No. 3972.
Maandag 2 Mei 1898.
ïïagBlaó voor zSfiooró*
De vrijstellingen
van den leerplicht.
I
51 nrt
o
BUITKN LAN I)
BUREAU: St. Jansstraat. Haarlem.
DE TWEE WEEZEN.
Engeland.
Duitschland.
Frankrijk.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem- 1 1,10
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post1,40
Voor het baitenland 2,80
Afzonderlijke nummers 0,03
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen.
Redacteur-Uitgever, W. KÜPPERS.
SllENDRIï
50 Cents.
Vlt*
AGITE MA NON AGITATE
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 16 regels
Elke regel meer
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Hoofdagenten voor het Buitenland'. Compagnie Générale Publicité Elrangèr»
G. L. DA UBE Co. JOHNF. JONES Succ., Par?s Slbis Faubourg Monlmartre
Het is geen moeilijke en zelfs geeu on
dankbare taak om gelijk een onzer
dagbladen heeft gedaan ter aanbeveling
van het door de Regeering ingediende wets
ontwerp tot regeling van den leerplicht,
getuigenissen te verzamelen van personen, i
die klagen over het nadeel, dat door het J
schoolverzuim wordt toegebracht aan het
onder wg# op de lagere school.
Werkeljjk moet het schoolverzuim als
t een noodlottig kwaad worden beschouwd,
|want de geregelde gang van het onderwijs
jljjdt er veel schade bjj, en zelfs de trouwe
schoolbezoekers ondervinden er nadeel van,
doordien zij dikwijls op de achterblijvers
moeten wachten.
Niemand zal dan ook het schoolverzuim
goedkeuren en niemand zal het onnoodig
vinden, dat naar middelen wordt gezocht
om dat kwaad uit te roeien.
Maar al zjjn wjj overtuigd, dat de strijd
tegen het kwaad met kracht moet gevoerd
worden, daarom nog kunnen wij ons met
vereenigen met elk middel, dat men daartoe
geschikt acht,
Wil men een maatschappelijk kwaad den
kop indrukken, dan moet men in ieder
geval zorgen, dat men niet aan den an
deren kant' bederft, wat men aan den eenen
kant wil goed maken. Het gebeurt zoo
vaak, dat middelen aan de hand gedaan
worden om zeker doel te bereiken, maar
hoe vele van die middelen zjjn soms erger
dan de kwaal! De geneesheer, die een ziekte
wil bestrijden, moet er steeds voor zorgen
dat bij geen andere ongesteldheden te voor
schijn roept. Dan toch zou het in sommige
gevallen beter zjjn, dat hij den zieke maar
aan zijn lot had overgelaten.
Dit is echter met het schoolverzuim niet
noodig. Er zijn tientallen van wegen aan
te wijzen, waarlangs men tot een beperking,
ja, tot geheele uitroeiing van dit kwaad
kan komen. Verschillende dier wegen zijn
reeds hier en daar in ons vaderland met
goed gevolg ingeslagen. En het laat zich
aanzien, dat ernstige toepassing van nog
andere middelen zeker allengs tot een toe
stand zal leiden, die alleszins bevredigend
mag lieeten.
Over die middelen tot wering van het
schoolverzuim uit te weiden, ligt niet in
onze bedoeling. Wjj zjjn er zeker van,
dat degenen, die zich op de bestrijding
van het kwaad toeleggen, meteen weinig
goeden wil gemakkeljjk den weg vinden,
dien zjj hier moeten volgen.
Maar er is éen middel, dat wij nimmer
F E P1LLET0 N.
103.
(Vervolg.)
Hij kon zijne oogen niet van Claudines bleek
gelaat afwenden en er lag in zjjn blik zooveel
baat, zooveel bloeddorstigheid opgesloten, dat
Lucieune hevig begon te beven en het haar
eenige oogenblikken onmogelijk was Claudine
hulp te verleenen.
Kou zjj dan de sombere gedachten van Mont-
mayeur raden
Had zjj zijne plannen doorzien?
Spoedig daarop kwam de geneesheer. Hij
onderzocht Claudine, terwjjl George en Lucien-
ne hem bjjstonden en Montmayeur, steeds zwij
gend, in een hoek van de kamer dit tooneel
gadesloeg en de uitspraak van den dokter af
wachtte.
George verkeerde in een droevigen toestand.
Hij beefde over al zjjne leden en bjj strekte
'-«nden smeekend tot den dokter uit, als
of zijn eigen ven of dood van dien Duitschen
geleerde afhing.
In den blik der .de broeder, en zelf
de mate van aandoening te'icüu. h welk
een verschil was er in dten aard daar**
Daar lag het jonge meisje, door den <-t,
bedreigd, door den ander beschermd
De dokter betastte voorzichtig h(d hoofd va
de nog steeds bewustelooze Claudine. Hjj had
zouden weuschen toegepast te zien. Dat
is de invoering van den leerplicht van over
heidswege. Dat middel noemen wij uit volle
overtuiging erger dan de kwaal. Bijna
zouden wjj zeggen, dat alle andere pogingen
tot wering van het schoolverzuim zijn aan
te bevelen behalve die eene.
Een vorig maal wezen wij op de in
breuk die de wetgever door toepassing
van den leerplicht zou maken op de ouder
lijke rechten en plichten, evenals op het
ouderljjk gezag, thans wenschen wjj er de
aaudacht op te vestigen hoe de wjjze
waarop de Regeering den leerplicht wil
regelenniet tot het beoogde doel zal
kunnen leiden.
De Regeering heeft namelijk bij het
samenstellen van dit ontwerp angstvallig
gezocht naar da bezwaren, die de tegen
standers er van te berde zouden kunnen
brengen. Zij heeft, om het ontwerp aan
lokkelijk te maken voor hendie princi
pieel tegen den leerplicht zjjn gekant, een
aantal vrijstellingen van de wet in het
leven geroepen. Die vrijstellingen zjjn van
dien aard, dat het al heel weinig moeite
kost voor ouders die hun kinderen niet
naar de school willen zenden om door
de mazen van de wet te kruipen.
Neemt men nu in aanmerking, dat eene
wet gewoonlijk de bedoeling heeft niet
om de trouwe nalevers er van, maar juist
om de ontduikers te dwingen, dan springt
het dadeljjk in het oogdat de wet lot
regeling van den leerplichtdie zoo ge
makkelijk zal kunnen ontdoken worden,
haar doel zal voorbjjstreven.
In naam zal men dan kunnen zeggen,
dat alle kinderen van zes tot dertien jaar
de lagere school bezoeken uitgezonderd
natuurlijk de vrijgestelden maar inder
daad zullen de vrijstellingen misschien nog
talrijker zijn dan thans het aantal school-
verzuimers bedraagt. We hebben dan
wel eene wet op den leerplichtdoch
het schoolverzuim zal er zeker niet min
der om worden.
Maar nu vragen wij, wat eene wet be-
teekent, die de vrijheid der burgers be
perkt, zonder eenigen waarborg, dat die
beperking betere maatschappelijke toestan
den zal in het leven roepen? Men zij toch
voorzichtig met het vermeerderen van het
aantal wettelijke maatregelenwaarvan
men vooruit weet, dat zij het kwaad niet
vermogen te beperken.
Een onzer bekwaamste rechtsgeleerden,
de hoogleeraar mr. Simons te Utrecht,
heeft onlangs betoogd, dat onze Strafwet
ten vaak medewerken om de criminaliteit
te bevorderen. Hij noemde verschillende
wettenwelker toepassing meer kwaad
de baren weggestreken, daarna afgeknipt om de
wond beter zichtbaar te maken.
Deze was diep. Het onderzoek duurde ge-
ruimen tijd.
Eindelijk wendde de geneesheer zich tot Lu-
cienne zeggende:
De wond is gevaarlijk, maar ik geloof niet,
dat zij doodeljjk is. De genezing zal mogeljjk
zeer langzaam zijn. Ik zal nog eens terugkomen.
Nadat bet eerste verband gelegd was, ging
bjj heen.
Montmayeur gevoelde zich gedrongen Lu-
cienne eenige troostende en bemoedigende woor
den te voegen.
//Gjj hebt gehoord, wat de dokter gezegd
heeft, Lucienne, uwe zuster zal in het leven
blijven ween niet ween niet
Zij gaf geen antwoord. Ondanks zijn inspan
ning om zjjne stem haar natuurlijken klank te
geven, klonken de woorden van Montmayeur
valsch. De redeu daarvan was, dat de ellen
deling onder het spreken dacht. //Claudine be
vindt zich hier in mijn huis ziek. Het
noodlot is mjj gunstig eu heeft haar veroordeeld.
Zjj zal hier niet levend meer vandaan gaan.//
Eenige oogenblikken later verliet hjj het
vertrek.
George, die minstens even bleek als Claudine
was, beschouwde haar met van koorts schit
terende blikken. Hij zeide in zichzelf, doch
duidelijk genoeg dat Lucienne hem kon ver-
staan
heeft men haar hier gebracht?...
haar ongeluk aanbreDgen ons huis
is vervloekt ons huis is vervloekt
dan goed heeft uitgewerkt en hij prees
de rechters, die vaak tegenover den be
klaagde verzachtende omstandigheden in
aanmerking namen, wanneer zij bemerkten,
dat volledige toepassing der wet aan
leiding zou geven tot het plegen van een
onrechtvaardige daad. Onze wetten be-
hcoren zoo te wezen, dat hun toepassing
de burgerij niet in andere opzichten nadeel
toebrengt. En daar wij beslist overtuigd
zijn, dat de regeling van den leerplicht,
gelijk de Regeeriug dat wil doen, ont
duiking en bedriegergen in de hand zal
werken, achten wij het ontwerp om die
reden onaannemelijk.
Wil men leerplicht, laat meu dan een
voorstel doen dat duidelijk eu klaar de
macht der overheid omschrijft. Wel zegt
artikel 1 van het ontwerp zonder omslag,
dat ouders en voogden verplicht zijn de bij
hen of onder hun beheer inwonende kin
deren van zes tot dertien jaar geregeld
eene lagere school te doen bezoeken, maar
het aantal gevallen, waarin van die ver
plichting vrijstelling kan verkregen wor
den, is zoo groot en de wet zelf is zoo
rekbaar, dat de kracht van dat eerste ar
tikel illusoir moet heeten.
In verschillende organen heeft men
breedvoerig betoogd, dat bij de invoering
van het Regeeringsontwerp de taak der
schoolopzieners veel zwaarder zou worden
dan deze thans is en dat in het vervolg
dit ambt goed bezoldigd behoort te worden.
Over de kosten, die dit na zich zal slepen,
evenals over de kosten, die de vergrooting
der scholen en de vermeerdering van het
onderwijzend personeel zal vereischen, spre
ken wij nu niet, maar pleit het niet reeds
tegen de wet, dat een heirleger van amb
tenaren noodig zal worden om haar nale
ving te verzekeren
De schoolopzieners kwamen tot nog toe
niet in aanraking met de ouders of voog
den der schoolgaande kinderen. Bij invoe
ring van dit ontwerp zal dit wel het geva
wezen eu moeten zij zich natuurlijk in de'
eerste plaats in contact stellen met de
ouders en voogden van niet-schoolgaande
kinderen. Zij zullen herhaaldelijk voor de
vraag gesteld worden, of de redenen van
vrijstelling, die opgegeven worden, zijn
overeen te brengen met de eisclien der
wet. En heel dikwijls zal zich het geval
voordoen, dat onwillige ouders, die er na
tuurlijk altjjd zullen zijn, zich niet ver
eenigen kunnen of willen met de uitleg
ging van den schoolopziener.
Wij zullen de verschillende gevallen De-
treffende het al of niet recht hebben op
vrijstelling hier niet bespreken. Het zou
anders wel de moeite loonen als bewijzen
Daarop knielde hjj plotseling voor het bed
neder, vouwde de banden over de borst samen
en weende.
Hjj weende, de arme jongeling. Zooals bij
reeds gezegd liad, wss dit al wat hij vermocht
t« doen.
VI
Franz Schuller baalde zijn dagboek te voor-
schjjn en schreef daarin
//Lieve vrouw Catberina.
„Wjj hebben in den laatsten tjjd rondom
Parijs drukke dagen gehad. Gelukkig heb ik
aan dat alles geen deel behoeven te nemen.
Een kogel heeft iemand zoo spoedig bereikt
Kn onwillekeurig komt mij de voorspelling voor
den geest van die arme waanzinnige, de moe
der van die beide gefusilleerde jonge maDnen
herinnert gjj u nog wel. goede vrouw Ik
hoop maar dat Parijs zich zal overgeven, en
dan heb ik veel kans u en de kinderen spoe
dig terug te zien.
Wat bieden die vervloekte Parijzenaars lang
tegenstand Onze officieren zeggen dat ander»
de oorlog reeds geëndigd zou zijn En in
plaats daarvan niets dan geweervuur en kanon
schoten.
Verleden maand had er te Champigny een
gevecht plaats, waaruit verscheidene kamera
den niet zjjn wedergekeerd. Laatst hebben wij
de Franschen gedwongen het plateau vau Avron
te ontruimen. Zjj deden zulks des nachts
en in den morgen was hunne artillerie bin
nen Parjjs zoodat de onze het fort twee volle
voor de ondoelmatigheid der voorgestelde
wet. Maar wel meenen wij gerechtigd te
zijn om in het algemeen als onze meening
uit te spreken, dat de rekbaarheid der wet
tevens haar zwakste punt is.
En wat wij den Minister van Binnen-
landsche Zaken wel verzekeren kunnen,
is dat hg door deze rekbaarheid er toch
niet in geslaagd is om ten opzichte van
den leerplicht bekeerlingen te maken. Wie
tegen den leerplicht is, wordt er geen
voorstander van, wanneer een zwakke wet
tot regeling er van aan de orde komt.
Zoowel dus om het beginsel der wet
als om de wijze van uitvoering van het
beginsel blijven wij den leerplicht bestrij
den en hopen wij, dat ook de meerderheid
van de Staten-Generaal haar goedkeuring
aan de voordracht onthoudt.
De Engelsche Regeering is bezig met
van gedachten te wisselen met den Brit-
schen Gezant te Washington en met de
Europeesche Mogendheden wier belangen
betrokken zijn bij het bij het Amerikaan-
sche Huis ingediende wetsvoorstel tot ver
hooging van de tonnegelden der Zeevaart.
Er zullen bedenkingen bij de Amerikaan-
sche Regeering worden ingebracht ten be
hoeve van alle Mogendheden ten aanzien
van den drukkenden last, dien de voor
gestelde maatregel op den Europeeschen
handel zou leggen.
Spanje.
In de laatste tien dagen hebben de
Spaansche oorlogsschepen zooveel mogelijk
steenkolen ingenomen en eenige hunner
kozen het ruime sop. Dc nieuwe torpedo
jager Destructor is met drie toipedo-booten
van Cadix vertrokken in de richting van
Tarifa eu Ceuta, waarschijnlijk om te
trachten Araerikaansche jachten te bemach
tigen, die in de Middellandsche Zee zijn.
In de haven van Cadix bevinden zich
nog de kruiser Victoriade torpedojagers
HalconOrion en Gerona. De Normannia
onlangs aangekocht van de Hamburg-Ame-
rika-lijn, wordt met kanonnen bewapend
en krijgt Engelsche machinisten, tegen
hoog loon in dienst genomen om de boot
zoo snel mogelijk te laten loopen.
De straat van Gibraltar wordt door de
Spanjaarden met kanonnen bestreken, zoo
dat er nu geen schepen tegen den wil der
Spanjaarden meer door kuunen en de wach
ten op de rotsen kijken scherp uit.
Onjuist is het bericht, dat Spanje er
aon denkt eene leening te sluiten in En
geland, en daarvoor de Philippijnen in
onderpand wil geven. De Spaansche Regee
ring beschikt over genoeg middelen, oin
den strijd te kunnen voortzetten.
Het Spaansche eskader vertrok gis
teren in zuidelijke richting naar eene on
bekende bestemming. De commandant ont-
uren hebben gebombardeerd, zonder te we
ten dat het verlaten was. Eu zoo worden er
iederen dag gevechten geleverd en hebben er
schermutselingen plaats.
Intusscben verwaebteu wjj een van deze dagen
een ernstige slag. Wjj hebben groote troepenbewe
gingen opgemerkt. De Franschen worden stout
moediger in hunne verkenningen en ontmoeten
bjjna dagelijks ODze voorposten. Des te beter,
goede vrouw, want wij worden dezen eindeioozen
oorlog moede. Al dien tijd zjjn wjj overwin
naars geweest wat kunnen wjj nog meer
verlangen
En dan denk ik nog steeds aan de voor
spelling van die vrouw.//
Schuller had goed gezien.
Men schreef 19 Januari. Gedureude den
nacht van den 18en op den 19en hadden de
FraDsehe troepen hunne laatste bewegingen
gemaakt. Sedert middernacht hadden zjj ge
marcheerd om hunne gevechtsstellingen in te
nemen. De Mont Valérien, die enorme massa,
welke heel boven in de donkere lucht schijnt
te zweven, zwijgt. Zijne batterijen zijn verstomd.
Hjj wil de aandacht des vjjands niet op zjjne
zjjde vestigen om de plannen der belegerden
niet te verraden Ver voor de linie der troe
pen lossen francs-tireurs hier en daar geweer
schoten, zonder evenwel een gevecht aan te
gaan.
De houding der troepen was uitmuntend.
Niettegenstaande de vermoeienissen en ontbe
ringen van het beleg waren de soldaten veer
krachtig en opgeruimd.
Hoop vervulde hunne harten. Eenieder wisv
I ving verzegelde orders, die eerst in volle
zee zullen worden geopend.
Berichten uit Madrid vermelden, dat
de heer Rosea in den Senaat heeft ver
klaard, dat de blokkade door de Vereenig-
de Staten om Cuba gelegd, in strijd is
met het volkenrecht en de neutrale sta
ten benadeelt.
Hij hoopte dat deze zullen handelen zoo
als hun belangen hun dit voorschrijven
eu vroeg of de Regeering zich tot de Mo
gendheden zal wenden om den stand vau
zaken uiteen te zetten.
De Minister van Marine antwoordde,
dat hij de vraag zal overbrengen naar
het Ministerie van Buitenlandsche Zaken,
opdat dit zich tot de Mogendheden wende.
In de discussiën deed men uitkomen,
dat de blokkade niet daadwerkelijk is en
dus niet erkend moet worden door de
onzijdige Staten.
Het Noord-Oostzee- of Keizer Wilhelm
kanaal werd in 1897 bevaren door 8287
stoomschepen en 11673 zeilschepen, waar
van 9/10 der schepen onder Duitsche
vlag voeren. De gezamenlijke ontvang
sten beliepen 1,016,854 Mark, de uitgaven
1,076,792 Mark.
Een voorstel van den heer Arthur
M e ij e r, hoofdredacteur van de Gaulois,
om openlijke sympathie te betuigen, 'met
Spanje is door het Parijsclie r>e s-s> mli-
caat van de hand gewezen.
Zekere Dr. Betances te x arijs, die
zich na reeds de vertegenwoordiger der
Cubaansche Republiek noemtwil dat de
Amerikanen geen troepen op het eiland
zullen ontschepen.
De Vereenigde Staten zeg', hg, moeten
alleen zorgen, dat de Spaansche troepen
geen toevoer krijgen van levensmiddelen
of ammunitie en dat de hulpmiddelen
der opstandelingen voortdurend worden
aangevuld.
Spanje en Amerika.
In de Vereenigde Staten is meu nu volop
bezig met de opgeroepen miliciens en vrjjwil-
ligers uit te rusten. Men denkt er spoedig
01,000 maD bjjeen te hebben. Dinsdag zjjn
4.000 man uit Chicago naar het kamp van
Springfields vertrokken. Men brgint rond die
stad de zware batterjjeu artillerie bjjeen te
brengen.
Ook op Porto-Rico, de tweede Spaansche
bezitting in de Antillen, is men aan het werk
om de versterkingen der hoofdstad in staat van
verdediging te brengen. De haven van San-Juan
de Porto-Rico zal verdedigd worden door ou-
derzeesche mjjnen, terwjjl er aan den ingang
der haven nog eene reserve bjjeengebracht wordt
van 10 mjjnen, 16 torpedos en 20 ton dyna
miet. Het fort Cristobal is gewapend met vier
kanonnen.
In Amerika komt nu en dan geld los vco'-
den oorlog tegen Spanje. Miss G o u 1 d, de doch
ter van den Amerikaanschen milliardair heeft
President M a c K i n 1 e y eene som van 100,000
dollars aangeboden voor de oorlogskosten, eu
verklaard dat zjj nog zooveel zal geven indien
het noodig is.
Naar den eersten zeeslag wordt uitgezien
dat hjj streed om Versailles te veroveren, den
Koning Yan Pruisen te verjagen en Parjjs te
ontzetten door de belegeringslinie te verbrekeu.
Verlaten wjj de troepen bjj het maken van
hunne laatste toebereidselen tot het gevecht en
volgen wjj een der personen van ons verhaal
Gauthier Boureille.
Sedert eenige dagen gevoslde Gauthier zich
gelukkig. Hjj heelt te Parijs, waarheen zjjn
bataillou zich begeven had om twee dagen
rust te hebben, een brief ontvangen van een
onbekende, welke de sombere wanhoop uit zjjn
hart heeft gebannen, die zich door het verraad
van Lucienne van hem had meester gemaakt.
Deze brief bevatte het volgende
//Mjjnheer. Ik ben een vreemde voor u, maar
toch ben ik uw vriend. Geloot niets van het
geen gjj vernomen hebt. Lucienne is uwer nog
steeds waardig. Later zult gjj weten door welk
eene verheven toewjjdiug, door welke opoffe
ringen zjj getracht heeft de onschuld van Do-
riat aan het licht te brengen en tegeljjkertjjd
uwen vader te wreken. Dit is sedert zes maan
den haar levensdoel geweest. Aan dit doel
moet gjj toeschrjjven alles wat zjj gedaan of
gezegd heeft, hoe onverklaarbaar hare daden
of woorden ook mochten zjja. Ik herhaal het,
mjjnheer. Lucienne is uwer waardig, meer nog
dan ooit te voren. Weldra zult gjj daar de
bewjjzen van hebben.//
De brief was geteckend //Courlande// en het
postscriptum luidde
//Mijn naam zal u niets zeggen, want gjj
kent mjj niet. Ik ben een agent, die door de
prefecture naar Bourges werd gezonden oin