N 1 E IJ WE ïïagBlaó voor <9tooró- on Sniió-óCollanó. Brusselsche Brieven. No. 3097 Vrijdag 30 September 1898 23ste Jaargang, Blanke slaven, BUIT K JN L A IN D Frankrijk. URLMSCHICPRMT. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. Voor het buitenland Afzonderlijke nummers. Dit blad verschjjnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen. BÜBEAÏÏ: St. Janstraat Haarlem. ƒ1,10 «1,40 «2,80 «0.03 AGÏTE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 16 regels50 Cent Elke regel meer71/» Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie h Contant Redacteur-Uitgever, W. KOPPERS. {Fan onsen Belgischen Correspondent.) Brussel, 28 Sept. 1898. Wjj hebben weer eens een optocht naar de zoogenaamde Martelaarsplaats aanschouwd, 't was de herinneringsdag van het uitbre ken der Belgische revolutie in 'tjaar '30. Bjj de wet van 28 Augustus 1880 wer den de zoogenaamde Septemberfeesten, die tot dan geheel en al een officieel karak ter droegen, afgeschaft, naar ik meen kort na en ten gevolge van het bezoek dat wjj- len Z. M. Willem III aan het Hof te Brussel bracht. Het schpnt dat de afschaffing van die feesten, die het allerminst geen roemrijke herinnering voor België konden zijn, niet naar den smaak was van sommige «vader landers» althans de tradition eele officieele optochten en feesten werden, na hun af schaffing, voortgezet door ja, door wie eigenlijk Ik zou zeggen door een clubje Chauvinisten of door eenige luidjes die gaarne geur maken, eens aan het hoofd van een stoet paradeeren, hunne kruisjes, me dailles gaarne eens te luchten hangen of zich eene zekere populariteit willen ver schaffen om daarvan later de vruchten te plakken wanneer weer eens een goed behaald postje te vergeven valt. Het meest kenmerkend karakter van dien optocht is dat hp vooral uit schoolkinderen (er waren er 1400) bestaat en verder uit verschillende vereenigingen van oud-onderofficieren en gedecoreerden, waarbij men, als piice de resistancede nog overgebleven strjjders van '30, in de bekende blauwe kiel gekleed en in mooie landauers gezeten, laat kijken jammerljjke boelden van vervallen ouder dom en waarvan enkelen alle kenteekenen vertoonen van kindschheid en onbewustheid, wat niet anders kan zjjn, aangezien allen de 80 nabij zjjn of reeds achter den rug hebben. Verder heel wat vlaggen, kransen, FEUILLETON. DOOK li. o. O. 6 Vervólg en Slot.) Een vooroverhangende steen, die zweefde, als of hij elk oogenblik dreigde neer te storten, vormde dat hol. Daar moest hjj heen, daarheen; daar zou hen niemand vinden, niemand hen nakomen; alleen niet uit vrees voor den zwe- venden steen. En als hjj viel, als hjj hem begroef aan de zijde van den doode, hen verpletterde, wat zou dat P Wat kon het hem schelen? Nie mand zoude hem missen, hjj miste ook niemandl Maar hjj, de piconnieri, signor Benuto, de mjjn- werker, die dezen had gemarteld, in den dood gejaagd, hjj bleef leven, bleef drinken, bleef zich vermaken! Neen, neen, leven moest ook hjj bljjven, leven en nog eens verzamelde hjj al zjjne krachten, een eindje nog vooruit en nu eene wending naar rechts, stekelig struikhout sloeg achter hem dicht, zijne scheden lieten geen af- •druk achter op den rotsigen bodem. Daar was de Bteen, daar was het holl Afgemat en roer loos zonk hjj er aan de zijde des dooden broeders in neder. En de vervolgers liepen voorbjj. Spoedig kwa- unen zjj onverrichter zake terug met den troost ■voor Benuto, dat de carusi wel weder terug komen zouden, wanneer honger en dorst hen ■daartoe noodzaakten. Carlo hield de doodenwacht bjj zjjnen broeder.Wilde rozen, gentiaan en Alpen- viooltjes had hjj rondom en over het ljjk gestrooid, snaar hjj zag niets van de bloemen hjj en twee muziekkorpsen, wat politie en en kele leden van den gemeenteraad in amb telijk costuum. 't Was mooi weer en de optocht trok, zooals alle jaren, eene groote menigte toe schouwers, waaronder zich niet het geringste blijk van geestdrift openbaarde. En zoo trok deze «patriotisch9 bedevaart naar de martelaarsplaats» waar de kran sen neergelegd, liederen gezongen en een •tandbeeld voor De Mé rode zou onthuld worden, zooals men er ten vorige jare een klein gedenkteeken had onthuld ter eere van Jenneval, den dichter van de Bra- banponne. Die naam van «bedevaart naar een mar telaarsplaats» klinkt al heel vreemd als men hem leest in de liberale en anti-ka tholieke bladen, die gewoonlijk met eene voorname minachting spreken over de dom heid, het bijgeloof, enz., van katholieken die een bedevaart ondernemen naar de gra ven van de Martelaren des geloofs. Maar de wereld is eenmaal vol inconsequenties en de liberale wereld niet het minst en daarom kanonsznlk eene uitdrukking niet meer verbazen. Ik zei zcoeven dat de menigte vrjj on verschillig bij deze patriotische betooging bleef, en dat is de volkomen waarheid. Ik geloof dat er onder de groote meerderheid der bevolking niet veel sympathie meer be staat voor de omwenteliug van 'tjaar '30, en vooral gedurende de inhuldigingsfeesten in 't lieve vaderland kon men meermalen de verzuchting hooren Och, waren we maar één gebleven, wat zouden we dan een mooi en rjjk land hebben gevormd! En ik ge loof dat deze verzuchting wel bij de groote meerderheid zal zjjn opgekomen. Zeer kenmerkend is het volgende: Ter- wjjl de «patriotische bedevaart» langs de Boulevard Anspach naar de Place des Mar tyrs trok, werd er overal een strooibiljet in de Fransche taal rondgedeeld, tot titel zag slechts de striemen op den ontvleesden rug, de verzengde plekken in de knieholten. Hjj kermde, ruw en wild, als een gejaagd wild in de woestenjj en broedde over wilde, duistere gedachten, o»er plannen donker als de nacht. Beiden waren naakt, toen zjj vluchtten geen hemd omhulde het lichaam, geen doek omgordde hunne lendenen, geen dolk, geen mes, noemden zij hun eigendom. Maar steenen met scherpe punten en kanten, groote en kleine steenen lagen in menigte rondom hen. Carlo nam zulk een steen op, woog hem in de hand, liet hem spelend van de eene hand in de andere glijden en legde hem naast zich, terwjjl hjj on afgewend den blik liet rusten op den doode, op de verglaasde oogen des broeders. Vol liefde hadden deze oogen steeds hem gezocht, nu waren zjj zonder glans, gebroken 1 Hjj huiverde en zjjne vingers balden zich tot vuisten. Dat kon toch Onze lieve Heer, van wien de onderwijzer hou h..d gesproken, niet willen, dat onschuldig bloed werd vergoten zonder straf, zonder dat men vorderde, oog om oog, tand om tand, en kraohtiger greep hjj den steen, die aan zjjne zjjde lag. Rood zonk de zon weg en de bleeke maan trad aan de kimme. Zacht stond de knaap op en legde zjjne hand op de open oogen des broe ders. //Slaap,// zeide hjj zacht, zooals hjj dikwijls tot Luigi had gesproken, toen zij het ellen dige bed in het huis van Benuto deelden. Toen sloop hij weg, stil, behendig als een jakhals, met de gloeiende blikken van een roofdier, dat 's nachts op buit uitgaat. //Genade, genade jammerde de piconnieri, voor wieas bed Carlo opdoemde als eene ver schijning, naakt, den scherpen steen in de hoog opgeheven vuist, alle spieren van het slanke dragende: «Les Héros de 1830» (de Helden van 1830) en met deze twee motto's, die ik kortheidshalve maar vertaald zal weer geven. Het eerste luidde: «De revolutie van 1830 is eene politieke misdaad» (F. Laurent professor in het burgerlijk recht aan de Hoogeschool van Gent); de tweede: «De geheele geschiedenis van Europa ver meldt geen revolutie die zoo zinneloos, zoo onbegrijpelijk is als de Belgische revolutie. (Lord Albe rdien).» Deze motto's zeggen reeds in welken geest gemeld stroobiljet is. Ik wil er eenige verdere zinsneden uit overnemen, die zeer kenschetsend zijn. «Niettegenstaande de Septemberfeesten in 1880 door de wet zjjn afgeschaft, is er sedert driejaren een zoo genaamde school-bedevaart naar de Mar telaarsplaats georganiseerd door den sche pen van Onderwijs te Brussel, onder den mantel van een ongepast patriotisme, maar in werkelijkheid uit lage vleierij om de burgemeesterssjerp te erlangen. Daar men ons nu dwingt om ons met de revolutie van 1830 bez g te houden, zullen wjj eens zien wat de geschiedenis ons daarover leert. «De Belgische revolutie begon zonder na tionaal karakter, de krijgsleuze van den eersten dag wasleve Frankrijken de Fransche kleuren waren het herkennings- teeken. «De geheime' Fransche genootschappen hadden veelvuldige vertakkingen in België en verscheidene duizenden Franscben be vonden zich te Brussel enz. De hoofden der opstandelingen waren voor het ineeren- deel Franschen. Rogier was een Fransch- man, Jenaeval was een Fransche zan ger. De drie Belgische Bisschoppen: de Broglie, Pisani de la Grande en F r a n 9 o i 8 Joseph waren Franschen en zjj benoemden Fransche priesters die in de Fransche colleges waren opgevoed. «De weinige Belgen die deel aan den op stand namen, waren hateljjk of belache- lichaam gespannen, geen medeljjden in de fon kelende, wildvlammende oogen. //Genade?// lachte Carlo wild schreeuwend. „Hadt gjj medelijden met de carusi? Hebt gjj ze niet voor u uitgedreven als een kudde wil de dieren Hebt gjj ze niet beladen met wat een volwassene nauwelijks kan dragen, hebt gjj hen niet den rug tot bloedens toe geslagen, ter aarde geworpen, hen de beenen verzengd, hen laten honger en dorst lijden Medelijden Hebt gjj medeljjden gehad met mjjn broeder, mjjn ar men, kleinen, zachten, toegovenden broeder? Sterven moet gjj, sterven geljjk hjj u En hij hief den steen op, om hem te laten neervallen op den man, die weer- en wapenloos, maar aangekleed bij den schijn eener lamp op het bed zat, omdat hjj de ontvluchte broeders terug verwachtte. //Houd op, houd op!" riep hjj in doodsangst uit, want hjj wist wel, dat zjjn tegenstand hem hier even weinig zoude helpen, als hjj voor eenigen tijd zjjn arm uit de knellende handen van den sterkeu knaap had knnnen bevrjjden. //Houd op, laat mjj u eerst dit, dit hier voor lezen Met bevende hand trok hjj uit zijn wambuis eene oude, versleten portefeuille en daaruit een vuil vergeeld papier eu las met bevende, ang stige stem, altijd bedreigd door de hoogopgehe- ven, met den scherpen steen gewapende hand van den knaap //Heden kwamen de verloofden Beppo Mater na en Annita Caspari tot mjj-. Zjj hadden geeD kaarsen, geen bruiloftskleed voor de bruid, geenen wjjn voor het bruloftsmaal en onder voorwaarde dat ik voor kaarsen, kleed en wjjn zoude zorgen verkochten zij mjj hunne zonen, indien zjj die kijjgen zouden, van af hun tiende jaar, zonder ljjk. Felix de Mérode (voor wien nu een beeld werd opgericht) was met eene nicht van La Fayette gehuwd, die zich in 1831 met kracht voor onze annexatie bjj Frankrijk verklaarde hij (d e M r o d e) werd alleen gedreven door zjjn haat tegen den Koning van Holland, die hem een hoo- geren adelljjken titel dan zjjn gravenkroon had geweigerdSylvain VandeWey- er, wiens geschriften wemelen van belache lijke leugens, een eerlijk man onwaardig Kessels, die op de kermissen een wal- vischgeraamte liet kjjken, Tielemans, wiens opvoeding door den Koning van Hol land was bekostigd; De Potter, vaar tegen beschuldigingen waren ingebracht die voor elke jury zjjne veroordeeling zou den hebben doen uitspreken.» Ik zal het hier maar bjj laten, 't zjjn waarljjk «edele martelaren» waarvoor tnen nu standbeelden opricht, niet waar. Van wie en van waar dat strooibiljet uit is gegaan, is mij niet bekend, daar het geen onderteekening draagt, maar kenmerkend is het zeker en het zal de «patriotische bedevaart» niet populairder maken. En dat is maar goed ook. Tu8schen Parjjs en A - genteuil heeft een spoorwegongeval plaats gehad. Veertien goederenwaggons liepen door het breken van de koppelstang met snelle vaart naar het station terug. De heer Jean Noté, bariton aan de opera te Parjjs, zag het gevaar, liep op de wagens toe, slaagde er in er op te sprin gen en de rem te gr jjpen, waardoor hjj de gang eerst vertraagde en toen, met behulp van toegeschoten spoorwegpersoneel, den trein deed stoppen. Het was tijd. Twintig meter verder stond een extra trein op het zelfde spoor, welks machinist nauwelijks tjjd had gehad om te stoppen, gewaarschuwd door de signalen. De experts Belhomrae, Couart eenig voorbehoud. Gedaan in het jaar en onderteekend door Beppo Materna en Aunita Caspari. Schuldig, schuldig, schuldiger dan die erbar melijke kerel daar, die met wanhopige blikken naar den anderen muur van de ksmer keek waar een dolk in eene lederen scheede hing, waren zjj, zjj, die hem en Luigi het armzalig leven had geschonken. Voor een paar kaarseD, voor wat wjjn, voor een bruiloftskleed, ve/kocht met Ijjf en ziel, voor zjj nog in de wereld waren, verkocht door vader en moeder De oogen puilden Carlo uit de kas sen, het koude zweet lag als jjs op zjju voor hoofd. Weg wierp hjj den steen, ver weg, dat hij met kracht tegen den muur vloog en met een wilden sprong was hjj de deur uit. Annita Materna bleef lachen, Beppo liet de stoelen hersteld en niet hersteld, de laarzen der buren in den hoek der keet liggen,Be nuto zocht nieuwe carusi, maar in de bergen bloeiden op een klein, eenzaam graf anemonen en wilde rozen. Soms zagen de lieden in de bergen eene spookachtige gestalte in een kleed van dieren huiden. De gestalte sprong van rots tot rotsen klom behendig op de hoogste boomen. Zjj scheen zich te voeden met wortelen en bessen en dronk van het water der bronnen. Dan zng men ze op de ongenaakbaarste hoogten, dsn in de diepste spelonken. Zjj droeg het aan gezicht van een grjjsaard op het lichaam van een joDgeling. Was die gestuite een mensche- ljjk wezen? Lachen zag men haar nooit. EINDE,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1898 | | pagina 1