N I U W E HDagêlaó voor cfëooró' en SCtiió-dColland. Rotterdamsche Brieven. No. 2965 Zaterdag 23 April 1898 23ste Jaargang. B U IT E JS L A N D. Per 3 maanden voor Haarlem ƒ1,10 Voor de overige in plaatsen in Nederland fr. p. p. c 1,40 Voor het buitenland2,80 Afzonderljjke nummers«0.03 Dit blad verschjjnt dagelijksbehalve Zon- en Feestdagen. BUBEAU: St. Janstraat Haarlem. Van 16 regels50 Cent Elke regel meer71/, Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Redacteur-Uitgever, W. KüPPERS. XXXIX. Dat was me eene teleurstelling: op Goeden Vrijdag mooi lenteweer, de beide Paasch- dagen, nu ja, wel niet verhelderd door een vroolpk voorjaarszonnel je, maar toch droog en nu, op l'aasch-drie,Paaschbloemen- maTkt in den letterlijken zin des woords in 't water gevallen! Dat was wel jammer, wel beel jammer voor de kleinen, 't is de mooiste, de heerlijkste hunner Paaschva- cantie-dagen, vooral voor de kinderen der mindergegoeden. Waar vele oude gebruiken zoo zoetjes aan uit den tijd zijn geraakt, heeft dat der Paasch- en Pinksterbloemenmarkten zich bier tot op dezen tijd staande gehouden en dit is eene reden tot verheuging. Is niet het vieren van bloemenfeesten eene liefelijke uiting van Paasch- en Pinkstervreugde'? Helaas, eene naar losbandig genot hakende wereld kon ook dit schoon niet ongeschon den bewarenwat een feest voor de kleinen, de reinen van harten moest wezen, is hier voor een groot deel na den middag ont aard in eene dronkemansdrukte. Vroeg in den morgen, wanneer de dui zenden en duizenden frissche bloempotjes, in schuitenvol aangevoerd, pas zijn uitge stald op het ruime plein achter het Boymans- museum, waar Gjjsbert Karei van Hogendorp onbewogen en statig troont in zijne wetgevers-hoogheid, dan is het rustig op de bloemenmarkt, waar de zoete geuren neerhangen van pas-ontloken lente bloemen en nog slechts enkele, bijzonder vlugge, jonge bezoekers tusschen de bloe men ronddrentelen. Later op den dag wordt het drukker en drukkerdan komen de moeders met hare kinderen in helder stjjf-gestreken katoenen pakjes en jurkjes gestoken, vrouwen uit den kleinen burgerstand want de tijd, dat opk de dames met hare kinderen ter bloemen markt gingen is voorbijhier en daar ziet men nog een dienstmeisje met de aan hare FEU IL LET O S. DE TWEE WEEZEN. Vervolg.) #Mjjn God zjj heeft het gezegd. Ik heb het goed gehoord, herhaal het Claudinezeg het nog eens .Ik heb u lief, George, reeds Bedert geruimen tijd." .Heb dank, Claudine, heb dank, nu kan ik gelukkig sterven Hjj wordt doodsbleek. Aan zijn kleurloos ge laat zou men zeggen, dat hjj plotseling den geest had gegeven en Claudine zich in tegenwoordig heid van een zielloos lichaam berond. Zijne oogen zjjn gesloten, de mond half geopend, het hooft is achterover gevallen en hjj beweegt zich niet meer. Zij strijkt met de hand over dit, door ziekte ingevallen voorhoofd. Het is met klam zweet bedekt. Hjj is flauw gevallen, want zooveel geluk konden zijne zwakke krachten niet ver dragen. Zij stelt alles in het werk om hem bjj te staan, te verzorgen en eindelijk komt hij weder tot bezinning. Hij opent de oogen, doch nu raakt Claudine zjjn voorhooft met de lippen aan en verlaat haastig het vertrek. „Claudine 1 Claudine!// roept hij, doch zij is verdwenen en bjj zegt in zich zelf „Zjj heeft mij lief. Wat zou miju leven geluk- zorgen toevertrouwde kleinen. Tegen den middag trekken de fatsoenlijke bezoekers af; groote scharen vrouwen en kinderen, aken belast en beladen met een of meer bloempotten, ziet men dan langs den Singel van de bloemenmarkt terugkeeren, en dan is 't een aandoenlijk gezicht hoe de arme zieken in ons groote Ziekenhuis de bleeke gezichten, waarboven de witte mutsen, tegen de vensterruiten drukken om dien blijden stoet van bloemendragende kinderen na te staren, met in hunne droeve oogen het smartelijk verlangen naar zon en bloemen, naar gezondheid en leven Verlaten we voor heden de bloemen markt en treden we een weinig verder de mooie, artistieke zaal van den Rotterdam- schen Kunstkring binnen, waar een onzer Katholieke kunstindustrieelen eene tentoon stelling van kunstborduurwerken heeft gear rangeerd alles mooieecht-Katholieke kunst! Priestergewaden stralend in pracht van goud-brokaat met precieus borduur werk in genuanceerde zijde, voorts kasuifel, dalmatiek, koorkap en humorale, wonder mooi in hoogheid van Gothiek; in glausende kleuren heerlijk bewerkte stola's, en plecht gewaden in zilverlaken en zijde en imi tatie velours d' Utrecht alles supérieure kunst. Verder vanen en banieren, waarop uit de hand geborduurde, gewijde tafereelen en Heiligen, waaronder een overheerljjk Sint-Gregorius-vaandelkortom, eene prachtcolleetie specimen van wat fijn ont wikkelde smaak, kunstliefde, vaardigheid en niet het minst geduld vermogen tot stand te brengen, eene ware triomf alzoo voor de glorieus herlevende Katholieke kunst nijverheid. Nu ik toch zoo over dingen van kunst aan 't praten ben, mag ik wel gewag maken van eene andere kunstuiting op muzikaal gebied. In de laatste jaren heeft men vich pjeer en tneer toegelegd op het populai- risperen van Oud-Nederlandsche liederen; verschillende bundels oude melodieën hebben achtereenvolgens het licht gezien, en nu kig kunnen zjjn zjj bemiDt mjj, waartoe het lieve meisje O, als mjjn dood haar althans van nut kon zjjn." IV. Er verliepen veertien dagen, zonder dat er iets bijzonders voorviel, doch het was slechts een oogenblik van verademing en weldra zou den dt gebeurtenissen elkander zoo snel opvol gen, dat onze personen nauwelijks meer tijd zou den hebben een juisten blik op den stand van zaken te werpen. Op aandringen van Montmayeur was Lucienne in dien tusschentjjd weder op de fabriek terug gekomen. In het oog der dorpsbewoners kon haar dit niet dieper doen zinken, want haar goede naam was toch verloren. Wat Maria Do- riat aangaat, deze wist alles en niets behoefde haar meer te bevreemden. Zij behoefde Lucien- ne geen vergiffenis meer te schenken en kon slechts bidden, dat tg zou slagen in de zonder linge en stoutmoedige poging, die zij wilde wa gen. Alleen George had zich tegen de terugkomst van het jonge meisje willen verzetten, doch Jan had niet naar hem willen luisteren. Lucienne had hem door hare gevatte antwoorden in ver warring gebracht, en zoo was zij gebleven. Doch Claudine was niet meer op de fabriek geweest, sedert Lucienne daar was teruggekomen. George had zich ongerust gemaakt en Lucienne ondervraagd, doch deze had hem een ontwijkend antwoord gegeven, zeggende, dat zij geloofde, dat hare zuster ongesteld was. heeft een onzer meest begaafde musici, de heer F. Blumentritt, die de kunst van instrumenteeren als weinig anderen ver staat, twee liederen uit Valerius' «Ge- denck-Clanck»het bekende «Wilt heden nu treden» en het minder bekende «Waar dat men zich al keert of wendt» voor har monie bewerkt, waarvan eene uitvoering Paasch Maandag door onze schutterij in de Rotterdarusch aristocratische officieren sociëteit, in het Park gelegen, plaats had. En het heeft mij niet berouwd dien tocht naar het Park te hebben ondernomen, heen en weer gehotst te zijn in een tram, stamp vol met mooi aangedane Zondagsmenschen; ik heb dit verdragen omwille van het mooie, dat we hebben aaugehoord in schier devote aandacht: de verklanking dezer sublieme melodieën in hunne teer-mooie omlijsting van fijne instrumentatie, zangen, zóó naief-oprechtzóó kristalleklaar, zóó hoog-rustigdat al het druk gedol van modern-muzikaal kunst-mooi er bij in 'tniet verzinkt, en leelijk en banaal en on waar bjj wordt! De heer Blumentritt heeft in deze stijlvolle muzikale bewer kingen wederom een blijk gegeven van zijn supérieur muzikaal kunnen, van zijne voornaam-artistieke opvattingen. Is het wonder dat we, doorbladerende den schat onzer oude liederen, het verlangen in ons voelen opleven naar dergelijke muzikale bewerkingen van b. v. het geestige «De Minnebode» (Willems, Oud-Vlaemsche Liederen) dit liefst voor symfonie of van Vondel's statig: «O Kerstnacht schooner dan de dagen?» Wanneer onze stadgenoot ons nogmaals met zoo eene verrassing verblijdt, zal ik het den lezers der Nieuwe Eaarlemsche Courant natuurljjk melden men heeft mij verzekerd, dat het Haarlemsch publiek zoo bij uitstek muzikaal is wellicht dat een der flaarlemsche dirigenten zich op gewekt gevoelt eene dergelijke compositie van onzen stadgenoot met ïijn orkest in studie te nemen. Daarop was George naar de Beruadettes ge gaan en had daar Claudine gezond en vrooljjk aangetroffen, doch evenmin als hare zuster had zjj de reden van haar wegblijven willen zegden. En George was zieker dan ooit op de fabriek teruggekomen, meer dan te voren een naderend onheil vreezende. Hg sprak er met Jan over //Claudine en Lucienne houden Diet meer van elkander. Uwe liefde heeft haar gescheiden.// //Wat gaat zulks injj aan, wanneer Lucienne mij bemint //Wees op uw hoede.// //Wat heb ik te duchten //Er dreigt u een onheil.// //Welk //Gij hebt geen ander te duchten dan dat, hetwelk u op het schavot zal breDgen.// //Waar zou dat ouheil dan vandaan komen?" //Dat weet ik niet. Ik ben slechts bevreesd.// //Zjudt gjj mij waarschuwen, wanneer gij dat onheil kendet Georde gaf niet terstond antwoord. Zjjn broe der zag hem strak in bot gelaat en hield aan. //Komaan, antwoord, zoudt gjj injj, uw broe der, redden Daarop antwoordde George met doffe, bevende stem //Ja, gjj zjjt mjjn broeder en ik geloof dat ik u redden zou.// Daarop voegde bjj er handenwrin gend bjj //Ik zou lafhartig genoeg zijn zulks te doen Ik zou u redden, maar dat zou zeker mjjn dood verhaasten.// Toch hadden de woorden van George eenigen indruk op het gemoed van Montmayeur ge maakt, want hjj vroeg aan Lucienne België. Het liberaal Brusselsche blad De Cliro- nique, meent als de Vlamingen geen Fransch meer zullen spreken, het spoedig met den bloei van Vlaanderen gedaan zal zijn en zegt verder, dat de gelijkheid der talen de ongelijkheid van het volk in de hand zal werken. Waarom, vraagt het Nieuws te Brussel Omdat de Walen geen Viaamsch willen leerenWel! Wel! Wij moeten wel Fransch leeren om tot iels te komen. Het Nieuws heelt er pleizier in, dat de Walen nu ook gedwongen worden Viaamsch te leeren om aan een postje te geraken, zelfs in het Walenkwartier, en als ze na Viaamsch kennen, zal de gelijkheid vol komen zijn. Spanje. De Minister-president van Spanje die thans eene zware taak te vervullen heeft, is reeds 70 jaren oud. Praxedes Matteo Sagasta, was aanvankelijk ingenieur, en beweegt zich reeds 43 jaren lang in de politiek. In 1856 en 1866 nam hij deel aan de opstanden tegen de Regeering en moest beide keeren naar Frankrijk de wijk nemen. Na de verjaging van koningin Isabella keerde hij naar Spanje terug en werd in 1868 minister van binnenland- sche zaken in het eerste kabinet der voor- loopige regeering ouder generaal Prim. Hij brak daarna met de radicale republi keinen onder Z o r i 11 a, sloot zich aan bij koning A mede us, werd in 1871 tot voorzitter van de Cortes gekozen, kort daarna minister en verzette zich, nadat Amedeus had afgedankt, tegen de troons bestijging van Isabella's zoon A 1- f o n s e XII. Later echter slool hij zich bij de monarchie aan en werd herhaaldelijk eerste minister, zoo dikwijls de liberalen de meerderheid hadden. Zoo werd hij in 't vorige jaar, na de vermoording van C a- novas del Castillo weder minister president en trachtte toen door de terug roeping van generaal W e y 1 e r en de toekenning van zelfbestuur aan Cuba een eind aan den opstand op het eiland te maken. Nu moet hij, op zijn ouden dag, het hoofd bieden aan den naar 't schjjnt, onvermijdelijken oorlog met Amerika. «Warrom komt Claudine niet meer Zjj gaf hetzelfde antwoord als aau George //Zij is ongesteld.// „Neen. Waarom bedreigt gjj mij Ik weet dat zjj welvarend is.// Lucienne boog bet boofd en zeide„Claudine zou mjj van u willen verwijderen Waarom //Dat weet ik niet.// Hjj vroeg niet verder, maar de houding van het meisje boezemde hem bezorgdheid in. Er scheen iets te zjjn, dat hare gedachten bezig hield. //Hebt gjj verdriet?// //Neen.// //Hebt gij mjj nog altjjd lief.// //Nog altijd." //De oorlog zal niet lang meer duren. De Duit- scbers zeggen, en gij hebt bet even goed ge hoord als ik, dat er in Parjjs geen levensmid delen meer zijn. Zjj zjjn op eene laatste poging van het garnizoen voorbereid. Wanneer deze uit val wordt teruggeslagen, moet Parjjs zich over geven, en dan is de oorlog geëindigd, Zullen wij dan trouwen, Lucienne?// //Dan zullen wij trouwen, Jan.// //Ik heb u meer dan lief,// zeide hij vurig, terwjjl hjj haar een kus op het voorhoofd drukte. Zjj weerde hem niet af, doch doorstond die pjjmging zander bljjk van afkeer te geven. Al leen werd zij een weinig bleeker. Wordt vervolgd.) ABOHNBME NTSPBIJS AGITE MA HON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIES". 96.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1898 | | pagina 1