No. 3040
Maandag 25 Juli 1898.
jaargang,
W>agBlaè voor <3Tooró- on ££uió-<JCollanè
Bescherming van
handel en bedrijf.
i*
Bedrogen geluk.
BUITENLAND,
BUREAU: St. Jansstraat. Haarlem.
f 1,10
1,40
2,80
0,03
Spanje.
Zwitserland.
Frankrijk.
ABONNEMENTS PRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem
Yoor de overige plaatsen in Nederland franco per post
Voor het buitenland
Afzonderlijke nummers
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen.
Redacteu r-U i t g e v e r, W. KÜPPERS.
AGITE MA NON AGITATE
PRIJS DEB ADVERTENTIEN.
Van 16 regels. 50 Cents.
Elke regel meer71/,»
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Con tant.
Hoojdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale Publicité Etranght
G Ij. DA UBE tif Co. JOHN., F.JONES Succ., Pan» Slbis Faubourg Monimartre
Voor enkele weken schetsten wij de bui
tensporige toepassing der coöperatie ais een
gevaar voor handel en bedrijf, en deden
wjj daarbij de wenschelijkheid uitkomen
dat de tusschenkomst van den wetgever
onze samenleving in de toekomst bescherme
tegen een maatschappeljjken oorlog, die het
gevolg van het streven der coöperators
op ieder gebied zal wezen.
Wij betoogden daarbij tevens, dat de
Regeering verplicht is ook iets te doen
tot bescherming van hen, die door den
loop der omstandigheden in verval dreigen
te geraken en allengs meer gaan behooren
tot de economisch zwakken. De kleine
handelsstand en de neringdoenden, die door
hun handel en bedryf zich een onafhan
kelijk bestaan wisten te verzekeren en
zelfs tot zekere welvaart kwamen, indien
zy door vlijt en volharding uitmuntten,
worden thans niet enkel bedreigd door de
vrye concurrentie van hun standgenooten,
maar ook door hen, die in andere beroe
pen zich een levensbestaan hebben verze
kerd en alleen uit egoïsme zich voordeelen
trachten toe te eigenen, die hun niet toe
komen. Daarom wenschten wij voor die
verdrukten de hulp van den wetgever in
te roepen en spraken wjj het verlangen
uit, d >t aan die onedele concurrentie door
wettelyke maatregelen een einde worde
gemaakt.
In dit verlangen ligt niets onredelijks,
want met hetzelfde recht zou men de hulp
van den Staat kunnen inroepen, wanneer
andere groepen der samenleving broodeloos
gemaakt werden door ongerechtvaardigde
concurrentie.
Maar handel en bedrjjf hebben nog an
dere vijanden, die niet minder krachtige
bestrijding verdienen en toch ook door den
Staat ouschadelyk gemaakt kunnen wor
den. Hierop wenschen wij thans meer in
het bjjzonder de aandacht te vestigen,
vooral nadat een onzer liberale bladen, het
Utrechtscli Dbl. niet geschroomd heeft dit
kwaad onder de oogen der ltegeering te
brengen.
In het handels- en industrieel verkeer
zjjn zeer weinig regelen onder wetsvorm
gebracht. De verhouding van handelaren
en industrieelen onderling wordt hoofdza
kelijk beheerscht door usantiön, die over
het geheel wel tri.uw worden gevolgd,
maar toch geen wettelijke kracht bezitten.
Nu wjj echter in een tijd leven, waarin op
elk gebied onderkruiping is waar te nemen,
waarin de goeden en eerlijken herhaaldelijk
FEUILLETON.
22, {Vervolg
Terwjjl Raphael nog in gedachten verdiept
werd plotseling zijne opmerkzaamheid ge-
hokken door eene ongewone onrust in huis.
-feurcn werden geopend en weer dichtgeworpen,
haastige schreden weerklonken door den gang,
"aisterende stemmen lieten zich in den stillen
hocht vernemen. Raphael luisterde. Weder hoor
de hg een jjlenden tred, en een stem die tot
"eg gtooter sposd aanmaande. Die stem, kwam
Vlm de kamer zijner zuster, hij meende deze
*ls die van Else te herkennen, ofschoon de
*Dgstige, gejaagde toon haar iets vreemds gaf.
Gphaed vond geen rust meer, hij moest weten
^at voorgevallen washij verliet zjjn vertrek
®a begaf zich naar de kamer van Else. Voor
A® deur ontmoette hij een kindermeisje, dat
jhfct een dienaar een opgewonden gesprek voer-
Op zijne vraag wat gebeurd was, kreeg hij
snikkend bescheid, de kleine Edith was
ar ziek en mevrouw was haast buiten zich
Zelve vttn an*, ;,ten wachtte m de grootste
spanning op riw goneeshcer, daar de kleine
tik oogenblik drf.ie tc -.Tken. Raphael ijlde
Baar de kinderkamer. Een treurige aanblik ver
toonde zich daar aan zjjne oogen. De aardige,
kleiua Edith was door eene hevige verkoud
heid aangetast, en lag haast levenloos in haar
bedje, terwjjl Else in de hoogste opgewonden-
de dupe worden van bedriegers en afzetters,
nu deze laatsten zich beroepen op het ont
breken van wettelijke bepalingen omtrent
de onderlinge verhoudingen in den handel
en aldus de jarenlang toegepaste usantiëu
niet meer erkennen, ten einde op de eene
ot andere wijze zich ten kosle van ande
ren te bevoordeelen, schijnt de tijd te zijn
aangebroken, dat de Staat tusschenbeide
treedt en den eerlijken handel beschermt
tegenover de oneeilijke concurrentie.
Dat men hieraan niet reeds vroeger heeft
gedacht, is, naar onze meening voor een
groot deel toe te schrijven aan de ver
mindering en verzwakking der goede trouw,
een maatschappelijk verschijnsel, dat al
lerminst pleit voor onze tijdgenooten. Het
is treurig, maar waar, dat in zedelijk op
zicht onze samenleving niet vooruit gaat,
en dat de wetgever zich thans veel meer
dan in vroeger tijden heeft bezig te hou
den met het maken van bepalingen, die
de strekkfng hebben om de welgezinden
tegen de bedriegers en slechtaards te be
schermen. Daarbij komt, dat de ondeugd
zich tegenwoordig vaak in fijner en lis
tiger vormen openbaart en telkens nieuwe
middelen uitvindt om door de mazen der
wet te sluipen.
Voor een ander deel sluiten wij ons aan
bij de zienswijze van het genoemde blad,
dat de vrees om tegen de oneerlijke con
currentie op te treden toeschrijft aan de
meening, dat elk toezicht, elk raken aan
den handel, beschouwd kon worden als
een inbreuk op het beginsel der handels
vrijheid, als een stap in protectionistische
richting.
Hoewel wij hiervoor volstrekt geen vrees
koesteren, kunnen wij het ons verklaren,
dat men uit afkeer van het protectionisme,
liever den handelaar geheel onbeschermd
liet, ten einde niet den schijn op zich te
laden van op eenigerlei wijze den handel
aan banden te leggen. Hieruit blijkt al
weder, hoe verkeerd sommigs beginselen
kunnen werken, wanneer men geenreke-
ning houdt met den feitelijken toestand.
Thans echter wjjst het genoemde libe
rale bind er met nadruk op, dat zoo men
den eerlyken handelaar of producent te
genover den oneerlijken concurrent be
schermt, men de handelsvrijheid in geeuen
deele aantast. Integendeel zegt het blad
de handelsvrjjheid blijft volkomen be
staan alleen beperkt men de middelen,
waarmede het den concurrent vrijstaat te
overwinnen, tot deze tweehet leveren van
betere ot het leveren van goedkoope waren.
Aldus komt men den consument ten goede,
die niet meer de dupe van het bedrog
wordt en tevens verzekert men den han-
heid de kleiae met bevende banden onderstem -
de. Vol angst en nood vestigden zich somwij
len de oogen van liet kind en die der oude
gouvernante, die door aanwending ven alle
mogeljjke huismiddelen het hijgen der kleine
naar adem zocht te verlichten.
De armen over de borst gekruist staarde
Wolfgang met somberen blik, nu op de wieg
dan op zijue weenende vrouw. Zijn van den
wijn opgezwollen gelaat scheen nog donkerder;
duister trok hjj de wenkbrauwen samen en
een bittere lach plooide zijn mond. Met een
toornig gebaar van ODgeduld wendde hij zich
af, toen Else, niet langer in staat hnre smart
te bedwingen, haar hoofd luid snikkend in de
dekens der wieg verborg.
Raphael stond nog op den drempel vru het
vertrek; deelnemend staarde hij naar het jonge,
lijdende schepseltje, en dan gleed zijn blik naar
het bedje van den kleinen Leo. Rustig sluimer
de deze voortonbewust, dat ook zijn leven
in gevaar verkeerde, sliep hij den gezonden
kinderslaap. Men bad het gezonde kind om
het zieke vergeten, en niet aan het dreigend
aanstekingsge^aar gedacht, daar men te zeer
door smart overweldigd was. W olfgang was te
veel met zijn eigen persoonlijkheid bozig, dan
dat hij aan zijn kind zou gedacht hebben Rap
hael daarentegen, de practische man, had beter
geleerd zijn eigen nh/ op den achtergrond te
Stellen en kon thans meer aan anderen denken
Hij trad snel op den slapenden knaap toe, hul-1
de hem zorgvuldig in eene deken en bracht
hem naar zijue kamer.
Toen hij hem in zijn eigen bed goed had
delaar en den pro lucent, dat, zoo zij over
wonnen worden, het slechts met midde
len kan zijn, welke het eerlijke verkeer
hun zeiven ook het recht geeft te gebrui
ken. Dat dus door het optredeu tegen de
oneerlijke concurrentie eenig hooger belang
zou benadeeld worden, ontkennen wij ten
eenenmale.
In het voorbijgaan merken wij op, dat
deze redeneering van liberalen kant wel
een weinig zonderling klinkt. Waar men
ten strijde wil trekken tegen oneerlijke con
currentie, daar legt men dan toch den han
del aan banden. Men moge het noemen
zooals men het wil, maar beperking der
handelsvrijheid ia in elk geval toch het
gevolg van de maatregelen, die men na
men wil tegen de oneerlijke concurrentie.
En men behoeft slechts een stap verder
te gaan op dezen weg om een volbloed
protectionist te worden, nl. wanneer men
niet slechts de oneerlijke concurrentie
wil bestrijden door wettelijke maatrege
len, maar ook de ongelijke concurrentie,
welke ons door het buitenland wordt aan
gedaan. Het valt toch niet te ontkennen,
dat het op den weg der bestrijders van de
oneerlijke concurrentie ligt om ook de on
gelijke concurrentie van het buitenlandsch
fabrieaat voor de vaderlandsche industrie
onschadelijk te maken.
Over deze consequenstie der bestrijders
van de oneerlijke concurrentie willen wij
echter thans niet verder spreken. Wij ver
heugen er ons voorloopig al over, dat ook
bij onze politieke tegenstanders de over
tuiging is gewekt, dat handel en bedrijf
niet langer aan hun lot mogen worden
overgelaten, ten prooi aan oneerlyke per
sonen, die niet slechts de eerlijke handel-
drijvenden en fabrikanten benadeelen door
hun slechte practijken, maar ook onzen
naam in het buitenland afbreuk doen en
daardoor ons crediet vernietigen.
Het is een heuglijk verschijnsel, dat van
liberale zjjde de onbeschermde handeldrijf
venden en neringdoenden in zekeren zin
tot de economisch zwakken worden ge
rekend, indien het den oneerlijken con-
cutrent vrijstaat hen mot middelen, in
strijd met de goede trouw van het han
delsverkeer, te gronde te richten.
Sprekende over de middelen ter bestry-
ding der oneerlyke concurrentie, wijst het
Utr. Dbl. echter op de groole moeilijk
heid, die gelegen is in het kameleontisch ka
rakter van dat kwaad, waardoor men zich
telkens in zyn oplettendheid verschalken
ziet. Men is gedekt tegen de opgesomde
vormen van het kwaad, maar daar dit
steeds nieuwe vormen aanneemt, zich steeds
in nieuwe takken van bedrijf vertoont, en
toegedekt en zich overtuigd had, dat da knaap
rustig voortsluimerde, begaf bjj zich wederom
naar de ziekenkamer.
Inmiddels was de geneesheer aangekomen en
ijverig besteedde hjj zyne zorgen aan de kleine
Ijjderes. Zijne ernstige, bezorgde trekken voor
spelden echter weinig goods. Wolfgang wendde
den duister vragenden blik niet van hem af,
en toen hij als antwoord daarop de waarschu
wing kreeg zjjue eehtgenoote weg te voeren
toen meeude bjj genoeg te weten. Hoe ver het.
egoïsme de bloesems zjjner genegenheid had
doen verwelken, toonde zich duidelijk terwjjl
hjj, den -wenk des geneesheer» volgend, Else's
haud greep en haar van het bedje verwjjde; de.
Willoos volgde zij hem, zijne hand met de hare
omklemmend. Hare voorheen zoo lachende, thans
kommervolle oogen op hem richtend, fluisterde
zij met heesche stem
„O Wolfgang ons ons kind U
Niet ruw, maar met een zekere zenuwach
tigheid maakte hjj hare hand die zija arm om
klemde los en liet hare sidderende gestalte in
een fauteuil neergljjden. Wanhopig echter
wrong zjj de handenwant in haren geest
hoorde zjj plotseling den haar toegeworpen
vloek en hare opgewonden fantasia begon dien
in verhand te brengen met do ziekte van haar
kind. Half onmachtig sloot zjj de oogen. Wolf
gang maakte van dit oogenblik gebruik om
zich aan de drosvige scène te onttrekken;
alleen het sterven der kleine te liooren was
immers eene ware kwelling. Hjj wilde zijn kind
niet zieu sterven en als van een boozen geest
vervolgd, ontvluchtte hjj het vertrek.
wanneer men het in de eene richting met
succès heeft weten te onderdrukken, in
eene andere weder te voorschijn komt,
staat men ongewapend tegenover den on-
eerlyken concurrent, wanneer diens ver
nuft een vorm kiest, waarop de wetgever
niet verdacht was en niet verdacht kon
zijn. Daarom meent het blad, dat de wet
gever in deze slechts dan in het belang
van het maatschappelijk verkeer optreedt,
wanneer hij den rechter maakt tot het
orgaan van de goede trouw van dat ver
keer, en den rechter competent verklaart
om kennis te nemen van elke civiele
klacht wegens overtreding der in de samen
leving geldende regelen van eerlijkheid.
De beslissingen, die van een formalis
tisch hangen aan wetsteksten een uitvloei
sel zijn, moeten verdwijnen en de bena
deelde handelaar of industrieel moet niet
langer door de onzekerheid of hem wel
recht zal worden gedaan, liever onrecht
lijden, dan in een proces nog bovendien
aanzienlijke kosten te zijnen laste te zien
vallen. Dat resultaat is slechts te bereiken,
wanneer de gehesle handel en de industrie
zich vereenigeu en de aandacht vragen
voor het groote belang, dat met de zaak
gemoeid gaat.
Laugs dezen weg kan men naar onze
meening tot eene gerechtvaardigde be
scherming van handel en bedrijf komen.
Waar aan de eene zijde de bevolking door
den Staat zooveel mogelijk wordt be
schermd tegen dieven en moordenaars, daar
is het niet meer dan billijk, dat ook mid
delen worden beraamd om de meer geraf
fineerde misdadigers, die den eerlijken
handelaar bedreigen, onschadelijk te maken.
En om du de mogelijkheid weg te ne
men, dat die bedriegers toch straffeloos
kunnen voortgaan, sluiten wij ons gaarne
aan bij het verlangen om artikel 1401
Burg. Wetb. ook toepasselijk te verklaren
op elke onrechtvaardige daad in dezen
ziu, dat eene civiele actie wordt toegekend
steeds, wanneer in strjjd is gehandeld met
de eerlykheid en de goede trouw van het
verkeer, en dus niet enkel, wanneer ge
handeld is in directen strijd met eene wets
bepaling.
Op deze wijze zal de wetgever zich niet
het hoofd behoeven te breken met het
zoeken naar formules, die in depractijk toch
dikwijls onvoldoende blijken om het be
oogde doel nader te komen, en zal de
rechter bij machte wezen om alles wat
tegen de eerlijkheid en de goede trouw
indruischt, naar verdienste te straffen.
Zulk eene bescherming van handel en be
drijf zullen de betrokkenen met bljjdscbap
begroeten en deze raag als eene kleine
Toon Else do oogen opsloeg vras van Wolf-
gaDg niets meer te bespeuren. Haar hart trok
zich krampachtig te zamen. Hare krachten lie
ten haar niet toe overeind te staanmaar zij
hoorde het heesche gekerm van haar kind, zjj
zag, boe de geneesheer en de gouvernante be
zig waren met de kleine. Zij ondervond een
nameloos verlangen naar bjjstand. naar hulp,
en begreep niet hoe baar echtgenoot, die toch
de gelofte had gedaanhaar bij te slaan in wel
en wee, baar in zulken toestand had kunnen
verlaten
Terwjjl de opwellende bitterheid zich met
het ontzettend gevoel van hulpeloosheid ver
mengde, bemerkte zij Raphael, die zooeven van
Lso was teruggekeerd. Onwillekeurig strekte
zij naar hem hare armen uitaanstonds wa»
bjj aan hare zijde. Opbeurende, zachte troost
woorden sprak hij haar toe.
Als balsem vielen zij in de verscheurde ziel
eD, 't moede hoofd op des broeders schouder
geleund, snikte zij
//O Raphael ik word waanzinnig, wanneer
mijn kind sterft!//
Dieper boog bij het schoone hoofd over haar
heen, inniger ondersteunden baar zjjno trouwe
armen.
//Wanneer God uw kleine engel voor zich
wenseht, zoudt ge u dan daartegen verzetten?
Wees sterk, Else, denk eraan, hoe onze moeder
haar offer bracht, toen Erich heenging, daar God
hem riep,//
Aanvankeljjk scheen de jonge vrouw (le
haar toegesproken woorden niet goe;l te be-
grjjpeD, maar langzamerhand vloeiden hare
vergoeding van den Staat worden be
schouwd voor de vele lasten van finan-
cieelen en anderen aard, die tegenwoordig
aan haudeldrijvenden en industrieelen wor
den opgelegd.
In den Spaanschen Ministerraad is men
het eens geworden dat Cuba, Portorico
en nog meer verloren is. Men doet net
of men 't niet vooruit wist, dat van Spau-
je's rijke koloniën niets overblijft. De heer
Sagasta, Minister-president van Spanje
laat niets uit over het verhandelde in den
jongsten Ministerraad, hij zal Spanje wel
brengen waar hij het hebben wil.
Het Spaansche volk, nog al vredelie
vend van aard, moet erkennen dat de Ame
rikanen hun krijgsgevangenen zeermensch-
lievend behandelen, en dat is juist de oor
zaak, dat het Spaansche volk rustig blijven
zal in hun geleden verlies.
Te Genève hebben in de laatste dagen
de werkstakers gevechten geleverd met
de rustige werklieden die niets met de
betoogingen der ontevredenen willen te
maken hebben.
Een vyftiental personen, meest anar
chisten zijn gearresteerd. Men vond bij
hen nieuwe revolvers van groot kaliber
en fluitjes.
De grootste moeite gaf de anarchist
Bérard. Hij waarschuwde uit het raam
zijner woning de agenten, die hem kwamen
arresteeren, niet boven te komen, daar zij
het recht niet hadden hem gevangen
nemen en dat hjj zich zou verdedigen.
Toen de politie-agenten desniettegen
staande zijn huis binnendrongen, nadat
een smid het slot der deur geforceerd had,
loste by zas revolverschoten op den com
missaris en de agenten. De anarchist die
zich als een bezetene aanstelde, werd ge
vat, evenals zyn vrouw, die haar man te
hulp schoot.
De Burgemeester heeft een proclamatie
uitgevaardigd waarbjj hij tot kalmte aan
maant, er by voegende dat te zjjner be
schikking troepen en politie staan om de
orde te handhaven.
By de duels die naar aanleiding van
het Zo la-proces te Parys hebben plaats
gehad, is niemand gedood. De journalist
P o i s s i e n van Intransigeant werd er ook
nog ingesleept omdat hy de gebeurtenis
sen van het proces te Versailles niet naar
den zin van den oud-afgevaardigde Jules
Guérin had verteld. De getuigen heb
ben echter beslist dat er geen reden be
stond voor een tweegevecht.
Eene dergelyke beslissing is ook geno
men door de getuigen der dagbladschrij
vers Strauss en Mathiex, die elkan
der hadden uitgedaagd ook al tengevolge
van de gebeurtenissen te Versailles.
De nieuwe Staatsgevangenis te Fres-
tranen rijker en met diepen kommer bekende zjj
i/O, onze moeder zjj was altjjd goed en
sterk. Zjj is anders dan ik. God is ver
toornd op mij, want ik lieb hern verlaten!"
//Keer tot hem terug, zusterGod houdt
altijd zjjne aricen geopend om de rouwmoedige
te ontvangen. Kom, bid tet Hem, Hij zal u
helpen
Bidden maar ik kan met meer bidden
klaagde zij zacht. „Doe gij het voor mij, gij
zjjt goed smeek van God het leven af van
mijn kind
„Dan zullen wij het gezamenlijk doen,// ant
woordde hjj even zacht. De jonge vrouw gleed
van haar fauteuil op de knieën en beproefde
to bidden. Zjj had het bjjua verleerd in de we
reld, die zjj zoo zorgeloos, zoo vrooljjk was
ingetreden, en wier geest den haren in banden
hield, nog vóór zjj er zelve van bewust was.
Met welk een zelfvertrouwen had zjj, (1e stra
lende bruid, verklaard, Wolfgangs onverschil
ligheid voor den godsdienst te zullen doen
verdwjjnen. Alles wat men in zjjne jeugd ver
zuimd had hem te onderrichten, zou hare lief
de hem leeren, en zjj zou een gewilligen leer
ling vindenDe arme hoop had gelogen. Het oner
varen hart had op zand gebouwd, liet tegenover
gestelde was gekomen niet zjj had hem vere
deld, maar hy had haar medegcsleurA in den
poel van wereldsohe vermaken en genot. De
vroomheid, die <len verloofde betooverd bad,
bespotte de gade.
Wordt vervolgd