N W E ®ag6laó voor <3tooró- on SCuid-sJColfenó. Attentie De Toekomst. No. 4074 Zaterdag 31 December 1898, 23ste is urging. Uit het leven van Danton. De irMoeder der Smarten./' BUITKNLAN D, Per 3 maanden voor Haarlem 1,10 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,40 Voor het buitenland 2,80 Afzonderlijke nummers, «0.08 Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen. BÏÏEEAU: St. Janstraat Haarlem; Van 16 regels50 Cent Elke regel meer71/% Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Redacteu r-U itgever, W. KüPPERS. Het volgend nummer wordt aan onze geabonneerden, die het blad door bemiddeling van het Postkantoor ontvangen, Zaterdag-middag circa 1 uur verzonden de postbezorging zal dus, on danks de Nieuwjaarsdrukte, nog geregeld in alle plaatsen kunnen geschieden. Alle mededeelingen, berichten, adverten- tiën, nieuwjaarswenschen worden tijdig in gewacht, liefst vóór 7 uur heden avond. Het is niet alleen een eisch tot behoud, maar ook een dure plicht in alle levens omstandigheden het oog gericht te houden op de toekomst. De ambtenaar doet zjjn werk met het oog op den tijd, die hem bevordering kan bren gen en na verloop van jaren, na net nauw lettend volbrengen van zijn taak, een rus- tigen ouden dag. De handelsman let op de dingen die komen zullen en tracht zelfs, met zijn handelskennis en ondervinding, uit te vorschen wat na verloop van een bepaald of onbepaald tijdperk komen moet en komen zal. De ouders, die belast zijn met de lieve, zij het dan niet altijd weel derige zorgen voor hun kroost, blikken in den tijd, die voor hen ligt en zijn bezorgd, uit lietde en plicht daartoe gedwongen, wat er toch van hunne kinderen komen zal en komen kan. De bezorgdheid van den komenden tijd in het algemeen, is den mensch van nature ingelegd, en slechts zelden, zeer zelden, ontmoet men iemand, die van deze natuur lijke eigenschap bevrijd blijft. Ieder wel denkend mensch gevoelt in zich, dat hjj verplicht is te denken aan de toekomst. Maken de Staatslieden hierop eene uit zondering Ziedaar eeDe vraag, die van gewicht en voor allen van groot belang F Eü 1LLET O JS. Ken Kerstvertelling.) {Slot.) Zij meende het Kindje Jesu» te zien met lich ten tred en een zoeten glimlach om de lippen, zich voortspoedende van woning totwoning. de kenden met geschenkjes gevuld voor de kleine kinderen en allen met minzaamheid den vrede de» harten aanbiedende. Zij keerde in hare woning terug, altoos verge zeld van dat hemeliche visioen, en ook door bet schaap van het Kindje Jesus en door den kleinen herder en koning. Haar lieveling sliep nog altijd den elaap der onschuld. De dageraad verhief zich en deed met zijn eersten lichtstraal in de arme woning ook de hoop gloren van den gevangene weer te zien. Werkeljjk, er wordt weldra aan de deur ge klopt. Henri Deauterive trad binnen Het kind werd daar wakker van, met den jubelkreet op de lippen//Is het Kindje Jesus gekomen, mama? Wat heeft het meegebracht?// De bevrijding van papa, lispelde de geluk kige Jeanne, terwijl zij haar hart uitstortte in een vloed van tranen. EINDE. is. Het is waar, dat de menschen in 't algemeen het bijzondere kenmerk bezitten, dat zij wat erg wisselvallig zijndat zij niet altijd met den stroom meegaan, maar ook wel eens eene bepaalde voorliefde aan den dag leggen om tegen den stroom op te roeien en tegen den wind in te zeilen. Men noemt dat zelfs het meesterwerk van schipperen. Als het een kunst wezen moet en een kunst wezen zal om tegen den loop der zaken in te gaan, dan bewonderen wij dat gaarne, maar men veroorlove ons, dat wij den voet aan vasten wal houden. Doch moet hieruit de gevolgtrekking ge maakt worden, dat ook de vele variëteiten op politiek terrein niets anders dan wispel turigheden zijn van het menschdotn? Dit ge- looven wij niet en wel op verschillende gronden. De verandering waarvoor de mensch nog al spoedig te vinden is volgt niet rechtstreeks uit een onbepaalden zucht tot veranderen, maar gewooulijk en meesten tijds omdat het oude niet steekhoudend en te onvolkomen gebleken is. Van daar ook dikwjjls die wijzigingen in het landsbestuur, die omzetting van wet ten, die afwjjking van den weg des vredes, want niet altijd wordt eene ingrijpende ver andering met algemeene stemmen goedge keurd en door allen toegejuicht, en hieruit meenen wjj met vollen ernst te mogen be sluiten dat den Staatslieden in het alge meen de fout eigeu is, dat zij niet op de toekomst rekenen, of wat nog erger is de toekomst eenvoudig beschouwen als iets dat niet voor hen bestaat. Kijken wij eens wat een onzin verkocht is met onze Kieswet, het volk moest stem hebben in het kapittel en hoe spot het volk in de praktijk met het stembiljet, het zijn niet anders dan gelukzoekers die een gele genheid hebben gezocht om zich door het volk op het kussen te laten brengen, die lawaai hebben gemaakt voor uitbreiding van het kiesrecht. Toen zat uitbreiding van kiesrecht in de lucht, nu zit het in den zak van den werkman, die geen gulden 's i. 't Was in het laatst van Augustus van het jaar '70, en Frankrjjk weende onder de ver pletterende slagen, het door den oorlog toege bracht. In de straten der hoofdstad stonden groepjes menschen eei en hetzelfde telegram te lezen, dat den stand der zaken op het oorlogstooneel meldde, en het was aan hun treurige gelaats trekken te zien, dat de dépêche weer een nieuwe nederlaag van het arme Fransche leger bevatte. De straten van het anders zoo vrooljjk Parijs boden thans slechts bedrukte gezichten, alleen hier en daar afgewisseld door de onheilspellende en opgewonden tronies van lieden, die luide aan hun haat tegen de Pruisen, maar niet min der tegen het bestaande bestuur en den Keizer lucht gaven. Dat waren do aanstaande communards, die het toch reeds zoo geteisterde Fiankrijk nog dieper wonden zouden toebrengen. Oproerige liedjes klonken nn en dan door de straten, en de vuisten der schreeuwers werden gebald tegen de Tuileriën, waar nog slechts de Keizerin zich bevond. 't Scheen of hjj zich niet om dat alles scheen te bekommeren, de jonge doch reeds met roem bekende schilder Lupré, die in stille afzonde ring op zjjn atelier, met de meeste aandacht een half afgewerkt schilderstuk aandachtig be schouwde. jaars aan belasting wil betalen om een stembiljet machtig te worden.'t Is hem, als 't geld kost, totaal onverschillig. Zoo kon men eenigen tijd geleden met verwondering zien, hoe niet in deze of gene politieke partij, maar vrij wel zeer algemeen gewezen werd op het belang van de tot standkoming des kieswetherziening in Bel gië, waar het tweevoudige kiesstelsel de oplossing heeft gegeven een feit, waaruit opnieuw gebleken is, hoe luttel het werk van den booggeplaatsten Staatsman is. Het is bekend, dat Ser vi us Tulli us, de zesde koning van Rome, 578—584 vóór Christus, de belangrijke wijzigingen in de Romeinsche Staatsinrichting en Volksverte genwoordiging in het leven riep, welke wij zigingen hierop neerkwamen Op gelijken voet als waarop S o 1 o n de Atheners in verschillende klassen had ver deeld, splitste Servius Tullius de Ro meinsche staatsburgers in zes verschillende klassen, en wel naar gelang van hun ver mogen, zonder daarbij erop te letten of zij Patriciërs waren of wel Plebeërs. Deze zes klassen waren afzonderlek we der verdeeld in onder-afdeelingen of cein- turiën, welke ceinturiën bij het beraadsla gen in de volksvergaderingen elk éene stem uitbrachten. Deze ceinturiën dankten haren naam aan de algemeene opschrijving van ieders bezittingen census (schatting) ge- heeten, volgens welken census ieder in een der zes klassen werd opgenomen. Deze verdeeling der klasseu in centuriën was deze De eerste klasse 98 centuriën, de tweede 22, de derde 20, de vierde 22, de vijfde 30 centuriën de zesde 1 centuriete zamen 193 centuriën. Maar nog beter dan dit, begreep Ser vius Tullius, dat het bij eene verdeeliDg van het volk in klassen noodig en billijk was, dat de hoogere klassen meer invloed op de Staatsaangelegenheden hadden, dan anderen die niets te verspelen en alles te hadden. Vandaar dat hij aan de wmnen Hjj scheen niet bjjzonder voldaan over zijn arbeid, nant somwjjlen fronste hjj licht het voor hoofd of vertoonde zich een ontevreden trekje op zijn gelaat. De gelaatsuitdrukking is ni»t verheven, niet edel genoeg voor de //Moeder der Smarten#, mompelde hjj bij zich zelf, terwjjl zich eenige rimpels in het schoone voorhoofd vertoonden en het ontevreden trekje zich wederom langs zijn mond teekende. En inderdaad, hjj had gelijk. Het vrouwengelaat, dat hjj op het doek had te voorschjjn geroepen, w*s niet dat van de Verheven Vrouw, wier hart met een zevenvou dig zwaard van droefheid doorstoken is. De edele uitdrukking ontbrak nagenoeg geheel; de trekken, de ten hemel gerichte oogen ver rieden droefheid, somberheid, maar niet die diepe, peilloos diepe smart van het zoo getroffen moederhart. Het werk was mislukt. De jonge schilder scheen het te bsaeffen, en al mochten enkele fraaie Ijjnen, die hij op het doek had gemaald, hem ook een weinig vol doening schenken, het product van zjjn penseel begon hem steeds meer te ergeren, hoe langer hjj er op staarde. Donker werd allengs zijn blik en met eene driftige beweging wendde hij zich ten slotte van de schilderjj en verliet het atelier. Hjj had nog niet den voet in den breeden corridor gezet, of een oproerige kreet trof van daar buiten zjjn oor. Als door een tooverslag veranderde de uit drukking van zjjn gelaatin zijn donkere oogen hoogere klassen grooter aantal centuriën gaf dan aan de lagere. Dit geschiedde ruim vijftig eeuwen vóór Christus geboorte, en thans 24 eeuwen later, in de verlichte negentiende eeuw na Chris tus na vele wisselingen na republieken en monarchiën, waarvan nog maar flauwe trekken overgebleven zijn, zijn wij zoover gekomen, dat het collectief meervoudig kies recht van Servius Tullius omgezet wordt in een individueel meervoudig kies recht. Schijnt hier de armoede van den Staats man niet door de naden van zjjn kleed Moeten wij niet bekennen,"dat het mensch- dom, zooals het zich in zijn politiek be staan laat zien, en leert kennen, nog niets verder gekomen is op den weg van den vooruitgang, en nog wel op dit oogenblik waarop wij beweren de meest verlichte en de meest wijze van al onze voorgangers te zijn Helaas, arme Staatsman Waarom ziet ook gij niet dagen, weken, maanden, jaren, ja, als het zijn moet eeuwen vooruit waarom (onttrekt gij u aan de wet die al het menschelijke kenmerkt, nl. deze wet dat het tegenwoordige de kiem is der toe komst Wellicht zoudt gij dan minder zelf zuchtig, minder beducht zijn voor het heden, en meer letten op de toekomst en op eene wereld, die niet voor u alleen geschapen werd maar voor vele geslachten na u. Engeland. Dinsdag-nacht heeft over Engeland een vreeselijke storm gewoed. De Belgische en Fransche stoombooten konden de haven van Dover niet bereiken. Zjj moesten den geheelen nacht in het ruime sop blijven. Te Londen werden talrijke personen op straat gekwetst door stukken glas, die door den wind verbrijzeld, werden voortgestuwd. In het park van Greenwich zijn groote boomen ontworteld en overstroomingen heb ben plaats gehad. Op de Theems zijn talrijke schepen van hunne ankers geslagen. Te Kingstow zonk schitterde plotseling een onheilspellende gloed, en eene akelige begeestering teekende zich op zjjn gelaat af. Hjj stiet d« deur open van een vertrek dat op de straat uitzicht gaf en plaatste zich aan het venster. Juist trok esn troepje oproermakers voorbjj. Toen zij den jongen schilder zagen, groetten zjj hem luidruchtig, ja juichten hem toe. Hjj liet het zich welgevallen en scheen er zelfs door gevleid, Het bloed was hem naar het hoofd gestegen, toen hjj van het venster terugtrad. In het midden der kamer bleef hjj staan en verhief zich in zjjn volle lengte zjjn oogen sohoten vuur stralen, zijn vuist trok zich krampachtig te za- msn diep uit zjjn borst klonken de woorden: //Gjj zult gewroken worden, arm, dierbaar Frank- rjjk.// Daarna scheen hjj plotseling een besluit te nemen een luide kreet van afschuw tegen de monarchie ODtsnapte zjjn lippen, en na zich een hoed op het hoofd te hebben gedrukt, snelde hij de gang in. Van het andere einde van den corridor kwam hem langzaam en met zekere plechtigheid een geheel in 't zwart gehulde gestalte tegemoet. Het was eene reeds bejaarde vrouw, doch de smart scheen haar ouder gemaakt te hebben, dan zij in werkeljjkbeid was. Aanhoudend ljjden had haar hoofd terneergedrukt, haar waskleurig gelaat met diepe rimpels doorploegd. Toen zjj hem genaderd was, stond zjj stil als wilde zjj hem den weg versperren. Wordt vervolgd.) uiimismfdii ABONNEMENTSPRIJS PRIJS DER ADVERTENTIEN, AGITE MA NON AGITATE. 4.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1898 | | pagina 1