No. 30 J 3.
Maandag 26 September.
N
23ste Jaargang
ïïagBlaó voor cföooró~ on SCuió-éCollanó.
Sociale politiek.
Blanke slaven,
BUITWNLAND,
IM
ABONNEMENTSPRIJS.
Per 3 maanden voor Haarlemi 1,10
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post1,40
Voor het baitenland 2,80
Afzonderlijke nummers 0,03
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen.
Redacteu r-U i t. g e v e r, W. KÜPPERS.
BUREAU: St. Jansstraat. Haarlem.
PRIJS DER ADVERTENTIE».
Van 16 regels50 Cents.
Elke regel meer7llt*
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie h Con tant.
Hoojdagenten voor liet Buitenland'. Compagnie Générale Publicitè Etrangère
AGITE MA NON AGITATE G. L. DAUBECo. JOHN., F.JONES Succ., Pans Slbis Faubourg Montmartre.
De Troonrede, die onze Koningin heeft
uitgesproken bij de opening van het nieuwe
zittingjaar der Staten-Generaal, moet uit
een ander oogpunt worden beschouwd als
de toespraak, die Zij tot hetzelfde Staats
lichaam hield ter gelegenheid van Haar
inhuldiging.
Waren het bij de plechtigheid in de
Nieuwe Kerk te Amsterdam Haar eigen
woorden, bij den aanvang van het zitting
jaar der Staten-Generaal gaf Hare Majes
teit in grove omtrekken het programma
weder van hetgeen Haar verantwoordelijke
Ministers voornemens zjjn in de thans in
getreden parlementaire periode aan de
Volksvertegenwoordiging aan te bieden.
Sprak in de eerstbedoelde toespraak het
hart der Koningin, in de andere was aan
het woord het verstand van Haar Minis
ters. Bleef dus bjj de eene redevoering alle
critiek uitgesloten, bp de andere is het zeer
begrjjpeljjk, dat een ieder, wien de belan
gen van ons vaderland ter harte gaan, zijn
oordeel er over vormt en de plaDneu der
Regeering toetst aan hetgeen voor ons volk
wenschelpk en noodzakelijk moet worden
geacht.
Daarom zjj het ook ons geoorloofd te
zeggen, wat ons dunkt van het ministe
rieel werkprogram. En daartoe releveeren
wjj allereerst de paragraaf, waarin wordt
verklaard, dat de arbeid, die der Staten-
Generaal wacht, belangrijk en veelomvat
tend wordt genoemd, daar allerwege vraag
stukken van groote maatschappelijke be-
teekenis op den voorgrond treden, tot wel
ker oplossing de wetgever geroepen wordt
bp te dragen.
Deze woorden zijn even veelzeggend als
gematigd. Het valt niet te ontkeunen, dat
de ontwikkeling der maatschappelijke toe
standen in de jongste jaren buitengewone
verhoudingen heeft aangenomen. Er is op
dit gebied zooveel veranderder dringen
zich daarvoor zooveel nieuwe vragen op
den voorgrond, dat zjj die geroepen zjjn
om op die vragen een voldoend antwoord
te geven, en de moeiljjke quaestiën tot
oplossing te brepgen, een taak hebben)
die «belangrpk en veelomvattend» in vollon
nadruk moet heeten.
In de Troonrede worden enkele der vraag
stukken van groote maatschappelijke be-
teekenis genoemd, waaromtrent de Regee
ring het voornemen heeft ontwerpen aan
de Vertegenwoordiging aan te bieden of
reeds aangeboden heeft. Men zou kunnen
vragen, waarom de Regeering juist die
vraagstukken heeft ter hand genomen en
waarom zjj tot nog toe geen andere onder-
feuilleton.
nooit
D. e. O.
2 Vervolg.)
Beppo zag er nu juist niet naar uit, dat hij
in staat was tot zulk eene rede of tot eenige
inspanning. Hjj had op een dor met stroo ge
vlochten stoelen plaats genomen en knipoogde
slaperig in den zonneschijn, die doordekhiae
ruitjes der smalle vensters drongen.
//Spaar je woorden maar, Anuita,// gromde
de- mjjnwerker, //en ga een huis varder Ziet gij
niet, hoe druk ik het heb P Terwijl gij mij op
houdt, moest ik reeds in de mijn zjjn om naar
de caruai te kijken, die anders op hun luien
buik liggen en onzen lieven Heer den dag ont
stelen.//
Een scherpe blik trof bij die woorden het
jonge paar, maar stuitte zonder uitwerking op
hen af.
//O, 8ignor Benuto,// vleide en smeekte Anni-
ta en nog steeds lachten hare oogen, al was he
htje ook wat meer betrokken, //laat u toe
e verteederen! De gouden zou aait,
ik er u voor beloven; alleq
niet waar,
werpen heeft trachten te regelen. Zoo had
bijv. een der bladen er groot bezwaar te
gen, dat in de Troonrede niet gerept werd
van de verzekering der werklieden tegen
invaliditeit en ouderdom, terwijl van andere
zijden weer andere onderdeelen van het so
ciale vraagstuk belangrpk werden genoemd.
Het is hoog9t moeilijk om te beslissen,
welk van deze vraagstukken van den meest
urgenten aard is. Indien de Staat verplicht
is een rol te vervullen bjj de oplossing
van de bedoelde sociale vragen, dan zjjn
eigenlgk alle deelen dezer quaestie van
even groot belang, leder uitstel maakt, dat
de Staat te kort doet aan zjjn verplich
tingen en eene Regeering, die zich in dit
opzicht werkeloos toont, verdient in geen
geval den steun en de medewerking der
Vertegenwoordiging.
Er is evenwel een groote «maar». Want
volgens onze meening en die van vele an
deren, is het in de eerste plaats nog niet
uitgemaakt, welke rol de Staat heeft te
vervullen bjj de behartiging der sociale be
langen, terwjjl in de tweede plaats over
eenstemming behoort verkregen te worden
over de wjjze, waarop die taak door den
Staat moet worden uitgevoerd.
Als bjjv. in de Troonrede wordt aan
gekondigd, dat de Regeering een ontwerp
zal aanbieden tot verbetering der woning
toestanden, dan zullen wjj ons nog wel
tweemaal bedenken, alvorens wjj over dit
voornemen een juichlied zullen aanheffen.
Wjj dienen nog iets anders en meer te
weten van de wjjze, waarop de Regeering
wil trachten in dit opzicht verbetering aan
te brengen, dan enkel de mededeeling van
de goede voornemens der Regeering.
In verschillende steden van ons veder-
land is thans reeds het particulier initia
tief werkzaam om de woningen voor den
werkenden stand te verbeteren- Zonder eeni-
gen drang van overheidswege, uitsluitend
gedreven door humanitaire begrippen, heeft
men hier en daar de hand aau den ploeg
geslagen om den werkman een betere wo
ning dan tot dusver te verschaffen. Nu
vragen wjj, of het 't voornemen der Re
geering is om die pogingen van particu
lieren te steunen en om dus niet zelf-han-
delend op te treden, dan wel of de Re
geering het plan heeft om krachtig in te
grijpen en dwingende maatregelen te ne
men tot bereiking van het doel.
Tusschen deze twee wegen bestaat een
hemelsbreed verschil. Zouden wjj het eer
ste middel zeer toejuichen, omdat dan de
Staat niet anders doet dan een goed werk
van particulieren aan te moedigen en te
steunen, het tweede middel tot verbetering
der woningtoestanden Ijjkt ons hoogst af-
De mijnwerker had onder de half gesloten
oogleden het jouge paar aangegluurd en in de
kleine, glinsterende oogjes van den man had
het bjj de laatste woorden van Annita getinteld
en geschitterd als diamantjes. Met een vlug
besluit trad hjj op den jongen man toe, greep
hem bij den knoop van het wjjde wambuis en
trok hem in eene hoek van de kamer.
Nieuwsgierig sloop Annita hen na en lachend
riep zij uit//Oom Benuto, ik verdraag niet,
dat Beppo geheimen voor mjj heeft. Wat hjj
weten moet, kan ik ook wel hooren.//
«Welnu dan// de grore stem van den
mjjnwerker klonk wat zachter //als de hemel
u eenen zoon schenkt, wilt gij dan schriftelijk
verklaren, dat hjj mjj van zjjn tiende jaar af
als carusi toebehoort, dan zal het mjj op een
paar kaarsen en het bruiloftsgewaad niet aan
komen#.
Nu lachte ook Beppo en hjj, zoowel als het
meisje, knikten toestemmend met hunne hoofden
want hunne dwaze vrooljjkheid liet hen niet
eens tot woorden komen. Stamelend stiet echter
Annita nog uit«maar den wjjn, SigDor Benuto,
den wjjn hebt gjj geheel en al vergeten.// Mocht
gjj twee zonen krjjgen en de tweede mij ook
afgestaan worden, wat gjj mjj schriftelijk moet
klaren, dan koop en betaal ik ook den wijn
n zelis bezorg ik u dan nog een doedelzak
blazer op den koop toeging de man met
eentonige stem voort en veroorzaakte daar
door een nieuw gejubel bjj de verloofden, die
niet haastig genoeg op het papier konden bren
gen, wat signor Benuto van hen vorderde.
Toen de dwaze kinderen vertrokken waren,
keurenswaardig toe en zouden wjj nimmer
toejuichen, omdat zulk ingrjjpen van den
Staat ons een inbreuk toeschjjnt op een
terrein, dat het zjjne niet is.
Hieruit spruit dus voort, dat wjj geen
onverdeelde adhaesie kunnen schenken ,waar
de tegenwoordige radicale Regeering het
sociale vraagstuk, zij het ook ten deele,
wil gaan oplossen. Wat de in de Troon
rede aangegeven onderwerpen betreft, wjj
zjjn er zeker van, dat elke andere Regee
ring, tot welke politieke richting zg ook
behoort, dergelijke quaestiën op haar pro
gram zou plaatsen.
Het is dus niet de vraag, of de Regee
ring sociale politiek wil voeren en ook
niet, welke vraagstukken zjj het eerst ter
hand zal nemen, maar wel achten wjj het
van beteekenis, op welke wjjze een oplos
sing van de hangende quaestiën wordt voor
gesteld, en hoe de Regeering zich de rol
van den Staat voorstelt.
Men weet, dat wjj altjjd huiverig zjjn
geweest voor overheidsbemoeiing. Steeds
hebben wjj gewaarschuwd voor onnoodig
ingrjjpen door den Staat. Het is zoo moei-
Ijjk om de grens aan te wjj zen tot waar
toe zich de Staatsbemoeiing moet uitstrek
ken, en zoo licht is men geneigd om aan
de overheid grooter rol toe te kennen dan
haar met het oog op de particuliere be
langen toekomt.
Vandaar dat wjj eenigszins bevieesdzjjn,
nu de Regeering haar ernstig voornemen
uitspreekt om de sociale wetgeving ter
hand te nemen. Wjj hadden die taak lie
ver zien uitgevoerd door een Kabinet, dal
minder onder radicaal-liberale invloeden
stond dan het tegenwoordig Ministerie.
Het is nu toch met grond te verwachten,
dat de oplossing der sociale vraagstukken
in den geest dier door ons noodlottig ge
achte beginselen zal worden beproefd. Ge-
ljjk men weet, wil het radicalisme eene
meer uitgebreide bemoeiing van den Staat
dan ons wenscheljjk voorkomt. En wjj dur
ven bijna de zekerheid uit te spreken, dat
de door deze Regeering aan te bieden
ontwerpen den radicalen stempel niet zul
len missen.
Hoe zouden wjj derhalve sympathie kun
nen betuigen met de plannen der Regee
ring, ook al schjjnt de bevordering van
Overheidswege der in de Troonrede ge
noemde sociale belangen ook ons wensche
ljjk toe? Wjj kunnen derhalve op dit oogen-
blik niet anders doen dan de mededeeling
der voornemens van de Regeering voor
kennisgeving aan te nemen. De toekomst
zal leeren, in hoeverre men zich verheu
gen kan over de sociale politiek van dit
Ministerie.
woog hjj weder even bedaa'd en nauwkeurig
zjjn graan en zijn meel af. Hem was het te moe
de, alsof hjj welke Italiaan houdt niet van
het spel een lot in de loterjj genome a bad
en nu moest afwachten of zjjn nummer met een
prjjs, dan wel met een niet zou uitkomen.
Over den sieenachtigen bodem schreden An
nita en Beppo lachend en stoeiend weer voort.
Van hen toch was de eenige zorg weggenomen,
die in de laatste dagen den hemel huns levens
met enkele donkere wolkjes had bestrooid.
Zjj waren geboren, de twee kleiDe knaapjes,
tweelingbroeders, Carlo en Luigi; de eerste was
een half uur eerder op de wereld gekomen dan
de andere en naar het oordeel van de bekenden
van Annita en Beppo zichtbaar sterker en ver
standiger dan de tweede, nu echter rees de
vraag, hoe moesten die kinderen gevoed en
groot gebracht worden Het was maar
een hol, waarin het jonge paar woonde, sinds
den dag, dat het voor pater Onofrio was ge
trouwd, die den zegen van alle Heiligen over
hun echtverbond had afgesmeekt. En al lapte
ook Beppo voor den een of anderen bewoner
van het dorp eens een paar laarzen en al hielp
ook Annita in de zeldzaam verschjjnende maar
even spoedig weder verdwjjnende lust tot arbei
den der Sicilianeo, eens eene waschvrouw bjj
haar werk, zoo leefden zjj toch steeds van de
hand in den tand. Zjj kochten voor een paar
centimen dampenden kool bjj de groentevrouw
lieten zich van den bakker op de straat een
maiskoek bakken koehtea ehter ook vaak
een zjjden doek of een sieram' van koralen om
Tot nog toe bestaat er weinig reden
om die sociale politiek toe te juichen,
vooral waar de Regeering tot die sociale
werkzaamheid ook rekent het door haar
in het vorig zittingjaar aanhangig gemaakt
onlwerp tot invoering van den leerplicht.
Heel aardig, maar minder juist wordt in
de Troonrede deze wet genoemd een ont
werp «in het belang van het onderwijs.»
Wij gelooven, dat de Regeering nog wel
wat had kunnen wachten met de verkla
ring, dat de wet op den leerplicht «in het
belang» van het onderwijs zal wezen. Naar
onze meening is die wet een maatregel
van dwang, welke hoogst impopulair zal
worden en dan ook zeker niet het belang
van het onderwijs zal bevorderen.
Wanneer de andere «vraagstukken van
groote maatschappelijke beteekenis» in den
zelfden geest zullen wezen als de thans
aanhangige leerplichtwet, dan zjjn wjj vol
strekt niet verlangend naar de beloofde
ontwerpen. Wij vinden het goed en schoon,
indien de machthebbers zich de belangen
aantrekken van de kleine lieden, en het
verdient toejuiching, dat alle politieke
richtingen in ons vaderland de noodzake
lijkheid inzien van eene betere regeling der
sociale verhoudingen, maar daarom kan
elke oplossing der sociale vraagstukken
ons nog niet bevredigen. Wanneer men
om de belangen van zekere groepen in de
samenleving te bevorderen, de rechten van
andere groepen willekeurig gaat verkorten
en daardoor nieuwe misstanden in het le
ven roept, dan noemen wjj dat geen op
lossen der quaestiën, maar slechts een ver
plaatsen er van. Daaraan mede te werken
zouden wij, van ons standpunt, hoogst
verkeerd achten.
Onze meening omtrent de beloofde so
ciale hervormingen kunnen wij dan ook
niet beter vertolken dan door te verkla
ren, dat men verstandig zal doen die her
vormingen af te wachten, alvorens van in
stemming of afkeuring er mede te doen
bljjken.
Frankrijk.
Te Caen hebben in de laatste jaren de
beroepstroopers pleizier er in gehad vóór
het openen van den jachttijd hun slag te
slaan. Tot hooge boete veroordeeld betaal
den de niets bezitters geen centime terwjjl
eenige dagen opsluiting hun welkom was.
Dit jaar heelt het parket te Caen de
heeren stroopers anders getracteerd, men
had hun na de laatste veroordeeling vrij
laten rondloopen, maar toen de stroopers
weder er op uit toogen om de jagers hun
wild te outrooven, werden ze allen achter
de tralies gezet om hun nog wegens jacht
ten dans te gaan. En nu deze kinderzegen 1
Maar waarom schjjnt dm toch de zon iederen
dag aan den wolkenloozen, blauwen hemel,
waarom glinstert en fonkelt de groote zee,
waarom draagt de rjjke aarde honderdvoudige
vruchten, waarom dartelen geiten en schapen
op de groene weiden en langs de schaduwrijke
dreven
Wel, waarom anders, dan om de zorg, de
zwarte zorg niet te doen opgroeien en om al
tjjd helder van ocg en vroolijk van gemoed te
kunnen zijn.
Annita lachte bjj de klachten en bedetkin-
gen der buurvrouwen en bekenden, lachend
droeg zjj de beide kleine kindertjes, van wie
men zeide, dat zij op Beppo en haar geleken
in de zon en liep zingend weg met een napje
in de hand om van de goede menschen wat
melk te gaan vragen voor haar kroost. Niemand
weigerde het haar, maar elk der vrouwen, die
gaarne van haar eigendom iets afstond, meende
daardoor ook eenig recht op de tweelingen te
krjjgen. En zoo beschouwde men eindeljjk in
het dorpje de beide kinderen van het jeugdige
echtpaar als eene soort van gemeenschappelijk
eigendom. Die bekommerden zicb voorloopig
nog weinig om hetgeen rondom hen voorviel
of van hen gezegd werd. In een paar armza
lige lompen gewikkeld, lagen zjj dicht naast
elkander op de warme steenen, waarmede men
een klein stukje grond voor bet ellendigste
huisje van bet dorp bad bestraathunne kleine
gezichtjes, rood als kreeften, waren naar den
hemel gekeerd en hunne gebalde vuistjes tegen
de wangen gedrukt.
overtredingen beloopen boeten af te doen.
Zoodoende zjju er wat minder patrjjzen
gestrikt en heel wat minder strikken uit
gezet en daarbij ontvangen de leden der
rechterlijke macht te Caen nu van de ja
gers aanhoudend groote bezendingon wild
aan huis.
Zwitserland.
De Zwitsersche Bondsraad houdt zich
druk bezig met het opsporen der anar
chisten. De politie werkt dag en nacht
om een volledige Ijjst te verkrijgen van
de in Zwitserland verblijvende anarchisten.
Op die lijsten staat vermeld, hunne ge
boorte- en verblijfplaatsen, hunne vroegere
verbljj tplaatsen, en de rol welke zjj in de
partij vervullen.
Men verwacht, zoodra de lijsten gereed
zijn, hun verdrijving uit het land en ken
nisgeving aan de Europeesche regeeringen.
Amerika.
De Amerikaansche overheden hebben
onlangs een standbeeld opgericht ter eere
van den beroemden Pater Marquette,
den missionaris-jezuïet, die in de 17de
eeuw het evangelie in Noord-Amerika pre
dikte en den Mississipistroom verkende
Thans hebben zjj eene reeks postzegel
uitgegeven, waarop dezelfde jezuïet is af
gebeeld. Een dier postzegels vertoont Pa
ter Marquette in eene boot, met het
kruis in de hand, voor de hem omrin
gende Indianen predikend.
Rusland.
Te St. Petersburg is sedert een jaar
eene geneeskundige school opgericht voor
jonge dames en men is over de genomen
proef zeer tevreden.
De inrichting is even volledig als bjj de
geneeskundige faculteit eener gewone uni
versiteit. De vrouweljjke studenten hebben
zelfs het voordeel, dat alle laboratoria enz.
zich in hetzelfde geboaw bevinden. Aan
studentinnen van elders wordt ook gele
genheid tot kost en inwoning verschaft
voor 120 roebels per jaar, welk voorrecht
weldra ook aan dames uit Petersburg zal
worden verleend.
Italië.
Op uitdrukkelijk bevel van Z. H. Leo
XIII is in de kerk der paters Carmelieten
S. Maria Transpontina te Rome, voor
keizerin Elisabeth van Oostenrjjk een
plechtige Ijjkdienst gehonden.
Zooals te verwachten was had de plech
tigheid niet luisterrijker en indrukwek
kender kannen zjjn.
De kerk, vooral het hoofdaltaar en de
opgerichte tribunes waren rjjkeljjk en
smaakvol met rouwfloers en goud gedra
peerd.
Alle te Rome aanwezige kardinaleD, 14
in getal, benevens zeer veel bisschoppen
waren tegenwoordig; bet bg hetVaticaan
geaccrediteerd corps diplomatique vulde
de tribune, voor de gezanten bestemd, ge
heel, terwjjl de ridders van Malta ruim
vertegenwoordigd waren. De gedrapeerde
banken in het middenschip, geplaatst rond-
Annita had nauwelijks bemerkt, dat de knaap
jes langzamerhand zóó groot waren geworden,
dat zjj niet meer noodig hadden ingebakerd te
worden, maar Beppo had op zekeren dag een
paar laarzen verzoold en onder het hameren
was hem plotseling een toon in het oor ge
drongen, een wonderbaar juichende toon de
knapen hadden hun omhulsel afgeworpen en
kropen op handen en voeten naar den vader toe.
Van dien dag af gaf hun de moeder een
atukje Johannusbrood, een stukje «oethout da:
zjj hier of daar gebedeld had, ia de ien,
maakte lachend en stoei^d een pa .r dwaze
sprongen voor hen, maakte zich vrooljjk OveT
hun juichen en liet het dan aan hen zelf over
of zjj in hunne armoedige kleeding of zoo als
de goede God hen geschapen had in de don
kere kamer wilden bljjven of door de altjjd
opene deur naar bniten wilden kruipen.
Gewoonljjk kozen zjj het laatste en het
dan treffend om te zien hoe de sterkere Car'0
zich inspande om zjjn broertje over den drem
pel te helpen. Dan trok en rukte hjj het broer
tje, totdat hjj het bovenste deel van het lichaamp
je tot de hoogte van deD drempel h*d opgewer
en schoof dan de spartelende beentjes vooruit,
en eerst, wanneer het kind zich dan wa voor
uit h»d gewerkt, juichte hjj vrooljjk en OUdet-
nam zelf het moeieljjke waagstuk.
(Wordt vervolgd.)
(jOUMIT.
VlNXlEs
O
i