N 1 E IJ VV E Over een Kathedraal No. 2974 Woensdag 4 Mei 1898. 23ste Jaargang, BUITENLAND ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem Voor de overige in plaatsen in Nederland fr. p. p. Voor het buitenland Afzonderlijke nummers Dit blad verschjjnt dagelijksbehalve Zon- en Feestdagen. BUREAU: St. Janstraat Haarlem. /1,10 1,40 «2,80 «0.03 Van 16 regels50 Cent Elke regel meer7J/, Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Redacteu r-U i t g e v e r, W. K P P E R S. Een kathedraal is een groot kunstwerk, zij onderscheidt zich van andere kerken in majesteit en pracht, zij is de zetel des bisschopsde trots der Katholieke Kerk. Blijven wij niet in opgetogenheid staan voor den grootschen, machtigen indruk, welken een kathedraal op ons maakt? Houden wij niet den blik onafgewend en onafge broken gericht in eerbied en verrukking beide op dien heerlijken tempel, kathedraal genoemd? En dan treedt men binnen. Koelte en schemering komen u tegen, een schemering zóó groot, dat het oog in 't eerst niets onderscheidt dan de zonnige weerkaatsing van het Altaar Gods, stralend van licht en van rijkdom. En dan langzamerhand trekken de nevelen op in Gods huis; de trotsche kolommen, zwaar en r jjzig tevens, maken zich los uit haar omwindselen, de heiligen-beelden stra len in zoeten glans, de bonte kleurscha- keering der hooge vensters, eerst niet meer dan een reusachtige caleidoscoop, lost zich op in geheel het gewjjd verhaal van het oude en het nieuwe Testament. Maar 't is niet in bijzonderheden, dat men het schoon eener kathedraal ontleden moet, hoeveel schoons zjj ook bezit; ja zelfs het geheel als kunstwerk is men geneigd voorbij te zien. Immers, evenals het lichaam slechts waarde heeft, in zooverre het der ziel ten dienste is, zoo is hier 't geen het oog aan schouwt niet anders dan het belichaamd en tastbaar geworden katholiek geloof. Het licht des geloofs straalt er met zóó zoeten drang, dat men zich het liefst laat mee slepen door het algeheel gevoel dat het op wekt: een aandoening, die jubelt en schreit te eigener stonde. Doch er is meer. Wanneer wij een kathedraal als tempel Gods betitelen, dan vergeten wij geen oogen- blik den eersten en grootsten zin, dien de katholiek hierin legt; dat zjj namelijk tot FEUILLETON. DE TWEE WEEZEN, Vervolg //Lucienne! Lucienneroept hij uit, ik ben het herkent gjj mij dan niet meer. O, Lu- citne, vreest niet wat ik u bidden mag, ik ben het, Gauthier Gauthier, die u liefheeft en ver giffenis komt vragen //Gauthier hier Gauthier Groote God Gij stort u in het verderf, ongelukkige. Ik heb u de eerste maal gered, maar ik zou zulks geen tweeden keer kunnen doen.// „Ik heb u lief, Lucienne, ik heb u lief, en ben slechts hier gekomen in de hoop van u te zien. Morgen zal er een bloedige slag geleverd worden. Ik kan er den dood vindeD en ik wilde niet sterven alvorens u te hebben wedergezien... zonder uwe vergiffenis te hebben verkregen voor hetgeen ik geloofd heb, en gezegd en gedaan!// //O, mjjn Gauthier,// zeide zjj, ten prooi van eene hevige ongerustheid, gelooft gij dus niet meer, dat ik schuldig ben? Wie heeft u mede gedeeld...?// //Ik heb te Parijs een brief gekregen, onder teekend Courlande. //In dien brief stond, dat gjj nog altijd waar dig zijt bemind te worden. De naam was mij onbekend, doch ik wenschte niets liever dan te gelooven. Ik was zoo ongelukkig. „En gjj hebt er wel aangedaan te gelooven, woonstede strekt aan den verborgen God, die in onze tabernakelen verblijf houdt. In zooverre is zij echter in niets verheven boven de onaanzienlijke dorpskerk, waar de kleine Godslamp even krachtig de tegen woordigheid verkondigt van het arme Kind der kribbe, den Man van smarte aan 't kruis. Een goed onderdaan herkent en huldigt zijn Koning ook in het nederigste gewaad, al is slechts het kostbaar hermelijn de tooi die zijner majesteit past. De indruk, welken een kathedraal op ons maakt, blijft ons bij, onze geest doorleeft de gewaarwordingen daar ondervonden. De mensch weet zijn Schepper dank te betuigen en hoe kan hij dit beter doen, dan tempels te bouwen ter Zijner eer! Onder den drang der behoefte aan een dank offer was het de mensch die Gods gaven wist te gebruiken. Het verstand scherpte zich door de ondervinding der voorouders. Het scheppen bleef God voorbehouden Hij leverde de bouwstof; doch de mensch gaf aan deze den vorm «de mensch, die schepper onder God». En nu ontwringt men den bergeu het marmer van Carare, het onyx en porfier. En ze verrijzen de zuilen en wanden, de torens en spitsen, en ze verheffen zich tot in de wolken, en het menschelijk vernuft doet het kantwerk worden onder zjjn beitel. En de schachten der aarde leveren het zilver en goud en het deugdelijk ijzer. En het loutert zich in den smeltkroes of kromt zich in 't vuur onder vasten hamerslag tot slingers en festoenen. En de aarde zelve, het onooglijk stof, wordt licht en doorschijnend en toovert een regenboog van kleuren onder de stralen der zon. En nu neemt de mensch dit alles, het kostbaarste en het edelste, en vormt het tot een harmonisch geheel. En al de rijkdom van zijn verstand en al de godsvrucht van Zijn hart, door den Heili gen Geest hem ingestortkomen hem ter hulpe om aan het stoffelijke een boven- wat die man u heeft medegedeeld. Hij is ons zeer genegen. Hjj is het, die misschien uwen vader zal wreken u Zij verwjjderde zich van Gauthier, ging het boschje voorbjj en luisterde aandachtig. //Waarnaar luistert gjj, Lucienne //Ach Gauthier, Claudine, Claudine!// //Welnu?// //Uwe boerderjj is afgebrand Claudine is gevaarlijk gewond //O hemel Wjj hebben haar in de fabriek opgenomen. Sedert drie dagen en vanavond heeft zjj in een vlaag van waanzin het verband van haar wonl afgerukteen bloeduitstorting is daar het gevolg van geweest en nu is zjj bewusteloos. Jan de Montmayeur, dien gij langs hebt zien ko men, is te Garches den Duitschen dokter halen, die haar verpleegt.// //Mijne arme zuster riep Gauthier ontsteld uit, terwijl hij slechts aan het jonge meisje dachtjen in het geheel niet aan de verwoesting van zijn hoeve. Plotseling zeide hij //Ik kan slechts weinige minuten bij u ver toeven, Lucienne, doch wilde niet sterven alvo rens een laatste maal van u de bekentenis van uwe liefde te hebben gehoord zonder zeker te zjjn, dat gjj mij vergiffenis schenkt. Hebt gjj mij nog steeds lief, Lucienne //Of ik u liefhebzeide het arme meisje zacht, met eene onbeschrjjfeljjke teederheid in hare stem //of ik u liefheb, Gauthier.// //En schenkt gij mij vergiffenis?// //Waarom heb ik u vergiffenis te sehenken? W as niet de schijn tegen mjj?„ natuurlijke beteekenis te geven aan het onbezielde een stem die aan alle eeuwen en geslachten verkondigtgedeeltelijk is de schuld der dankbaarheid betaald dit dit deed de menscli voor God Het onvolmaakt menschelijke zal er im mer aan kleven doch, waar Gods almacht ons deed bewonderen, verwonderen deed zjj ons niet. Terwijl hier verbazing ons aan grijpt, dat de arme, kleine mensch schier bovenmenschelijke werken kon voortbren gen ter eere van Zjjn God. En nu, rjjs op, rjjs op Daar gaat langs die zuilen en wanden eener kathedraal een loflied dat door geen orgel of menschen- stern behoeft vertolkt te worden, 't Is als hebben die gewelven den nagalm opgevan gen en najjverig bewaard van het dank lied bjj uitnemendheid, van den verheven beurtzang door Ambrosius en Augustinus weleer in het oude Mediolanum aangehe ven «Te Deum laudamusTe Dominum confitemur En treedt men dan buiten hetzjj in de gouden stralen der middagzon of onder den met sterren bezaaiden hemel, dan zal geen zucht van verlichting ons ontglippen, dan zal er geen dissonnant gevonden wor den in de tweevoudige bewondering, die on s overmeestert, maar dan lost alles zich op in een volmaakt accoord van aanbidding, liefde en dank. Gelukkig Haarlem, de bisschopsstad, waarin eene nieuwe kathedraal verrees: de Sint Bavo. De Kerk- en Altaarwjjdingen, door den Bisschop verricht, hechten het zegel aan de Inwjjding. Immers, deze plechtigheden berusten op de overeenkomst tusschen het stoffeljjke gebouw, dat Gode door den bis schop wordt toegeheiligd en het geesteljjk gebouw, dat door Christus in den Hemel zal worden ingewjjd. Als een onvergeteljjk monument staat de nieuwe Sint Bavo voor ons. En ofschoon nog onvoltooid, getuigt zjj van het luid „Dat is waar,// zeide hij met doffe stem. //Wenscht gjj dat ik gelukkig, gerust zal sterven, wanneer ik morgen gedood zal worden //Waarom spreekt gij van sterven?" //Wenscht gij het P// //Zeker wensch ik dat, Gauthier zeide zij weenend. //Welnu, antwoord mij dan op deze vraag Waarom hebt gjj uwe pleegmoeder verlaten Waarom zjjt gjj Doriats huis ontvlucht //Eenige dagen te voren zou ik niet op uwe vraag hebben kunnen antwoorden, Gauthier. Ik had mijzelf een taak opgelegd, welke voor een ieder geheim moest bljjven.// //En thaDs //Thans zult gjj dit geheim kennen, doch on der ééne voorwaarde. Gij moet mij beloven niets te doen, wat onze plannen in den weg kan Btaan.// „Dat beloof ik u, Lucienne, maar ik begrijp niet goed wat gjj bedoelt." „Dat zult gij spoedig begrijpen. Ondervraag mjj maar, dan zal ik antwoorden.// //Waarom hebt gij u uit het huis van Doriat doen verjagen? „Uwe moeder verweet u, dat gjj Montmayeur bemindet, zjjne beminde waartO, Lucienne //Zulks was onwaar.// „Gjj hebt niets te uwer verdediging aange voerd. Wanneer gjj dien man niet liefhebt, dien ik haat, zonder dat ik mjj de reden daar van kan verklaren, waarom vind ik u dan hier terug, zelfs in zijne woning „Omdat ik hem ten verderve tracht te voe- en, Gauthier." sprekend getuigenis der «éne en onveran derlijke openbaring Gods. In velerlei beeld en symbool, in spreuken en goddeljjke woorden, in kleuren en lijnen en veler hande materiaal is zij als eene eenvoudige maar tegelijk diepzinnige catechismus, de lavende en hernieuwde belijdenis van het katholieke dogma, de voortzetting van eene eeuwen-oude traditie, die ons boven alles dierbaar en heilig is. Is de Sint Bavo gesticht uit liefde en dankbaarheid en Gode ter eere, dan voor zeker zal Gods zegen over het Haarlemsche diocees niet uitblijven. Spanje. De Regeering te Madrid heeft zjjn goed keuring gehecht aan het verzoek van Italië om zwavel uit te sluiten van de lijst der goederen, die als norlogscontrabande wor den besphouwd. Engeland. Koningin V ic tor ia is weer t'huis. HM. kwam Zondag te Windsor aan, haar vertrek uit Cherbourg zou eerst Zaterdag plaats hebben, maar wegens het ongun stige weder en de ruwe zee moest het ver trek tot des anderen daags worden ver schoven. Amerika. Het Amerikaansche schip de Paris, heeft New-York bereikt zonder een enkel Spaansch schip te ontmoeten. De stoomer was dan ook zoo voorzichtig 30 mijlen van den ge wonen koers af te wjjken en doofde's nachts zijn lichten uit om zooveel mogeljjk onop gemerkt haar doel te bereiken. Een en ander werklaart de lauge reis. Het Departement van Madrid te Was hington heeft strenge bevelen gekregen om niets uit te laten aan journalisten over de oorlogsvloot. Uit Amerika komen verschillende berichten omtrent ontploffingen in kruit- magazjjnenZoo te Montery (Californië), te Dover (New Hampshire), waar zes man nen gedood werden, te Philadelphia en te Herrisburg. Al deze onheilen worden op «Waarom //Hjj bemint mjj kartstochteljjk.// //Hjj bemint u en gjj wilt hem in het verderf storten? Wat heeft hij u dan aangedaan Welk voornemen „O, wanneer gjj eens wist hoe vreaselijk het is, wat ik u moet mededeelen.// //Spreek, spreek, wat ik u bidden mag!// //Die man, Gauthier, die gevloekte Montma yeur, dien ik haat en verafschuw en te genover wien ik de verschrikkelijke komedie speel van eene liefde, terwjjl alleen reeds de gedachte daaraan mjj doet blozen, die man. Zij hield even op om te luisteren. Zjj meen de in de verte eenig gedruisch te hooren, doch zjj stelde zich gerust. //Die man, Gauthier,// hernam zjj met ge dempte bevende stem, //heeft uw vader ver moord.* Hij uitte een kreet van afgrijzen. „Hij 1 hij! Daarop Lucienne's hund grjjpende, zeide hjj //Gij vergist u niet Het is wel degeljjk Montmayeur, dien gjj genoemd hebt //Ik vergis mjj niet.// //Ha, die ellendeling 1 die ellendeling 1 En zooeven heb ik hem nog langs mjj heen zien gaan zonder te vermoeden O, hoezeer had ik geljjk hem te haten En met de vuisten gebald scheen hjj voort te willen loopen in de richting van Garches, langs welken kant Montmayeur verdwenen was. Wordt vervolgd.) lEKsnmomu kfragBlaó voor <5%ooró- on SCuid-dColland. AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIEN. 105.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1898 | | pagina 1