N 1
E
ïïaaBlaó voor cfëooró' on Suió-éCollanó.
Advertentiën
Genotzucht.
JNTo. 3050
Vrijdag 5 Augustus 1898
23ste J aargang.
Bedrogen geluk.
U
Frankrijk.
Spanje.
Duitschland.
sen
IT.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem ƒ1,10
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,40
Voor het buitenland2,80
Afzonderlijke nummers0.03
Dit blad verschijnt
dagelijks, behalve Zon- en Feeitdagen.
BUREAU: St. Janstraat Haarlem;
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIEN,
Van 16 regels50 Cens
Elke regel meer71/»
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant
Redacteur-Uitgever, W. KüPPERS.
waarvan de plaatsing driemaal is op
gegeven, worden slechts tweemaal in rekening
gebraeht.
W j herinneren ons, ergens de volgende
verzuchting te hebben hooren slaken Mocht
er toch eens een leerling van wijlen den
beroemden Pasteur opstaan, die een heil-
seruin ontdekte tegen die zucht, welke te
genwoordig door de wereld vaart, die zucht
om maar te genieten, die zucht om maar
volop en eiken dag te drinken uit den be
ker der vreugde Voorwaar, aan zoo iemand
zou de menschheid den hoogsten dank ver
schuldigd zjjn.
Toch dienen we alvorens verder te
gaan wel degelijk onderscheid te maken
tusschen genotzucht en genotzucht Want
de zucht om te genieten is eiken mensch
ingeschapen. De natuur met hare veler
hande, ja duizendvoudige schakeeringen,
met haar licht en bruin, met haar purper
en goud, zjj schenk aan ods, menschen, ge
not. Waarom dan zouden we dat genot
moeten w ij zen van de hand Ook de
huiselijke kring biedt den mensch genot.
Maar, laten we het er onmiddellijk bp voe
gen, het is een treurig teeken des tjds,
dat tegenwoordig zoovelen den huisel jken
kring ontvluchten om elders, wie weet waar
nog meer, zoogenaamd genot te zoeken
't Is tehuis zóó vervelend en saai, aldus
redeneert men. Met zjjn eigen volkje raakt
men uitgepraat. Het lezen verveelt op den
langen duur ook. En in vriendenkringen
en vereenigingen ontmoet men zjjne ken
nissen, daar blijft men op de hoogte van
hetgeen er in het dageljjksch leven voor
valt, daar hoort men nog eens kwinksla
gen die den lachlust en de vrooljkheid
opwekken. Of die kwinkslagen en uien
altjjd even kiesch, even onschuldig geestig
zjjn, daar zullen we maar niet naar vragen
FEÜ1LL ETON.
33Vervolg)
In een der andere loges zaten twee dikke
gelorgnetceïde heeren de familie Edelheim te
begluren. „Waarlijk,» zciVon Heckling, levendig,
„die jonge Edelheim begiet hare moeder ts geljj-
ken. Wat verstaat die vrouw de kunst zich te
conserveeren. Altjjd even frisch, even jeugdig.»
»Bjj mjjn eer,// bazelde de aangesproken
bankier, die zijn sterk gesnoerde taille in de
uniform van officier der landweer zelfbehaagljjk
wiegde, terwjjl de ander, een ritmeester in dienst,
zeer melancholisch afstak in zjjn civiele kleeding,
//bjj mjjn eer, beste heer Yon Reckling, gij hebt
geljjk, groot geljjk.// I
„Ja, stellig» antwoordde de ritmeester koel
en zjjn goedig gezicht vertrok hevig, toen hjj er
heel kalm bjj voegde//Ge doet intusschen wel,
hier geen kwaad van te gaan denken, daar me-
vrouw Edelheim tot die vrouwen behoort, wier
harteljjkheid en lieftalligheid door een geelt
bezield zjjn, welke den overmoedige dwaas doet
vlieden en den man eerbiedig buigen.// Zooals het
meermalen in het leven gebeurt, dat degene den
•choen niet aantrekt, wien hjj past, zoo verstond
onze salon-held niets van het //overmoedige dwaas//
maar draaide steeds zenuwachtig aan zjjn snor,
terwjjl hij naar de loge der Edelheims bleef zien.
„Ja, ja, verstand en schoonheid bezit ze, zulks
ka» niemand tegenspreken, jammer echter dat
Daar ia misschien geen enkele eeuw ge
weest, waarin de genotzucht zulke ontzag
lijke afmetingen heeft aangenomen, als in
de eeuw van hooge verlichting en bescha
ving, de negentiende eeuw. Niet dat wij
alle vermaak, alle genietingen, alle uit
spanning en genot per se uit den booze ach
ten. Neen, volstrekt niet. Maar we hebben
het oog op die overdreven genotzucht, welke
hedendaags door de wereld vaart en alle
standen en klassen schier beheerscht. We
hebben het oog vooral op het zoogenaamde
geDot, hstwelk van zeer verdacht allooi is.
En waarljk, we begrjjpen niet hoe de
woorden en daden der menschen met el
kander te rjmeu zju. Hoort men niet da-
geljks en schier allerwegen klagen orer
«slechte tjjden,» over malaise, over schrale
verdiensten en zoo meer Maar wanneer
er een feestje op til is en aan feestjes
is er tegenwoordig waarljk geen gebrek
zien wj dan niet diezelfde menschen,
die zooneer klagen over den slechten tijd,
over de malaise enz.op de kostbaarste
wjze uitgedo3tten tooneele vorschjnen om
de feesteljkheden bj te woDen en ruim
schoots te genieten, te genieten ja van alles
zonder er op te letten, wslke pr js er moet
betaald worden De zuur verdiende pen
ningen worden uitgegeven, aisot men >e
maar voor het gr jpen heeft. Zorg voor de
toekomst, voor den kwaden dag, schjnt
niet te bestaan. De een wil niet onder doen
voor den ander. En zoo gaat de kleine
man alle perken en grenzen te buiten.
En in de groote wereld Ook daar ademt
alles, alles genot. Maar er valt niet te ge
nieten zonder goud. Eu daarom wordt er
goud gedolven op alle mogeljke wjzen.
Voortgestuwd door de dwaze zucht om te
genieten en tot navolging van anderen, in
't minste niet er op lettend dat de nood-
zakeljke middelen daartoe niet ia zjn be
zit zja, deinst de genotzieke mensch voor
niets terug, om maar op denzelfden voet
te leven als zjn meerdere in stand en r jk-
dom. De godsdienst, die hechte band, welke
ze tot de vromen behoort. Ook de dochter moet
zoo zijn, tenminste ze wordt erg vroom opgevoed.
Vrome vrouwen, neen, nee», d»t is mjjn genre
niet.»
De heer Von Heckling lachte ironisch
//Evenwel, wasr pap» de vroomheid der doch
ter in een gouden lijstje kan plaatsen, zooals
mjjn vriend Edelheim, bljjft ze aantrekkeljjk
De punten van de arme snor werden hoe lan
ger hoe puntiger, misschien in geljjken tred met
mans verstand, dat aanstonds het puntige ant
woord gereed h»d //Zeer juist, zeer juist, mijn
heer, geld bezit onze handelsraad in overvloed
en financieel is zjjne dochter zeker een onzer
beste partjjen, tenminste, ze is wsard in over
weging te worden genomen. Ook is de kleine
nog jong
„En vaibaar voor goede denkbeelden,» her
nam even ironisch de ritmeester. En weer stemde
de jonge bankier toe „Zeker, zeker, de verkeerde
indrukken eener slechte opvoeding kunnen door
een betere langzamerhand- worden uitgewischt.//
Von Heckling barstte thans in gullen lach uit.
„Het schijnt, dat ge de zaak werkelijk ern
stig opvat. Maar vergeet niet jonge man, dat
bjj zulke vrome dames de ernstige levensopvat
tingen reeds zeer vroeg zich ontwikkelen. Waar-
ljjk het verwondert me dikwijls, dat deze joDge
bakvischjes zoo jong reeds weten wat ze willen,
en doen wat hun past. De jonge Edith Edel
heim schjjnt me een dergelijk vrosg ontwikkelde
geest; waar hare vroomheid u slecht aanstaat-,
zult ge nog meer door hare levenswijsheid wor
den verslagen.»
De ander scheen verwonderd. Blik en handen
van het plegen van onrecht afhoudt, ont
breekt bovendien zeer dikwjls in vele ia-
miliën, en het gevolg daarvan is, dat bj
dezulken het peil der zedel jkheid ook zeer
laag is gedaald.
Zucht naar weelde, gouddorst en genot
zucht ziedaar de groote ziekte, waaraan
onze maatschappj tegenwoordig ljdende
is. De oorzaak der meeste faillissementen
is de weelde- en genotzucht. Wat wa3 de
oorzaak van het Dreyfus' verraad? De
gouddorst. Wat de oorzaak vau het schan
daal van den beruchten Taxi 1? De goud
dorst al wederom. En zoo konden wj
voortgaan met onze vragen te stellen, en
telkens zouden de antwoorden klinken
gouddorst, weeldezucht, genotzucht
Ja, mocht er toch eens een leerling van
wjlen den beroemden Pasteur opstaan,
die een heilserum ontdekte tegen die zucht
naar genot en weelde en goud, welke zucht
tegenwoordig door de wereld vaartwaar-
Ijk, de geheele maatschappj, de geheele
menschheid zou er mee gebaat zjn.
Buit j js l a n
De Fransche pers blijft nog maar altjd
op den doode van Friedrichsruh haar gal
uitspuwen. Nu is het waar dat Von Bis
marck Frankrjk diep heeft vernederden
wonden geslagen die nog niet geheeld
zjn. Dit zegt de Rappel al heel duideljk
met deze woorden
«Aan het graf sluit men gewoonl jk vrede.
Aan het graf van Von Bismarck kun
nen onze harten nooit vrede sluiten. Tus
schen zjn Ijk en ons zjn te veel ver
bleekte doodsbeenderen, te veel ellende, te
veel rouw.»
Nog sterker drukt zich de IAberté uit
met te zeggen: «Von Bismarck heeft
aan Frankrjk meer ongeluk bereid in
zeven maanden dan al de vjanden in de
voorafgaande zeven eeuwen te zamen. Hj
heeft Duitschland overgeleverd aan het sol
datendom, om de beschaving te dwars-
boomen en een tjdperk van haat te ope
nen, dat vroeg of laat nieuwe stroomen
bloeds zal laten vloeien.»
verrieden, dat hjj een uitvoeriger rxp'icatie
wenschte. Dan, de bellen klonken, de derde acte
begon.
De heeren, welke dit gesprek voerden, konden
door niemand worden opgemerkt, tenminste niet
worden verstaan. Toch was er eon, die hun loe
rende blikken naar de loge der familie Edel
heim bespiedde. Jozef Dorner was met Leo san-
wezig, terwijl deze gezellig praatte on gekscheerde,
concentreeden zich Jozefs gedachten tot een
wensch. Zjjne oogen verrieden dit. Menigmaal
schouwden ze vol gloed naar de loge der Edel
heims en ontmoetten dan de blikken der beide
mannen. Maar niet hunne gedachten vervulden
zjjn hart. Slechts het onschuldig reine, dat over
haar wezen lsg, trok hem aan, bestudeerde hjj;
zjjn Vunstenaarsgeest tooverda van dat kleine,
schoone wezen een wonderlijk heerlijk beeld,
voegde tos wat ontbrak, vergat wat minder
schoon was, tot een blik nit hare zachte oogen
den zijnen ontmoette en hjj overgelukkig tot de
werkelijkheid terugkeerde. Soms knikte ze hem
nauw merkbaar toa en wederstond een oogenblik
zijn vurigen blik.
„Gaat ge mee naar bovan in de loge vroeg
Leo plotseling aan zijn zwjjgendeu vriend. „Ik
zie, dat vader naar zjjn club is gegaan, zoodat
ik wel verplicht ben de bevelen der dames te
gaan vragen.»
Jozef weigerde. Tusschen scherts en ironie
zweefde sjjn antwoord „Ik ben geen loge-figuur;
ik hoor in die groote wereld niet thuis.
„Beneden wacht ik u in de vestibule."
Leo haalde de schouders op, //Zooals ge wilt,
dan tot straks.»
De Yankees hebben den Spaanschen
Hidalgo onder de knie. Zj laten hem, zoo
kan men de vredesvoorwaarden opvatten,
niet los voordat hj heeft toegestemd in
den afstand van de eilanden Cuba, de Phi-
lippjnen en Portorico.
Het huinaniteitsbeginsel van de Ameri
kanen is geworden een inpalmerj, want
ook de opstandelingen die zich heer en
meester over Cuba en de Philippjnen waan
den, komen platzak t' huis.
Het baart dan ook geen verwondering
dat de opstandelingen nu inzien dat de
Amerikanen niet op de eilanden gekomen
zjn om bun de macht in handen te geven.
Er zit heel wat anders achter verscholen.
De Vereenigde Staten treden op kolo
niaal gebied de Europeesche Mogendheden
in den weg en hebben de noodsakel jkheid
ingezien, dat uitbreiding van machtnood-
zakeljk is, indien men op deu aardbol de
steeds toenemende machtsontwikkeling van
de Europeesche Staten in bedwang wil
houden.
De Rjkskanselier prins Yon Hohen-
1 o h e heeft een onderhoud gehad met den
Regent vau Lippe Detmold, waarin het
verschil tusschen den Regent en keizer W i 1-
helm zeker ter sprake is gekomen.
Op Friedrichsruh is alles doodstil en
soldaten bewaken het bnitenverbl jf zoodat
geen sterveling wordt toegelaten.
De posten nebben eene Ijst gekregen
met de namen van een half dozjn men
schen uit de naaste omgeving van Von
Bismarck, die alleen door bet militaire
cordon heen mogen, tot groot misnoegen
van de verslaggevers. Herbert Von
Bismarck zjn deze woorden in den dj oud
gelegd: «Vroeger ergerden ons de cou
ranten, nu ergeren wj hen.»
Bij Von Bismarck's leven waren het
voornatneljk prof. Schweninger en dr.
Chrysander, die op beleefde wjze met
de pers in betrekking te bljveu hadden.
Nu zeggen zj schouderophalend: onze rol
is thans uitgespeeld.
De doodenkamer.
Von Bismarck's slaapkamer is thans
in eene kleine doodenkapel veranderd. Rouw-
versieringen zjjn aangebraoht en da wanden en
Weinige minuien later zat de altijd lustige
student schertsend tusschen moeder en zuster.
Zjjn slanke, aristocratische figuur kwam in die
rjjke omgeving tot haar volle recht en de moe-
derljjke trots, die bjj zjjn naderen in zjjn»
moeders oog opflikkerde, w»a baar zeer zeker
te vergeven. Zij gevoelde zich onuitsprekeljjk
gelukkig om hare kinderen, en, jeugdig als
haar hart nog v. as, gevoelig voor alle indrukken
der jeugd, doorletfdo ze een nieuwe fiissche
jonkheid.
Zjj had zeer goed voor een oudere zuster kun
nen gehouden worden, toen ze aan den arm haars
zoons met lichten elastischen tred de loge verliet,
terwjjl Edith beschermend een zjjden doek om
hare schouders legde.
In de vestibule trof het kleine gezelschap
Jozef. Hjj had, trots den geweldigen menschen-
stroom, zijne plaats bewaard. Else begroette
hem vriondeljjk evenzoo EdiHi hjj hield zelfs
een oogenblik langer hare kleine hand in de
zjjuc. Dat alles geschiedde echter zeer vluchtig,
want Leo had de twee heeren uit de afgezon
derde loge herkend. Wat haast maken, mama,
willen we niet dat die vervelende Rockling en
Rocken ons het gesmaakte genoegen van dezen
avond vergallen.» Else manoeuvreerde zeer ban-
dig langs de verschillende groepen en stond
weldra voor haar equipage.
Jozef stond naast zjjn vriend voor het ge
opende portierde hand aan den knop, scheen
Leo te wachten op eene uitnoodiging om mee
te rjjden.
(Wordt vervolgd.)