NIEUWE
HDagBlaó voor <3Zooró' en S£uió-<JCollanó.
Een woord over de Pers.
No. 2976
Trijdag 6 Mei 1898.
23ste Jaargang.
BUITEN LAIN D
Per 3 maanden voor Haarlem 1,10
Voor de overige in plaatsen in Nederland fr. p. p. c 1,40
Voor het buitenland2,80
Afzonderlijke nummers0.03
Dit blad verschynt
dagelijksbehalve Zon- en Feestdagen.
BUREAU: St. Janstraat Haarlem.'
Van 16 regels50 Cent
Elke regel meer71/#
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant
Redacteur-TJitgever, W. KüPPERS.
II.
De pers is vry, zegt men. Zeker voor
de wet is zij vry; maar, vragen wij, is de
pers ook vrij voor het geweten, voor de
waarheid, voor God? Heeft zij het recht
om het heiligste, wat er bestaat, om zelfs
de grondslagen van den godsdienst en van
de maatschappij aan te vallen, te onder
mijnen En kunnen zij, die aan deze on
dermijning, aan dit vernielingswerk mede
helpen zich zei ven voor onberispelijk en
onschuldig houden Zou de slechte pers
zich staande kunnen houden, indien alle
christenen eenparig daartegen streden niet
door het woord alleen, maar vooral door
de daad?
Bovendien, wilt niet gelooven dat gjj die
slechte bladen voortdurend kunt lezen, zon
der u zeiven bloot te stellen aan het ge
vaar van uw geloof te verliezen. Vele chris
tenen maken zich hieromtrent illusie's, en
zij wanen zich bestand tegen alle aanval
len. Maar voor hoevelen onder hen is deze
vermetelheid noodlottig geweest? Met welk
recht meenen zij dan toch, beschut te zijn
tegen alle nadeel Bezitten zij misschien een
grondige kennis van den godsdienst? Helaas,
die kennis is zeer dikwijls vry oppervlak
kig. Zijn zy misschien met hart en ziel
gehecht aan de Kerk Maar de lichtvaar
digheid, waarmede zy zich blootstellen aan
het gevaarbewyst veeleerdat die ge
hechtheid vrjj weifelend is.
Neen, niet vonder gevaar kan men ge
meenzaam omgaan met de Godslastering
en met de dwaling. De eerste maal, wan
neer de Godslastering onze ooren treft, ver
wekt zij huivering en afschuw in ons.
Maar moeten wij haar dikwyls aanhooren,
dan verwonderen wij ons ten laatste niet
eens meer over de Godslastering. De
dwaling is een langzaam werkend vergift,
hetwelk ingezwolgen wordtzonder dat
men het bemerkt, maar het noodlottig ge
volg is daarom niet minder onfeilbaar. Het
FEUILLETON.
DE TWEE WEEZEN.
108. [Vervolg.)
„Claudine, uwe pleegzuster, is stervende
Lucienne heeft haar verteld, dat zij u zooeven
gesproken had. Zij wenschte u te omhelzen al
vorens te sterven. Lucienne en Claudine roepen
beiden om u. Ik ben u achterna geijld."
Gauthier aarzelt een oogenblik. Hij he^ft een
onbestemd voorgevoel, dat men hem een strik
spant. Doch hij bedenkt zich, dat Lucienne hem
zooeven heeft medegedeeld, dat Claudine in le
vensgevaar verkeert. En dan hij is zoo dicht bij
de fabriek, slechts enkele minuten, juist den
tijd om Claudine vaarwel te zeggen, en hjj be
geeft zich opnieuw op weg. Hjj zal nog tjjd heb
ben om de Eransche troepen te bereiken. De
nacht is nog niet zoover om.
.Kom," zeide hij kortaf tot Montmayeur, „ga
voor, ik zal u volgen
Montmayenr gaat met haastige schreden voor
uit. Zijne oogen schitteren en om zijnen mond
spoelt een glimlach.
Zij zjjn aan de fabriek gekomen. Montmayeur
opent de deur.
„Volg mjj,« zegt hij.
De trap is donker. Zij begeven zich naar bo
ven. Montmayeur houdt niet stil op de eerste
verdieping en tooh bevindt zich daar de kamer
van Claudine. Weldra hebben zjj de tweede
is er mede als met den waterdruppel, die
ten langen laatste den hardsten steen uit
holt. Het vergift, dat eiken dag door de god-
delooze bladen wordt uitgespreiddringt
allengskens tot het verstand door en doet
het geloof langzamerhand wegkwynen, tot
dat ten laatste de minste vonk van geloof
wordt uitgedoofd. Dit onherstelbaar ver
lies heeft zijne treurige voorloopers, zoo
als: lauwheid in het godsdienstig levenlicht-
vaardig verzuim van godsdienstige plich
ten, verzwakking van den eerbied jegens
de Kerk, jegens haar gezag jegens haar
heilig Opperhoofd, jegens hare bedienaren.
Dit alles valt op te merken by de lezers
van slechte persproductentotdat einde
lijk het kwaad geheel voltooid wordt.
Daarenboven komt bij de lichtzinnige
vermetelheid by het gevaar om het ge
loof te verliezen, nog de ergernis, die byna
altoos door het lezen van slechte perspro
ducten gegeven wordt aan echtgenoote, aan
kinderen, aan dienstboden. Dezen meenen
zoo licht, dat ook zy mogen doen, wat het
hoofd des hnisgezins zich zonder de minste
angstvalligheid veroorlooft.
Nog komt daarbij, dat de christen zyne
woning bezoedelt en onteert door de aan
wezigheid van geschriften, die voortdurend
het dierbaarste, wat een christen bezit, dur
ven hoonen en verguizen en met voeten
treden.
Alzoo zyn degenen, die zich op slechte
geschriften abonneeren of slechte geschrif
ten lezen, onder geen enkel opzicht te ver
ontschuldigen. Ook de Kerk, die altijd zóó
bezorgd is voor alles, wat op het heil van
hare kinderen betrekking heeft, verzuimde
nooit te wyzen op het ontzaglijk groote
gevaar, waaraan de lezers van slechte pers
producten zich blootstellen. En ten einde
aan hare waarschingen des te meer kracht
by te zetten, heeft zy uitdrukkelijk en ten
strengste verboden het lezen van geschrif
ten, die strydig zyn met het geloof en met
de goede zeden. Nog onlangs hebben wij
gezien, hoe onze tegenwoordige Opperher-
verdieping bereikt. Gauthier volgt nog steeds.
Hier opent Montmayeur de deur.
„Ga binnen,// fluistert hjj.
Gauthier doet twee stappen naar voren en be
vindt zich in een donker vertrek. Hij staat stil
en opnieuw maakt zich hetzelfde voorgevoel van
zooeven van hem meester.
//Claudine vraagt hjj, //Waar is Claudine
Achter zich hoort hjj een deur sluiten.
Montmayeur steekt eene kaars aan. Gauthier
slaat een verwonderden blik in het rond, hjj
bevindt zich in het vertrek, waar Montmayeur
zjjn scheikundige proeven neemt.
Waarom heeft de ellendeling hem daarheen
gebracht
Het zwakke licht der kaars valt op het gelaat
van Montmayeur.
„Waarom brengt gij mij hier? Waar is Clau
dine vraagt Gauthier
Montmayeur glimlacht zwijgend.
Zoolang hjj zich in het duister bevond en hjj
het weerzinwekkend gelaat van Montmayeur
niet zien kon, had Gauthier kracht genoeg gehad
om zich zeiven te beheerichen. Doch nu hjj den
schurk ziet, is het hem, alsof hjj in zijne oogen
de gedachten kan lezen, die den moord op Bou-
reille zijn voorafgegaan en gevolgd.
Hjj vergeet zjjn eed. Afschnw en zucht naar
wraak krijgen de overhand, en zich op Montma
yeur werpende, grijpt hij hem met beide handen
om de keel, uitroepende
//Ellendeling moordenaar dief
De aanval is zoo onsluiming en onverwacht,
dat Montmayeur een oogenblik wankelt. Maar
hjj is spierkrachtig.. Na eene korte worsteling
derPaus Leo XIIIdit streng verbod
uitdrukkelijk heeft gehandhaafd, door an
dermaal de wetten en besluiten, die om
trent het ,lezen in acht genomen moeten
worden uit te vaardigen en opnieuw in
herinnering te brengen.
Zouden wij, als getrouwe kinderen der
Kerk, die zóó stipt zijn in het volbrengen
van de andere geboden, ons in het opvol
gen van hare gebodenomtrent het lezen
gegeven, nalatig durven betoonen Yerre
zij dit van ons
Maar tot goed begrip van de gelieele
zaak, mogen wij aan deze regelen nog wel
het volgende toevoegen. Men make zich
geen verkeerd begrip omtrent de slechte
pers. Men meene niet, dat alle slechte
geschriften op hunne eerste bladzijde het
merk dragen van boosheid. Niet alle slechte
geschriften zijn bij het eerste gezicht reeds
als zoodanig te onderscheiden. De vuil
schrijvers waarschuwen ons niet vooraf,
door ons toe te roepen «Hier liggen voet
angels en klemmen O neen, zoovele
bladen weten een bedriegelijk masker voor
te doen en ontvangen steun, vanwaar die
allerminst moest worden gegeven. En dat
masker wordt zoo gaarne en by voorkeur
bestempeld met den naam van «neutrali
teit.» Maar zy, die zich achter het mas
ker van neutraliteit verbergen, zijn in den
grond der zaak nog veel gevaarlijker dan
zy, die zonder momtuig optreden om god
deloosheid en zedenbederf te zaaien.
Was er meer eendrachtige samenwerking
om de goede pers te steunen, de goede pers
te handhaven, haren groei en kracht te
bevorderen tot eer van God, tot uitbreiding
der goede beginselen, zoowel in het gods
dienstige als in het maatschappelijke leven,
volbracht men den wil van den grooten
Paus Leo XIII, in plaats van bij vele ge
vallen de Katholieke journalisten met min
achting te bejegenen de wereld zou niet
zoo goddeloos en zedeloos zyn als thans.
De Katholieke pers is een machtig wa
pen om veel kwaad te keeren en zij die
werkt hjj zich los, gaat eenige schreden achter
uit en herneemt zijne koelbloedigheid.
Gauthier is buiten zichzelf van woede.
//Ontken eens, dat gjj de moordenaar mjjns
vaders zjjt
Geruimen tjjd bljjft Montmayeur zwijgen.
Wat zal hjj zeggen
Hij heefi de armen over de borst gekruist en
is doodsbleek.
//Geef dan antwoord. Gjj ziet dat ik alles
weet. Hal monster, hoe zwaar zult gjj gestraft
worden
„Wees bedaard, mijnheer Boureille, ik heb
u niet hier gebracht om Claudines wil.//
//Waarom dan?//
„Om met u te spreken.//
//Te spreken, ellendeling 1 Ik kon zelfs uw
aanblik niet verdragen. Uwe misdaad staat op
uw gelaat te lezen en hoe stoutmoedig ik ook
wezen moge ik geloof u zoo laag, zoozeer tot
elk miBdrjjf in staat, dat ik onwillekeurig be
vreesd ben.//
Hjj slaat de handen voor het gelaat en mom
pelt i
„En die man heeft den moed gehad op twee
schreden afstand van het lijk van zjjn slacht
offer, van het begin tot het einde bij het on
derzoek tegenwoordig te zjjn nfechuweljjk
Want nu herinner ik mij uwe verfoeielijke trsk-
ken. Nu weet ik, waarom ik u sedert dien dag
instinctmatig haatl ha ellendelingellende
ling
Doch plotseling wordt hjj bedroefd bij de
herinnering aan dien nacht
„Arme vaderarme vader I O, gjj zult geen
dat wapen verstompen en veronachtzamen
zullen daarvan rekenschap moeten geven.
Zy hebben de keus tusschen Christus en
Barrabas recht en onrechtwet en wille
keur Tertium non daturdaar is geen
middelweg.
Italië.
Door de Kanselary te Rome zyn in de
Orde van advocaten van St. Pieter opge
nomen, de Zeereerw. heerL. J.Ho u bar d,
pastoor te Bordj Bouira (Algiers) en pas
toor B. Cusmano te Rome; de heer B.
A. Wirtz, ridder in de orde van den H.
Gregorius den Groote te Bonn J. F. I n-
gles professor te Rome F. R. Trappes,
advocaat te Parys en J. M. P. A.deRas
lid van verschillende wetenschappelijke in
stellingen en bibliothecaris en chefvan
de Universiteit te Leuven.
Daar de onlusten in Italië een zeer
onrustig en gevaarlijk karakter aannemen
is de lichting van 1893 onder de wapens
geroepen.
Op verschillende plaatsen te Rome heb
ben burgers en militairen gevochten waar-
bjj dooden en gewonden zijn gevallen.
Bij de onlusten te Talavera is het
station bestormd, werden waggons verbrij
zeld en evenals particuliere huizen en een
klooster in brand gestoken, en trachtten de
oproerlingen de gevangenen te bevryden.
Bij een decreet is den bevelhebbers
der legerkorpsen in de verschillende distrie
ten opgedragen voor de openbare veilig
heid te zorgen.
Frankrijk.
H. M. de Koningin-Regentes heeft tydens
haar verblyf in de Fransche Republiek aan
den minister van Buitenlandsche Zaken
HaDotaux het grootkruis der orde van
den Nederl. Leeuw verleend, maar boven
dien nog aan den Franschen minister van
Binnenlandsche Zaken B a r t h o u het groot
kruis der orde van Oranje-Nassau geschon
ken. Voorts zyn officiers - en ridderkruisen
in deze orden toegekend aan de leden van
het gevolg van den President der Repu
bliek, die tydens Hr. Ms. verblijf in Frank
rijk haar waren toegevoegd aan eenige
hoofdambtenaren bij het departement van
moeite gehad hebben om hem te dooden, en hjj
heeft zichzelf niet verdedigd. Hjj was zoo zwak
een kind had hem baas gekund!"
Hjj balt de vuisten//Den dag waarop gjj
doodsbleek het schavot zult bestijgen, zal ik in
uwe nabijheid zijn, Montmayeur. Ik zal u niet
verlaten. En gjj zult mjjn blik en wrnakzuch-
tigen lach met u in de eeuwigheid medenemen.„
Montmayeur liet hem kalm uitspreken. Hjj
stond nog steeds onbewegelijk, met de armen
over de borst gekruist. De dag begon aan te
breken. Het schjjnsel der kaars verbleekte.
Gauthier sidderde. Hjj moest vertrekken en
daarom naderde hjj Montmayeur.
//Laat mij heengaan."
//Neen.//
//Met welk recht houdt gij mij hier?//
„O, met geen ander dan dat van den sterkste.//
„Wat voor oogmerk hebt gjj
//Ik wilde eens vriendschappelijk met u spre
ken.//
Gauthier maakte een gebaar van schaamte en
woede tevens.
„Schurk!// zeide hjj.
Langzaam trok de nevel op. Binnen weinige
oogenblikken zou het dag zjjn dan zou het
gevecht beginnen en hjj zou gedeserteerd en
eerloos zjjn. Ondanks duizend gevareD, ondanks
de mogeljjkheid, dat zijDe uniform hem zou
verraden, wilde Gauthier die onzjjdige ruimte
overschrjjden, welke zich altjjd tusschen twee
vjjandeljjke legers bevindt. Maar hoe Hjj
deukt na met siddering en vrees.
Wordt vervolgd.)
ülUilIHSI'Hf:
ABONNEMENTSPRIJS
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.