N 1 E l E Wag Blad voor êfëooró- en Suió-eXollanó. Eigen haard. Jo. 4038 Vrijdag 18 November 1898 23ste Jaargang. Verkiezing voor de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Haarlem. J. J. F. BE1JNES en P. G, HEEMS, Meisjesdroomen. BUITENLAND. ten zeerste den Kiezers aan. Frankrijk. Engeland. De Philippijnen. LEUSIHE(01 ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. Voor het buitenland Afzonderlijke nummers Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen. BUBEiV: St. Janstraat Haarlem. 1,10 «1,40 «2,80 «0.08 AGITE MA NOW AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 16 regels50 Om Elke regel meer7l/s Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Redacteu r-U itgever, W. KnPPERS. Bij de verkiezing van vijf leden voor de Kamer van Koophandel en Fabrieken op morgen (Vrijdag 18 November) beveltn wij de twee candidaten der Roomsch Katholieke Kiesvereeniging de heeren Eigen haard is goud waard. De vlijtige spaarzame werkman droomt van een eigen huisje te willen hebben. Waarom zou zijn hart de begeerte niet gevoelen een dab te willen bezitten waaronder hij slaapt, om er onder te mogen rusten en te mogen zeg gen «dat is 't mijne.» Groot is het niet, hoog is het nietmaar 't is 't mijne, en ik leef er onder zonder kommer. Hoe dikwjjls slaakt een fatsoenlijk werk man niet dezen wensch. En hoe velen zijn er niet die er hem aan kunnen helpen, hoeveel kapitalisten weten geen weg met hun geld om dit op vaste renten te brengen. O, denken zjj wel aan de fatsoenlijk mis- deelden in de maatschappij, die zij zoo ge makkelijk en winstgevend gelukkig kunnen maken. Ja, een huisje hebben dat de werkman het zijne kan noemen, waar hij meesteres en thuis is, een huisje met een strookje grond dat hij bewerkt en waar hij ook bloe men planten kan, die opwekken tot vreugde! Dat is de droom zjjns levens. Dat ia bet doel van zjjn streven. Dat is het voorwerp van zijn heersch- zucht En inderdaad, wat een vreugde voor den werkman als hij na volbrachte dagtaak thuis komt, moe van het werken en rus tende zit op de bank die in zijn tuintje staat, FEUILLETON. 2. {Vervolg.) Willem Herbert, de oudere broeder van den majoor, had toen de zorg voor de kleine op zieh genomen. Daar hjj een zonderling en boven dien een vriend van stilte en rust *n, liet hij het meisje in alles haar wil, en bekommerde zieh niet om de kleine, die niets afwist van de wereld, en die slechts hoogst zelden in aanraking kwam met andere kinderen. Oom Willem was vjjftig jaren oud,doch men zou hem wel twintig meer gegeven hebben, daar zjjne gestalte gebogen, en zijn haar wit was als sneeuw. //Ah, Sartoris,// riep hij uit, toen hjj den jon gen man, die hem naderde, in het oog kreeg, «zoo geheel alleen? Waar is Valerie?" „Zjj heeft me zooeveD verlaten," antwoordde Charles, terwijl bij met de hand in de richting van het bosch wees. «Een oogenblik geleden was zjj nog hier,* voegde hij er na een korte poos aan toe. «Waarom is zjj weggeloopen vroeg de heer Herbert, terwijl hij voor zioh uitstaarde. «Het heeft bijna den schjjn als had ik haar op de vlucht gedreven. Nu, ze zal wel gauw terug komen! Gjj bljjft toch bfj ons ten eten, Sar toris «Met veel genoegen" sprak de joDge man, en hij deed zich moeite al zjjn moed te verzamelen, en dan te mogen zeggenwat ik rondom mjj zie «'t is het mjjne.» Welk behagen voor hem Maar hoe zal hjj zich ook hechten aan zijn eigen haard tot geluk voor vrouw en kinderen. Het huisje waarin hij woont, heeft hij met zijn spaarpenningen betaald, 't is het «zijne». Dat tuintje hoe klein dan ook,'tis het «zijne.» Die boomen die hij ziet of die heesters tegen de schutting of de omheining, hij heeft ze geplant, 't zijn de «zijne.» De vruchten, al is 't slechts een enkele peer of appel, die groeien, de bloemen die bloeien, hij heeft ze gekweekt: 't zijn de «zijne.» Hoe aangenaam voor den braven werk man, rustig zjjn pijpje rookend, van boom tot boom, van struik tot struik, van plant tot plant of van bloem tot bloem te kun nen gaan en welgezind in huis te stappen, zeggende Moeder wat groeit alles goed, wat staat alles mooi, zie eens die bloemen die bloeien, zie die boomen met fruit be laden takken, neerhangend van overvloe- digen aegen. Zie onze groenten, hoe heerlijk staat alles in vollen wasdom, wij zullen voorraad hebben voor den winter. En 't vrouwtje is gelukkig en de kin deren prjjzen vaders goedheid, blijgeestig komen ze aan tafel, 't eten is smakelijk hoewel eenvoudig, 't Is vrede in huis. Ja, eigen haard is goud waard Laat de Winter komen: 't huisje van den jjverigen en spaarzamen werkman is wel verwarmd en voorraad ligt verborgen en ruim voor de hand. Hij kan toezien. En de Lente zal komen en vroolijk zal hij zaaien, de Zomer zal komen en met vreugde zal hij alles weer zien groeien en bloeien, en de Herfst zal komen en welgezind zal hij den oogst, de dierbare vrucht van zijn werken; verzamelen, alles is 't «zijne». Laat de betaaldag komen, voor hem geen kommer, geen angst. Niemand behoeft hij iets te vragen. Laat het tijdstip komen van verhuizen, want thans vooral diende hjj sterk te wezen. Beiden zwegen. Oom Willem had zjjn hoed afgenomen om het zweet van zjjn voorhoofd te wisschen. Verscheidene malen wilde Charles spreken, doch telkens bestierven hem de woor den op de lippen, «Mijnheer Herbert//, begon hij «indeljjk, zich met geweld beheerschende. «Nu, wat is er?« «Ik wilde gaarne een kort onderhoud met u hebben,» sprak hjj eindeljjk met heescha stem, terwjjl zjjn gelaat de grootste opgewondenheid verried. Verwonderd zag de oude man hem aan. «Wat mag dat wel wezen Spreek, ik luister aandachtig.// «Ik wilde u zeggen, u verklaren, u begrjjpelijk maken//stamelde de jonge man in de groot ste verlegenheid, ik wilde met u spreken over Valerie," kwam het plotseling heftig van zjjn lippen. „Over Valerie?// de oude man niet zonder verwonderin0, teia^l hjj den "spreker plotseling verschrikt aanstaarde. «Wat was er met het kind „O, mjjnheer Herbert, wilt u mij dan niet begrjjpen, ik ik bemin Valerie en ook zij heeft me lief. Ik vraag thans uwe toestemming tot een huweljjk met haar.« «Wat Oom Willem had zich plotseling hoog opge richt hjj staarde den jongen man aan met een blik, waarin spot en verachting om den voorrang streden. Nu de gewichtige woorden evenwel gespro- zoo gevreesd door velen, hij is rustig en zonder benauwdheid, zijn huisje is zjjn eigendom. Hij is heer en meester over 't «zijne». Eigen haard is meer waard dan goud. 't Is de vrucht van zjjn werken en sparen, 't Is de prjjs van zijn zweeten en zwoegen, 't Is zijn roem en kroon. De werkman die streeft naar «Eigen Haard» heeft geluk op deze aarde en dat betaalt men met geen goud. Hjj heefteen rustig geweten, men ziet hem niet in ru moerige gezelschappen, hij is of op zijn werk of t' huis bij vrouw en kindereD. Rustig ziet hij er uit, tevreden en gezond slijt hij zijn dagen, en volbrengt zijn taak, die ieder onzer op de schouders is gelegd door Hem, die hemel en aarde heeft ge schapen naar zjjn ondoorgrondeljjk welbe hagen. In de jongste Franscbe Kamerzitting trokken een aantal Afgevaardigden los te gen Emile Zo la. Er barstte een storm van verontwaardiging uit toen de heer Fournière, Zola een machtigeschrjjver durfde noemen. Van Zola spreken is schan de, riep Charles Bernard uit. Toen de Voorzitter hierover B e r n a r d berispte, nam Déroulède het woord, hij was van oor deel dat Zola en zjjn werken verdedigen een misdaad was. Boutard zeide dat men Zola in de goot moest laten liggen en Millevoy deed er het zjjne bij, wat op een geweldig geschreeuw uitliep. De Fransche bezitters van obligaties der schuld van Cuba, in syndicaat ver- esnigd om hunne belangen te verdedigen, die door de Spaansch-Amerikaansche vre desonderhandelingen bedreigd worden, hiel den Zondag te Parijs eene algemeene ver gadering. Zjj eischten dat het gericht zal worden gehoord over de maatregelen door Spanje en de Vereenigde Staten genomen aangaande de regeling der Cubaansche schuld; zij dringen ook aan opdat al de noodige maatregelen zouden genomen wor den door de belanghebbende Gouverne- ken wareD, ging de jongeling onbeschroomd verder «Js, ik heb Valerie lief, en zjj heeft mjj be loofd mjjne vrouw te worden. Nu kon oom Willem zich niet langer bedwin gen hjj lachte luid en spottend. „Op mjjn woord, dit is een allerliefste idylle, een tweede geschiedenis van Paul en Virgmie 1 Gij beiden hebt dus op deze plaats elkander trouw gezworen en besloten man en vrouw te worden,// spotte hjj. «'t Is is werkeljjk ona er mede te lachenDoch vergeef me Sartoris, zoo ik uwe handelwijze dwaasheid noom. Valerie is een kind, en gjj zjjt niet veel meer. En daaren boven bezit ge de middelen niet om aan een huweljjk met haar te denken.// „Het is ook mjjn bedoeling niet, om nu reeds te trouweD, ik bid u alleen om de toestemming tot onze verloving." «O, als u dat genoegen doet, moogt ge u ge rust als verloofd leBchouwen,// antwoordde oom Willem onder voortdurend lachen. «Het zal u noch mjj eenig nadeel toebrengen doch ik ver klaar u nogmaals, dat ik de zaak als den groot sten onzin beschouw, waaruit nooit iets goeds kan volgen. Geen enkel woord moogt gjj in de eerste twee jaren over een huwelijk reppen. Ik wil er hoegenaamd niets van weten, onthoud dat wel. In mijn oog is de geheele verloving niets dan kinderachtigheid, waaraan ik niet de minste waarde hecht. Doch daar hoor ik de tafelbel. Kom, Sartoris, anders zal de soep koud worden, terwjjl wjj hier onzen tjjd verbeu zelen.* Met deze woorden verwjjderde hjj zich lang- menten om de verbintenissen na te komen jegens de «chuldeischers van Cuba. De Engelsche minister Chamberlain beeft te Manchester eene ledevoering ge houden waarin hij te kennen gaf, dat En geland in naam van Egypte de ontruiming eischt van alle grondgebied, dat haar vroe ger toebehoorde of in handen der Derwis- sen gevallen is. Wij kunnen bereid zijn om aan Frankrijk alle mogelijke waarborgen te geven voor een toegang van zijn han del tot den Nijl, maar over de Fashoda- quaestie is geen discussie mogelijk. De toestand der Spanjaarden op de Phi lippijnen moet verschrikkelijk zijn. Spanje is met totale onmacht geslagen en heeft zijn tjjd gruweldadig verwaarloosd. Het is eene schande dat 14.000 Spanjaarden, door een gewetenloos bestuur en prullen van bevelhebbers thans zijn overgeleverd aan den oproerling Aguinaldo. Het Spaansche blad El Tiempo van het eiland Luzon zegt dat 14.000 Spaansche militairen zich in de macht der halfwilde Tegalen bevinden, die hen op de wreed ste wijze behandelen. Overal worden de Spaansche officieren gruwelijk mishandeld; halfnaakt moeten zij, onder toezicht van met zweepan gewapende Tegalen, veld of straatarbeid verrichten zonder behoorlijk of voldoende voedsel, zonder rust of woning te verkrijgen. Talrijk zijn de gevangenen, die aan de gevolgen sterven of die wreedaardig wor den ter dood gebracht. Tevergeefs heeft Spanje in zijn onmacht een beroep gedaan op het humaniteitsgevoel van de Vereenigde Staten, met het verzoek aan deze vreese- lijke toestanden een einde te maken. President Mc. Kin ley van de Ver eenigde Staten weigert zeer terecht met Aguinaldo te onderhandeleu nu Spanje nog op de Parijsche Vredes-conferentie zjjn rechten op de Philippijnen wil ge handhaafd zien. De Amerikanen hebben geen lust om den boel op te knappen door een Spaansch vrijmetselaars-bestuur allerellendigst ver waarloosd. Cuba. "Onder de Spaansche militairen die naar zaam in de richting van het huisCharles volgde hem geheel terneergeslagen. De jonge man was het liefst terstond heenge gaan, doch de gedachte aan Valerie hield hem terug. Toen hjj de eetkamer binnentrad, kwam het jonge meisje juist van den tegenovergestelden kant binnen, en zjj blikte steelsgewjjze naar hem op, want zij bemerkte aan zjjne verstoorde trek ken, dat hij met oom over haar gesproken had. Een afwjjzend antwoord moest hjj evenwel niet ontvangen hebben, want dan had oom Herbert hem niet ten eten genoodigd. Onderzoekend zag zjj haar oom aan. Doch diens gelaat was volkomen kalm zjj moes: dus geduld hebben tot na den eten, dan zou zjj beproeven iets meer te vernemen. Dat oom Wil- lem de geheele zaak beschouwde als kinderspel, daar dachten beiden in het geheel niet aan. Charles was niet bjjzonder vrooljjk daaren tegen hield Valerie, wier opgeruimdheid haar slechts zelden verliet, het gesprek levendig. „Te Donnington gebeuren zonderlinge dingen, Charlie," praatte het jonge meisje op een toon van gewicht. «Zoo, wat gebeurt er dan vroeg hjj ver strooid. «Weet ge het dan werkelijk niet riep Valerie verwonderd uit, terwjjl zjj den jongen man met hare greote, vragende kjjkers ongeloovig aanzag, «dat daar een regiment is ingekwartierd, en wel een elegant cavalerie-regiment. Nu zullen ongetwjjfeld eene reeks partjjen en bals gegeven worden.// (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1898 | | pagina 1