NIlitJWB kDagSlaó voor tSfioord' on Suió^Collanó. Aan den rand des afgronds. No. 2981 Donderdag 12 Mei 1898. 23 ste Jaargang. J3UITKNLAN D, Per 3 maanden voor Haarlem Voor de overige in plaatsen in Nederland fr. p. p. Voor het buitenland Afzonderlijke nummers Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen. B IT B E A IJSt. Janstraat Haarlem: /1.10 «1,40 «2,80 «0.03 Van 1—6 regels50 Cent Elke regel meer 71/. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Redacteu r-U itgever, W. KüPPERS. Honger en ellende heerschen reeds sinds langen tijd in Italië. De beweging en on rust onder de bevolking van het «ééne» Italië hebben zulk eene hoogte bereikt, dat zelfs eene catastrophe is uitgebroken die het ergste de monarchie, het roover-gou- vernement van Italië treffen zal. Huiveringwekkend zijn de gebeurtenissen der laatste dagen. Bij herhaling is het wan bestuur der Italiaansche Regeeriugin scherpe bewoordingen veroordeeld en gebrandmerkt over het vreeselijk lijden van het arme Italiaansche volk. Maar dat alles ver mocht niets. De vreemdelingen, die lsola Bella be wonderen en wier zielen verruimd worden en met vreugde overstroomd bij den heer lijken aanblik van San Miniato, op het Arno- dal of van Camaldoli, op onze zeegolf of van Monte Pellegrino, op de «goudschelp», waarin Palermo en Monreale liggen te rusten; zij weten geen ander oordeel uit te spreken dan dit enkele: «Italië is het Paradjjs!» Ja, voor de vreemdelingen, die per hoofd over 10 a 20 lire (een lire is gelijk aan 60 cents) dagelijks te beschik ken hebben, kan deze uitroep waarde hebben. Maar het Italiaansche volk denkt geheel anders. Tachtig percent van dat volk leven in doffe vertwijfeling daarheen; de ellende der Italiaansche volksmenigte is in de laatste dertig jaren schrikwekkend en jjseljjk toegenomen. In Sardinië en op Sicilië weleer de voorraadschuren der oude we reld! nemen de ellende en de honger en de rooverjjen steeds reusachtiger afme tingen aan. Daar is het getal der landerijen, die braak liggen, in de laatste twaalf jaren vervijfvoudigddaar bedraagt het aantal van hen, die noch lezen noch schryven kunnen, 77 per honderd. Het getal van hen, die aan Pellagra (een huidziekte) ljjden, is verdrievoudigd. Deze huidziekte ontstaat door het aanhoudend gebruiken van slechte Polenta, een zekere spjjze, die uit muf maïs meel wordt bereid en in stinkende olie ge bakken wordt. Deze akelige spijze is het eenige voedsel van de werklieden, die voor dertig a veertig cents, dagen achtereen, tot de knieën in moerassen staande, moeten zwoegen onder baggerwerk. Eene waarlijk zwarte ellende heerscht in de zwavelgroeven van Sicilië, bij de onder pachters van de rjjke grondbezitters in FEU 1LLETON. DE TWEE WEEZEN, Vervolg Lang bewaarde hjj bet stilzwijgen, doch ein delijk had hij gezegd Het is noodig, dat hjj het weet, want zonder u vermag ik niets. „Tot nog toe hebt gjj mij blindelings gehoor zaamd en daar hebt gij wel aan gedaan. Tot heden hebt gij u nog geen van beidenjin gevaar bevonden. Doch nu is dit anders.» //Loopen wij dan gevaar?" //Ja, maar ieder van u een verschillend. Wat u betreft, juffrouw, uwe eer staat op het spel wat Olaudine aangaat. „Welnu //Haar leven wordt bedreigd 1# „Haar levenIk zal mijne eer wel weten te bewaren, maar zjj, ziek en nauwelijks bjj kennis!" Het is uw» taak over haar te waken. Wilt gij weten wat ik hoop .wat ik wil? Welnu, luister dan. Doch ontstel niet. Montmayeur is door de brieven, welke ik u gedicteerd heb en die h(j gelezen heeft, zooals ik verwachtte, ge waarschuwd. Ook heeft de ellendeling uw ge sprek met Gauthier afgeluisterd. Het is hem dus bekend, dat gij alles vsn zijne misdaad afweet, hij heeft aan uwe liefde geloofd, en zonder GeoTge zoudt gjj reeds verloren zijn. Hjj weet ook, dat hjj niets van u te duchten heeft, daar Zuid-Italië. Hier zijn allerwegen de nood en de schuilen ten top geklommen. De hooge belastingen van Italië stoken het heimelijk gloeiende en smeulende vuur onophoudelijk aan en op vele plaatsen slaat dat vuur in helle vlammen uit: openlyke opstand, roo- veryen, brandstichtingen, moorden en dood slagen zjjn er het gevolg van. Want Italië is het «beloofde land» van de indirecte belastingen. De allernoodzakelijkste levensmiddelen zjjn van Staatswege met hooge belastingen belast; maar vervolgens komen de gemeen ten en heffen op die allernoodzakelijkste levensmiddelen bovendien nogmaals zeer hooge belastingen. En hierom worden de gemoederen der noodljjdenden met wrok en vertwijfeling vervuld. <Fame!» zoo klinkt de leuze: honger! Dit woord, dit vreese- ljjke woord, staat geschreven op alle hoeken der straten, op de paleizen der gemeente huizen, op de departements-gebouwen, op de kerkdeuren, daar waar met bjjzondere voorliefde zoowel op klaarlichten dag als des nachts de lonten en pekfakkels worden neergelegd. Honger! Dit woord, dit vreeseljjke woord, staat met witte letteren geschreven op de zwarte banieren, die vooruitgedragen wor den bjj de optochten en demonstratie's door de broodelooze arbeiders in Calabrië, op Napels grondgebied en in de Marken. Honger en dood, ziedaar de karakterschets, welke van den tegenwoordigen maatschap- pel jjken toestand van Italië gegeven wordt door de pers van allerlei kleur. Dood aan de bankdiéven en woekeraars! aldus schrjjven de sociaal-democratische bladen te Rome, Milaan, Bologna en An- cona. Te Senigallia, «én der voornaam ste badplaatsen van Italië, is het groote magazijn van vorst Raspoli, één van de rjjkste graanhandelaars in Italië en boven dien opperburgemeester van Rome, onder het oorverdoovend, dreunend gejubel van tienduizenden menschen, binnen weinige uren uitgeplunderd geworden, tot het laat ste graantje toe. Wanneer het muitzieke gepeupel den «ontzaglijk rijken graanwoe- keraar» op dat oogenblik had kunnen be reiken, voorwaar het gepeupel zou hem een zeer «lieve» ovatie gebracht hebben. De verschrikkelijke ellende in de weleer zóó bloeiende Marken werd door de over stroomingen van den laatsten herfst ver oorzaakt. Aldus wreken zich de zonden van gij hem bemint. Zelfs wanneer hjj vermoedde, dat uwe liefde slechts voorgewend is en niets anders is dan een valstrik, dan nog is zijne hartstocht voor 0 zoo groot, dat hjj u zou spa ren. Doeh Claudine 1 Zjj is het, die op de Bernadettes het opschrift ontdekt heeft, dat door Boureille met zijn bloed daar is geschre ven. Wanneer zjj dood is, zal niemand Mont mayeur meer kunnen beschuldigen. Niemand zal meer kunnen zeggen»Ik heb het gezien?// niemand, behalve gjj, doch voor u is hjj niet bevreesd. Het is dus voor hem van het grootste belang dat Claudine verdwijnt en daartoe zal hjj al zijne krachten inspannen.// //Welk een schurk «/Montmayeur zal niet voor eene nieuwe mis daad terugdeinzen om den moord op Boureille te verbergen, om in ieder geval aan de schan de te ontkomen openljjk beschuldigd te worden.» //Afschuwelijk En wat voorziet gjj „Montmayeur is voorzichtig. Hjj zal alle mogeljjke voorzorgsmaatregelen nemen. Vrees daar dus niet voor. Hij zal het misdrjjf in het verborgene plegen, zonder zich aan het gevaar bloot te stellen, zooals toen hjj Boureille ver moordde, neen, hjj zal dolk noch revolver ge bruiken doch vergift, het wapen der laf aards, het vergift, dat men des nachts onder het geneesmiddel der zieke mengt, dat men bjj kleine hoeveelheden toedient, dat niet aan stonds eene vreeseljjke uitwerking heeft, doch langzaam voortwoekerend den weg tot den dood baant, totdat deze plotseling te voorschjju treedt doch natuurljjk schjjnt. Aldus zal Montmayeur handelen, twijfel daar niet aan, juffrouw. het Italiaansche Financiën-bestuur, hetwelk, uit zucht om alles te berooven en zichzelf daardoor te verrijken, alle wouden op de Appenjjnen deed neerslaan en sinds vele tientallen van jaren verzuimt andere wou den aan te kweeken want dit is zóó kost baar eu vereischt zoo langen tjjd Nu rukken de geweldige regenvlagen het vruchtbare aardrijk, daar omhoog gelegen, naar beneden in het dal, verwoesten door ontzaglijke overstroomingen de vruchtbare landstreken, bederven den oogst, scheuren bruggen en spoorwegen vaneen en verzan den de havens, die bij de zee zijn aange legd. Hier wordt der menschen arbeid voort durend vernietigd, de ellende en de honger zijn vaste gasten gewordenwant daar is gebrek aan werk, omdat het der regeering zoowel als der gemeenten ontbreekt aan geld. De ellende is onmetelijk. De werk- loozen moeten één kilo slecht brood met 50 a 60 centesimi (33 a 45 cents) betalen. Daarbij komt, dat de Italiaansche werk lieden meestendeels met een talrijk gezin zijn bezwaard. In de Marken worden over 't algemeen elke 200 pond graan belast met eene belasting van 20 a 28 lireter wijl op het meel eene belasting drukt van 50 lire en op gebakken brood eene belas ting van 80 lire geheven is voor elke 200 pond. De laatste oogst is geheel slecht uitgevallen. Op Sicilië is tengevolge van de stort regens de cactusvijg, die aan de arm ste lieden ten voedsel verstrekt in plaats van brood, aan den boom verrot. Geen wonder, dat de bakkers hierom den prjj3 van het brood verhoogden en van 30 cen tesimi op 40, 50, 55 en 60 centesimi brach ten. Doch daarom werden hunne winkels geplunderd, hunne ovens en inrichtingen vernield en zij zeiven uit de plaats hunner inwoning verjaagd. De accijnsenkantoren gingen in vlammen op en van de raadhui zen bleef geen enkele vensterruit heel. Deze oproerigheden werden terzelfdert jjd uit de armste provinciën van Sicilië, uit Gir- genti, maar ook uit Calabrië, uit Sardinië en uit de Marken bericht. Zeer bedenkelijk is het feit, dat zelfs het rijke Toskane en de omtrek van Genua hier en daar met oproerigheden worden bedreigd, en dat te Milaan en in andere steden reeds het bur gerbloed de straten heeft gedrenkt van hon derden dooden en gewonden, door de ko gels der soldaten getroffen. //Daarom zeg ikWaak over Claudine. Wees voorzichtig. Verlaat haar niet. Verlies haar niet uit het oog, hetzij bij dag of bjj nacht, en licht mij voortdurend omtrent de handelingen van Montmayeur in. Ik voorzie, dat hjj bjj u cal bljjven in de kamer van Claudine, om te zien of gjj u verwijdert, teneinde zjjn misdrjjf te plegen. Bespied hem, doch laat hem vrij zijn gang gaan. Stel hem gerust. Waarschuw Clau dine. Houdt beiden maar goeden moed en denk, dat de straf aanstaande is.// Daarom had Lucienne eenige dagen te voren, toen zij van den Duitse hen geneesheer vernomen had dat deze geen bezoek van Montmayeur had ontvangen, Claudine omhelsd met de woorden: //Vrees niet lieve zuster, vrees niet. Ik ben bjj u en zal over u waken.// Had Courlande juist gezien of had zjjne ver beelding, waarop hjj altijd zoo trotsch was, hem parten gespeeld? Het leven op de fabriek scheen zich nu te beperken tot de kamer, waarin Claudine nog steeds aan haar wonde leed. George en Lucienne verlieten het vertrek niet meer. Jan kwam hen zeer dikwjjls bezoeken, ging dan zonder een woord te spreken zitten, en vergenoegde zich slechts met Claudine op eene eigenaardige wjjze aan te zien. Na eenigen tijd ging hjj dan wederom heen, Hjj bood aan om des nachts in de plaats van de vermoeide Lucienne te waken, want de toestand van Claudine vereischte nog steeds veel zorgen en men moest uiterst voorzichtig zjjn. Lucienne wilde daar echter niets van hooren. Hjj hield aan, zeggende: „Nu brengt gij al Reeds zjjn verschillende reserve-troepen onder de wapenen geroepen. Zeker om den honger met kruit en lood te verbannen Italië snelt eene maatschappelijke catastro phe tegemoet, waarvan de gevolgen niet te voorzien zijn. Het einde kan wel de on dergang van de «gekroonde monarchie» en de oprichting van eene woeste republiek in den stjjl van de Parjjsche Commune van het jaar 1871 zijn. Op verschrikkelijke wijze wordt hier de bekende spreuk bewaarheid Qui mange du Pape, en meurt. Die van den Paus eet, sterft eraan. Spanje. In Spanje schijnt het uitbreken van een ministerieele crisis niet te beletten te zijn. De President van den Senaat heeft aan de Koningin-Regentes den raad gegeven, de crisis niet tegen te houden en den heer Sagasta eene wijziging te laten brengen in het Ministerie. Italië. De toestand te Milaan is er nog niet op verbeterd. Troepen zijn komen aanrukken ter verstjrking van het garnizoen en pa trouilles trekken door de straten. Er loopen geen treinen meer tusschen Chiasso en Milaan. Er wordt verzekerd, dat de stakende spoorwegambtenaren het centraalstation te Milaan bezet houden, en dat de boeren van Brienza met hooivorken gewapend, zijn opgetrokken om den stakers hulp te verleenen. Het ziet er met één woord gezegd te Milaan ellendig uit. De gerechtshoven, de scholen en de openbare gebouwen zijn ge sloten en worden door artillerie bewaakt. Achtduizend man troepen bewaken de stad. Rampen. Koortsige gisting heerscht geheel Italië door. Het volk is reeds zoover gebracht, dat het de kogels der soldaten niet meer vreest, het kan den Italiaan die zjjn huisgezin, vrouw en kin deren ziet honger ljjden niet meer schelen of hij gedood wordt. Door ellende tot wanhoop gebracht grjjpen de menschen in Italië naar steenen en dakpannen om op de soldaten te werpen, die hun moeten beletten den honger te stillen door diefstal. veertien dagen slapeloos door ik kan aan uw gezicht zien hoe vermoeid gjj zjjtgjj hebt rust noodig, anders wordt gij ook ziek.// «Ik zal tot het laatste toe bjj mjjne zuster bljjven, al zou het mij het leven kosten//. //Maar gjj begrjjpt mjj niel, lieve Locienne. De zjj kamer is vrij. Waarom laat gjj daar niet een bed zetten, dan kunt gjj slapen, terwjjl ik in een leunstoel waak.// «Nu, laten wjj het nog eenige dagen aanzien en wanneer ik bespeur, dat de vermoeienis de overhand krjjgt, neem ik uw aanbod aan en kunt gjj aan het ziekbed van Claudine waken.» «/Dat is goed,// antwoordde hjj, een gebaar van vreugde onderdrukkende. Werkelijk deelde Lucienne, die met den dag bleeker werd, Montmayeur eenigen tjjd later mede, dat zjj een onwederstaanbare zucht tot slapen gevoelde, en gaarne had, dat hjj een ge deelte van den nacht waakte. Dien avond bleef George tot tien uur. Toen hjj opstond om heen te gaan, naderde hjj Mont mayeur en zeide zeer zacht //Er is dus nog een weinig goedheid in uw hart, dat het ljjden van dit kind eindeljjk medelijden bjj u opwekt Montmayeur antwoordde slechts met een glimlach. Sedert eenige dagen was Claudine weder vol komen bjj kennis, doch zjj sprak zeer weinig, omdat dit haar möeiljjk viel. Wordt vervolgd.) HUttlMSCHECOt ABONNEMENTSPRIJS PBIJS DER ADVERTENTIEN. AGITE MA NON AGITATE 114.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1898 | | pagina 1