NIEUWE
HDagBlaó voor cföooró- en Suió'tXoUanó.
De oude vrouw.
No. 4214
Dinsdag 20 Juni 1890
24ste Jaargang.
De Zwerfster,
15 U I T K jN LaTU
71/.
Italië.
België.
Frankrijk.
O
MiRLIMSCRÏtOBRiüT.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem 1,10
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,40
Voor het buitenland 2,80
AJzonderlyke nummers0.03
Dit blad verschijnt
dagelijksbehalve Zon- en Feestdagen.
BIJ BE ATT: St. Janstraat Haarlem.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 16 regels50 Cent
Elke regel meer
AGITE MA NON AGITATE.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant
Redacteur-Uitgever, W. KüPPERS.
Indien de lichamelijke schoonheid het
hoogste goed der vrouw is, indien uitwen
dige bekoorlijkheid haar alleen belangwek
kend maken kan en waarde geven, dan wee
over haar die snel veroudert door smart
en strijd, door arbeid en zorg wee de
oude van dagen!
Hoe spoedig verwelkt de lachende frisch-
heid der eerste jeugdDan daalt de
dag reeds over het hoofd der vrouw, en de
schaduwen worden steeds grooter. Waar is
de beleefde dienstvaardigheid voor de ver
ouderde en verzwakte Waar is nu het lus
tig onderhoud en het opgewekte gesnap dat
de jeugd zoo snel deed voorbijvliegen waar
is het nu nu op den donkeren levens-
najaarsavond De wereldsche vrouwdie
geen hooger leven in zich kweekt, draagt
haar eigen rouw totdat zij in het graf zinkt;
zij sterf tweemaalzij wordt tweemaal ter
aarde besteld zij wandelt mee in haar eigen
ljjkstoet; zij zit voor op haar eigen begra
feniswagen. Eerst bestelt zij hare schoon
heden ter aarde, en daarna het onaanzien
lijk overschot van een bestaan zonder waarde-
De grijsheid is voor den man eene eer
voor de vrouw bjjna een smaadheid hém
zet de ouderdom waardigheid bij en boe
zemt anderen eerbied voor hem in voor
haar is het haast eene schande te zijn oud
geworden, een verschijnsel dat weerzin en
verveling opwekt. Immers, het is een spreek
woord zoo vervelend, zoo sukkelig, beu
zelend bemoeiziek kleingeestig als eene
oude vrouw te zjjn. Wat heeft zij ook over
gehouden om haar hoofd inwendig te gar-
neeren, haar hart te bevolken De man is
bljjven leeren, hjj las, hij sprak, hij hoorde,
hy oefende zich zonder ophouden bij
haar is alles op zekere hoogte stationair
gebleven; erger nog, zij is achteruitgegaan,
zij is eene halve eeuw ten achter geraakt.
De grijsheid des mans is gekroond met de
kennis die de gezamenlijke menschheid heeft
veroverd; en van den berg, dien hy be-
FEUILLETON.
26 Vervolg.)
K»n ik anders dan in rouw gekleed gaan,
vroeg Else, wanneer hjj het kleed der schande
dragen moet Ik heb gezworen den moordenaar
van Bartus te vinden, of te sterven
Welnu, ziet hier wat ik bedacht heb. De moor
denaars van Bartus waren vreemdelingen, door
trekkende vagebonden misschien deze moord
was niet hun eerste misdaad ik weet
weliswaar niets anders op dit punt, dan dat
er op dien avond ook een orgeldraaier en een
man met een aap in de gelagkamer waren.
Zulke lieden vindt men weliswaar op alle jaar
markten en kermissen maar als een misdaad
bedreven wordt, kan men .de schuldige eerder
onder zulk rondzwervend gespuis dan oader
gezeten burgers gezocht woiden 't eenigste
wat mij verder van dienst kan zjjn, is het be
bloede mes, met de letters en V. op het
heft. Ik moet dus lieden opsporen, wier naam
met zulke letters begint. Verder moet ik gedu
rende dat rustelooze zwervende, jagende leven,
toch leven 1 ik moet een middel van bestaan
zeelten, dat mjj een voorwendsel geeft om de
kermissen en feesten af te loopen, om het ge
woel der herbergen op te zoeken.
Ik zal dus een marsje met messen koopen,
messen uit allerlei fabrieken, dit mes werd in
Longres gemaakt, verder gareu, band, naalden,
klomoverziet hij het afgelegde pad en
neemt hij hoogte, waar het henen wil. Maar
de vrouw is al verder afgezakt in het moe
ras der verouderde vooroordeelen, en man
en vrouw, die op twintig jaar tamelijk ge
lijk stonden, verschillen op zeventig jaren
eene gansche eeuw, want hy heeft vijftig
jaren geleerd en zij vijftig jaar vergeten;
zij leeft met de dooden, die haar zijn voor
afgegaan en teert op jeugdige herinnerin
gen ja het schijnt dat geen nieuwe denk
beelden meer in haar hoofd willen post
vatten, waar de oude als verdroogd of ver
steend tot een soort van onbeweeglijkheid
zijn overgegaan.
Zij is eenzaam geworden, sedert de kin
deren groot zijn en gevestigd en verspreid;
haar ledig huis is haar te stil er klinkt
geen vroolijk gelach en gesnap meer om
haar heen. Waarmede kan zij haar tijd
doorbrengen, als zij de wereld der gedach
ten niet kent, als hare ziel niet is ontwaakt
tot hoogere voorgevoelens Hoe beklagens
waardig is die kille, gure levensavond zelfs
na een nuttig werkzaam leven. Geen won
der, dat er veel knorrige, gemelijke, intri-
geerende oude vrouwen worden gevonden,
wier eenig vermaak het kaartspel, lekker
eten en het babbelkransje is. Want de ziel
blijft altijd afkeerig van het ledig, by jong
en oudde ziel wil zich met iets bezig
houden, het is een molen, die altijd wr.t
te malen wil hebben. A.ls het geen goede,
schoone gedachten zijn, die haar vervullen,
dan moeten het lage en ondeugende denk
beelden en onedele aandoeningen wezen,maar
verwerken wil de ziel altijd iets. Wat zij
zeide toen zy jong en schoon was, het mocht
zoo onbeduidend zijn, 't werd met belang
stelling aangehoord doch wie heeft nu ge
duld, om naar het gebeuzel van eene oude
vrouw te luisteren. Zij is blij als zij eens
een hoorder vast kan klampen, die schik
in haar gesnap toont te hebben. Zij is veel
meer verkindst dan de man, omdat ze al
te vaak in kinderverstandsontwikkeling is
blijven steken. De kring scbynt ingekrom-
bretels, pijpen en liedjes.
Liedjes ook, Else
Ja, mijnheer Bernard, liedjes ook, en wat
meer is, ik zou ze zelve willen zingen men
heeft wel eeDs gezegd dat ik eene goede stem
heb, welnu ik wil daarvan gebruik maken j
Zoo dikwijls zag ik op onze kermissen zulke
vrouwen staan, ze waren meestal door eene groote
parapluie beschut ze zongen liedjes en
verkochten daarbij garen, band en kleine snuis
terijen alleen ik zou een heel bijzonder
lied willen zingen
Weet ge al welk lied, en weet ge al den
titel vroeg Bernard.
Neen, want 't liedje moet nog gemaakt
worden.
Wat bedoelt ge eigenlijk
Welnu, ik wilde een soort van somber
klaaggedicht, b. v Bartus, de veekooper.
Ongelukkige! riep de pastoor uit, hoe,
ge zoudt den moed hebben om zoo iets te
zingen
Ik ben tot alles in staat om Evr&rd te helpen,
mynheer pastoor.
Neen, dat gaat toch boven uw krachten.
Mynheer Bernard, wilt ge dat lied voor
mjj maken.
Ik, Else?
Ja, gij hebt immers zoo prachtig gepleit...
Hoor eens Else, ik kan wel pleiten en
ook sprekeD in 't publiek, maar wat ge me nu
vraagt, kan ik niet.
En ge zjjt zoo knap
l)at is niet genoeg, maar ik wil u toch 1
helpen. Vandaag zal ik naar een injjncr vrienden, I
pen waarin zij hare gedachten beweegt
omdat de tijdgeest elk veld der gedachten
aanmerkelijk verbreed heeft, zonder dat zij
het is gewaar geworden.
Hoe geheel anders is daartegenover de
heldere levensavond van de vrouwwier
steeds toenemend inwendig leven het ver
welken van het uiterlyke schoonhet af
breken van het aardsche huis trotseert, en
bij wie het eeuwige leven reeds blinkt op
de bouwvallen van dit sterfelijk bestaan.
Jonge meisjesdenkt aan de dagen, die
komen zullen wanneer de blos van uwe
wangen zal zijn verbleekt en uw vergrijsd
hoofd naar het graf begint te neigen. Legt
een schat op van onvergankelijke goederen,
die u te stade komen als al uwe uiterlyke
voordeelen u één voor één ontvallen zul
len en al wat u nu aantrekkelijkheid geeft,
verloren zal zijn gegaan. Hoe belangwek
kend voor jong en oud is de oude vrouw,
wier opgescherpt verstand met nuttige kun
digheden versierd, door tallooze ervaring
verrykt, eene vriendeljjke leidsvrouw, eene
wjjze raadgeefster is geworden voor heel
hare omgeving. Wjj hebben er gekend, eer
waardige tachtigjarigen, die de vraagbaak
waren voor kinderen en kindskinderen, de
troostende vriendin van alle bekenden, wier
verlicht oordeel uitspraak deed over de
meest verschillende familiezaken en wier
verhelderde blik ver in de toekomst reikte.
Zij bleef hoeden, koesteren, verplegen, be
schermen zij was de zichtbare voorzienig
heid in haren kring, en al hare woorden
waren gekenmerkt door rijpe levenswijs
heid en rijke menschenkennis. Voor haar
was de grijsheid «een sierlijke kroon op
den weg der gerechtigheid» geworden. Zij
had de hooge roeping van vrouw-zijn be
grepen en, biddend-werkend-denkend, dat
schoone ideaal nooit uit het oog verloren
Uit het land waar de citroenen bloeien
met zijn helderen blauwen hemel valt zei
die te Parijs woont, schrijven. Hjj is dichter,
en zal „zeker iets beters mtken, dan die afgrij
selijke mco^geschiedenissen die men op de ker
missen hoort opdreunen. Bedenk echter wel wat
ge doet, 't is eene taak die bijna te zwaar is
voor uwe krachten, binnen 3 a 4 dagen kan ik
't antwoord hebben.
Ik dank u, antwoordde Else ernstig. In-
tusschen zal ik rnjjn marsje in gereedheid bren
gen, Mevrouw Kerderec, de vrouw van den pre
sident heeft mij ruimschoots met geld voorzien.
Ik zal een ezel koopen, want de bles is te duur
in den kost, en op een ezel zullen de kinderen
minder hossen. Ik zal twee manden aan weers
zijde van den ezel hangen, en de kleintjes zul
len daar even gemakkelijk in liggen als in hun
wiegje, het marsje wordt dan op den rug van
den ezel gegespt, en ik loop er naast. De lucht
en de beweging zullen mjj goed doen, en ter-
wjjl ik aldus rondzwerf zal ik onverpoosd zoeken
en vorschen, tot dat ik den moordenaar van
Bartus gevonden heb. Nietwaar, mynheer pastoor
u keurt rnjjn plan toch goed?
Ja mjjne dochter, want ge verkeert in een
buitengewoon geval, en wat voor een ander ge-
vaarljjk zou zjjn, is 't voor u niet, God zal u
steunen en geleiden, daarvan houd ik mjj ver
zekerd.
Na dit onderhoud verliet Else de pastorie.
Nog dienzelfden avond vertrok Bernard's
brief aan den eigenaardigen talentvollen dich
ter. In eenige woorden had Bernard de dra
matische gebeurtenis neergeschrevenen zijn
jeugdigen vriend bezworen zijne verwachting
niet te leur te stellen.
den iets goeds te vermelden. Is het niet
de eene of andere rooversgeschiedenis, of
financieele schandalen, dan teisteren ram
pen het arme volk.
De omgeving van Palermo is dezer da
gen door een hagelstorm geteisterd, die
zeer veel schade heeft gedaan aan huizen
en landerijen. De geheele oogst is ver
nield. Ook in Beneden Italië' woedde een
onweder door hagel gevolgd en is een ge
deelte van den oogst vernield.
De Minister van Oorlog heeft een bevel
uitgevaardigd, dat aan de militairen voor-
loopig geen verloven mogen worden ge
geven van meer dan vijf dagen.
Z. Em. kardinaal Sourrieux, aartsbis
schop van Rouaan, is overleden.
Het gaat er al heel raar aan toe in de
Fransche Republiek.
Markies Pins, burgemeester van Mon-
brun, en de burgemeester van Saint-Geor
ges-sur Mouton (Cher) hebben de aanplak
biljetten met het vonnis van het Hof van
Cassatie teruggezonden met het beleefd
bericht, dat zij met hun zwakke krachten
niet mee wilden werken in het belang van
een verrader.
Van een ministerie-Poi n car schyut
vooreerst niets te komen, de pogingen tot
het samenstellen zijn mislukt.
Raymond P o i n c a r had een Kabinet
samengesteld waarin Deleassé,Delom-
bre, Krantz, Ribot, Sarrien, Bar-
thou, Monis, Guillainen Mougeot
naast elkander zouden zitten.
Maar deze combinatie wekte verrassing
in den Senaat en verontwaardiging onder
de uiterste linkerzijde van de Kamer. Ook
de radicalen en socialisten kwamen in ver
zet en daartegen was P o i n c a r niet be
stand, hij deelde president Loubet mede,
dat hij de opdracht nederlegde.
Twee schandalen.
Wjj hebben vandaag te wijzen op twee schan
dalen, die de Katholieken zjjn aangedaan, nl.
toen Jules Lemaitre in de Fransche
Kamer naar aanleiding van het opheffen van
verschillende vereenigingendaartegenover de
ontbinding van vrjj metselaars-vereenigingen
vroeg, kwam de in Nederland onlaDgs gevierde
De brief kwam juist te midden van een vrien-
denfeestje aan, en Pol Silven las hem hardop
voor.
Deze vrouw is waarljjk verheven in haar
eenvoud, riep de dichter vol geestdrift uit.
Kom aan, we zullen deze martelaresse der hu-
weljjkstrouw helpenspoedig papier en pot
lood of neen, niets van dat alles Her
man ga voor de piano zitten speel
Wat zal ik spelen
Hoe, ge vraagt 't nog ge hebt immers
gehoord wat er in dien brief staat dat
verhaal heeft u doen weenen, welnu speel
En Silven plaatste zich bleek van aandoening
dicht bjj de piano.
Gedurende eenige oogenblikken scheen hjj de
gedachten van den improviseerenden artist te
volgende zware doffe akkoorden, dan het re
frein van de woelige, dolle jaarmarkt, de klacht
van den eenzamen stervende, dat alles werd hem
j door de muziek van zjjn genialen vriend voor
den geest getooverd, en weldra wbs hjj in staat,
om met schitterenden blik en opgeheven hoofd,
het gedicht in zjjne volle schoonheid voor te
dragen.
Een der toehoorders schreef de woorden op,
een ander teekende de noten der melodie op.
Toen Pol Silven en Herman eindigden, heerschte
de diepste stilte in 't vertrekdoch weldra
barstten de jongelieden in een uitbundig ap
plaus uit.
(Wordt vervolgd