N 1 B U W E kDagölaó voor <3%ooró- en SCuió-dCoUanó. Advertentiën De stervende volken en het Latijnsche ras. T No. 3036 Woensdag 20 Juli 1808. 23ste Jaargang. Bedrogen geluk, BUIT BNLAN D Per 3 maanden voor Haarlem Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. Voor het buitenland Afzonderlijke nummers Dit blad verschynt dagelijksbehalve Zon- en Feestdagen. B D R E A U St. Janstraat Haarlem. /1,10 1,40 €2,80 0.03 Van 16 regels50 Cent Elke regel meer7'/» Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Redacteur-Uitgever, W. KüPPERS. waarvan de plaatsing driemaal is op gegeven, worden slechts tweemaal in rekening gebracht. Over dit thema, waarover uaar aanlei ding ven den Spaansch- Amerikaanschen oorlog een gedeelte van de Duitsche pers de dolzinnigste beuzelpraatjes ten beste geeft, spreekt in het Berliner Tageblatt Karei Blind uit Londen zich op ver standige wjjze uiten hierover zullen de cGermaansche» Chauvenisten, ons bedun kens, zich alles behalve verblijden. Bedoel de schrijver zegt onder meer het volgende. Een hard, een gruwzaam woord, onder politiek opzicht even onverstandig als on der geschiedkundig opzicht onjuist, was de genite verklaring van Lord Salisbury over de tstervende volken.» Deze uitdruk king was bljjkbaar op Spanje en China gemunt. Maar de volken sterven niet licht. Wel worden zjj vaak, eeuwen lang, in vreese- lyke oorlogen onder staatkundig opzicht verward en beroerd. Welke noodlottige, af- grjjseljjke toestanden heeft Engeland zelf in vroegere tyden niet herhaaldelijk door leefd? Salisbury's eigen familiegeschie denis getuigt daarvoor, uit de dagen van koningin Elisabeth. Hoezeer was En- gelands staatkundig leven, na den val van Cromwell's vrjjstaat, door verradery, bloedige partijschappen, omkoopbaarheid en pretendentendom vergiftigd en verwoest 1 En wat Duitschland betreft, hoe peilloos diep was het gezonken na den dertigjari gen oorlog 1 Hoeveel dieper zonk Duitsch land tengevolge van Napoleon's oorlo gen, toen de Fransche grenzen zich uit strekten tot aan de Oostzee, toen de stad Berlijn gedurende langen tyd door de troe pen van den Corsicaanschen veroveraar feuilleton. 18. Vervolg Ach, zjj bevroedde niet, dat de voordeur zich eent laat in den nacht gesloten had achter huisheer en huisvrouw, die van een soiree ver moeid naar huis keerden. Niemand dacht thans in die schitterende woning aan de heilige Ge- hei wen, die op dit oogenblik de Kerk vierde. Niemand Ja, toch, een zijdeur werd lang zaam geopend e» een jonge man trad naar buiten, die den sleutel behoedzaam achter zich omdraaide. Gerty matigde een wijle haar tred. De jonkman kon da huisheer toch nist zjjn; evenmin een der dienstknechten. Gerty herin nerde zich, die slanke gestalte in de laatste dagen bjj mevrouw Else Edelheim gezien te hebben. Maar wie was hjj Gerty vond geen tijd hierover haar geest in te spannen. De onbekende sloeg, evenals zjj den weg naar de kerk in. Weldra waren beide er aangekomen en vol godsvrucht knielden zij neder Statig ruischten de volle orgeltonen langs pi laar en zjjbeuk, om in het middenschip der kerk omhoog te stijgen, omhoog tot voor des Vaders troon. Ook Gerty's gebeden verhieven zicli in vaardige vlucht tot den God van liefde en ljjden. Haar kinderlijk vroom gemoed stamel de in kinderlijke taal een dank en jubellied.... Toen de godsdienstoefening afgeloopen was, rees werd bezet, toen het zoogenaamde «Riju- verbond» zich zelfs over Saksen uitspande Maar is het Duitsche volk daarom een ster vend volk geweest? Een Salisbury zou dit tusschen de jaren 1806 en 1812 wel kannen hebben beweerd. Niet minder is het tegenwoordig véél voorkomende praat je over het calgeheele uitsterven van het Latynsche ras» en over de eeDig overblij vende voortreffelijkheid van het Germaan- sche ras, eene grove dwaling, een sprookje. Dan zouden de Franschen, de Spanjaarden, de Portugeezen, eigenlijk ook de Rume- niërs en de Italiaansche Zwitsers, eindeljjk de Zuid- «n Midden- Amerikanen, allen te zamen in de pan moeten gehakt worden. Maar in dezen zin bestaat er volstrekt geen Latynsch ras. Of zijn soms de enkel En- gelsch sprekende negers van de Yereenigde Staten daarom Angelsaksen De Ffanschen zjjn, zooals bekend, een mengsel van Ibe riërs, Celten, Duitsche Franken en Gothen, in 't zuiden ten deele zelfs nakomelingen van de oude Grieken en van de Saracenen. En zjjn niet de Spanjaarden en de Portu geezen ontsproten uit een mengsel van Ibe rische Basken, Celten, gedeeltelijk ook Grie ken, Phoeniciërs en Carthagers, Sueven, Wandalen, Allemannen, Gothen enMooren? De omstandigheid, dat in alle deze lan den tongvallen van de Romeinsche taal zyn behouden gebleven, maakt de Franschen, de Spanjaarden en Portugeezen toch niet tot cLatjjnen» uit den bloede. En evenmin is dit het geval met de Zuid- en Midden- Amerikanen, alwaar Spaansche en Porta- geesche volksbreuken ingeënt zyn op den stam van de oorspronkelijke bewoners, de Roodhuiden. Bjj de verovering en bezetting van Brit- tanje door Germaansche Jüten, FrieseD, An- gelen, Saksen, Rugiërs en Hunnen, ging het wat de taal betreft geheel anders toe. Met de uiterste gestrengheid hielden de naar Brittanje getrokken Germanen hunne Duitsche taal staande. Hoe staat het zelfs met het Latjjnsche ook Gerty v»u haar zetel omhoog, om zich huiswaarts te begeven. Thans eerst bemerkte zij, dat de jonge vreemdeling, met wien zjj de kerk was binnengetreden, sog altoos in gebed verzonken naast baar geknield lag. In de gods vrucht van een man ligt altoos iets plechtigs, maar de aanblik van dezen was als die van een heiligen Tot in bet diepste barer ziel getroffen verliet Gerty het kerkgebouw. Toen zij in het ouderljjk huis was weerge keerd, troonde de moeder haar mede naar het bedje, waarin de kleine Jozef nog altoos slui merde. De kaarsen van den Kerstboom werden ontstoken, en terwijl Gerty zich over haar broer tje henenboog, zong zjj de oude, bekende Kerst melodie „Komt laten we met de herderkens gaan, Komt laten we bjj 't klein kindeken staan...// Het kind opende 't nog van slaap bevangen •og en staarde verwonderd rond. Eene onbe schrijfelijk zoete vreugde spiegelde zich af op het aangezicht van den knaap. Hij richtte zich omhoog in zijn bedje, klapte in de handen, en riep „O, moeier, moeder, heeft het Kerstkindje dit alles gebracht Een kerstboom voor mjj In de woorden //voor mjj,// lag al de jubel van een lang voor oumogeljjk gehouden, einde ljjk verkregen geluk. De plotselinge verrassing overstelpte hem, terwjjl ook Gerty inwendig juichte van zalige zieleweelde. Als in verre droomen kwamen haar vroegere Kerstfeesten voor den geest. De beide vrouwen staarden elkander aan en de eene ziel laB wat er in de andere omging. Gerty hield niet op hare ras in ItaliëDaar woonden oudtijds inhet Noorden en omstreeks het midden des lands Etruskersverderop Celten, werkelyke La- tynen; en in het Zuiden Grieken en Car thagers; in later tyd Gothen en Longo- baraenin Beneden-Italië eindelijk ook Noormannen en Arabieren. En het meng sel is tegenwoordig nog niet geheel door gedrongen. Yan een Latynsch ras kan men alzoo ternauwernood spreken. Daarom moet men deze volken, wat hunne staat kundige toekomst betreft, niet altegaar over één kam scheren. Met overdreven trots wordt tegenwoor dig veelvuldig beweerd, dat de Germaan sche stam voortaan het veld der beschaving alléén zal behouden en verdedigen want de «Latynen>, en eveneens de Tartarijn- sche volken zouden aan den dood prijsge geven of nog in dieper barbaarschheid zjjn verzonken. Maar hoe verklaart men zich dan de plotselinge machts- en beschavingsont wikkeling van de Japaneezen, die zelfs door Europeesche Mogendheden als sbundniss- jahigs worden beschouwd Men late alzoo dergelyke opvattingen die met de geschiedenis in stryd zyn, va ren. Want zulke opvattingen deugen niet. Zy zetten, onnoodig, niets dan kwaad bloed. De loop der wereld, die reeds zoo veel heeft zien verschijnen en verdwjjuen en wederom verschynen, kan op zekeren dag de hartelooze leer van de «stervende vol ken», welke leer de macht van den sterk ste, op 't huidig oogenblik, als het eenige recht erkent, geheel onverwacht ten schande maken. Amerika. Eene door de Regeering te Washington benoemde Commissie tot het instellen van een onderzoek naar de wrakken der Spaan sche oorlogsschepen op de Cubaansche kust heeft in haar verslag geconstateerd, dat de Maria Teresa en de Chnstobal Colon moeder te danken, terwjjl Jozef het uitgierde //Eu behoort die Kerstkribbe werkeljjk aan mjj P En ook de engeltjes, behooren ze mjj //Ja, dat alles is uw eigendom, lieveling.// Met van vreugde sidderende handen betastte de knaap elk beeld afzonderljjk, bestudeerde de uitdrukking der kopjes, eu weende. Dat zag de moeder, en hare eigen tranen niet kunnend bedwingen, stoot zjj Gerty en Jozef in hare armen, en riep //Lievelingen, Goddank dat ik u bezit. Uwe liefde maakt mjj, ondanks al het doorgestane ljjden, tot de gelukkigste vrouw der wereld....» Welk een zalig vredefeest! Een schitterende Kerstboom van verbliudende pracht en met kostbare geschenken oehangen, praalde in het weelderig vertrek van Wolfgang Edelheim. De tallooze lichtjes weerkaatsten even ontelbare malen in den hocgen spiegel, die den muur versierde. Naast den Kerstboom lag een gansche berg speelgoed opgestapeld, waartegen een kleine knaap, de vijfjarige Leo, met verbaasde blikken opzag. Hjj scheen niet voldaan en kon geen keuze doen uit al dat moois. Besluiteloos dwaal den zjjne levendige oogen van het eene voor werp naar het andere; plotseling echter deed hjj eene keuze. Met inspanning trok hjj een groot schommelpaard over de prachtige tapjjteo, zwenkte zich erop, en had nu geen enkelen blik meer over voor het andere sceelgoed. Nu en dan riep hjj zijn zusje, dat op den arm barer gouvernante het uitgierde van pret over de dui- zende lichtjes, een luid //halloh* toe. Elke be- nog behouden kunnen worden, maar dat de Viscaya en de Admirante Oquendo ver loren zyn. De kanonnen echter zyn nog ta bergen. De Commissie deelt nog mede dat de Oquendo 61, de Viscaya 24, de Maria Te resa 33 en de Christobal 80 gaten vertoon den, door het Amerikaansche geschut ver oorzaakt. Frankrijk- De gekste dingen doen zich in onze da gen voor. Nu heeft zich ook de afvallige priester Hyacinthe Loyson met de Dreyfus-zaak gaau bemoeien. Deze apos taat, deze eedbreker, die zyn priesterschap aan den kapstok heeft gehangen om te genieten wat hem de laagste hartstochten aanboden, heeft een zedepreek gaan houden voor graaf Esterhazy. Zoo iets loopt nu toch de spuigaten uit. En zeer ernstig heeft Hyacinthe graaf Esterhazy onderhouden. Libre Parole publiceert den tekst vaD den brief door Hyacinthe aan Esterhazy geschre ven, die luidt: «Het is geen vyand die zich tot u wendt, maar een Christen, die om uwentwille, voor God, droevig en diep bezorgd is. «Wil my dus dezen stap vergeven en lees deze regels in denzelfden geest, waarin ik ze neerschryf. «Gy draagt het gewicht van eene ver schrikkelijke verantwoordelijkheid. Een maal zult gij misschien lust krjjgen om daaraan te ontkomen door een zelfmoord. Doe het niet, mynheer, de zelfmoord is een slechte uitweg en de bekentenis die hy insluit, zou voor u geen eer zijn en voor uw slachtoffers geen voordeel. «Beken in het leven, niet in deu dood. Beken openhartig en moedig. Beljjd open lijk voor God en voor de menschen de schrikwekkende afdwaling die u heeft me- degesleurd. «Den menschen zult gy dan een held zyn en Gode een heilige. «Het herstel zal de misdaad evenaren, neen overschaduwen. «Gy zult groot in de geschiedenis zyu, en wat beter is, groot in de eeuwigheid.» De brief draagt als onderteekening, naast den naam H. Loyson, nog de woorden: «Een vriend van uw ziel.» Het zou ons niet verwonderen als de bon-vivant Esterhazy deze vermaning moeiïng eener oude tante om het kind behagen te doen scheppen in de mooie kleedjes en muts jes bleet vruchteloos. Zjj scheen alleen oogen te hebben voor de schitterende lichtjes en de als goud flonkerende versierselen van deo Kerst boom, naar welke ze gretig hare mollige hand jes uitstak. De kleine scheen in dit punt denzelfden smaak te hebben als haar grootvader. De heer Edel heim sen., wiens gestalte met de jaren nog in omvang had toegenomen, bewoog zich self te vreden tusschen zjjn kleinkinderen. Hjj beproef de thans den al te luidruchtigen rit van den kleinen Leo een weinig te matigen, terwjjl hjj hem toeriep //Ziet ge, wat zusje Edith genoegen vindt in die prachtige goud bollen P Zie Leo, zjj schitte ren als echte Louis d'ors 1 u //Die uw grootvader heeft bijeengeschraapt,» dacht de kleine, dikke ritmeester Von Beck- ling, terwjjl hjj met de overige gasten de ver rassing bewonderde. Luid weerklonken de menschenstemmen door de zaal eu bet gejuich en gejubel der kinderen hoorde men daarboven uit. Leo had genoeg van zjjn schommelpaard voor zjjn grootvader en dezes woorden had hjj niet de minste sym pathie, doch daarentegen stelde hjj das te meer belang in den jongen, schoouen man, die hem thans tegemoet kwam. Hem begroette bjj jube lend, vatte hem bjj de hand en toonde hem al zjjne rjjkdommen. Wordt vervolgd.) I C0DKA1T. ABONNEMENTSPRIJS PRIJS DER ADVBRTENTIEN. AG-ITE MA NON AGITATE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1898 | | pagina 1