W if
voor <3tooró* en
Pensionneeiing.
No. 3016
Zaterdag 25 Juni 1898.
23ste Ja&nrar.g.
Zondee Bloemen,
B U 1T N LAN Pr
1,10
<1,40
<2,80
0.03
50 Cent
71/.
Frankrijk.
Italië.
Duitsohland.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p.
Voor bet buitenland
Afzonderlijke nummers
Dit blad verschijnt
dagelijksbehalve Zon- en Feestdagen.
BUBBAU: St. Janstraat Haarlem.
PRIJS DER ADVERTENTIES.
Van 16 regels
Elke regel meer
Groote letters vrorden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie h Contant
AGÏTE MA NON AGITATE.
Redacteur-Uitgever, W. KüPPERS.
De pensionueering van den werkman is
een punt, dat ook op het werkprogram dezer
Regeering voorkomt. Ot zij het ook zal ver
wezenlijken is eene vraag, waarop wij ook
al dient zij haar tijd uit, niet zonder meer
een bevestigend antwoord durveu geven.
Weinig vraagstukken zijn zoo druk en
zoo algemeen besproken als dit. Al de vlei
ers van het volk hebben zich daarvan mees
ter gemaakt, de meesten zonder zich met
het zoeken van eene oplossing daarvan in
te laten. Zjj zijn al blij daarin een onuit
puttelijk thema te vinden voor declamaties
en recriminaties tegen de sociaie organi
satie, die het egoïsme van het kapitaal,
dat enz.
Ondanks tal van redevoeringen en van
krantenartikelen heeft het vraagstuk geen
stap voors aarts gedaan en is men nog niets
dichter bij de oplossing gekomen. Sommi
gen eischen, dat de Regeering tusschen-
beide zal komen, maar zeggen niet, in wel
ken zin zij die tussckenkomst verlangen.
Men is het niet eens over den leeftijd,
Waarop het pensioen moet worden uitge
keerd noch over het cjjfer der uitkeering.
Sommigen vragen kortaf, dat het pensioen
voldoende zal zijn voor het onderhoud van
een vrjj man. Dat klinkt mooi vooral als
deze woorden vergezeld gaan van een mooi
gebaar maar daarna komt weer de vraag:
<hoeveel kost dat ?s
Welke klasse van burgers heeft recht op
pensioen en waar zal men het noodige geld
vandaan halen
Sommigen willen enkel aan werklieden,
in dienst der nijverheid, een pensioen toe
kennen, anderen ook aan werklieden in
dienst van den landbouw, nog anderen aan
allen die het noodig hebben, en zelfs aan
hen, die het zouden kunnen missen.
Volgens sommigen moet de Staat alléén
voor het geld zorgen anderen eischen, dat
de Staat met de patroons samen de kosten
draagt. Wat de belanghebbenden betreft,
FEUILLETON.
dook
ELISE VAN ESCH.
5. Vervolg
«Zijn dat die rijken, van wie men zegt, dat
zij den armen tot steun en troost zijn ge geven?
Vloek over hun hoofd, vloek over hun rijkdom!
Zoo gij rechtvacrdig zjjt, o wreede God dat dan
hun geluk in rouw verkeere Is het een moeder
die men hier viert, ontneem dan ook aan die
moeder haar eerstgeborene is het een bruids
paar laat hun haard koud en ledig blijven en
dat nooit een kinderlach er weerklinke. Geen
bloemen op hun levenspad, maar distels en door
nen als op het mijne
En den doek om de bevende leden vaster
toeslaande, keert zij met gebogen hoofd naar
het koude zolderkamertje terug.
Arme zinneloozewel ziet God uw smart
doch Hjj leent het oor niet naar uw onrecht-
matigen vloek. Had men uw nederige wensen
slechts vernomen, welke moeder zou niet gaarne
een handvol bloemen voor u hebben afgezon
derd, opdat. God haar niet' eenzelfde droefheid
overzende? Welke bruid had niet met eerbied
voor uw moederlijke smart de eerste schrede
op haar huwelijksleven met een weldaad beze
geld Gevoelt gij niet, dat de smart u verbijs
tert en onredeljjk maakt
't Is nacht t de laatste nacht die Janus onder
heD, die later eeu pensioen zullen genieten,
men vraagt hun niets.
Wie moeten voor een pensioen in aan
merking komen
Dit is om te beginnen, al eene zeer moei
lijke ingewikkelde zaak. Uit een oogpunt
van rechtvaardigheid zou men moeten zeg
gen ieder die werkt, onverschillig of hij
handen- of geestesarbeid verricht, of hij eene
betrekking heeft bij den handel, de nijver
heid of den landbouw.
De kantoorbediende is geen werkman in
den algemeenen gangbaren zin van bet
woord. Toch heeft ook hij het in den re
gel niet zoo breed, dat bij voor den ouden
dag veel of zelfs maar iets kan overleg
gen. Mag bij geen aanspraak maken op
pensioen
De losse werkman, die vandaag hier,
morgen daar een karweitje beeft, die niet
bij een vasten baas werkt, die weken, soms
maanden kan hebben, dat hij geen cent ver
dient, boe moet deze, die zijn geheele
leven door een zwaren strijd om het bestaan
heeft te voeren gehad, als hij oud geworden
is en onbekwaam om te werken, in zijn
onderhoud voorzien
Heeft de landbouwersknecht, die nu bij
dezeD, dan bij genen boer beeft gediend,
geen recht op een tot op zekere hoogte on-
bezorgden ouden dag?
Maar er zijn nog een groot aantal men-
schen, die, niet in dienstbetrekking, toch
van den vroegen morgen tot den laten
avond zwoegen en slaven en zelfs met al
hun hard werken maar met moeite het hoofd
boven water kunnen houden. Wat moeten
zij doen, als zij niet meer werken kunnen,
of hebben zij geen aanspraak op eene te
gemoetkoming in eenigerlei vorm, omdat
zij geen eigenlijk gezegde werklieden zijn
Want dit is een opmerkelijk, maar treurig
feit, dat, hoe grooter de belangstelling wordt
in het lot der werklieden wij keuren niet
af, wjj coDstateeren hoe minder consi
deratie men meent te hoeven te hebben met
haar dak zal doorbrengen. Wat was het haar
een verlichting, toen eindelijk: de goedhartige
doch drukke buien huiswaarts wareu gekeeid.
Ze had haar moeten beloven nu zelf ook ter
ruste te gaan ze zou haar krachten morgen
nog zoozeer noodig hebben. Koosje en de kleine
Piet slapen gerust in de groote bedstede maar
aan hen denkt ze niet ze ziet niets dan haar
gestorven kiud. De vrouwen hadden straks zijn
lief gezichtje met het doodslaken bedekt, doch
haar eerste werk is geweest het weer te ont-
blooten en nu ligt ze over het kistje gebogen
en tracht de lieve gelaatstrekken voor immer
zich in het geheugen te prenten. Het, lampje
is uitgegaan, doch het licht der straatlantaren,
weerkaatst door de blinkende sneeuw, werpt nog
eeu flauw schijnsel in het kleine vertrek, genoeg
voor de moeder, die eiken trek van haar kind
ook hjj dit zwakke licht kan raden. Ziet ze dan
ook den glimlach niet van hemelsche vreugde,
die om de bleeke lippen zweeft Neen, dat
alleen ziet ze niet.
//Janus, mijn jongen, ik heb geen bloemen
voor je. Zij willen ze mij niet geven, en ik kan
ze niet koopen. Ik kan 't niet helpen, Janus.
Zij zjjn er de schuld van,... die rjjken
Nu valt haar oog op her, doode plantje, ginds
in den hoek. Zij weet wat ze doen zal en ijlings
opstaande, ofschoon verschrikt door het geritsel,
dat zjjzelvo maakt, neemt ze het potje voorzich
tig ter hand en brengt, het bij 'i venster om
beter te kunnen zien.
//Dood, dood als mjja kind// mompelt, ze ea
eerbiedig, als gold het ook hier eene aflegging,
ontdoet zij de stengeltjes van de aarde, die er
de andere klassen der maatschappij. Dit
is een veeg teeken, want de maatschappij
bestaat niet enkel uit werklieden, en zij
zal alleen dan in haar voegen blijven, als
men al haar geledingen tot baar recht laat
komeD, de eene niet bevoordeelt boven
de andere.
Zal het dus zeer moeiljjk zijn, naar billijk
heid vast te stellen, wie wel, wie niet voor
pensioen in aanmerking komt, geen mindere
moeilijkheid zal de vraag baren, door wie
het bedrag van het pensioen moet worden
opgebracht. Moet de werkman er toe bij
dragen of niet
Bij de pensionneeriDgen, die wij tot dus
ver kennen, als van onderwijzers, ambte
naren enz., wordt door de belanghebbenden
wel degelijk bijgedragen; maar den werkman
schijnt men er van te willen vrjjstellen. Maar
het is zeer wel mogeljjk, dat men, als het tot
eeu ontwerp komt en de theorie in practjjk
zal moeten worden omgezet, ook de bijdrage
van den werkman zal vragen.
Maar de Staat en de patroons zullen toch
in ieder geval bet leeuwendeel hebben te be
talen. Voor deze laatsten zal dit in veel ge
vallen zeer bezwaarlijk zijn, vooral indien
men ten onzent hardnekkig blijft vasthouden
aan de vrijhandels-theorie, die de concurren
tie met het buitenland haast onmogelijk
maakt. Poch ook den Staat zal het niet ge
makkelijk vallen, de noodige millioenen bij
een te brengen, daar van alle kanten verzwa
ring der uitgaven in het naaste verschiet is,
en men nu reeds op geen stukken na weet,
hoe die te bestrijden, zonder de lasten on
draaglijk zwaar te maken.
Twee dingen zijn voor wie aan sociale po
litiek wil doen dringend noodig. Vooreerst
moet op de uitgaven voor het militairisme
duchtig worden besnoeid, en op de tweede
plaats moet door protectie een flinke bate in
de schatkist worden gebracht. Zonder deze
bezuiniging eeuer- en deze bron van inkom
sten anderzijds zal, gelooven wij, het hoofd
stuk sociale hervorming nog lang op verwe-
om heen zit en schichtig rondziende of niemand
haar bespiedt, legt ze het plantje bij Janus in
het kistje, het verbergend tusschen de plooien
van zjjn doodskleed. «Zie, Janus, dat is alles
wat men den arme laat//. Zorgvuldig verwjjdert
zij alle sporen van de neergevallen aarde cn
neemt dan haar onbeweeglijke nachtwake bjj Ja
nus weder in.
Spant dan alles samen om der arme in haar
overprikkelde verbeelding eiken troort te ont
zeggen Zij had zich gevleid, dat haar kind ten
minste zou rusten daarbuiten in de zon en in
't groen.
Welk een verrukkelijk schouwspel wanneer
takken en twijgen, aangevroren door den voch-
tigen dampkring, fonkelen in de stralen der zot)
Het fijn sparregroeu gelijkt dan den helder glins-
terenden kerstboom, waarop duizend lichtjes
dansen, elk halmpje draagt een rij van matglan
zende parelen, welke de zon, in schitterende
juweelen omgetooverd, zachtkens ter aarde doet
vallen.
Wreede spot, ook dien troost moet zij derven,
't Was een van die dagen als de winter er
somwijlen geeft, waarop vorst en zware, tastba
re mist samengaan. Men zou denken dat de
zou voor immer onze aarde heeft verlaten, want
haar licht is niet meer dan een flauwe morgen
schemering grauw m zwaar is de lucht boven
ons mal en kleurlooB alles wat ons omringt.
De verspreide woningen op het einde der stad,
de molen met zjjn spookachtige wieken zoowel
als de kale boomstammen teekenen zich niet
eche'p af, doch zjjn als uitgedoezeld op den
zenlijkiDg laten wachten, afgezien nog van
de zeer groote moeilijkheden, die daaraan
verbonden zijn. K. O.
In het Zo la-proces wordt de Dreyf us-
zatfk als niet meer bestaande beschouwd.
Do drie experts, de heeren Bel ho mme,
Oouard en Varinard, eischen de ver
oordeeling van Emile Zo la wegens
smaadschrift en tevens dat hij elk hunner
honderd duizend franks schadevergoeding zal
moeten betalen.
Het proces is heden niet in behandeling
genomen, en zal over 14 dagén tot zijn
recht komen. Zola kan er intusschen op
rekenen, dat hem zjjn brutaliteit geld zal
kosten.
De Italiaansche ministercrisis duurt voort.
Koning Umberto schijnt op het oogen-
blik geheel te vertrouwen op den Kamer
president Bianchieri, die hem heeft af
geraden Di Rudini te handhaven en ook
Zanardelli en Visconti-Venosta
niet zou willen, den eerste niet omdat hjj
de kroon zou kunnen compromitteeren, den
laatste omdat hij slechts kan rekenen op
120 stemmen, waarbjj dan wellicht de
45 stemmen van Sonuino eu de zjjnen
zouden komen. Tegen de 350 stemmen
der iinkerzjjde er bij gerekend, zou dit toch
veel te weiuig zijn.
Daarom zou naar een extra-parlemen
tair minirterie gestreefd worden.
Een der grootste moeilijkheden dat So n-
nino en Zanardelli niet in aanmer
king komen als kabinets formeerders, is
wel gelegen in het verschil tusschen deze
twee. In principe zjjn deze twee het niet
geheel oneens over de uit'egging van de
vrijheid van drukpers en van vereeuiging,
maar Zanardelli zou dadeljjk de krjjgs-
raden naar huis sturen, hen die gevangen
zitten wegeDS de laatste woelingen vrjj
laten, den staat van beleg opheffen enz. en
zoover gaat Sonnino niet.
Bij de manoeuvres van het 35ste cava-
lerie-brigade is de bevelhebber generaal
wit grjjztn achtcrgrood geen glimlicht, geen
grillige slagschaduw verbreekt de eentonigheid
van het onmetelijke sneeuwveld. Droef en som
ber, hun glanzend groen geheel schuil gaande
onder rijp en sneeuw, zyn vooral hulst en ceder
op het kerkhof, waarheen de moeder haar lie
veling is gevolgd, ook al druiecht dit geheel
in tegen de gewoonte der kleine buurt. Maar
vader is immers dood en de driejarige Piet
nog veel te klein om mee te gaan en ze kon
Janus toch niet overlaten aan de twee buren,
die hem ter laatste rustplaats vergezellen. Zoo
is ze hem dan gevolgd met droge, glazige oogen
en straks zal nog van haar gezegd worden, dat
men haar toch voor zóó ongevoelig niet had
sangezieri.
Toen het kistje in de kleine groeve was neer
gelaten, keeicle zjj zwjjgend huiswaarts, doch
van af dien dag was de arme moeder onherken
baar verauderd.
De vroeger zoo vlytige, voor wie het nimmer
te laat was om een aangenomen werk te voltooi
en, kon nu uren achteloos starend neerzitten
zonder te denken hoe noodzakelyk het was, het
werk op tjjd in te leveren. Zoo verloor zij haar
beste klanten, maar zelfs daarover scheen zjj
zich niet te bekommeren.
Het welvaren keerde niet weer, de verdien
ste was ter nauwernood voldoende om haar kin
deren niet van honger te doen s'erven. Had
zjj dan ten minste op die twee kleinen haar
groote liefde voor Janus overgedragen
(Wordt vervolgd.