No. 4092. Maandag 23 Januari 1899. Jaargang H&agBlaè voor cftooró- on De Grondwet in de Eerste Kamer. Het Pleegkind BUITENLAND, BUREAU: St. Jansstraat. Haarlem. 2,80 0,03 België. Amerika. Duitschland. Egypte. Frankrijk. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem f 1,10 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post>1,40 Voor het baitenland Afzonderlijke nummers Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen. Redacteu r-U i t g e v e r, W. KÜPPERS. rMAiNTlE NDKIjT AQ-ITE MA NON AGITATE PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 16 regels50 Cents. Elke regel meer71Zt» Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Hoojdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale Publicité Elrangère G. L DAUBEfyCo. JOHN., F ..JONES Succ., Pans Slbis Faubourg Montmartri. In de laatste dagen van het afgeloopen jaar bracht een vraagstuk van, naar het scheen, onmiddellijk belang, in de meestal zoo kalme beraadslaging van de Eerste Kamer onzer Staten-Generaal eenige meer dere opgewektbeii. Het was een consti tutioneel vraagstuk dat opgesloten lag in een voorstel waarover men stemming ver wachtte en dat zich aldus laat omschrijven. De Eerste Kamer heeft niet het recht van amendement en steunt dus bij eene begrooting, evenmin als bij een ander Wets ontwerp over de artikelen maar alleen over de Wet in haar geheel. Is nu een motie, waarbij aan een Minister in overweging wordt gegeven om van een of ander cre- diet, reeds door de Tweede Kamer, op de begrooting toegestaan, geen gebruik te ma ken dan na hernieuwd nauwkeurig onder zoek, hiermede in strydals zijnde eene po ging om langs een omweg het recht van amendement door de Kamer te doen uit oefenen De motie was bij de behandeling aan de Indische Begrooting door den heer Fransen van de Pu 11e voorgesteld en het Constitutioneel bezwaar werd geop perd door den heer Van den Biesen en, in meerdere of mindere mate, gesteund door verschillende sprekers die het wel is waar niet alleen in den absoluten vorm waarin het gesteld was en niet zooveel woorden beaamden maar er toch hunne houding door lieten bepalen. Een zekere algemeene schrik voor moties drong op die wijze verschillende anders weinig verwante elementen der Kamer, in een groep van tegenstanders van het voorstel des heeren Van de Putte bijeen. Bjj aandachtige beschouwing schijnen de bezwaren echter niet op een zeer hechte grondslag te bi rusten zelfs niet in de opvatting van leden die er hunne instem ming mede betuigden. Immers twee hun ner verklaarden dat zij weer eene motie hadden willen indienen zoo de houding van den Minister dit niet overbodig had gemaakt. Natuurlijk bleef de heer Franse van de Putte, als handig debater, niet in gebreke die inconsequentie in het licht te stellen. In het algemeen genomen kan men ze ker gereedelijk toegeven dat de Kamer niet mag trachten door middel van moties de Grondwet te ontduiken of het regeeren in hare hand te brengen. Dit geldt echter voor de Tweede Kamer zoowel als voor de Eerste. Het Parlement regeert niet. FEV1LLETOA. 6.) Vervolg.) Ook dit onderwerp echter scheen niet bjj machte den jongen man afleiding te geven, bjj ontweek het zelfs met angstige omzichtig heid. Het kon niet anders of dit gedrag drukte zjjn stempel op de stemming der huisgcnooten, zoodat het werkelijk een uitkomst was toen men meermalen luid hoorde bellen, en uit dit bekende teeken kon besluiten, dat eindeljjk de schrijver aangekomen was. Het maal was reeds afgeloopen, men was echter keuvelend rond de tafel bljjveu zitten, onderwijl de heerea een sigaartje rookten. Vollmer was een slank gebouwd man, van ongeveer dertigjarigen leeftjjd. Een volle blond- de baard en trouwhartige blauwe oogen gaven aan zjjn voorkomen iets innemends. Vroolijk pratend en lachend trad hjj binnen, gaf alle aanwezigen de hand, verzekerde dat hjj een vreeseljjken honger had en dat het buiten akelig weer was, waarop hij met grooten eetlust op de overgebleven spjjzen aanviel. /,jjn jongste schoonzuster gaf natuurlijk haar verwondering te kennen, dat een dichter zulk eer. honger had, doch hjj noemde haar een bakviscbje dat, niet voldoende gaar was, en ze: da. hg haar onderwijzer eens zou opzoeken, opdat deze haar wat strenger zou behandelen Noch beide kamers vereenigdnoch de Tweede Kamer afzonderlijk en de Eerste evenmin. De leden van de Staten-Generaal brengen echter adviezen uit en het is moeielijk in te zien waarom eene vergadering in haar geheel de bevoegdheid zoude missen die aan elk harer individueele leden onbetwist baar toekomt. Het voorstel nu, waartegen zooveel eonstitutioneele bezwaren oprezen, verdient veeleer als een collectief advies te worden beschouwd, dan als een amen dement in het kleed van eene motie. Art. 112 der Grondwet, dat het recht van amendement regelt en dit toekent aan de Tweede Kamer en aan de Vereenigde Vergadering der Staten-Generaal doch niet aau de Eerste Kamer, spreekt van «wij zigingen in een vooistel des Konings te brengen,» maar eene wijziging is geheel iets anders dan het verzoek om van ze ker crediet bjj de begrooting geviaagd geen gebruik te maken of eene waarschu wing om dit althans niet te doen dan na hernieuwd onderzoek. Het eerste is een veto, het tweede een adviesdat een mi nister kan opvolgen of niet, want in te genstelling met andere wetten is hjj niet tot uitvoering van elk artikel eener be grooting verplicht, M. a. w. hij is bevoegd 'een toegestaan crediet ongebruikt te laten zoo dit hem,bij nadere overweging,wensche- lijk voorkomt. Nu zegt meD. «Ja, dit alles is misschien zeer juist maar in den grond der zaak was toch de bedoeling om aan de uit voering van *8 ministers plannen eene hin dernis in den weg te leggen. Het gemis aan macht om dit in den eigenljjken zin van het woord te doen trachtte men te vervangen door een moreelen dwang en op die wijze zoude zoo niet formeel dan toch feitelijk eene wijziging in de begroo ting gebracht w orden. Kon men er al een post niet uitlichten toch werd die post onbruikbaar gemaakt. Veel beter dan al dus laugs een omweg het recht, van amen dement uit te oefenen ware het de ge- heele begrooting eenvoudig te verwerpen.» Formeel is ook dit middel zeker niet in strijd met eeüige grondwettige bepaling maar in de toepassing geeft het aauleiding tot niet minder gewichtige bedenkingen dan eene motie. Men stemt de begrooting af, maar deze komt onfeilbaar terug, misschien door een anderen Minister ingediend doch minus het artikel dat tot verwerping aanleiding gaf. Ziedaar dan het recht van amende ment uitgeoefend langs een omweg bene vens de ramp die men van het aannemen der motie vreesde, n.l. een conflict tus- Dat zjj nog op school moest gaan, beviel Bertha niet en zij wtrd bepaald woedend als haar zwa ger haar met een halt spottend, half ernstig ge zicht vroeg //Deelt de onderwijzer nog klappen uit, Bertha De jonge vrouw streek haar man, die, nadat zijn eersten honger gestild was gemafckeljjk achterover leunde, met de hand over het baar, wat bjj Bertha natuurlijk een lachbui te voor schijn riep. //Arme man, ge hebt u gewis zeer over spannen „Nu dat gaat nogalmeende hjj en be diende zich onderwjjl nog van een sardientje. //Hoeveel hebt ge wel?// //Nu, zoo zeven of acht denk ik „Maar dat is wel een geheel bedrjjfzeide de jonge vrouw ten hoogste verbaaed. //Een bedrijf hoe dat zoo „Nu zeven of acht tooneelen //Onzin, ik b doel mjjn partjjen biljart „Wat, hebt ge dan niet zitten werken?// Wel neen. Dat is te zeggen in het koffie huis heb ik nagedacht. Ik kon thuis maar niet in de vereischte stemming komen, en ik dacht waarvoor zou ik mjj dan plagen, dus ging ik uit. Natuurljjk heeft het mg" weer heel wat geld gekost, en als ik niet zoo'n mooi idee opgedaan had jammer genoeg had ik geen aanteekenboekje bjj mjj, zoodat ik het vergeten ben. Nu wat is het Waarom lacht ge zoo Niet weinig verbluft over deze uitwérking zjjner woorden keek hjj den kring rond en zag slechts lachende gezichten. Vooral Bertha liet schen beide Kamers der Staten-Generaal, indien men tenminste een verschil vaD ge voelen dat zich in eene stemming uit, reeds aanslonds met den naam van «Conflict,» moet bestempelen. Ongetwijfeld kan ook eene motie in menig opzicht geljjksoortige gevolgen heb ben. Ook zij kan een dwingend karakter dragen als er bij komt het verklaarde of althans bekende voornemen om aan den Minister alle Terdere samenwerking te ont zeggen indien hij zich naar de wenschen van de Kamer niet schikt, maar zij heeft dit dwingend barakter niet onvermijdelijk en uit den aard der zaak. Zoolang zjj de grenzen van een verzoek ot van een ern stig advies niet overschrijdt, kan zij moeie lijk onder de ongrondwettige mid'elen worden gerangschikt of beschouwd als eene poging van de zijde der Kamer om zich het recht van amendement aan te matigen. Van de tegenstanders kan men echter het bewijs vorderen dat die grenzen worden overschreden en men moet dit niet als een gewettigd vermoeden, vooropstellen. De Eerste Kamer heeft het recht, haar in art. 113 der Grondwet van 1848, uit drukkelijk gewaarborgd, om voordrachten aan den Koning te doen en zou zich mits dien tot den Koning kunnen wenden met verzoek om een of andere maatregel niet in te voeren. Terecht teekent Professor Buys aan bij dit artikel, thans artikel 119 in de tegenwoordige Grondwet: «Waar het te doen is om het uitspre ken van wenschen en meeningeD, moet elke afdeeling (der Staten-Generaal) zich in het bijzonder kunnen doen gelden en in de gelegenheid worden gesteld hare in zichten van het algemeen belang, inzichteu misschien afwijkende van die der andere Kamer, aan den Koning bloot te leggen.» Hier dringt zich toch inderdaad de vraag opWaarom dan niet aan een Minister Waarom mag de Kamer aan hem niet te kennen geven dat Daar haar oordeel nadere overweging, van zekere plannen der Re geering, aan de uitvoering dient vooraf te gaan 1 Anders luidde het voorstel van den heer v. d. Pu tt e niet en hoezeer nu moet worden toegegeven dat eene motie, zelfs in zoodanige bewoordigendoor bijkomende omstandigheden een meer bedenkelijk ka rakter kan aannemen gaat het toch niet aau ze a priori als eene ongrondwettige machtsoefening te kenmerken. De Eeiste Kamer behoort ook tot onze grondwettige instellingen. Zij bezit niet alle rechten die aan de Tweede Kamer zijn toegekend maar daarom is het nog geen goede politiek door angstvallige uitleg ging, hare bevoegdheid binnen nog engere deze gelegenheid niet voorbjj gaan om haar dichterlijken zwager den //krsijj 'enden onder wijzer# betaald te zetten. De stemming van het gezelschap werd weer vroolijk, en toen de vrouw des huizes punch liet binnenbrengen, zorgde de aardige jonge dieh'er wel, dat het gezellig bleef. Slechts Adèle en haar aanstaande bleven ernstig, doch men lette er niet meer op, want „verloofden zijn altjjd zoo zonderling, wjj heb ben in dien tjjd ook zoo sentimenteel gekeken,// meende de blijspeldichter. Juist was Vollmer van plan kaarten te vragen om er eenige kunst jes mede te doen, toen de officier op zjjn hor loge keek. Adèle schrok. //Wilt ge nu reeds heengaan, Erich //Ik moet, ik heb nog werk, dat af moet.// »Ge wilt toch niet 's nachts gaan werken?// „Ja er schiet voor mjj niets aDders over Het was der bruid opgevallen, dat hij den geheelen avond geen enkel aardig vrrendeljjk woord, waarmede hjj anders zoo gul was, tegen haar had gezegd, en zij wist niet wat zij van hem denken moest. Wuifingen nam tamelijk koel afscheid van al de aanwezigen, die hem voor het eerst niet ongaarne zagen vertrekken, Adèle had de ge woonte hem tot aan de trap te begeleiden, wat volgens Bertha altgd een„half jaar// duurde. Ook heden deed zij zooals gewoonljjk en fluis terde onder het voortgaan//Toe Erich zeg mij wat je scheelt, gij hebt iets, dat je drukt, zeg het mij toch Wuifingen schudde van neen. grenzen te beperkendan de Grondwet zelve daaraan strikt genomen heeft gesteld. Van een advies door haar uitgebracht kan groote kracht uitgaan. Een geheel an dere dan van de adviezen van individueele leden. Of 's lands belang medebrengt een dergelijk advies uit te spreken, staat in elk bijzonder gevai ter beoordeeling van de Kamer zelve, maar veeleer dan daarin te zien een ongrondwettige handelwijze, dient men het te beschouwen als een, op zich zelf althans niet ongeoorloofd middel voor de Eerste Kamer tot vervulling van bare taak, die toch nog wel eenigszins anders dient te worden omschreven dan als het recht tot het aannemen en het, men zou bijna meenen slechts bij uitzondering, ver werpen van Wetten. De motie werd ten slotte niet in stem ming gebracht maar door den voorsteller ingetrokken toen de Minister zich tot de gewenschte nadere overweging had bereid verklaard. Het valt dus niet uit te maken welke rol de bescheidenheid bij de Eerste Kamer zou hebben gespeeld en of de ex ceptie zou hebben gezegevierd over de hoofdzaak. Die hoofdzaak betrof eene re organisatie in het binnenlandsch bestuur op Java en Madura, waarbij enkele regent schappen zouden worden samengevoegd en ambten door inlanders bekleed worden ineengesmolten. Het bedenkelijke om aldus in te grjjpen in de organisatie der inlandsche ambte naren op Java werd ook door tegenstan ders der motie op het voetspoor van In dische specialiteiten als de voorsteller en de heer Pjjnacker Hordijk, volmon dig erkend. In de Chineesche provincie Hou-Pe is de zeereerw. pater Victorinus (Joseph Delbrouck, van Wihogne bij Luik) door de heidenen vermoord. Het huis der H. Kindsheid te Ly-tchuën en de woningen der Missionnarissen zijn in brand gestoken. Toen de christenen de vlucht namen werd een 14 jarig meisje meteen speer de borst doorstoken, waarna de beulen het kind in de vlammen hebben geworpeD, dreigende al de missionnarissen te vermoorden. Pater Victorinus onderging den marteldood met onverschrokken moed; met een vast geloof tot voorbeeld van de missionnarissen heeft deze priester af schuwelijke folteringen getrotseerd. De Belgische Gezant te Peking heeft aun den Minister van Buitenlandsche Za ken te Brussel, de droevige tijding be kend gemaakt. In de Kamer der Volksvertegen woordi- //Hebt gij mjj nog even lief als vroeger?// //Nog even lief, ja nog veel liever, gij zijt mijn alles Nog een langen weemoedigen blik, en mef de muts diep in de oogea gedrukt, sneldphjj met groote passen de trappen al, ea de straat op. Toen Wuifingen de kamer uit was, sprong de schrijver plotseling op, sloeg zich voor het hoofd en zeide: //Dat heb ik waarschjjnljjk vergeten! Waarom zeide hjj het ook Diet?// „Wat is het, hebt ga uw idee teruggevon den vroeg hem zjjn vrouw snel. //Wel neen, maar ik heb groot nieuws. Heeft Erich niets verteld vroeg hjj verwon derd. //Neen, maar spreek dan toch, wat weet je?" //Wel dat Wuifingen van zjjn commandant de wel niet officieele maar toch stellige mede- deeling heeft gekregen, dat hjj tot kapitein bevorderd is." Allen keken verwonderd op. „Dat kan bjjna niet,// zeide eindeljjk de dok ter ernstig. //Hjj zou het ons immers dadelijk verteld hebben //Misschien wil hjj het niet zeggen voor het officieel is,// meende Vollmer. „lu ieder geval is het vreemd 1 En hjj was zoo stil en verstrooid.# »Is u dat ook opgevallen, vader P" vroeg Marie. U moest morgen eens bjj hem aan gaan." //Dat zal ik doen, maar laat ons nu over wat anders praten, en laat vooral Adèle niets merken. Het zou haar slechts ongerust maken De binnenkomst van het jonge meisje ging te Washington is besloteD om de Marine met 6000 man te vermeerderen. Het leger zal nu ook versterkt moeten worden en wel met 100.000 man, daartoe is reeds een wetsontwerp ingediend. Dat versterken van het leger komt den Ameri kanen te staan op een verhoogde jaar- lijksche uitgave van 750 millioen dollars. De Yankees beginnen te begrijpen dat de veroveringen hun duur uitkomen. De Duitsche Rechters schijnen majes teitsschennis veel zwaarder te straffen dan moord. Immers dat is maar te duidelijk geworden in de veroordeeling van een Redacteur van een te Stuttgart verschij nend blad, die bewees niet aanwezig te zjjn geweest toen in zijn blad een voor den Keizer beleedigend geoordeeld artikel werd opgenomen, tot 4jaar en 1 maand gevange nisstraf is veroordeeld, tegenoverde veroor deeling van graaf YonStolberg Wer- n i g e r o d e, wegens het doorsteken van een sergeant tot maar 2 jaar vestingstraf. Omtrent den toestand in Soedan deelt een telegram uit Cairo het navolgende mede De Staatscourant publiceert een verdrag, geteekend Boutros, Egyptisch minister van Buitenlandsche Zakt n en Lord Cro mer, betreffende Soedan. Dit verdrag bepaalt, dat voor alle ge bieden zuidelijk van de 22e parallel noor derbreedte, welke nooit door Egyptische troepen sinds 1882 zijn onfruimd of die erkend zjjn of hierna zullen erkend wor den door de Britsch-Egyptische regeering in samenwerking te zijn veroverdde Britsche en Egyptische vlaggen beiden zullen worden gebruikt. In Soedan zal het opperste militaire en civiele bestuur worden bekleed door een gouverneur-generaal, die door den Khedive met toestemming van de Britsche Regeeriug zal worden benoemd. De Egyp tische wetten en de jurisdictie der ge mengde rechtbanken zullen niet gelden voor Soedan, dat zal bljjven onder de oorlogswetten. Geen Consuls zullen worden toegelaten zonder toestemming van de Britsche Re geering. De slavenhandel is verboden. Het Brus- se'sche decreet betreffende den invoer van fabrieksgoederenvuurwapenen, krjjgs- voorraadspiritualiè'n en likeuren z a van kracht zijn. In eene woelige vergadering van den Fransehen Senaat over de D r e y f u s-quaes- tie, drukten een groot aantal Senatoren hun wantrouwen uit jegens de Rechters van het Hof van Cassatie, nu men van dien kant moet gezegd hebben, het kost wat het kosten wil, Pic quart zal niet ver oordeeld worden. Te Maubeuge is de 81-jarige we duwe Négrier, schoonzuster vau gene raal N g r i e r, in haar bed verworgd maakte een einde aan het gesprek. De prettige stemming was echter vervlogen, en veel vroeger dan gewoonljjk verwijderde zich het jonge echt paar, dat tegen de gewoonte in, zeer ernstig keek. II. Wuifingen was den volgenden dag juist vau dienst thuis gekomen, en had het zich reeds een beetje gemakkeljjk gemaakt, toen zjjn oppasser hem meldde, dat de vader zjjner verloofde hem weuschte te spreken. Haastig sprong hjj op van de cbaise-longue waarop hjj zich vermoeid had neergevlijd. Wulfingen bewoonde twee tameljjk netjes beweubileerde vertrekken bjj eene amb- tenaarsweduwe, die niet weinig trotsch ,was op haar eersten luitenant. Toen de dokter binnentrad, zag hjj dadeljjk aan het verlegene ernstige gezicht, waarmede de officier hem ontving, dat er iets gebeurd was. De dokter ging op de aangeboden stoel zitten, kuch;e eens en zeide„Gij zjjt waar schjjnljjk juist klaar met den dienst, Erich, heb ik je gestoord //Neen, in het geheel niet Een pjjnlijke stilte ontstond, leder der beide heeren verwachtte, dat de andere spreken zou. //Nu, niets nieuws gebeurd vroeg eindeljjk de dokter, en zag den tegenover hem zittenden man, gespannen aan. Wuifingen fronste het voorhoofd. Een ant woord scheen hem op de' lippen te zweven, doch hij zeide niets. (Wordt tercolgdj

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1899 | | pagina 1