NIEUWE HDagBlaó voor cfëooró* en Suii-dCollanó. Treurige waarheid. No. 2970 Vrijdag 29 April 1898. 23ste Jaargang. 15 UIT h N L A N D, Per 3 maanden voor Haarlem Voor de overige in plaatsen in Nederland fr. p. p. Voor het buitenland Afzonderlijke nummers Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen. BUREAU: St. Janstraat Haarlem; /1.10 «1,40 «2,80 «0.03 Van 16 regels öO Cent Elke regel meer7l/t Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Redacteur-Uitgever, W. KüPPERS. Het gaat er toch zonderling toe, op deze wereld. Als in het jaar 1866 Oostenrijk door Pruisen werd overwonnen, vestigde het eerstgenoemde land onverwjjld al zijne op lettendheid op de verheffing van de open bare school. En evenzoo gebeurde er in Frankrijk, na de geduchte nederlagen van 187071. Immers, Von Bismarck had den «schoolmeester van Sadowa» als den eigenlijken overwinnaar genoemd en aan gewezen Derhalve moest ook in Oosten rijk en in Frankrijk het schoolwezen hoog opgevoerd en volgens Pruisisch modél her vormd worden. Maar ziet eens, hoe merkwaardig Ter- wjjl in Pruisen tot het jaar 1870, de con- jessioneele, d. i. godsdienstige, school den boventoon gevoerd en hare goede uitkom sten en vruchten getoond bad, haast het Katholieke Oostenrijk zich om op zjjn nieu we school het godsdienstloos karakter te drukken, Nog dwazer, nog veel onzinniger ging Frankrjjk te werk. De machthebbenden in dat land wilden niet halverwege staan blij ven, geljjk men in Oostenrijk deed, Der halve werd geheel het openbare schoolwe zen van Frankrijk zoo dadeljjk als gods dienstloos ingerichthet godsdienstig on derricht werd verwijderd van het program en enkel maar onderwjjs gegeven in de moraal, in de zedenkunde. De toenmalige sluwe Staatslieden in Oos tenrijk en Frankrjjk hebben ongetwijfeld als volgt geredeneerd: Wanneer Pruisen met zjjne verouderde godsdienstige school zplke goede uitkomsten heeft verkregen, dan moeten wjj, om te zegepralen, de mo derne, godsdienstlooze school invoeren. En aldus geschiedde ook! Maar sinds lang hebben in beide Staten de werkelijk ernstige en verstandige mannen ingezien, dat men met de invoering van de godsdienstlooze school eene groote fout, ja eene geduchte euveldaad begaan heeft. In Oostenrijk is men langzamerhand wederom tot het con- fessioneele of godsdienstig onderwijs gena derd. En in Frankrijk verheft ziph, spdert mrpn reeds, uit het kamp der vroegere vrien den en bewonderaars der godsdienstlooze school, de eene stem na de andere, ten einde het godsdienstloos onderwjjs op de scherp ste wjjze te veroordeelen, ja zelfs dat gods dienstloos onderwjjs te brandmerken als FEUILLETON. DE TWEE WEEZEN. (Vervolg.) Sedert eenige dagen duurde het bombardement onafgebroken voort, leder oogenblik kon men een uitval verwachten. De Duitschers, steeds goed op de hoogte ge houden door stoutmoedige en listige spionnen, ryisfen dat het garnizoen een wanhopige uitval ;n de richting van Versailles voorbereidde. Dit zou wel de laatsle poging zijn, welke de groote stad waagde. Geruimen tijd stond Montmayeur op het hek voor het venster geleund. Waar dacht hij aan Wie zjjne oogen had kunnen zien, zou geschrok ken zijn van dien onverbiddelijk wreeden blik. //Zjj zal sterven," mompelde hij. „Zij moet sterven." Aan wie dacht hij Van wie sprak hij, toen hij deze bedreiging uitte? Was het Lucienne? Of Claudine? Beide zus ters waren met zijn misdaad bekend. Eene van de twee zou eenmaal de zijne worden en hij had haar lief. Deze had dus niets te duchten. Zij zou eenmaal zijn vrouw worden, zjj zouden een zelfde leven leiden en zelfs de misdaad zou bij na voor beiden dezelfde zijn. Doch de andere Claudine Hoe kon hij haar beletten te spreken Voorzeker had zjj dit reeds gedaan. Nu zag hij dit duideljjk in.wantdaar- den grootsten ramp, di« Frankrijk heeft getroffen in de laatste tientallen van jaren. Aan de talrjjke getuigenissen, die tot sta ving van bovengenoemde verklaring reeds gegeven zjjn, willen wjj hier een bjjzonder aangrjjpend getuigenis toevoegen. Dit ge tuigenis werd voor eenigen tijd geleden, afgelegd in de gerechtszaal. De Fransche bladen hebben het als volgt meegedeeld. Op de bank der aangeklaagden zat een jongeling van 18 jaren, Emile Sandbor, wiens gelaatstrekken allesbehalve gunstig eruit zagen. De President vroeg: «Sandbor,gij hebt Rosina Maurice vermoord, om haar twee frankstukken te ontrooven. Hadt gij geweten, dat gij zóó weinig bjj uw slacht offer vinden zoudt, dan hadt gij dien moord toch zeker niet gepleegd?» Sandor antwoordde: «Waarom niet? Ik arpeid voor eiken prjjs.» De President zeide: «Uw ruwheid zou zelfs een wreedaard met afschuw vervul len. Gjj zjjt pas 18 jaren ouden reeds met zulk een groote schuld beladen. Wie leert u zulke verschrikkelijke roekeloosheden Sandor gaf ten antwoord: «Watweet ik daarvan De President hernam«Bekent gjj dit alles, waarvan men u hier beschuldigt Sandor: «Ja, alles, alles beken ik en ik lach er mede.» President: «De gezworenen zullen hun vonnis afgeven. Ik geef het woord aan den verdediger.» SamuëlAppert, de verdediger, neemt het woord. «Mjjne heeren De mij opgeiragen taak js zeer gemakkeljjk- De beschuldigde be kent alles volmondig. Eene verdediging is derhalve onmogeljjk. Niettemin zal ik toch eenige woorden hierbij voegen. Wijl het gerecht van den aangeklaagde rekenschap vordert over diens misdaad, zoo zult gij ook wel aan mj] vergunning geven, dat ik van het gerecht rekenschap eisch over zijn vonnis Hoe zal dit vonnis luiden Ik weet het niet; maar dit eene wpet ik, Jat hier menigeen in hooger rpate schuldig is, dan Je mfsdadiger zejf. Dezen schuldige, of beter gezegd, deze schuldigen klaag ik aan; gij zjjt die schuldigen, mjjne h eren, gij, die de maatschappij vertegenwoordigt, welke zich genoodzaakt ziet misdaden te bestraffen, die door eigen zorgeloosheid of misdadighpicf niet konden wordep verhin- pm was ongetwijfeld dat onverklaarbaar uitstel van Doriat verleend, Zjj zou echter nogmaals kunnen spreken. Zjj zou nimmer vergeten. Mogelijk zou zjj hem pu bliek aanklagen, en het gerecht kon hem, het gebrek aan hewjjs over het hoofd ziende, wel eens gevangen doen nemen en naar eene terecht zitting verwijzen De oorlog had dat alles weggevaagd, doch wanneer deze geëindigd was, zou de justitie weder aan het woord willen zijn. Dat wilde hij juist voorkomen Lucienne, die nu in vertrou wen was genomen, zou voortaan niet meer spre ken, zoodat h jj van nu af alleen te zorgen had dat Claudine de zaak niet ruchtbaar maakte. Alleen van haar kant dreigde het gevaar, om dat zjj alleen in staat was eene beschuldiging uit te brengen. En hoe kon hij dit kind het zwjjgen op leggen Daarover had hjj den ganschen nacht liggen denken, daar peiubue hjj nu nog over, terwjjl hij naar den blauwen hemel keek, waarin en kele witte wolken als vlokken schuim dreven, terwijl hjj onverschillig luisterde naar het dreu nen der kanonnen van den vjjand. //Slechts de dooden spreken nietDeze ge dachte kwam hem duidelijker voor den geest dan al de kanonnen der Duitschers tezamen. Toen dit denkbeeld bij hem opkwam, had hjj het in het eerst met afschuw van zich afgezet. Wel is waar had hjj Boureille vermoord, doch hij had niet voorzien, dat hjj na de goede voor zorgsmaatregelen, die hjj genomen had, eenmaal genoodzaakt zou zjjn een tweede misdaad te derd. (Beweging op de plaats der toe schouwers.) Vóór mij aanschouw en begroet ik de beeltenis des Gebruisten. Dat beeld bevindt zich hier in uw gerechtszaal, waar gij de schuldigen veroordeelt! Doch waarom bevindt dat beeld zich niet in de scholen, waarheen uwe kinderen worden gezonden om onderricht te ontvangen? Waarom wordt aan Sandor den Gekruiste vau Cal- varië voor het eerst voor oogen gesteld, nu hij zich door de wet getroffen ziet Had men Sandor toenmaals gewezen op den Gekruiste, toen hij nog op de school banken zat, dan zou men hem heden niet aantreffen op de banken van smaad en schande. Wie zeide toenmaals «Sandor, daar bestaat een GodWie leerde hem het goddelijk gebod Gij zult niet doodslaan Prijsgegeven werd deze ziel aan alle woeste hartstochten. Deze jongeling is opgegroeid, als de wilde dieren in de woestijnen de maatschappij, waarin bjj aldus is opge groeid, zal gelijk een tijgerin hem vermoor den, terwijl zjj hem zachtmoedig als een lam kon en moest opvoeden. Ja, gij zijt het, mijne heeren, die ik aanklaag; gij, die zoozeer pocht op beschaving en ont wikkeling, en niettemin toch barbaren zijt. Gij, zedenmeesters, die ongeloof en zinne lijkheid onder het volk verbreidt en u dan nog verbaast, dat dit volk u beantwoordt met misdaden en onbeschaafdheid. Veroor deelt mijn cliënt, gjj hebt daartoe het recht! Maar ik klaag u aan, dit gebiedt mjjn plicht De woorden werden in de zaal met lui den bjjval begroet. De President herstelde de orde. De gezworenen trokken zich terug. Na weinige oogenblikken werd het vonnis geveld «S a n d o r is ter dood veroordeeld.» De verdediger hief zijne rechterhand om hoog, naar het kruisbeeld, en riep uit: «God zal over de rechters oordeelen De hierboven uitgesproken woorden van den verdediger lijden wèl aan eenige over drijving, omdat hjj in zekeren zin den ge zworenen de schuld op de schouders legt en d6n moordenaar van alle schuld vrij spreekt maar toch bevatten deze woorden een kern, die onze aandacht overwaardig is. Inderdaad, er is tegenspraak en onrecht vaardigheid in gelegen, wanneer eene maat- schappjj de jeugj met geweld verwijderd hoult van de eenige bron van ware zede- ljjke kracht, nameljjk van God, en die zelfde jeugd dan, wanneer zjj later die ze- deljjke kracht mist en tot euveldaden ver valt, ter dood veroordeelt. En toch zjj n er helaasook ten onzent, zoovelen die de godsdienstige, de christe lijke school den groolsten haat toedragen en met alle mogeljjke middelen strjjden voor het ongodsdienstig onderwjjs. Voor de lessen, die de ervaring ons predikt met de meest welsprekende stem, zjjn dezulken doof. De wrange vruchten, die aan den kwaden boom van het ongodsdienstig, zoo genaamd neutraal onderwjjs gerjjpt zjjn, willen dezulken niet zien. Zjj zjjn hoorende doof en ziende blind welnu, dan zal het gevoel zjjne rechten moeten doen gelden. Daar zit niets anders op. om aan de straf voor de eerste te ont komen. Het was afschuweljjk, dit jonge meisje, bijna een kind nog, te vermoorden 1 Bloed, en nog maals bloed, eerst het hoofd van Boureille en nu dit nogNeen, onmogeljjk onmogelijk Doch hjj was in een toestand geraakt, waarin geen uitweg bestond. Claudine moest sterven of hjj voorzag binnenkort een onteerende beach uk diging, en daarom zeide hij dien morgen //Zjj zal sterren 1 zij moet sterven Doch op welke wijze Eene nieuwe misdaad zou niet de aandacht van het gerecht trekken. Eigenljjk bestond er in die onrustige tjjden geen gerecht meer te midden der gewelddadig heden van het overwinnende leger. Maar later? Wanneer de oorlog ten einde was. Dan zou men om Claudine kunnen denken. De justitie zou willen weten op welke wijze zij gestorven was... nieuwe angsten nieuwe verschrikkingen en hij was het reeds zoo moede ongerust te zjjnl Plotseling deed zich het beeld van Lucienne aan hem voor, onder dezen kouden en verschrik- keljjken strijd, die in zijn binnenste woedde, en waaruit de dood van een jong meisje te voor- schjjn zou treden. Hier wa3 nog een grooter gevaar voor hem. In geen geval mocht Lucienne vermoeden, dat Claudine als een slachtoffer van Montma yeur gevallen was. Doch hoe te handelen Hjj verliet het venster en begon in zjjne ka mer op en neer te loopen. In ditzelfde vertrek, waarin teekeningen en plannen wanordelijk door een lagen, waar hjj zoo dikwijls het noodlot Turkije. Sultan Abdul-Hamid laat te Jernsa- len in Oosterscke pracht reeds toebereid selen maken om keizer W i 1 h e 1 m van Duitschland aldaar te ontvangen. Te w fik P a c h a, die grondig bekend is met de Duitsche taal, is daarheen gegaan, om het oppertoezicht over die toebereidselen te houden en de leiding van de feestelijkhe den op zich te nemen. liet keizerlijk jacht Hohenzollern is is nagenoeg gereed om de reis naar het Oosten te aanvaarden. België. Een Duitsch b'ad Das Rheinscliiff uit Mannheim deelt mede, uit Antwerpen het navolgende ongeloofelijke bericht te hebben ontvangen, nl.dat aan de Beneden-Schelde toestanden heerschen, te minder begrij pelijk, daar de Belgische en Hollandscbe autoriteiten, daarvan kennis dragende, deze niet keeren. Het krioelt daar van strond- roovers van het gevaarlijkste soort, die van roof en plundering hoofdzakelijk leven. Drenkelingen worden slechts zelden op- gevischt. Zoodra deze strandroovers een lijk zien drijven, wordt het aan land ge bracht, geheel geplunderd, en vervolgens met steen geballast, voor altijd in de golven begraven. Kortelings werd van den tusschen hier en Harwich varenden stoomer Cambridge beneden de haven eene pleizierboot in den grond gevaren, waarbij de vier opvarenden, vervloekt had, in ditzelfde vertrek had hjj besloten Boureille te vermoorden. Hier overwoog hij nu de middelen om Clau dine het leven te benemen. Hjj zou haar niet vermoorden. Zulks zon te gevaarljjk zijn. En daarenboven had hjj, sedert hjj Eoureilles bloed op den muur aan zjjne handen, op zjjne manchetten gezien had, een afkeer van bloed. In zjjne benauwde droomen zag hij hoofdzakeljjk en overal bloed. Bovendien zou het hem mogeljjk niet geluk ken het ljjk te doen verdwjjnen. En Lucienne zou terstord argwaan koesteren. Hjj zou haar ver giftigen. Hoe? Dat wist hjj nog niet. Hjj zou haar langzaam vergiftigen, bjj kleine hoeveel heden, om haar eerst ziek te maken onder al de verschjjnselen van eene gewone ongesteldheid en eensklaps zou zjj een natuurlijken dood ster ven en in een crisis, zonder achterdocht op te wekken zonder dat Lucienne vermoeden kon, dat hare zuster tengevolge van eene af- schuweljjke misdaad gestorven was. Het zou geen opzien baren, Claudine zou begraven worden en later zou de justitie zich niet meer met haar overlijden bemoeien. Montmayeur zou niet wor den lastig gevallen en kon gerust zijn. Gerust Alleen de gedachte daaraan deed den ellen deling sidderen. Toch verzette zich nog een laatste gevoel van medeljjden tegen het misdrjjf. //Neen, neen," ik wil het niet doen doch de zucht tot zelf behoud sprak luider dan elk ander gevoel. Wordt vervolgd.) MmEMSCMCOtME ABONNEMENTSPRIJS PRIJS DER ADVERTENTIEN. AQITE MA NON AGITATE. 101.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1898 | | pagina 1