No. 2989 Maandag 23 Mei 4 898. 23sle Jaargang. r Samenwerking. BUIT B iUAND abonnementsprijs BUREAU: St. Jansstraat. Haarlem. DE TWEE WEEZEN. Italië. Amerika. Duitschland. ffragêlaó voor cföooró- ott Suió-(JCollanó Per 3 maanden voor Haarlemf 1,1.0 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post1,40 Voor het baitenland 2,80 Afzonderlijke nummers 0,03 Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen. Redacteu r-U i t g e v e r, W. KÜPPERS. MMS UIEN DRA r 50 Gents. Vl%» AGITE MA NON AGITATE PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 16 regels. Elke regel meer Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Con tant. -ir*i Iloojdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale Publiciié Elranght L. D AUBE 4' Co. JOHN., F.JONES Succ., Parts 31 bis Faubourg Montmartre Het is een opmerkelijk, hoewel toch ver klaarbaar verschijnsel, dat wanneer er sprake is van de behartiging der landsbe langen, de mannen die geroepen worden om die belangen naar hun beste weten te bevorderen, zich splitsen in verschillende groepen, die elkander vaak op het felst bestrjjden en in hun beraadslagingen soms den schjjn aannemen, alsof zg met elkan der wedjjveren om het vaderland zooveel mogelijk te benadeelen. Al nemen wij nu niet aan, dat het par tijbelang dikwijls den doorslag geeft bij het bepalen van het standpunt, 't welk behoort te worden ingenomen tegenover de verschillende vraagstukken, die zich bij de behartiging der landsbelangen voor doen, dan is het toch hoogst natuurlijk, dat er verschil bestaat in de wjjze, waar op de verschillende vertegenwoordigers van het volk het land meenen te moeten dienen. Dit verschil wordt in hoofdzaak bepaald door de vraag, of de overheid geroepen is enkel en uitsluitend de materieele belan gen van het volk voor te staan dan wel of ook op de hoogere belangen heeft te letten, ten minste of zij geen beletselen »oor de bevordering dier hcogere belan gen in den weg mag leggen. Zoo komen wjj van zelf tot de splitsing onzer politici in de mannen van het libe rale systeem en die van dekerkeljjkepar- tijeu. De eerstgenoemden, waarbij dan ook moe'en worden ingedeeld de radicalen en de socialisten, gaan uit van het beginsel, dat de overheid zich niet heeft te bekom meren over de godsdienstige gezindte der individuen, en zij er volstrekt niet mede te maken heeft, of de religieuse belaDgen in tweestrijd kunnen komen met hetgeen, volgens hen, de Staat van de burgers kan eischen. Bij de liberalen, radicalen en so cialisten treedt in de plaats van de God heid het begrip van den Staat, en deze is de hoogste autoriteit, op wien zij meenen zich te kunnen beroepen. Wel zijn er liberalen, die zich trach ten wijs te maken, dat ook zij behooren tot de geloovigen, maar öf zij zijn geen echte liberalen of zij hebben een verkeerd begrip omtrent hetgeen een waar en op- vecht geloof van hen eischt. Tegenover liberalen, radicalen en socia listen staan de mannen der zoogenaamde kerkelijke partgen, eigenlijk een verkeerde naam, omdat deze de meening zou kunnen vestigen, dat zg de Kerk over den Staat willen doen h:erschen. Dit is niet het geval, maar wel is het hun streven bij de behartiging van het algemeen belang FEUILLETON. 122. {Vervolg.) Doodsbleek hoorde George hem aan. Hjj meen de dat er onder de woorden van het zonder linge mannetje een verschrikkelijke waarheid Verborgen lag,,zoo verschrikkelijk dat hjj ze piet ten volle durfde begrjjpen en zich zelf poogde wijs te maken, dat hij verkeerd verstaan had. Oourlande beschouwde hem en mompelde "Het is eruit, de word is geslagen, hij heeft tojj begrepen en nu hjj daaraan niet plotseling gestorven is, zal hjj ook wel sterk genoeg zjjn om het overige te dragen-" "Ik weet niet waarover gy spreekt," stotter de George, //gij zijt hier vreemdeling. Het is Voor het eerst, dat gij op de fabriek komt.// "Neen, voor de tweede maal," zeide Cour- lande beleefd. "Hoe weet gij, dat mijn broeder zelf Clau dine oppast. Wie heeft u dat gezegd Hoe zijt f'j achter onze geheimen gekomen Ik zelf wtsi jjni van hetgeen gij mij zooeven hebt medegedeeld >ic- weet gjj dit alles "Dat wil ik wel -elooven, dat u met dit alles onbekend waa? Anders "Ga voort I" verzocht de zieke angstig. "Wol, anders zoudt u 'och het middel wel ^Qderzocht hebben waarmede hjj tracht Olm. ine te genezen.// dan er voor te waken, dat de vijanden van den godsdienst, die in onze dagen driester optreden dan ooit te voren, maatregelen zouden doordrijven, waardoor de hoogste belangen zouden worden geschaad. Hieruit volgt dus, dat op politiek ge bied feitelijk twee hoofdrichtingen bestaan. In de practijk doen zich echter nog andere groepeeringen voor. Aan den liberalen kant heeft men de gematigden, de meer vooruitstrevenden en zij, die het liberale beginsel met één slag zouden willen door voeren. Aan de andere zijde heeft men de verdeeling in Katholieken en anti- revolutionnairen. Ook voor die onderver deelingen bestaan wel degelijk goede gron den, die wjj natuurlijk hier niet in bespre king zuilen brengen, maar toch mag men niet voorbij zien, dat er dikwijls gelegen heden kunnen voordoen, waarbij samen werking dier kleinere groepen allermeest gewenscht moet heeten. Wanneer er eene echt liberale wet in de Kamer wordt behandeld, eene wet, waarin het liberale beginsel duidelijk is uitgedrukt, dan staat de geheele linkerzijde als één man gereed, om die wet te verdedigen en er de overwinning voor te bevechten. Dat is iets, 't welk eigenlijk van zelf spreekt en niemand vindt er iets vreemds in. Maar die samenwerking is aan deze zijde slechts zelden waar te nemen. Gewoonlijk worden aan onzen kant bezwaren tegen zulk een samenwerking opgeworpen, en zonder nu ons zeiven te willen prijzen, moet het toch verklaard worden, dat de verdeeld heid bijna altijd komt van de zijde der anti-revolutionnairen. De oorzaak ligt in den godsdiensthaat, zonder dat men er bij nadenkt, dat men door die verdeeldheid speelt in de kaart der godsdienstloozen. Toch zouden Katholieken en anti-revolu tionnairen, met inachtneming van ieders bijzonder standpunt, in de toepassing der algemeene beginselen zeer dikwij's samen kunnen gaan. Eigenlijk bezitten zg te sa men grooter regeerkracht dan de liberalen ooit hebben gehad. Het is geen utiliteits politiek, die zij drijven, maar eene staat kunde, gebaseerd op de hoogste en hei ligste grondbeginselen. Zij staan op een vasten bodem en weten wat zij willen. Zij kunnen de zwaarste aanvallen van tegen standers verduren en komen, sterk door hun principes, ongerept uit den strijd. Doch, zooals wij zeiden, de godsdienst haat van het grootste deel der anti-revo- lutionnajren verzwakt de kracht eener ge combineerde rechterzijde en maakt, dat de samenwerking van onzen kant gewoonlijk in eene opoffering ontaardt. Toch aarzelen wij niet den steun, indien //Dan zoudt u waarschijnlijk gevonden heb ben, dat het een gevaarlijk geneesmiddel is, dat voorde gezondheid van het jonge meisje nadeelig kan zijn." //Ik vraag u nogmaals, wie heeft het u me degedeeld //Juffrouw Lucienne, wanneer u het dan volstrekt weten wilt.// „En dat middel dat middelmijn God, mjjn God! spreek dan toch!" //Ha u vraagt mjj ongetwijfeld, waaruit het bestaat „Ja ja l" //Ik weet het niet, doch niets is eenvoudiger dan u daaromtrent op de hoogte te stellen //Hoe dan //Inplaats van, zooals u iederen avond doet, om tien uur heen te gaan, moet u in de kamer van juffrouw Lucienne blijven om uwen broeder te bespieden. Ik zal juffrouw Lucien ne waarschuwen, dan zal zjj u is alles behulp zaam zijn.// //O God, o God,// herhaalde de zieke ont steld, //wat zal ik vernemen, wat zal ik te weten komen Het is afschuwelijk. Neen, die man vergist zich, het kan niet waar zijn, het kan niet waar zijn Toen George zich alleen bevond, wreef hij zich met de hand over het voorhoofd en zeide peinzend tot zichzelf //Droom ik niet? Zou dit alles bestaankun nen? Heb ik wel goed begrepen en heeft die man niet den spot met mij gedreven Wat heeft hjj ook weer gezegd? Ha, ik weet het vergift vergift I Jan wil Claudine ons die wordt aangeboden, van de anti- revolutionnairen te aauvaarden, zelfs al wordt die steun vaak in minder vloeiende bewoordingen verleend. Docb daarbij moet steeds op den voorgrond blijven staan, dat onze eigen beginselen nimmer verloo chend mogen worden. In dat geval zouden wij aan de anti-revolutionnairen het woord van een hunner geniaalste mannen moeten toevoegen: «In ons isolement ligt onze kracht.» Uit dit oogpunt van samenwerkiug heb ben wij met genoegen kennis genomen van een artikel in de Nederlanderhet orgaan der vrij-antirevolutionnairen. Daar in wordt betoogd, dat tegen samenwerking met de Katholieken bij de aanstaande ver kiezingen voor de Provinciale Staten bij de anti-revolutionnairen geen bezwaar kan bestaan. Wij gelooven dit ook niet, maar om andere redenen dan de Nederlander. Dat blad zegt, dat, wil men de hulp der Katholieken hebben, men hun ook moet gunnen wat huu toekomt. «En bij de keuze voor de Eerste Kamer gaat het blad voort ligt het voor de hand dat zjj va ker in de gelegenheid zullen zijn mede te werken tot de benoeming van protestant- sche dan wij tot die van Katholieke leden, om de eenvoudige reden dat zjj zeiven reeds krachtig vertegenwoordigd zijn door de afgevaardigden uit de Katholieke pro vinciën. Zelfs voor felle «papenhaters», voor zoover zjj niet aan liberale zjj staan, vervalt daarmre bij de Statenverkiezing het motief om nooit of te nimmer een stem uit te brengen op een Roomsche.» Wjj zeiden het reeds, dat de anti-revo lutionnairen zich niet vleiend uitlaten over hen, bij wie zij samenwerking zoeken. Ook doet de toon der aangehaalde woorden vermoeden, dat hier het partijbelang wat veel op den voorgrond wordt geschoven. Dit is in onze oogen een groot naleel van de samenwerking, die hier door een deel der revolutioanairen wordt aangebo den. Men zal dan ook wel doen om bjj hen geen te innige aanrakingspunten te zoeken. De anti-revolutionnairen zjjn aan ons verwant, in zoover zjj voeling wenseheu in den strjjd tegen het ongeloof. Wjj scha ren ons in hun gelederen en zjj in de onze, waar de gemeenschappeljjke vjjand, het liberalisme, de inspanning van alle krach ten vergt. Maar overigens achten wjj het veiliger om geheel onafhankelijk te blijven en geen knellende banden te hechten, zoodat wanneer beider wegen uiteengaan, geen verwijtingen over niet nagekomen verplichtingen kunnen worden geuit. Wij maken ons dus volstrekt geen illu- siëu over mogeljjke schoone vooruitzichten van de voorgestelde samenwerking. Hoofd zaak is en bljjft, dat de godslienstlooze strekking van onze Staatswetgeving worde gewijzigd in eene, w aarbij rekening wordt I gehouden met de hoogere belangen van ons volk. Willen de anti-revölutionnairen hierin met ons samenwefken, wij zullen hun steun dankbaar aanvaarden, meenen wij echter onze hulp alleen te gebruiken voor de versterking van huu paitjj zonder daar voor an hun kant eenige vergoeding te ontvangen, dan hopen wjj, dat onze man nen ruiterljjk zullen antwoorden non possumus. vergiftigen. Waarom Omdat Claudine ongc twijfeld gevaar voor hem oplevert. Wat kan het anders zijn dan dat hjj bevreesd is voor de ontdekking van zjjn misdaad Zou Claudine dan weten, dat mjjn broeder de moordenaar is van Boureille Ho.' is zjj daarachter geko men Doch wanneer zij dit geheim kent, is het onmogelijk, dat Lucienne daar onkundig van is. En zou zjj dan Jan kunnen beminnen, weten de, dat hjj een moordenaar is Is zooiets waar schijnlijk Ik kan het mij niet begrijpen. En waar komt die man, die Oourlande vandaan Als hjj zich eens vergist had! O, God geef, dat hjj zich heeft bedrogen "Welk een vreeseljjk geheim Welk een vreugde zou het zijn, wanneer het uitkwam, dat Oourlande slechts een bedrieger was ge weest Doch welk een foltering, wanneer hjj de waarheid had gesproken Hjj beproefde zich al de gebeurtenissen voor den geest te roepen, die op de fabriek hadden plaats gegrepen, sedert Claudine daar gekwetst heen was gebracht. Doch zjjn arm hoofd liep om bij al die herinneringen. Zjjn verstand en zjjn hart bepleitten beurte lings het voor en het tegen. Nu eens overwoog hjj, dat Montmayeur voor geen tweede misdaad zou terugdeinzen, wau- neer het erop aankwam de eerste te bedekken. Dan weder meende hjj, dat Jan zou aarze len zulk een gruwelstuk uit te voeren, niet alleen terwille van Claudine, Luciennes zuster, maar ook uit ontzeg voor de liefde, welke hij, George, voor Claudine koesterde. Toen hjj hieraan dacht, lachte hjj bitter. Langzaam keert de rust in de oproe rige plaatsen terug en koning Uinberto heeft 100.000 lire bijgedragen in het fonds, dat door de officieren van verschillende legercorpsen wordt gevormd om de gezin nen van arme soldaten, die opgeroepen zjjn, te ondersteunen. De socialistische afgevaardigde N o- tri is, volgens bericht uit Turijn, tot 15 dagen gevangenisstraf veroordeeld. Generaal Malacria, heeft, krach tens de macht hem gegeven door den af- gekondigden staat van beleg te Napels, be sloten, dat al de werklieden die aan eene werkstaking deelnemen, voor den krijgs raad zullen gedaagd worden als stichters van wanordelijkheden. Ouder de Amerikaansche troepen te Tampa geconcentreerd, heerscht koorts en dysenterie. Een dépêche aan de Eclair uit New-York deelt nog mede dat de troepen zwaar te ljjden hebben van de ziekten. Ook moet er geen discipline bestaan in het leger. Het zwarte regiment te Floria, zal waarschijnlijk worden afgedankt. De Pruisische Minister van Binnenland- sche Zaken heeft eene algemeene politie verordening op het wielrijden ontworpen en aan het bestuur van het Duitsche wiel rijders verbond om advies gezonden. Daarbjj worden de bepalingen die voor rijtuigen in 't algemeen gelden, toepasselijk verklaard op rijwielen. Bovendien kunnen de over heden, die met de politie op de wegen belast zijn, het rijden met rijwielen op bepaald aan te wijzen voetpaden en ook op die van groote rijwegen toelaten, of dat ook op bepaalde wegen, straten of pleinen voor alle of sommige rijwielen geheel of tijdelijk verbieden. Elk rijwiel moet van een behoorlijke rem en schel voorzien zijn. Voor wedstrijden op openbare wegen is vergunning noodig. Op bevel van een po litieagent moet de rijder terstond stilhou- j den en afstggen. Hg moet, op aanvraag, een kaart vertoonen, die op zijn naam, i //Zou het hart van Jan voor zulke gevoelens vat' aar zjjn Zou hij aarzelen Claudine op te offeren, omdat hij weet, dat ik haar bemin «Kom toch hjj zou mij zelf zonder berouw ten offer brengen, wanneer het voor hem noodzakeljjk wss //Neen, Courlande heeft de waarheid ge zegd." //Nu herinnerde zieh George ook boe sterk Montmayeur erop aangedrongen had ook bjj Claudine te waken. Eerst had Lucienne dit geweigerddoch eindelijk als 't ware schoorvoetend toegestemd. Tegeljjkertjjd bedacht hjj, dat zjj George was komen opzoeken en hem, zonder daar de reden van op te geven, gebeden had in de kamer van Claudine te blijven, zoolang zich Jan daar zou bevinden. Zjj wilde dus niet, dat Jan al leen met haar was. Dat alles werd hem nu duidelijk. Maar waarom nam zij deze voor zorgen? Vreesde zjj dan ook de booze plannen van Montmayeur //Hedenavond zal ik alles te weten komen," zeide bjj tot zichzelf, en hij beefde bjj de ge dachte aan hetgeen hij wel zou ontdekken. //Wat zou hem dan te doen staan //Wanneer hjj Jan betrapte op net oogenblik, dat deze vergift in Claudines glas stortte, wat schreef hem dan zjjn plicht voor //Het is afschuweljjk riep hij uit, eu zacht voegde hjj erbij//Het huis der Montmayeurs is vervloekt Zoodra hjj Luc'enue zag, zeide bjj tot haar: „Ik heb een zonderling bezoek gehad." Zjj antwoordde doodsbleek, daar zjj den ont- door de overheid zijner woonplaats in Pruisen telkens voor één jaar wordt afge geven, aan personen onder 14 jaar op aanvraag van vader of voogd; voor per sonen buiten Pruisen treedt daarvoor het bewijs m de plaats dat in de woonplaats vereischt wo/dt. Wordt daar geen bewijs gevorderd, dan kan men met eene andere voldoende persoonaanwijzing volstaan. Er wordt geen nummering voorgeschreven. Spanje. Te Madrid heerscht groote vreugde nu de oorlogsvloot Santiago op Cuba heeft kunnen bereiken zonder incident. Blieven uit Manila geven minder pes simistische berichten omtrent den toestand in het binnenland, daar de Regeering in staat is den prijs der levensmiddelen te regelen. Er ontstaat een reactie ten gunste van Duitschland, omdat men meent te kunnen hopen op Duitschen steuu en ver trouwt, dat prins Hein rich naar Manila zal gaan. De Britsche kruiser Immortalité heeft de Hongkongscbe mail naar de Ameri kaansche vloot gebracht. Nu admiraal Ce vera vast beslo ten heeft den strijd tegen de Amerikanen met zijn vloot te aanvaarden, beeft hjj tegen allen die onder zijn bevelen staan de volgende toespraak gehouden «Na drie jaar strijd op Cuba, gaan wjj eindelijk de oplossing er van tegemoet. Zeker zouden de opstandelingen gto.; weer stand geboden hebben, drie jaar lang, hadden zjj geene hulp uit de Vereenigde Staten bekomen. Deze natie ziende dat zjj, ondanks hare onrechtstreeksche inmenging, die ons veel last aangedaan heeft, er niet iu geluk'e tot het doel te geraken dat hare heerschzucht beoogde, heeft zich ein delijk ontmaskerd, toen zjj de omwente ling op Cuba uitgeput zag De Vereenigde Staten doen ons den onrechtvaardigsten oorlog aan. Spanje wilde de oorlog niet, zooals het er het bewjjs van geleverd heeft door zijn gedrag met toe te staan al wat een land dat zich eerbiedigt toestaan kan. Maar de Amerikanen wier heerschzucht onverzaadbaar is, vroegen altjjd meer en meerzjj vragen ons zelfs wat ons toe behoort wat de Spanjaarden onder de leiding van Chris tof fel Columbus ontdekt hebben. «Vertrekken wjj dus naar den oorlog, vermits wjj er door den hoogmoed en de heerschzucht der Amerikanen toe gedwon gen zjjn. Maar wjj gaan ten strijde, zooals de Spanjaarden sterk door hun goed recht en betrouwend in God, die geene eerljjke zaak verlaten zal en die onze pogingen zal beschermen, altjjd ten oorlog getrok ken zjjn. «Ik acht het ounoodig u de tucht aan te bevelen, want gedurende de zes maan den dat ife het over u voer, b m ik altijd zeer tevreden over u geweest. Ik heb ook niet noodig u te herinneren van bewijzen van standvastigheid in uwen dienst, soms zoo pijnlijk, te leveren; minder nog aan u moed aan te bevelen. Gij zijt Spanjaar den, dat is in oorlogstijd voldoende. Wan neer ik u ten strjjde leiden zal, hebt ver- zettenden angst begreep waarin de arme jon geling verkeerde //Ik heb Corn lande ontmoet. Hij heett mij alles medegedeeld.// Hjj vouwde de handen samen en sprak //Heb medelijden, Lucienne, en zeg mjj of dat alles waarheid is. Die man heeft niets met zekerheid gezegd, doch het vermoeden is even vreeselijk als de waarheid zelve.// //Jk mag niet, George. Hedenavond zult gjj zelf kunnen oordeelen.// Hjj keek haar langen tjjd verwjjtend aan, met een blik, waarin oneindige droefheid, na- melooze wanhoop lag opgesloten. Daarna zeide hij diep aangedaan //Goed. Tot vanavond dan IX. De a'mnd verliep evenals de vorige. De lucht was helder, het was iets kouder en het vroor sterk. De sterren schitterden als edelgesteenten aan het uitspansel. De wind, welke gedurende eenige dsgen langs de muren der fabriek gegierd had, was gaan liggen. Tegen den avond dwaalt een man om de fabrieksgebouwen heen en zoekt een schuil plaats achter den muur, die den tuin omringt. Het is Oourlande. Zijne tegenwoordigheid kaD op de fabriek vereischt worden, en hjj is gereed om op het J eeiSte teeken van Lucienne te voorschijn te J komen. I Yan uit het hoekje, dat hjj zich gekozen heeft kan hjj zeer goed de vensters van Giau-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1898 | | pagina 1