No. 3011 Maandag 20 Juni 1898. 23ste Jaargans. HbagBlaó voor cfiooró- on Suió-éCollanó De Leerplicht en het Saatshelang. Mislukte opvoeding, B U IT E JN Jj A N D. BUREAU: St. Jansstraat. Haarlem. Amerika. België. Duitsohland. Oostenrij k-Hongarij e. ABONNEMENTSPRIJS. Per 3 maanden voor Haarlem1 1,10 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post1,40 Voor het baitenland 2,80 Afzonderlijke nummers t0,03 Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen. Redacteu r-U i t g e v e r, W. KÜPPERS. II END Rij AGHTÉ MA NON AQITATE Het moet opmerkeljjk heeten, dat de li beralen bij het verdedigen van de wette lijke maatregelen, die zij wenschen toege past te zien, steeds den mond vol hebben van het Staatsbelang. Men zou daardoor geneigd worden om te gaan denken, dat alleen het liberalisme in staat ware om dat Staatsbelang te bevorderen. Maar ook kan dit op den voorgrond stellen van het woord «Staatsbelang,» dat maar niet toe vallig telkens door de liberalen gebruikt wordt, zijn oorzaak vinden in de omstan digheid, dat zij zoo weinig degeljjke mo tieven voor hun politiek bezitten, dat zij hun toevlucht moeten zoeken tot een leus, die eigenlijk niets zegt, en tot een vlag, die verboden lading moet dekken. Deze opmerking maakten wij bij het nalezen der Memorie van Toelichting tot het wetsontwerp, houdende wettelijke be palingen tot regeling van den leerplicht. Wjj lazen daar, dat volgens de Regeering bet Staatsbelang den leerplicht, alias schooldwang, noodzakelijk maakt. Het kind van heden is de man van morgen. Wat °ns volk in de naaste toekomst zal praes- teeren, hangt voor een groot deel af van hetgeen het opkomend geslacht zal zjjn. Een volk dat slecht ondei wezen wordt, is niet in staat te concurreeren in den vreed- zamen wedstrjjd der volkeren. Zelfs financieel heeft de Staat aldus lezen wij belang bij de invoering van leerplicht. Die invoering heeft in den be ginne meerdere uitgaven ten gevolge, maar indirect zal in de toekomst, door het on derwijs algemeen te maken, meer geld worden bespaard. De Minister verwacht, dat het aantal bedeelden en mitsgaders, de klasse van verstootelingen, die in hun jeugd geen voldoend onderwjjs hebben ge noten, kleiner zal worden, indien de ze delijke verplichting van de ouders, reeds in het Burgerlijk Wetboek neergeschreven, door wettelijke maatregelen zal zijn ge- sauctionneerd. Eu nog een Staatsbelang is er zegt de Regeering dat het zeer ge wenscht maakt, dat de in het volk sluimerende intellec- tueele krachten zooveel, mogelijk tot ont wikkeling komen. Door invoering van leer plicht worden inzonderheid de lagere klas sen in haar vrijheid beperkt; de meergqj goeden zullen van leerplicht weinig be merken, de onvërmogenden zullen de ge volgen van leerplicht het meest gevoelen, maar er ook het meest door worden gebaat. Juist uit de kringen der werklieden kwam FEUILLETON. DOOR JULIUS. 8 Vervolg.) De Graaf, lmar gemaal, vergezelde haar over- hL zjjne blikken volgden haar bij iedere schre de in het salon, waar haar groote gestalte zich Seljjk die eener koningin, uit den kring der dames verhief. Toen zjj echter twee kinde- fen haar eigen noemde en evenals te voren de onveranderde schoone der salons bleef, wer den steramen ruchtbaar, die haar laakten. Men "oemde haar een dwaze, een coquette en eenige welmeenende vrienden brachten dit den r,raaf over. Hjj hoorde hen met een koud lachje aan, u'sof het hem niet raakte maar van af dit °°genblik betrad de Gravin de salons nitt •Heer. De Graaf verliet met zjjne familie het K'oote huis in de stad en betrok eene kleine eenzaam gelegen villa. Daar leefde hij een "duizensarsleven en dwong de jonge vrouw, die ''•e plotselinge verandering niet begreep, het *e ueti.v Eene sombere iming heerschte sinds dien tjjd drukkend, r hen. De oude, norsche hekken vertoonden weder op zijn gelaat: jhjj had geen vriend: "k minzaam woord voor zjjne joDge, verwe: vrouw, aan wie Hooit ook maar éen wenech geweigerd was. Zjj de grootste aandraDg tot invoering van leerplicht. De werklieden zien van te nabjj in eigen omgeving, welke treurige gevolgen het schoolverzuim met zich brengt dan dat zij niet van harte zouden wenschendat daartegen eindelijk van Staatswege maat regelen genomen worden. Uit drieërlei oogpunt wordt hier du9 het Staatsbelang als een motief voor de in voering van den leerplicht genoemd. Wij wenschen even te zien, of de Regeering wer kelijk het recht heeft gehad om hier dat Staatsbelang zoo zwaar te laten wegen en het eigenlijk voor te stellen, alsof de te genstanders van den leerplicht menschen zijn, die dat Staatsbelang niet weten t9 behartigen. In de eerste plaats dan het belang van den Staat, dat het volk goed onderwezen wordt, opdat het zal kunnen concurreeren in den vreedzamen strjjd der volkeren. Die ver klaring moet er op wijzen, dat het onder wjjs thans niet deugt wegens het groote schoolverzuim. Maar herhaaldelijk is er de aandacht op gevestigd, dat de Regee ring bij haar opgaven omtrent het be trekkelijk en het volstrekt schoolverzuim schrikbarend heeft overdreven, terwijl de beste wet op den leerplicht geen noemens waardige verbetering zal brengen in de cijfers van het werkelijke schoolverzuim op dit oogenblik. Wacht men derhalve verbetering van het onderwijs door de in voering van den leerplichtdan spreekt het van zelf, dat men teleurgesteld moet worden. Het schoolverzuim, zij het dan ook iD geringe mate, zal wel altijd blijven be staan en door geen enkele wet geheel uit geroeid kunnen worden evenmin als de misdaden door de strengste wetten geheel zullen verdwijnen. De wet op den leer plicht kan dan ook niet beschouwd wor den als eene preventieve maatregel. Al leen zedelijke middelen kunnen het school verzuim krachtig bestrijden. Acht de Staat het derhalve zijn taak om toezicht op het getrouw schoolbezoek te houden welnu, dan mag hij het beste middel dat van aanmoediging, niet ongebruikt laten en mag hjj evenmin misbruik maken van zijn macht om een onnoodigen dwang aan de burgerij op te leggen. Wil dus de Staat het artikel der Grond wet waarbij wordt bepaalddat overal in het land voldoend lager onderwijs te krijgen is, uitbreiden en er de beteekenis aan geven, dat overal in het land de kin deren zooveel mogelijk van het onderwjjs genieten, laat de overheid dan alles doen wat in haar vermogen is om het getrouw schoolbezoek aan te moedigen en te be- smeekte hem haar niet langer te verzwjjgen, waarom hjj besloten had haar tot de eenzaam heid te veroordeelen vol droefheid sprak zij van haar verlangen naar de wereldsche veruia ken, zij wilde gevierd worden, zij hunkerde naar de triomfen, die zjj in de balzalen doorleefd had. Zjj geleek een slecht opgevoed, eigenzin nig kindhjj had haar met liefde kunnen terechtwjjzenzjjne oogen beschouwde haar echter als een plichtvergeten kind en zóó be handelde hjj haar. Hierdoor ontstond eene ramp zalige dwaling. De werell sprak over hen op eene ongunbtige wijze want spreken praatzieke tongen niet met graagte over hunne medemen- schen Waarom worden onnadenkende, laster- ljjke woorden veel sneller dan de goede, verspreid? Eene waarheid was het, toen na verloop van eenigen tjjd het gerucht de ronde deed, dt»t de Gravin haar gemaal ontvlueht was en spoe dig daarop wist men ook te vertellen, dat de jonge vrouw met veel succes als zangeres in de grootste steden optrad. De Graaf zag er na dien tjjd norscher en kouder uit dan ooit Schitterend echter waren zjjne politieke redevoeringen hjj was op den weg om een groot staatsman te worden. De Graaf, voor zjjn schrjjftafel in de eenza me kamer gezeten, legde de pen neder en nam eene courant ter hand. Hjj las vol aandacht het politieke gedeelte, waarna hjj vluchtig den overigen inhoud van het blad inzagonwille keurig rustte zjjn blik op de rubriek „kunst en letteren.// Hjj las en zijne hand beefde eeD weinig, teen hjj de courant weglegde. Daarna vorderen. Men denke echter niet, dat dit resultaat evengoed door dwang zal zijn te bereiken. In de tweede plaats wijst de Memorie van Toelichting op het financieel belang j van den Staat bij de invoering van den leerplicht. Dit motief zou werkelijk om j te lachen zijn, wanneer het niet zoo diep treurig moest heeten dat de Regeering tot eene dergeljjke verdediging vau haar ontwerp de toevlucht neemt. Eerst zegt zij, dat in den beginne de leerplicht meer dere uitgaven zal veroorzaken; dat is dus geen financieel voordeel! Maar daarna zal het. beter worden. De bedeelden en misda digers zullen verminderen Dit levert wel geen directe bate, maar dan toch indirecte voordeelen op. Zou men het werkelijk gelooven dat uitbreiding van het onderwijs verminde ring van het aantal misdadigers ten ge volge zal hebben? Immers neen, want hoe groote vorderingen in den jongsten tijd het onderwijs ook heeft gemaakt, het aan tal misdaden is niet afgenomen. Vooral verwachten wij in dit opzicht weinig van het openbaarhet zoogenaamd neutraal, onderwijs. Waar wij de uitbreiding van het onderwjjs nuttig rekenen voor een ieder die er gebruik van maaktomdat hij daardoor meer geschikt is voor den moeilijken strijd om het bestaan, daar be twijfelen wij het op grond der ervaring ten sterkste, dat vermeerdering van ken nis per se verhooging van het zedelijk be wustzijn medebrengt. Dit laatste moet met geheel andere middelen worden verkregen. Minder gevangenissen en opvoedingsge stichten zal derhalve zeker niet het ge volg van de invoering van den leerplicht wezen. Ten derde moeten wij tegenspreken, dat door den leerplicht de in het volk sluime rende intellectueele krachten tot ontwikke ling zullen komen en dat juist in de lagere standen zoo reikhalzend naar den leerplicht wordt uitgezien. Waar dergelijke krachten sluimeren, zul len zij wel te zijner tijd gewekt worden. Kunstmatige opwekking is daartoe onnoo- dig, want waar de kracht er eenmaal is,laat deze zich door geen hinderpalen tegenhou den. Te allen tijde hebben werkelijk ge niale menschen zelfs uit de laagste standen zich weten op te werken tot het standpunt hunner waardig. In alle eeuwen is geringe geboorte voor genieën geen beletsel geweest om zich te ontwikkelen. Juist hebben de groote moeilijkheden voor dezulken dikwijls hun kracht gestaald en hun moed geprikkeld en hen verder gebracht dan zij zonder die moeilijkheden ooit waren gekomen. stond hij op en ging rusteloos de kamer op en neer. Zijn geest doorliep een ruimte van jaren en beschouwde beelden, die op den achtergrond geraakt, nu opnieuw in zijne gedachten opleef den en wier kleuren weer helder werden. Hjj herinnerde zich vol levendigheid dan tijd, dat hij voor het vervallen huisje stond en luister de naar de wonderbaar schoone stem der doch ter van den armen musicus, die zjjn kinrl zelf geschoold en behoed had evenals een dierbaar kleinood, dat hij, eens ontwikkeld in zjjn vol ste pracht, de wereld wilde toonen. Ear, roem en geld zou zjj hem aanbrmgen, zjjne schoone dochter, maar de jonge Graaf, haar ziende, werd getroffen door haar heerlijk, frissche schoon heid, deze verbrak de koude, gevoellooze ban den zjjner ziel en deed hem besluiten den ou den man om haar hand te vragen. De kunste naar sloeg evenwel het aaDzoekaftoen maakte hij diens dochter haar heiligste plichten ontrouw en voerde haar heen uit de woning haars vaders. //O God, ik zelf leerde haar heur plicht ver- geteo," klaagde hij met bleek gelaat en bevende lippen. //Welk een ontzettende ramp heeft haar getroffen Hare stem verloren Heeft zij mij zelf niet mettertijd gezegd, dat zjj voor haar leven niet -vreesde, dat zjj zich van de gevaren der wereld bewust was, gevaren, zoo talrjjk, in de tooneelwereld Wat moet van haar wor den in deze ellende, zonder geloof, zonder het bewustzijn van plichten De Graaf huiverde van ontsteltenis en vrees. Zou God niet eens rekenschap vragen P Zou de eeuwige Gerechtigheid de ziel zjjner vrouw niet opeischen van hem PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 1—6 regels Elke regel meer Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant, 50 Cents. 7Ut» Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale Publicité Etranqht G Ij. I)AUBE8fCo. JOHN ,F.J ONES Succ., t'aris 31bis Faubourg Montmartre En wat het verlangen der werklieden naar den leerplicht betreft, waarschijnlijk heeft de Minister hierbij gedacht aan de enkele werklieden, die hij in den kring van het Nederl. Werklieden-Verbond, waarvan de heer Heldt de voorzitter is, heeft lee- ren kennen. Maar wij weten te goed, dat de werkman ook in dit opzicht volstrekt niet verlangt Daar dwang. De ijverige en op passende werkman verlangt zeer zeker goed en degeljjk onderwijs voor zijn kinderen, maar hij haakt er geenszins naar om op straf bij de wet bepaald gedwongen te wor den zijn kinderen naar school te zenden. Is de werkmanzooals de Minister zegt, warkeljjk overtuigd van de treurige gevol gen vau het schoolverzuim, welnu, dan is deze prikkel sterk genoeg om hem de wen- scheljjkheid van goed en geregeld onderwijs voor zjjn kinderen te doen inzien. Zooveel gezond verstand kennen wij den Nederland- schen werkman nog wel toe! Summa summarum blijft er dus weinig over van het Staatsbelang, dat de invoering van den leerplicht noodzakelijk zou maken. Geljjk wij dan ook in den aanvang zeiden is dat Staatsbelang, waarmede de liberalen zoo meesterlijk weten te manoeuvreeren, niets dan een vlag, die de afkeurenswaar dige lading van het liberale schip moet dekken. Er is geen enkele politieke of sociale richting, die het belang van goed en ge regeld onderwijs in twjjfel zal trekken. Waar dit nu eenmaal vaststaat, daar blij ven wij het onnoodig en dus een daad van nutteloozen dwang rekenen om ons volk met eene wet op den leerplicht op te sche pen. En haalt men er het Staatsbelang bij, nu, wij zouden wel durven beweren, dat de invoering van den leerplicht juist door het Staatsbelang wordt verboden. In de Vereenigde Staten doet bet arti kel van Aastin de Croze in de Revue des revues opgeld. Deze schrijver hangt een treurig tafereel op over den toestand in Spanje. Hij gaat de afstamming der Spanjaarden nadie een samensmelting zjjn van Phoeniciers, Grieken, Arabieren, Mooren, Kelten en West Gothen, Grieksch-Phoeuicisch, Se- mitiseh-ArabischKeltisch-Westgothisch, drie typen waaruit de Castiliaansche en Baskisch-Aragonische groepen zjjn ont staan. De Spanjaarden zjjn een volk dat drie beschavingsperioden heeft doorge maakt, deRomeinsche, Arabische en Chris- teljjke en waarvan de Fransehman zegt «In Spanje voelt ieder plebejer zich een edelman, ieder soldaat een generaal. Men heeft er casuisten maar geen theologen, //Gij moet haar opzoekeD, gij moet haar redden, waar gjj kunt,// riep eene stem in zjjn binnenste. Plotseling kwamen booze gedachten en de herinnering aan de ontgoocheling, welke deze vrouw hem bereid had, bjj hem op eu in somberen wrok verborg hjj het voorhoofd in zijne handen. In dit oogenblik weerklonk de huisschelen eren daarna naderde een zachte, bevende trtd de kamer, waarin het bed der kinderen stond; de deur werd geopend, voorzichtige schreden deden zich in de kamer hooren en dan werd alles weer stil. De Graaf, die nog altjjd in gedachten ver zonken was, bewoog zich niet van zjjne plaats; hij dacht dat de kinderjuffrouw gekomen was om naar de kinderen te zien. Zoo verstreek wellicht een uur, toen een geritsel in de zjjkamer hem uit zjjne onrustige gedachten opschrikte, loen hjj zich omkeerde, werden de portieres van de slaapkamer weg geschoven en eene slanke vrouw, zichtbaar on der zorgen gebukt, trad naar voren. Haar gezicht, door een donkeren doek omhangen, zag bleek geljjk was en de blauwe oogen richtten zich smeekend op den voor haar Btaanden man. In hare armen hield zjj het kleinste der kinderen, dat de moeder horkend had en, zjjn hoofdje vertrouweljjk tegen haar aanvljjend, weder was ingesluimerd. Het oog van den Graaf, slechts een oogenblik zacht stralend, verduisterde eveu spoedig bjj dien aanblik. Zjj sloeg haar oogen neer, zij sidderde over hare leden en kon nauweljjks het kind meer toovenaars en alchimisten maar geen dokto ren of chirurgen, er zijn inden eigenlijken zin slechts dichters maar geen philosophen, veel redenaars maar weinig schrijvers schilders maar geen beeldhouwers, juwe liers in metaal en steen maar geen ar chitecten.» Natuurlijk gaat men het gedrag der Spanjaarden in den oorlog breed uitme ten en hen te beschuldigen van te zijn een der wreedste der Europeesche natiën. Zoo heeft een berichtdat de Spanjaar den de lijken van een paar Amerikaansche mariniers nabij Guantanamo gevalleD, heb ben mishandeld, in Amerika groote sen satie gewekt. Wjj gelooven dat zoo'n be richt de wereld is ingezonden om de Yan kees te prikkelen en hun wrok tegen de Spanjaarden aan te wakkeren. Men mag den Spanjaarden niet elke laagheid naar 't hoofd slingeren, al hebben zjj hun tjjd verknoeid. De Regeering te Washington heeft besloten om den moed en de stoutmoedig- van de bemanning, die de Merrimac hij den ingang der baai van Santiago heeft laten zinken, schitterend te beloonen. Luit. Hobs on zalmogen zeggen wat bij heb ben wil en de zeven matrozen zullen be vorderd worden met passende onderschei dingen. In hetzelfde hotel te Brussel waar Don Carlos, de Spaansche kroonpretendent, vertoeft, is afgestapt de Hertog van Oi- leans, pretendent van den Fransehen troon. Deze heeren kunnen zich nu eens onder houden over hun vooruitzichten. J. I. Woensdag heeft Don Carlos een belangrijke conferentie gehad met eeni ge Carlisten. De toestand van prins Von Bismarck wordt als vrij zorgzaam beschouwd. Nie mand wordt op Friedrichsruh toegelaten. De oude heer is lijdende aan spatader breuken aan het rechterbeen, die hem een geweldige pijn en bloedverlies veroorzaken. Te Lemberg en in twee-en-dertig dor pen in den omtrek heeft een jodenjacht plaats. Zelfs rustige Israëlietische inwo ners, die hoogst fatsoenljjk zjjn, worden aangerand. Wat voor een soort menschen de jodenvervolgers zjjn, is bljjkbaar uit het willen in brand steken van een pe- troleumdepöt, hetgeen door de politie is belet. Er worden briefjes uitgedeeld waar op te lezen staat: «De overheid heeft be vel gegeven de joden te dooden.» Militairen zijn naar de bedreigde dor pen gezonden. Tengevolge van eene heftige woor denwisseling tusschen den Hongaarschei. afgevaardigde graaf Polony en den mi nister-president baron B a n f f y, hebben beide heeren getuigen gekozen. Als ge tuigen voor den eerste-minister treden op de afgevaardigde Gajary en de minister voor de nationale verdedigingbaron Fejer vary. vasthouden. Hij bemerkte niets van hare ont roering. //Denk niet,// begon zij met bevende lippen, //dat ik de verloren plaats in uw hart terug eisch ik kom alleen omdat gjj de eenigste zjjt, die mjjn vuiigst en grootst verlangen ver vullen kunt ,/Wat wilt gjj met het kind?" viel hjj haar ruw in de rede. Wees niet zoo hardvochtig en streng,// smeekte zij zacht, „ik weet, dat ik uit uw huis weg vluchtte en hierdoor het recht op mjjne kinde ren verloor. Maar, Richard, gij weet niet wat ik geleden heb Ik sterf van verlangen naar hen. Dag noch nacht vind ik rust Wees barmhartig, laat mjj slechts een van hen, op dat ik aan een mjjner kin leren goed kan ma ken, wat ik verzuimde, opdat ook ik in dit leven een plicht vervullen kan.// //Gjj hebt uwe stem verloren en kunt nu geen triomfen meer behalen," sprak hjj op een kou den toon. „Uw hart of liever uwe jjdelheid kan er zich niet meer aan verwarmen. Nu komt gjj terug en grjjpt naar den zoo lang verzuim den plichtNeen!" riep hjj toornig, „ik zal u ondersteunen en laten verplegen. Over mjjn vermogen kunt ge beschikken, reis naar Italië, wellicht vindt ge daar uwe stem terugmaar mjjne kinderen wil ik opvoe den gij zult in hunne onschuldige har ten niet het vergift uwer jjdelheid en praal zucht storten I// Zonder met eene bijzondere hardheid te spre ken, was zjjn toon toch zoo onverbiddelijk koud en zag hjj er zoo somber uit, dat zjj zich wil-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1898 | | pagina 1