NIEUWE
voor
aCtiid-fXollanó.
Brieven van een politieken
tinnegieter.
tfo. 4228
Vrijdag 7 Juli 1899
24ste Jaargang.
b U IT E i\ L A J\ 1),
<2,80
0.03
Lompenkoopman.
Rusland.
Engeland.
MiRLE»
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p.
Voor het buitenland
Afzonderlijke nummers.
Dit blad verschjjnt
dagelijksbehalve Zon- en Feestdagen.
BUREAU: St. Janstraat Haarlem.
c 1,40
AGITE MA NON AGITATE.
C0IR4IT.
PRIJS DER ADVERTENTIEN,
Van 16 regels50 Cent
Elke regel meerTl/t
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaaubiedingen 25 Cents per advertentie a Contant
Redacteur-Uitgever, W. KüPPERS.
IV.
Behalve de, in mijn vorigen brief, aan
gegeven redenen zijn er nog andere die
mij niet hoog doen stemmen voor de Demo
cratie. Een der voornaamste is wel deze
dat de democratie, zich meer en meer wer
pende in den politieken strijd, of beter ge
zegd, zich meer en meer meester willende
maken van het Parlement, de ware, inner
lijke beschaving van een land niet slechts
tegen houdt, maar ook achteruit doet gaan.
De telkens wederkeerende strijd om de
stembus zweept de gemoederen op, doet de
hartstochten ontbranden kweekt haat en
njjd onder de burgers van hetzelfde vader
land, verdrjjft de goede harmonie en eens
gezindheid, doet burgers tegen burgers, zelfs
leden van hetzelfde gezin tegen elkander
opstaan en verwildering en ruwheid van
zeden zjjn het onvermijdelijk gevolg er van.
De hatelijkheden van de Pers, de opzwee-
pende artikelen der dagbladen tijdens de
verkiezings-campagnede schandalen en
ruwe tooneelen van de straat worden voort
gezet in de zittingszalen van het Parlement
en de ongehoorde tooneelen die deFransche
Kamer en vooral ook in de laatste dagen
de Belgische Kamer te aanschouwen gaven?
zjjn een waarschuwend voorbeeld, waaraan
men wel zal doen zich te spiegelen.
Men zal zeggen het zijn de socialisten,
die op zulk een schandelijke wjjze het Par
lementaire stelsel in miscrediet brengen.
Maar eilieve Waar houdt de grens van de
democratie op en waar begint het socia
lisme
Zijn de christen-democraten de zooge
naamde Daensisten in België wel een haar
beter dan de socialisten Is de mantel van
Christendom en Katholicisme, dien zij zich
omhangen, niet een huichelniantel, een mom
waarmede men eenige argelooze en domme
lieden wil verschalken en om den tuin lei-
FEV1LLETON.
VADER BAMBRIQUET,
OP EE
4 Vervolg.)
//Dit huis behooit aan mij, en men betaalt
mjj de huur Diet, en men geeft mjj het geld
niet terug dat ik geleend heb. Dat kan zoo niet
langer, alle duivels, maak plaats voor me, kleine
schelm, mevrouw of mjjnhecr moet ik spreken.
Komaan, laat mjj door of ik zal ja eens met mijn
stok laten kennis maken \u
//Ho, dat gaat zoo maar mot 1// zeide de kaaap,
snel eenige schreden terugspringende, terwijl
hjj de houding van een bokser aannam. //Waag
het eens \n
Bambriquet was zao wjjs zich niet te verroeren,
doch hij schreeuwde nu uit alle macht
//Hal men wil mjj tot het uiterste brengen?
Men wil mjj slaan Ik zal de politie waarsehu-
wen, de gendarmen laten komen, Het is laag
het is afschuwelijk 1//
Op dit oogenblik ging de deur van het salon
plotseling open, eene schoone vrouw verscheen
op den drempel, te midden van eene zee van
licht, welke zich in de zjjkamer verspreidde. Zjj
was gehuld in een wit morgengewaad, met kas
ten versierdlange kastanjebruine lokken om
ringden baar frisch, bevallig gelaat en vielen op
haar schouders terug.
Het was mevrouw Da Salviac.
den Ik las dezer dagen dat de al te be -
ruchte abbé Daens in Enschedé en Hen
gelo voor de Katholieke werklieden-
vereenigingeu zal optreden. Ik hoop voor
deu goeden naam en de Katholiciteit dier
vereenigingen dat het bericht zal tegen
gesproken wordenmaar wanneer dat niet
het geval mocht zijd, wat heeft men r.r dan
van te duchten Welke gevolgtrekkingen
moet men er uit maken Is de man die
het priesterlijk kleed dragende, openlijk in
verzet is tegen zijn geestelijke overheid
die zijn naam heeft gegeven aan een partij
welke heult met liberalen en socialisten
wel een geschikte leidsman voor mannen
die nog aanspraak maken op den naam van
Katholiek? Zijn de democratische of arbei
derswoelingen te Maastricht reeds vergeten
God beware mij er voor dat ik alle zoo
genaamde democraten over een zelfde kant
zou willen scheren maar het valt toch niet
te ontkennen dat zij zich op een zeer glib
berig pad bevinden.
Maar er is meer. Zonder nu a priori te
willen aannemen dat alle lectuur bescha
vend of ontwikkelend werkt, is het toch een
onbetwistbare zaak, dat men de intellec-
tueele ontwikkeling van een volk kan af
meten naar het aantal boekwinkels en de
hoeveelheid boekwerken die in een land jaar
lijks in het licht worden gegeven. Dit feit
tot maatstaf nemende kan men gerust zeg
gen dat Nederland, in verhouding tot zijn
bevolking bovenaan stond in de rij der
Europeesche volken. Nu verzekerde mij on
langs een uitgever, die niet tot onze partjj,
niet tot onze religie behoort, dat men reeds
nu een vermindering kan bespeuren in de
koop- en leerlust van boekwerken. Het feit
heeft zijne beteekenis. Maar het laat zich
ook langs een zeer eenvoudigen weg ver
klaren. De politiek vindt vooral haar weer
klank in ds dagbladen en derhalve wordt
ook de dagbladlectuur en -literatuur al
lengs de eenige bezigheid en bjj uitsluiting
van bijna elke andere lectuur de geestes-
voeding van den aan politiek doende mensch.
II.
„Mijn hemel wat gebeurt er toch In vroeg zjj
met eene zachte stem, welke van schrik eenigs-
zins beefde.
//NuNarcisse,//vervolgde zij, zich tot het knechtje
wendende, //haalt gjj weer een van je kwajongens
streken uit
Narcisse nam eene eerbiedige houiliag aan
en nam snel zjjn pet af, die hij ia tegemwoor-
digheid van Bambriquet had opgehouden.
„Mevrouw//, zeide hij met neergaslagen oogen,
u had verboden
«Ik had verboden vreemden binnen te laten,
doch niet mjjnheer Bambriquet, die onze
vriend is.//
//Zoo is het, verstaat gij, deugniet?// hernam
de woedende huisheer. //Zeg het hem maar eens
goed, mevrouw, opdat hij het niet meer ver
geet. Ja, ik ben een vriend en niet een van die
genen, die men zoo maar de deur uit kan zetten',
duizend duivels
Een diepe blos overtoog de wangen van me
vrouw De Salviac; zij haastte zich dit luidruchtig
gesprek af te breken.
„Kom binnen'; mijnheer Bambriquet,// zeide
zjj gejaagd, terwjjl zij zich naar het salon begaf,
u Kunt op mjjn man wachten, hjj zal spoedig
terugkomen, ik zal u met genoegen zoolang ge
zelschap houden.
Bambriquet volgde haar al brommende en zjj
sloot haastig de deur achter hem dicht, als
vreesde zjj dat de twist opnieuw zou losbarsten.
Het salon van Eduard De Salviac was een
model van gezelligheid en pracht, dank zjj den
Nu is de kost, diea de kranten, de goede
en zij zijn weinig in getal niet te
na gesproken, opdisschen op zich zelf al
niet zeer geschikt om een krachtig, gezond
en zich zelfbewust oordeel te vormen, om
dat men allengs de opinie van zjjn lijfblad
tot de zijne gaat maken, en dus alleen na
praat wat de een of ander penvoerder als
zijn opiniezijn oordeel ten beste geeft.
Men meent wel dat juist het tegenoverge
stelde het geval is namelijk dat men in
zijn krant de weerspiegeling van eigen we
ten, denken ca oordeelen terugvindt, maar
dat is niet anders dan een fantismagorie.
De meeste dwaalbegrippen op maatschap
pelijk, economisch en letterkundig gebied
wij zullen moreel en godsdienst er nog
maar niet bij rekenen hebben alleen
daarom zich zoo vastgeworteld indeg-es-
ten en hoofden van duizenden omdat zij
dag in dag uit door de dagbladpers ver
kondigd werden. Daarbij komt nog, dat het
lezen van dagbladen over het algemeen wei
nig inspanning, weinig nadenken vordert
en per se oppervlakkig ia. Van daar allengs
de gewoonte van alles door te vliegen en
oppervlakkig te lezen, zoodat het lezen van
een boek, dat meer werk van den geest vor
dert, verveelt en ten slotte eene onmoge
lijkheid wordt. Dat alles kweekt slechts
waanwijsheid en oppervlakkigheid en deze
beide gebreken zijn dan ook een der meest
kenmerkende eigenschappen van een groot
gedeelte van het tegeuwoordige geslacht
en niet het minst van hen, die zich gaarne
opwerpen en willen voordoen als voorlich
ters van het volk en baanbrekers van een
nieuwe era op maatschappelijk,wijsgeerig en
economisch gebied. Dr.D onkersloot geeft
in zijne vertaling van Mantegazza's
«Onze nerveuse eeuw», de vo'gende zeer
ware opmerking ten beste «Als de eenvou
dige Nederlanders eens terugdenken aan den
tijd toen theologie en politiek voor hen
onbekende grootheden waren en zij de zorg
voor hun godsdienstige opleiding en staat
kundig bestuur des lands aan geleerde en
smaak van een kunstenaar, gevoegd bjj dien
van eene vrouw uit de hoogere kringen de ver
gulde meubelen waren met lichtbruin fluweel
bekleed, portieres van dezelfde stof hingen in
breede, sierljjke plooien voor de deurende
vloer was met een dik tapjjt bedekt. Overal wa
ren spiegels, bronzen en vergulde beelden aan
gebracht. De wanden waren versierd met schil
derijen van de beroemdste moderne meesters.
Op eene prachtige console van marmer, waarin
de kunstenaar zelf de kostbare ornamenten ge
beiteld had,lag een pronkkistje, hetwelk medailles
bevatte in goud, zilver en brons, snuifdoozen
met edelgesteenten versierd, voorwerpen van
waarde, die de beroemde beeldhouwer ten ge
schenke had ontvangen van verschillende vorsten,
en uit den edelen trotsj waarmede de kunste
naar deze kostbare beloouingen ten toon stelde,
kon men opmaken, dat hjj in de eerste plaats
naar roem streefde, om daarna eerst aan zjjne
stoffelijke belangen te denken.
In dit smaakvol gemeubeld vertrek was de
schoone jonge vrouw eene bekoring te meer.
Hier en daar lagen op de meubels kleine voor
werpen verspreid voor dagelijksch gebruik, hetzjj
een kristallen reukflascbje, een werkdoosje of
een nog niet voltooid borduurwerk. Een prach
tige piano van palissanderhout stond open en
met muziek beladen in een hoek van het ver
trek, als wachtende op de vlugge handen, welke
een oogenblik to voren hare ivoren en ebben
houten toetsen gestreeld hadden. De aanwezigheid
van mevrouw Da Silviac gaf leven aan deze
wonderbare pracht, zonder haar zou alles somber
koud en droevig geschenen, ea haar beeld, dui-
kundige mannen overlieten, hoe schril steekt
daarbij dan af die opwinding en bewering
die men in de hoofden en harten heeft ge
plant door van den eenvoudigen burger te
vergen dat hij staatsman en theologant
te gelijk moet worden, al gaan beide zijn
begrip teboveD.» Gulden woorden, die men
wel ter overweging mag nemen.
Een volk, dat algemeen zich in den niaal*i
stroom der staatkunde werpt, is een volk
dat achteruit gaat in beschaving van den
geest, ruw van zodon wordt en lichame
lijk verzwakt en degenereert. En daar de
democratie, onder welken vorm zij zich dan
ook voordoetalleen meent haar doel te
kunnen bereiken door zich aan den zwij
mel van dien maalstroom over te geven
blijf ik altpd de democratie beschouwen
als een ramp voor de natie in 't algemeen
en een gevaar voor den eenling.
De Russische regeering zal te Vladiwos-
tcck een instituut oprichten voor de op
leiding van jongelieden, die in het Verre
Oosten in officieele ol handelsbetrekkingen
zullen worden geplaatst. De studietijd zal
vier jaar duren. Na de eerste twaalf maan
den zal de cursus worden gesplitst in ver
schillende afdeeliogen voor de stadie van
de talen van Japan, Korea, Mandsjoetpe
en Mongolië. In elk dezer cursussen zal
echter ook het Chineesch worden onder
wezen.
Bovendien wordt les gegeven in het
Engelsch in aardrijkskunde ethnografie,
politieke economie en haadelsleer. Tijdens
de vacantie zullen de beste leerlingen op
Staatskosten gezonden worden naar Japan,
China en Korea, ter verrijking hunner ken
nis van de talen dier landen.
Een vreeselijk ODgeluk heeft, naar
nit Odessa gemeld wordt, in de mjja Rriny
Rog plaats gevonden. Door de onvoorzich
tigheid van een mijnwerker ontplofte een
dynamibt-patroon te vroeg, 44 mijnwerkers
werden gedood en 20 zwaar gewond.
Niet minder dan drie treinen zjjn Zon
dag te Win8ford,zonder dat iemand werd ge-
zenilmaal weerkaatst ia de groote spiegels, welke
het vertrek versierden, scheen het met bevallige
verschjjningea te bevolken.
Bambriquet daarentegen vertoonde zich als
een sioreucle vlak ia dit rjjk saloa, dat slechts
bestemd scheea de uitverkorenen der maatschap
pij, wat vernuft eu schoonheid betreft, te ont
vangen. Hjj had zich ia den eersten leunstoel,
dien hjj zag, laten neervallen; met den hoed op
het hoofd, de handen op zjjn stok geleund,
veegde hjj werktuigeljjk zjju voeten af op de
bloemen, welke ia teedere kleuren in het tapjjt
waren aangebracht.
Doch hotwel mevrouw De Salviac gewoon was,
dat in hare omgeving de grootst mogelijke be
leefdheid werd m acht genomen, Bcheen zjj de
terugstootende lompheid van baren bezoeker
met op te merken, zjj glimlachte zoo vriendeljjk
mogelijk ea nam vol jjver haar taak als vrouw
des huizes waar. Zq" liep voortdurend af en aan,
bracht hem een fluweelen kussea voor zjjne
voeten, liet de portières vallen om hem voor
tocht te vrjjwaren, en onder al deze oplettend
heden bromde Bimbriquet schouderophalend
„Wel bedankt, hel is de moeite niet .ik
houd er niet vau zulke prullen onder de voeten
te hebben Neem mjj niet kwalijk dat ik mjjn
hoed ophoud, maar iï beu vorkouden I// ver
volgde hjj, terwijl hjj zich achterover in den
stoel liet vallen, „die leeijjke kwajongen heeft
mjj buiten mjjzelf gebracht. Ik voel geen grond
meer, zoo kwaad als ik ben 1"
(Wordt vervolgd.)