N 1 E l
cTlooró'
uió-sJCollanó.
Rotterdamsche Brieven.
No. 2977
Zaterdag 7 Mei 1898,
23ste Jaargang,
BU1TÏÏJS LAN D.
Per 3 maanden voor Haarlem 1,10
Voor de overige in plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,40
Voor het buitenland 2,80
Afzonderlijke nummers«0.03
Dit blad verschijnt
dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen.
BüEEAÏÏ: St. Janstraat Haarlem.
Van 1—6 regels50 Cent
Elke regel meer71/»
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant
Redacteu r-U itgever, W. KüPPERS.
XL.
Den eersten Mei is hier met veel feest-
vertoon geopend den nieuwen tramweg, die
Rotterdam verbindt met de Hoeksche
Waard, feestvertoon vooral uitgaande van
de bevolking der betrokken dorpen, voor
wie deze tramlijn een lastig en met het
oog op landbouw- en nijverheidsbelangen
schadelijk isolement is komen opheffen.
Het was tot nu geen kleinigheid voor een
bewoner van de Hoeksche Waard «naar
stad» te komen: loopen, urenlang soms,
naar spoor of boot; daaraan heelt nu de
tram voorgoed een einde gemankt. En wij,
Rotterdammers, zjjn ook met de nieuwe
lijn ingenomen, gelegenheid tot genieten
van natuurschoon hebben we in de onmid
dellijke omgeving der stad al heel weinig
wat vroeger «buiten» heette, is nu ingeno
men door wijken van veelal slordig-verval-
len arbeiderswoningen of vervelend-eento
nige burgerhuizen en het is eene ware be
proeving des zomers bjj brandenden zonne
schijn in deze breede,ongezellige straten,waar
stof en zand hoog opdwarrelt, te wande
len. Nu heeft de nieuwe tram ons in de
gelegenheid gesteld om in korten tjjd en
op eene gemakkelijke manier eens echt
«buiten» te zgn, buiten in de stille rust
van wjjde, groene landen en zoet-geurende
akkers, in koele schaduw van hooge hoo
rnen, van donkerblauw, vredig water, zacht
voortglijdend langs vrodig-stille dorpjes.
Met veel feestvertoon zooals ik reeds
zeide is deze ljjn geopend; een proef
rit in versierde tramrgtuigen is gemaakt,
waaraan werd deelgenomen door vele auto
riteiten, en de dorpelingen hebben gevlagd
en gejuicht en zelfs vreugdeschoten doan
knallen, de dorpsjeugd, in Zondagspak ge
stoken, met kleurige sjerpen versierd, heelt
gezongen en ten slotte hebben de hooge
heeren feestelijk gedejeuneerd, bjj welke
gelegenheid het natuurlijk niet heeft ont
broken aan toosten en aan wederzijdsch
FEU1 LLETON.
DB TWEE WEEZEN;
110. Vervolg
Misschien sou hij bjj dien waanzinnigen loop
den dood hebben gevonden, doch WRt maakte
dat voor hem uit. >Vanneer hij sneuvelde, was
de eer gered Wachtte hij nog langer, dan zou
men hem van lafhartigheid beschuldigen 1
„Nu, welk oogmerk hebt gjj Wat verlangt
gjj van mij?"
Sedert eenige oogenblikken was Montmayeur
opgestaan en schreef, staande tegen den hoek
van een tafel geleund, eenige regelen.
„Wat ik verlang is zeer eenvoudigIk wil
uw vriend zjjn en verlang dat de geheele wereld
zulks weet. Ik eisch dat gij dezen brief voor
mjj overschrijft en onderteekent. Lees."
Bij deze woorden reikte hjj Gauthier het pa
pier over en deze las
"Heden, den negentienden Januari, in den
morgen van het gevecht, dat geleverd zal wor
den en waarin ik sneuvelen kan voor God, Die
mij mogeljjk aanstonds zal oordeeleD, zweer ik,
dat de beschuldigingen van Lucienne en Clau-
dine tegen den heer Jan de Montmsyeur uit
gebracht, van eiken grond ontbloot zjjn. Ik
zweer dat de heer de Montmayeur onschuldig
is aan de misdaad, waarvan zjj hem betichten.
Ik verklaar openljjk dut Jan mjju vriend is en
dat eene dergeljjke besohuldiging niet ernstig
mag worden opgenomen."
huldebetoon zooals dit alreeds gebrui
kelijk was bij onze vaderen, met dit ver
schil, dat er toen wat minder gepraat,
maar meer gegeten werd dan tegenwoordig.
Nu ik toch zoo met mijne gedachten
ben verdwaald in de zeventiende eeuw om
trent, komt bij mij de herinnering weer
boven aan de prachtige Vondel-voorstel
lingen, waarvan we hier de laatste April-
en de eerste Meidagen hebben kunnen ge
nieten. Hoewel ik me tot den schouwburg
nu juist niet sterk voel aangetrokken om
wille der ten tooneele gevoerde stukkeD,
heb ik toch deze gelegenheid niet laten
voorbijgaan om te genieten van de mees
terlijke verzen van den prins onzer vader-
landsche dichters. Hoe heerlijk heeft ze
daar geklonken, Vondels welluidende taal
muziek! Aan wat schoone, verheven roeping
zou toch het tconeel kunnen beantwoorden,
wat gunstige gelegenheid om hunne ta
lenten te doen schitteren zou het onzen
acteuis kunnen bereiden, wilde het ons te
genieten geven altijd zoo ideaal schoon
Hoe heerlijk klonken deze mooie verzen,
gezegd door onze talentvolle tooneelspe-
lers, hoe subliem van klank en rythme, boe
prachtig-welluidend in hooge soberheid
in Oud-Testamentischen gloed! Zóo opge
vat kan de tooneelspeelkunst jamtner-
lijkst misbruikte van alle kunsten weer
worden eene hooge, heerlijke, reine kunst,
waarvan kracht, sterke kracht ten goede
uitgaat! Veel wordt er gedaan tot bescha
ving, tot veredeling van het volk, ook deze
kunst kan daartoe van onschatbare waarde
zgnEn veredeling heeft een groot deel
van ons volk nog zoo noodig dit bleek
alweer den eersten Meidageen groote schare
arbeiders, mannen en vrouwen, trok met
banieren en borden met opschriften naar
een dichtbg gelegen weiland dat door
den hevigen regen al spoedig een moeras
ging gelijken en schaarde zich om eene
tribune, vanwaar Domela Nie uw en-
hu jj s zjjne getrouwen toesprak, en onder
wijl werden socialistische geschriften ver-
ffZjjt gjj krankzinnig zeide Gauthier schou
derophalend, terwjjl hjj het papier wegwierp.
//Nooit zal ik zulk een schandelijk stuk teeke
nen."
Montmayeur nam wederom kalm plaats.
„Goed, ik zal wachten," zeide hjj bedaard.
Gauthier streek zich met de hand langs het.
voorhoofd. Er lag iets angstigs in zjjn blik. Hjj
vreesde, dat bjj het plan van zjjn vijand doorzag.
"Zult gjj wachten P" stotterde hij. "Zult
gjj wachten
//Dat isounoodig. Gij zjjt de moordenaar mjjns
vaders.
//Ik zou mjj met schande bedekken, wanneer
ik dien brief ondertcekende.
//Met welk doel verlangt, gjj dit van mjj Om
een wapen tegen mij te hebben, wanneer het in
mjj op mocht komen u te straffen
//Ik zal zoo kinderachtig niet zjjn dit te tee
kenen. Nooit!"
//Zooals gij wilt."
„Opea de deur, ik moet vertrekken."
"Teeken dien brief."
//Nooit
//Dan zal de deur ook nooit geopend worden."
//Het is mijn plicht mjj bij mijne krijgsmak
kers te voegen, ik onteer mjj, wanneer ik nog
langer hier blijf."
//Het is voor mjj van geen belang of gjj u
onteert of niet."
//Ha, gjj zjjt een monster.//
//Ik neem mjjne maatregelen. Ik geloof we
zenlijk evenals gjj, dat gjj onteerd zjjt, wanneer
men u op den morgen van een gevecht niet op
uwe plaats in het gelid vindt. Men zal zeggen,
«preid en eene brochure gevent, waarvan een
liberaal blad verzekerde, dat ze «berucht
was om haar liederlijken inhoud» en 't
was een kind, een knaap, wien men dat
vuil liet te koop bieden! Er waren veel
jongelieden, nauw de kinderschoenen ont
wassen, getooid met vuurroode strikken,
waarvan sommige dragend borden, met op
schriften, die hunne jonge verdorvenheid
duidelijk bewezen, uitgalmend met schor
klinkende stemmen walgeljjke liederen.
Afschuwelijk schouwspel, schrille wanklank
in den hoog-reinen jubel der weer op
levende natuur! En voor mjjn geest rees
een ander beeld, herinnering van wat ik
voor enkele dagen mocht aanschouwen
't was ook een stoet van jongelingen en
ook zij volgden een vaandelmaar hoog
en statig werd voor hen uitgedragen de
blanke banier der Maagden ook zij had
den de borst kleurig getooidmaar 'twas
Hare kleurde kleur der eeuwig vlekke-
looze Jonkvrouwe: het blauwe Congrega
tielint; en de liederen, die hier jubelend
weerklonkenwaren reine zangen ter
Harer eere ook hier een opschrift, maar
glanzend en fonkelend in stralend vlam-
menschrift om het beeld der lieve Vrouwe:
Tota pulchra es, Maria!
België.
De taalwet welke door de beide Kamers
is aangenomen, i» door koningL e o p o 1 d
onderteekend.
Groote vreugde heerscht over dit heugelijk
feit onder de Vlamingen. Zjj zullen deze
overwinning op de Walen op 15 Mei e. k.
vieren door te Brussel een optocht te houden,
waaraan 50,000 personen zullen deelnemen.
Duitschland.
Bjj de behandeling van het ontwerp tot
hervorming van de militaire rechtspraak
in den Duitschen Rijksdag, heeft prins V o n
Hohenlohe zeer bevredigend een en ander
medegedeeld omtrent een spoedige overeen
komst met Beieren. Met bevrediging kon
dat gij een lafaard zjjt, die het gevaar niet
onder de oogen durft te zien. Teeken deze brief
en ik zal u den aleutel van deze deur geven,
waarna gjj u kunt begeven waarheen gjj wilt."
//Nooit
//Zooals gij verkiwt. Gg' alleen moet weten,
wat n te doen staat.
//Uw gezelschap mishaagt mjj trouwens niet,
en ik wil wel zoo lang bjj u blijven als gjj
maar verlangt
"O, «churk! gjj schurk!// riep Gauthier als
waanzinnig van woede uit.
Eensklaps werpt hjj zich met zooveel onstui
migheid op Montmayeur, dat de moordenaar
door den onverwachten schok wankelt.
Beiden rollen over den grond, grjjpen elkander
aan met op elkander geknepen lippen. Doch
Montmayeur is veel sterker dan Gauthier. Wel
dra is hfj den jongen man meester. Hjj wringt
zich los, stoot hem terug en zegt met kalme
stem alsof er niets gebeurd was
„Gjj hebt groot ongelijk met u zoo boos te
maken, mijnheer Boureille. Dat is tjjd verliezen.
Gij deedt beter eens goed na te denken."
„Lvat mij vertrekken."
„Neen.// Montmayeur begeeft zich naar het
venster.
//Luister,// zeide hij „het gevecht noemt
een aanvang.//
Inderdaad bereikte het knallen van geweer
vuur hun oor. Het was niet erg koud. Tusechen
beide was de lucht nagenoeg onbewolkt, maar
toch bleef er boven de Mont Yalérien den ge-
heelen morgen een zwaren nevel hangen, als
dreigde het te zullen gaan regenen.
de Rijkskanselier verklaren dat in de ge
voerde onderhandelingen tusschen de aller
hoogste legerbevelhebbers een werkelijken
vooruitgang is te bespeuren. Hij twijfelt
er daarom niet aan, dat deze quaestie tot
wederzijdsch genoegen zal worden opge
lost. Hierop nam de Rijksdag bij hoofde
lijke stemming het ontwerp tot hervorming
der militaire rechtspraak met 177 tegen
83 stemmen aan.
Italië.
De opgewondenheid van het Italiaansche
volk neemt in omvang toe. Plundering en
brandstichting zgn aan de orde van den
dag.
Te Molfetta, Minervins, Marge, Ascoli,
Chieti, Bagnacavallo zgn de ongeregeld
heden met bloedvergieten gepaard gegaan.
In laatst genoemde plaats deden de rust
verstoorders een aanval op de Burgemees
terswoning. De soldaten schoten, eerst met
los kruit, maar toen dit niet baatte met
scherp, waardoor drie personen werden ge
dood en velen gewond. Ook een der sol
daten werd gekwetst.
Te Figline plunderde het volk de ko
renmagazijnen. Een man werd gedood, een
ander en een politie-agent bekwamen ern
stige verwondingen. Te Loresiuo zgn twee
betoogers gedood en velen gewond.
De Regeering zal trachten met geweld
van wapenen het volk in bedwaug te
houden.
Overal waar zich oproerige bewegingen
voordoen wordt de kleine staat van beleg
afgekondigd.
De invoerrechten op het graan zijn
voorloopig tot 30 Juni a. s. opgeheven.
Spanje.
Om de geleden nederlaag van het Spaansch
eskader nog ellendiger te maken, zijn de
heeren Afgevaardigden bezig met elkaar
verwijten te doen in de Kamer.
In plaats dat alle partijen de handen
in eikair slaan om het onheil te bezwe
ren dat Spanje dreigtverdedigt men de
conservatieve beginselen om de liberalen
aan te vallen die nu aan het bewind zjjn.
Wjj behooren volstrekt niet tot de libera
le partjj maar wij geven den Staatsse
cretaris van koloniën, den heer Quiroga
gelijk, die de aanvajlen op het bewind
gericht, in deze moeilijke dagen, het top-
Het vuur nas geopend. De Frauiche regimen
ten rukten op de vjjandeljjke stellingen aan.
De kanonnen der forten en veldbatterjjen ver-
scheutden de lucht met hun gedreuu,
In de verte hoorde men tamboer» en trom
petters. Dichterbjj, te Garches, te Buzenval
liepen de Pruisen naar hnune versterkingen,
loopgraven, huizen of muren, waarachter zjj eene
bedekking zochten, Kanonnen noch gëweren
beantwoordden nog het vuur der Prauscheu. Zjj
wachtten rustig achter hunne gevreesde verschan
singen Al de Franeche regimenten nemen aan
het gevecht deel.
Wjj moeien er ons noodzakelijk toe bepalen
te vermelden wat er in den omtrek d»r fabriek
voorviel,
Doodsbleek was Gauthier op een stoel geval
len. Hjj beeft over zijn geheele lichaam,
//Mijn God! mjju God!// mompelt hij „ande
ren gaan strijden en hun leven wagen voor
Frankrijk mijn makkers zuilen strijden, mis
schien overwinnen en Parijs bevrijden, en ik zal
mij niet onder hen bevinden. En zjj zullen het
recht hebben te gelooven, dat ik zoo lafhartig
beu geweest om ta vluchten mjju God mijn
God Maar ik kan toch dien brief met teekenen
Dat zou eene laagheid zijn en eeue lafhartigheid
bovendien Wat moet ik aanvangen
Montmayeur bevond zich nog steeds aan het
venster en zdde
//Van hieruit kunt gij zeer goed dit gedeelte
van het gevecht waarnemen, mijnheer Boureille.
Gjj hebt zeker goede oogen, evenals ik Kom
hier bjj mjj staan."
(Wordi vervolgd.)
MRLEHSIHEIIIi Riïï.
ABONNEMENTSPRIJS
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.