drommen ophoopte. En welke kerk men ook binnentrad, overal zag men eene aanzienlijke schaar in de meest stichten- FEUILLETON. DE TWEE WEEZEN. {Vervolg.) //Heeft niets u doea veronderstellen dat zjj eenmaal alle ingetogenheid, alle schaamtegevoel zou afleggen //Neen, nooit.// „En eensklaps gelooft gjj aan hare schuld vMaar zij heeft bekend, hare bekentenis heeft den doorslag gegeven.// „Welnu, wanneer ik in uwe plaats was ge weest, zou ik daar, ondanks hare bekentenis, toch niet aan geloofd hebben. Ongeluksvogel wond zich op, zijne oogen schitterden, hij kon niet meer op zjjn plaats bljjven zitten. Onder dit alles moest eene niet alledaagsche geschiedenis schuilen, een misdaad, die niet door den eersten den besten misdadi ger begaan was eene intrigewaarbij hjj z(jne verbeelding den vrjjen loop kon laten, omstan digheden als die in een treurspel, waarin hjj een waardig tusschenpersoon was. Hjj meende op het spoor te zijn van de mis daad zjjner droomen, en in een oogwenk zag hjj «oor zich een toekomst van kalm, vreed zaam geluk, waarop hjj zich reeds sedert zoo lang luchtkasteelen gebouwd had, de toekomst, waarin hjj zou leven in een afgelegen hoekje der wereld, te midden van hooge boomen en in de nabjjheid van een kleine rivier, met helder de en ingetogen houding neergeknield voor het H. Sacrament, dat, omgeven door een zee van licht en een rijkdom van groen en bloemen, ter aanbidding was uitgesteld. Zoo was, om maar een enkel voorbeeld te noemen, de ruime Ste Gudule den gehee- len dag opgevuld met geloovigen en in de kapel van 't H. Sacrament kon men slechts met veel moeite eene plaats machtig wor den. En het waren niet alleen vrouwen maar ook mannen van allen stand en leef tijd; de rijke equipages voerden de groo- ten der wereld aan, die naast de schamele vrouw uit het volk en den eenvoudigen werkman nederknielden, om in Zjjn H. Sa crament Hem te aanbidden die voor allen op de wereld was gekomen en die de ware gelijkheid, de ware broederlijkheid gepre dikt en geleerd had, dat voor God de mach tige der wereld en de onterfden der aarde gelijk zijn en die vooral de armoede ge heiligd en geadeld heeft door zelf arm te worden en te leven als de zoon van een eenvoudigen werkman. Yoor het priesterkoor van het Hoogal taar waren de reliquieën van het H. Kruis en een Doorn van de Doornenkroon ter vereering uitgesteld, en in de grootste orde, zonder het minste gedrang en met waarlijk roerende ingetogenheid trokken nooit ein digende scharen voorbij de kostbare reli quieën, eerbiedig, er den mond drukkende, zonder er op te letten, of de persoon die voorging eene bedelares of eene dame uit den hoogen adel was. Deze reliquieën be- hooren tot de kostbaarste van den rijken schat dien Ste Gudule bezit. De reliquie van 't H. Kruis is een der grootsten welke bekend zijn en van de H. Kroon wordt hier een geheele doorn bewaard. Deze kost bare reliquieën van het lijden des Zalig makers werden door den Hollandscheu graaf Floris III ten tijde der Kruistochten verkregen en mede naar Holland gevoerd; later kwamen zij in 't bezit van de Aarts hertogen Albrecht en Isabella en overeen komstig de uiterste wilsbeschikking van de vischrjjk water, stroomende in een bed van wit zand. En tot zichzelf zeide hjj //Ja, ja, dat is het... eindeljjk zal ik het dan toch verkregen hebben.// Hij had deze woorden luid gesproken, zoodat Maria Doriat antwoordde //Wat hebt gjj dan verkregen, mijnheer?// Door deze eenvoudige vraag wederom tot de werkelijkheid teruggebracht, ging hjj weder voort met de arme vrouw te ondervragen. „Neen, in uwe plaats zou ik ongelooviger ge weest zjjn. Zjjn er pjjnljjke tooneelen tusschen u en uwe dochter voorgevallen //Ja, pijnljjke, welke mjj het hart deden breken.// //En voerde zjj niets tot hare verontschuldi ging aan f" //Neen niets." //Wat, niets? Geen woord zelfs?// „Neen, zeg ik u. Zjj boog vol schaamte het hoofd, doch wat had zij tot hare verdediging kunnen inbrengen //Nu valt mjj echter iets in, en gjj zjjt het, die mjj op die gedachte gebracht hebt, eens //En //Eens heeft zjj echter mjjnen zoons en mjj toegevoegd Beleedigt mjj niet, verstoot mjj niet, het zou u kunnen berouwen „Ziet gij wel, en heeft dit gezegde u de oogen niet geopend //Wjj hebben hare woorden voor eene bedrei ging gehouden.* //Zjj wilde u op uwe hoede doen zjjn. Ik zal u eens een woord van juffrouw Lucienne aan- infante Isabella werden zij den 7Jauuari 1650 door den Aartsbisschop van Mechelen aan het Kapittel van Ste. Gudule overgedragen. Toen de Sans -Culotten in Maart 1793 Ste. Gudule plunderden, werd de kostbare schrijn, waarin de reliquieën bewaard wer den, gebroken en van den schat van edel gesteenten, waarmede de godsvrucht der geloovigen deze versierd had, beroofd. Den 29 September 1793 werd het kruis, dat tot schrijn dient, hersteld en hernieuwd en, met het zegel van den Apostolischen Nuntius voorzien, opnieuw ter vereering der geloovigen uitgesteld. Ik heb ten vorige jaren in een mijner brieven gesproken o^er het H. Sacrament van Mirakel, en vanaf die gebeurtenis, op 't einde der 14de eeuw voorgevallen, dag- teekent de groote liefde en innige godsvrucht der Brusselsche bevolking tot het H. Sa crament, een liefde en een godsvrucht die noch door de beeldstormerij der geuzen van de 16de, noch door de beeldstormerij der Sans-Culotten der 18e eeuw, noch door den spot en de ongodsdienstigheid der 19e- eeuwsche geuzen, in 't minst geschokt of verminderd is. De Mirakel-Kapel, welke verrezen is op de plaats waar in de 14de eeuw het wonder van 't Heilig Sacrament de Synagoge voorviel, wordt dag en nacht bezocht door vrome bezoekers, die het altjjd uitgesteld H. Sacrament daar komen aanbidden en de vereeniging van man nen, die beurtelings om het half uur elkan der in de aanbidding aflossen, telt meer dan 800 leden. Wanneer één zaak sterk spreekt voor den onverflauwden godsdienstzin en de liefde tot het H. Sacrament, dan is het wel deze. Vooral de 4de April, de 528e verjaardag van het Mirakel, was de Kapel in de Rue des Sals van len morgen tot den avond opgevuld met geloovigen. Zeker, het ongeloof en het materialisme, de genot-, winst- en eerzucht hebben zware wonden geslagen, maar de edelste deelen zijn on aangetast gebleven. Het hart is gezond gebleven, het bloed onbedorven, al woekeren halen, doch een woord, dat gij nog niet weet,« //Tot wien was het gericht //Tot den heer De Moraines, den Rechter van instructie in de zaak-Boureille.// //Hoe luidde het //Aldus, mijnheer De Moraines heeft het mjj zelf herhaald„De politie is machteloos, doch ik ken iets sterkers dan de politie de liefde!" //Heeft zjj dat gezegd, en waarom //Ik «eet het niet, doch ik zal daar wel ach ter komen.// //Ook herinner ik mjj, dat den dag, waarop de ongelukkige uit het huis verbannen en ik haar hare verhouding tegenover dien Jan de Montmayeur verweet, zjj halsstarrig bleef ont kennen.// „En is u dat alles niet opgevallen //Wat is er toch, mjjnheer Op welk ver schrikkelijk geheim zinspeelt gjj //Waarom gebruikt gij al deze strikvragen en zegt gij mjj de waarheid niet „Ik zal spoedig achter de waarheid komen Intusschen blijf ik bjj mjjne meening, dat gjj te haastig uw dochter beschuldigd hebt, niet tegenstaande de schjjn tegen haar is//. //O, mjjnheer, ik zal sterven van vreugde, wan neer gjj mjj bewijzen kunt, dat Lucienne mjjn achting nog waardig is. „Op mijn woord, goede vrouw, ik geloof dat zulks niet moeieljjk zal zjjn en dat baart mij ook geen zorg. Ik wilde haar in het geheim spreken, want gjj begrjjpt, dat ik voorloopig niet verlang met Montmayeur kennis te maken." //Hoe zult gjj het aanleggen om de misdaad e bewjjzen ook hier en daar de kiemen der kanker op de ledematen, en men mag met allen grond eene geheele genezing verwachten, daar waar in de edelste deelen nog zoo veel kracht, zooveel vuur, zooveel leven zit, waar de polsslag nog krachtig klopt en het hart warm gloeit. Kamer en Senaat zijn eene korte Paasch- vacantie ingegaan, zoodat voor 't oogenbük de parlementaire werkzaamheden stilstaan. De Senaat heeft zich in zijn laatste zit tingen bezig gehouden met do kwestie van het VlaamschDe Duitsche-Belgen, nl. dat gedeelte der bevolking, hetwelk uitsluitend of bijna uitsluitend Duitsch spreekt (provincie Luxemburg) hebben nu ook een request ingediend om gelijkstelling van het Duitsch met het Fransch en het Vlaamsch. 't Was te voorzien dat het zoo ver zou komenofschoon de Duitsch-ppre- kende Belgen zeker eene zeer geringe min derheid uitmaken, hebben zjj, als burgers van 't zelfde Vaderland, ook wel eenig recht om de wetten van het land te kunnen lezen en raadplegen. Zij zeggen dat zij de zelfde grieven en dezelfde belangen als de Vlamingen hebben en derhalve ook dezelfde rechten vragen. De taalkwestie zal dus in het parlement zeker meer ter sprake komen. Rusland. De Keizer en Keizerin van Rusland heb ben in het Winterpaleis te St. Petersburg, in de laatste veertien dagen een aantal dreigbrieven ontvangen geteekend: «Het Comité voor het Recht en de Vrijheid.» Deze nihilistische geschriften werden in de kamers van Hunne Majesteiten neergelegd. Een der brieven herinnert den Czaar hoe zijn vader en grootvader zijn gestorven. Verder wordt de Czaar gewaarschuwd, dat ook hij niet aan een nihilistischen aanval zal ontsnappen indien hij aan het volk geen vrijheidslievende hervormingen toe staat. De politie te St. Petersburg heeft reeds een groot aantal verdachte personen aangehouden. Te KiefF, Moscou en Odessa zijn ook reeds talrpke aanhoudingen gedaan. „Ha! nu vraagt gjj te veel. Dat weet ikzelf nog niet, dat zal van de omstandigheden af hangen, in de eerste plaats van mijn onderhoud met Lucienne. Ik heb meestal goede ingevingen en groote verbeeldingskracht, ziet gjj. Op het oogenblik heb ik nog geen vast plaD, morgen wel. Komt Lucienne niet meer bjj u aan huis //Neen, nooit.// //Ik moet haar toch noodzakeljjk spreken. Wanneer ik haar eenige handige vragen gedaan heb, weet ik of zjj voor of tegen mij is, of zjj eene vriendin dan wel eene vijandin van Mont mayeur is.// Vrouw Doriat loosde een diepen zucht. De arme moeder had haar vertrouwen verloren, zjj had te veel geleden en geloofde alleen nog maar aan het kwaad. Courlande vroeg peinzend //Lucienne gaat zeker dikwijls naar het kerk hof, om op het graf van uw beide zonen te bidden. Ik zal hare komst bespieden en haar daar zien te spreken.// //Eu ik zal u spoedig wederzien, niet waar mjjnheer Courlande //Gij zult mjj nu toch niet verlaten, nadat gij mjj weder hoop geschonken hebt?// //Neen, neen, arme vrouw, reken op mjj. Doch ik kom niet dan wanneer het donker is. Wjj moeten geen achterdocht wekken. Wees voor zichtig, en geen woord over hetgeen tusschen ons verhaald is, tegen wie ook Zjj antwoordde niet, doch haar droevige vast beraden blik zeide genoeg. {Wordt vervolgd.) ABONNEME N TSPBIJS AGITE MA HON AGITATE. PBIJS DEB ADVEBTENTIEN. 88.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1898 | | pagina 1