N 1 E
TbagSlaó voor <3tooró- on
Volland.
Beschaving
No. 2964
Vrijdag 22 April 1898.
23ste Jaargang.
BUITENLAND^
DE TWEE WEEZEN.
Engeland.
Rusland.
Amerika.
imu.sci
ABONNBME N TSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem
Voor de overige in plaatsen in Nederland fr. p. p.
Voor het buitenland
Afzonderlijke nummers
Dit blad verschjjnt
dagelijksbehalve Zon- en Feestdagen.
BTTREATJ: St. Janstraat Haarlem.
1,10
c 1,40
«2,80
«0.03
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER AD7ERTENTIEN.
Van 16 regels50 Cent
Elke regel meer7
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a, Contant
Redacteur-Uitgever, W. KüPPERS.
Wg hebben het altijd gezegd, dat zelf
moord een daad van vertwijfeling en van
wanhoop is. Wanhoop, vertwijfeling komt
voort uit gebrek aan geloof; gebrek aan
geloof komt voort uit onwetendheid, en
onwetendheid komt voort uit gebrek aan
godsdienstige opvoeding.
Wij hebben reeds langen tijd beweerd
en onomwonden verklaard, dat de moderne,
zoogenaamd neutrale opvoeding, d. i. de
opvoeding zonder God en godsdienst, de
menscbheid niet beter, maar slechter maakt
en dit hebben we bewezen uit de statis
tieken, bewezen met welsprekende cjjfers.
Zelfs vele on-katholiekeu kunnen niet
langer over dit treurig feit zwijgen. We
lezen in een niet-katholiek blad het vol
gende: «Het treurig verschijnsel, dat zelf
moord en opvoeding (d. w z. godsdienst-
looze opvoeding) in gelijke verhouding
toenemen, wordt thans algemeen erkend.
De beschaving (d. w. z. de godsdieustlocze
beschaving) bevrijdt den rnensch niet van
kommer, schande en misleiding; doch
waar de beschaving het hoogste staat, daar
wordt het streven naar zelfbehoud het
moellgkste, daar wordt het leven het on
natuurlijkste, daar komt de val der mensch-
heid het veelvuldigste voor.» Evenwel
wil de schrijver, wiens woorden wij daar
even aanhaalden, toch niet erkennen en
bekennen, dat de moderne beschaving juist
daarom zulk eene erbarmelijke dwaling is,
omdat zij godsdienstloos is.
Alleen de Katholieke Kerk heeft de
heidensche barbaren beschaafd. Zij alleen
heeft de heidensche barbaren tot beschaafde
volken omgeschapen. Zjj alleen heeft eene
geordende, maatschappelijke samenleving
kunnen invoeren. Zij alleen heeft een einde
gemaakt aan de gruwelen van het heiden
dom. Daar kwam de zoogenaamde Her
vorming. En die Hervorming heeft de
hoogste dogma's van de H. Schrift en van
de Katholieke Kerk opgeruimd en den
FEUILLETON.
95.
{Vervolg.)
//Zeer zeker denk ik daarom zeide Mont-
mayeur eensklaps.
//Ha, ziet gjj wel, het berouw, bet berouw
De andere liet een harden lach hooren.
«Het hielp u niet te veinzen, al wildet gjj
sterker zjjn dan de andere menechcn, gij rekeu-
det buiten uw geweten. Doriat verontrust uw
slaap, ik heb het wel gezegd. Laat u overtui
gen, broeder, ik smeek er u om
Doch Jan stiet hem met somberen lach terug.
»Gjj vergist u, en wanneer ik aan Doriat
dacht, was het niet omdat ik mijn daad be
treur.»
//Ha, en waarom dan bracht de zieke uit,
nauwelijks in staat zich staande te houden.
//Wanneer ik de dagen tel, die Doriat nog
van den dood scheiden, doe ik zulks niet om
dat ik zijn leven wilde verlengen, ik zou het
integendeel nog verkorten, wanneer zulks in
mjjne macht stond daar mjjn rust niet vol
komen kan zijn voor den dag, waarop de moor
denaar van Boureille zijn straf heeft ondergaan.//
BS deze woorden ging bij heen, George ge
heel onthutst achterlatende. De zieke bleef on
bewegelijk zitten, met starende oogen, de han
den op de knieën. Hjj trachtte zich opnieuw
alles te herinneren, als om eene gedachte te
teugel gevierd aan de hartstochten der
menschelijke natuur, die tot het kwade
geneigd is. En hierdoor werd de verede
lende beschaving beneden het vrisspunt
gebracht. Reeds zoovorre is het gekomen,
dat in de meeste landen God verbannen
is uit hot Staatsbestuur, uit de gerechts
hoven, uit de wetgeving, uit de school.
Het opgroeiend geslacht de hoop des
vaderlands! heeft geen God meer.
In de scholen worden jongelieden aan
getroffen, die eene zinspeling op godsdienst
met spottende verachting afwijzen, jonge
lieden die den verheven naam van God
alleen nog gebruiken en bezigen als een
vloekwoord. Hoe zouden zulke menschen
voor eene of andere zonde nog terugdeinzen,
zoolang zij hopen kunnen den straffenden
arm van de wet te ontkomen?
Wie zou zich nog kunnen verwonderen
over de ontzettende misdrijven van aller
lei aard, die tegenwoordig dag aan dag
de stof ter bespreking en vermelding leve
ren aan eene pers, die de nieuwsgierigheid
van een op sensatie belust publiek wij
bevredigen Wordt niet de ongelukkige
jeugd zóózeer vertrouwd gemaakt met alle
deze afschuwelijkheden, dat die beklagens
waardige jeugd niet den minsten indruk
van afkeer meer gevoelt tegen deze af
grijselijkheden? Worden er geen bloemen
heengedragen near de gevangenissen, waar
veroordeelde moordenaars verbijjf houden?
En wanneer zulke monsters ten laatsie
het vonnis des doods moeten ondergaan
en met onbeschaamd gelaat tot het volk
durven te zeggen: «Ik ben onschuldig, ik
ga regelrecht naar den Hemelworden
zulke schaamtelooze monsters door de bladen
van het slechtste allooi dan niet verheer
lijkt en gevierd als de grootste en meest
edele helden?
En zoo iets durft men beschaving te
noemen. Maar op den jongsteu dag, den
dag van het wereldgericht, dan zal men
den kreet, het vonnis vernemen: Gaat weg,
van mij, gij beschaafden
grjjpcn, die hem tot nogtoe ontga'ir, was. Doch
hjj had wel goed vers'aan. Hjj had zich niet
bedrogen.
//O, schurk schurk,// mompelde hij. En na
eenige oogenblikken van stilte, waarin hij waar
schijnlijk elke gebeurtenis, op de misdaad be
trekking hebbende, van af den moord tot aan
zijne liefde voor Claudiue toe, nsging, >orgde
hy erbij
//En ik, die dat alles toelaat, wat voor een
wezen ben ik dan toch
Opnieuw begon hij te weenen. Plotseling be
dekte hem eene zachte hand de oogen, vergde
zijne tranen weg. Hij keek om en sidderde.
Claudine stond voor hem.
//Waarom weent gjj Waarom zijt gjj zoo droe
vig gestemd
Hij misleidde haar, hij moest zulks wel doen,
toen kjj antwoordde
/Omdat ik mjj met den dag zwakker gevoel,
en weet dat mijn tinde nabij Ik ben niet
bevreesd voor den dood, ik heb daaraan reeds
zoo dikwerf gedacht, doch het spijt mij zoo voor
altijd te moeten heengaan, omdat ik u dan niet
meer zien zal.//
//Houd moet, George, gij zijt niet zoo krank
als gij wel meent. Heb mij lief, dat zal u ge
nezen
Hjj glimlachte treurig.
//O, ik heb u lief, wat dat aangaat. Als gjj
eens wist welk een ellendig leven ik leidde voor
I dat gij hier kwaamt. Altjjd even eentonig. Ik was
aan wanhoop ten prooi en menigmaal nog
erger eraan toe
I //George, zooiets is zonde 1"
Een verschrikkelijk onweder heeft over
Birmingham en in den omtrek van deze
stad gewoed. Te Bruckwall is de bliksem in
een huis geslagen en zijn vijf personen ge
kwetsteen landbouwer werd doodgeslagen
en twee jongelui die getroffen werden,
hebben hun gezicht verloren.
De Czaar van Rusland heeft een vrede
lievend werk volbracht. Hij heeft den ad
miraal Strydhot met het vlaggeschip
Imperator Alexandir II naar het eiland
Kreta gezonden. Te Retimo aangekomen,
werden, na een kerkelijke plechtigheid, 700
zakken graan onder de behoeftige Kreten-
zen verdeeld. Daarna liet de Admiraal een
groot maal aanrechten voor 1000 christe
lijke inwoners van Retimo en omgeving.
Spanje.
De Spanjaarden wachten de dingen af
die komen kunnen en de Koniugiu-Regen-
tes, steunende op haar goed recht, heeft
in eene troonrede, uitgesproken bij de ope
ning der Cortes, de koloniale quaestie en
de internationale politiek besproken. H.M.
zeide daarin dat zij de rechten van Spanje
over de Antillen tegenover de Vereenigde
Staten zal handhaven en een be-oep doen
op alle partijen om samen te werken, ten
einde de eer van het Vaderland hoog te
houden.
Leelijke berichten komen uitdePhi-
lippijnen. In de drie noordelijke provinciën
zijn de opstandelingen meester van alle
stellingen. De telegraafdraden zijn afge
sneden, de telegrafisten, meest Engelschen,
zjjn zwaar gewond. Vele katholieke pries
ters zijn vermoord. De heer Luzon, die
aldaar een groot ha-idelshuis uit Berlijn
vertegenwoordigd, vreest dat als de revo-
lutionnaire toestand blijft voortduren, de
Philippgnen uit een staatkundig oogpunt,
een tweede Cuba zullen worden.
De Koningin-Regentes stelt al wat
in haar vermogen is in 't werk om den
vrede te bewaren. Aan de leiders van den
opstand op Cuba zal het aanbod gedaan
worden om met behoud van hun tegen-
woordigeu rang, over te gaan in het leger
//Wat. wilt gjj, Claudine, het is toch de waar
heid. Mjjn gansche jeugd, is vi orbjjgegaan in
klachten en lijden. Ik heb geen geluk of vreug
de gskeml, voordat ik u beminde.//
//Bemin mjj dan, George, liefde is leveu
//O, ja, ik heb u lief en wanneer er voor mjj
eetiige kans op behoud was, zou ik nu reeds
buiten gevaar zjjn. Drie maanden lang heb ik
u dagelijks gezien, drie maanden mij in uw
aanblik verlustigd, ben ik gelukkig geweest
door een blik, een glimlach van u. Driemaan
den heb ik u lief gehad. Nooit heb ik zoo iets
durven hopen. Nu kan ik gelukkig sterven.//
»Ik wil niet dat gjj aan sterven deukt,
George."
//Dit denkbeeld jaagt mij geen schrik aan."
,/Het stemt mij treurig.»
//Ja, gij zjjt goed, dat weet ik, gij hebt een
medelijdend hart
//Gij moet in loven blijven, George, ik wil
het. En ik verbied u in mjjn bjjzjjn van sterven
te spreken, wanneer gij mjj althans geen verdriet
wilt aandoen.»
//Ja, gij zjjt even goed als schoon en zacht
van aard. Ach, hoe. gaarne zoude ik uw hart
willen dwingen mij lief te hebbee, wanneer ik
gezond was en alles mij een lang leven voor
spelde. Gij hebt medelijden gehad met een zieke,
een stervende. Meer kon bij niet van u verlangen."
//Ik gevoel niet alleen medelijden voor u,
George,» zeide Claudine, die bleek en versla
gen geworden was.
„Ook vriendschap, niet waar? Heb ik u niet
alles toevertrouwd wat ik gedroomd heb en ge-
e den Ik heb mjjn gansche hart voor a uit-
van Cuba, als de autonomie zal zijn in
gevoerd en de Span jaarden het eiland heb
ben verlaten. Dit zal, naar de Regeering
aan de Cortes zal voorstellen, geschieden
na liet afkondigen van het Spaansche
protectoraat; het eiland zal dan beheerd
worden door een gouverneur, waarvoor bg
voorkeur een burger zal woiden aangewe
zen. De correspondent van de Times ver
neemt, dat de Cortes deze voorstellen zullen
goedkeureu.
Het uitbreken van een oorlog van de
Vereenigde Staten met Spanje kan elk
oogenblik worden verwacht. De Senaat en
de Kamer der Atnerikaansche Republiek
hebben beiden besloten president M c K i n-
ley te machtigen, zelfs bevolen, gewapen
derhand op het eiland Cuba een einde te
maken aan den strijd. Die machtiging eisebt
dat Spanje zijn troepen uit zijn West-
Indische bezitting moet terugroepen. De
Senaat heeft er echter bijgevoegd, dat het
eiland Cuba als eene Republiek door de
Vereenigde Staten moet erkend woideu,
en dat deze laatste enkel tusschenkomen
om den vrede te herstellen, zonder het
minste inzicht van eenig gezag of invloed
te willen uitoefenen op het inwendig be
stuur van Cuba.
In zijne boodschap had Mc Kin ley
zich tegen de erkenning der Cubaansche
Republiek verklaard en de Kamer heeft
nu op hare beurt het besluit van den
Senaat aangenomen, doch er de bepaling
uitgelaten, waardoor de onafhankelijkheid
van Cuba erkend wordt. De meerderheid
van den Senaat en le Kamer, wil echter, en
daarom is het heele werk begonnen, de
hand leggen op Cuba en Spanje van deze
bezitting berooven. De opstand tegen
Spanje's gezag op Cuba ontvangt immers
steun uit Amerika.
In verschillende steden heerscht eene
groote ontevredenheid, omdat Mc Kin-
ley niet onmiddellijk den ooilog verklaart.
Te Newport werd de President in beel
tenis opgehangen; te Richmond werd er
met revolvers op zijne beeltenis geschoten,»
die ten slotte verbraud werd.
De Daily Mail zegt, dat het Congres,
op verzoek van den President, waarschijn
lijk zal besluitea om een verbod uit te
vaardigen tot den uitvoer van steenkool
en levensmiddelen naar Spaansche havens.
gestort."
//Ik zeide, George,» hernam het meisje bevend,
„dat gij mij niet alleen medeljjden hebt inge
boezemd, doch een meer teeder gevoel,//
//Meer teeder, Claudine I» Bevende stond hjj
op, greep het jonge meisje bij de handen, welke
hij met vurige kussen bedekte. Zijn wangen wa
ren met een hoo^roode kleur overtogen.
//Ga voort, Claudine, ga voort, wat ik u bid
den mag,»
Uitgeput valt hij in zijn leuningstoel achter
over. Neen, Claudine, zeg niets meer, zwjjg,
zwijg Nu drukt hjj beide handen tegen de
bo'st om het hevig kloppen van zjjn hart tegen
te gaan. Hjj hjjgt, zjjn oogen vallen dicht. Clau
dine wordt beangst en roept hem bjj zjjn naam
//George, George!»
Met zwakke stem antwoordt hjj
//Dat zou te veel geluk zijn het zou
mjj dooden
Lang bljjven zij elkander zwjjgende aanzien.
Feider oogen zjjn met tranen gevuld. Plotseling
zegt hij
„Neen, spreek Claudine, spreek. Ik bad on-
geljjk, toen ik u in de rede viel. Is sterven van
geluk niet de schoonste, benjjdenswaardige dood P
Spreek Claudine, spreek!"
//Gij hebt het reeds geraden, George, waartoe
zou ik spreken
//Neen, neen, ik wil hooren.»
»Tk heb u lief, George.»
{Wordt vervolgd.)